Resolutie van het Europees Parlement van 30 april 2015 over de expo 2015 in Milaan: Voedsel voor de planeet, energie voor het leven (2015/2574(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het besluit van het Internationaal Tentoonstellingsbureau om van 1 mei t/m 30 oktober 2015 een wereldtentoonstelling te organiseren over het onderwerp "Voedsel voor de planeet, energie voor het leven",
– gezien het besluit van de Commissie van 3 mei 2013 over de deelname van de Commissie aan de wereldtentoonstelling 2015 in Milaan (C(2013)2507),
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 3 mei 2013, getiteld "Deelname van de EU aan de wereldtentoonstelling 2015 in Milaan, met als thema "Voedsel voor de planeet, energie voor het leven"" (COM(2013)0255),
– gezien de werkzaamheden van de wetenschappelijke stuurgroep van de Europese Unie, gesteund door de Commissie en het Parlement en ingesteld op 21 maart 2014 om deskundig advies te geven over de uitdagingen van voedsel- en voedingszekerheid en richtsnoeren te formuleren voor het programma van evenementen op de expo 2015,
– gezien de millenniumontwikkelingsdoelstellingen die in september 2000 zijn vastgesteld door de Verenigde Naties en de ontwerpdoelen voor duurzame ontwikkeling die door de volgende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2015 moeten worden goedgekeurd,
– gezien de publicatie "De mondiale landbouw in 2030/2050: de herziening van 2012" van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO),
– gezien het feit dat 2014 door de FAO was uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de gezinslandbouw,
– gezien het feit dat 2015 door de FAO is uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de bodem,
– gezien zijn resolutie van 18 januari 2011 over de erkenning van de landbouw als sector die van strategisch belang is voor de voedselzekerheid(1),
– gezien zijn resolutie van 19 januari 2012 over het voorkomen van voedselverspilling: strategieën voor een doelmatiger voedselvoorzieningsketen in de EU(2),
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948 en in het bijzonder artikel 25, dat het recht op voeding erkent als onderdeel van het recht op een behoorlijke levensstandaard,
– gezien de vraag aan de Commissie over de Expo Milano 2015: Voedsel voor de planeet, energie voor het leven (O-000016/2015 – B8-0109/2015),
– gezien de door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling ingediende ontwerpresolutie,
– gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat "Voedsel voor de planeet, energie voor het leven" het thema van Expo Milano 2015 is en dat dit evenement een forse impuls kan geven aan het debat over de verbetering van de voedselproductie en -distributie, de aanpak van voedselverspilling, de bevordering en verdere ontwikkeling van de reeds bestaande positieve initiatieven rond the problematiek van voedselonzekerheid, ondervoeding en slechte diëten en het vinden van een evenwicht tussen aanbod en consumptie;
B. overwegende dat het thema van Expo Milano 2015 de mogelijkheid biedt om na te denken en te debatteren over diverse manieren om te proberen oplossingen te vinden voor de tegenstrijdigheden van een gemondialiseerde wereld, waar enerzijds volgens gegevens van de FAO 898 miljoen ondervoede mensen honger lijden en anderzijds 1,4 miljard mensen te kampen hebben met overgewicht, waarvan er 500 miljoen zwaarlijvig zijn – een situatie die tot maatschappelijke en economische schade leidt en in sommige gevallen dramatische gevolgen heeft voor de menselijke gezondheid;
C. overwegende dat Expo Milano2015 samenvalt met zowel het streefjaar van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD's) als het door de VN uitgeroepen Internationaal Jaar van de bodem en dat dit evenement een inspiratiebron zou moeten zijn voor het debat over de nieuwe doelen voor duurzame ontwikkeling, waarvan het definitieve ontwerp zich momenteel in de onderhandelingsfase bevindt en dat landbouw en voedsel- en voedingszekerheid als centrale thema's heeft;
D. overwegende dat de thema's van de expo 2015 in Milaan hoofdzakelijk betrekking hebben op voedsel, met inbegrip van visserij, een thema dat net als landbouw verband houdt met voedsel, onafhankelijkheid op het gebied van de voedselvoorziening en duurzaamheid;
E. overwegende dat in het kader van Expo Milano 2015 wordt gewerkt aan een "Handvest van Milaan", een document dat zal worden overhandigd aan de secretaris-generaal van de VN als erfenis van de wereldtentoonstelling 2015 en bijdrage aan het internationale debat over de MOD's;
F. overwegende dat de thema's van Expo Milano 2015 voornamelijk betrekking hebben op de landbouwsector, die een hoeksteen van de economie van de Unie blijft, gezien het feit dat de export van landbouwproducten twee derde van de totale buitenlandse handel uitmaakt, dat de EU de grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld blijft en dat de EU-voedingsindustrie een jaarlijkse omzet genereert van bijna een biljoen EUR en aan meer dan 4 miljoen mensen werk biedt;
G. overwegende dat visserij net als landbouw een belangrijk onderdeel is van de economie, ten eerste wat betreft de invoer, aangezien de EU de grootste importeur wereldwijd is van visserij- en aquacultuurproducten en de invoerwaarde 4,1 miljard EUR per jaar bedraagt, en ten tweede omdat 116 094 mensen werkzaam zijn in de visserijsector, 85 000 in de aquacultuursector en 115 651 in de visverwerkingssector;
H. overwegende dat 'Voedsel voor de planeet, energie voor het leven' een mondiaal thema is, dat alle economische en productieactiviteiten omvat die bijdragen aan de waarborging van voeding en duurzaamheid;
I. overwegende dat de visserijsector moet worden betrokken bij het debat over voedsel voor de planeet aangezien zij in vis, schaal- en schelpdieren voorziet, waarbij zij streeft naar evenwicht tussen aanbod en consumptie;
J. overwegende dat de wetenschappelijke stuurgroep van de EU voor Expo Milano 2015 voorspelt dat er nieuwe kennis vergaard zal moeten worden op bepaalde specifieke gebieden en dat er door middel van onderwijs en voorlichting meer begrip bij het grote publiek moet worden gekweekt over voeding en voedselproductie binnen de landbouw- en visserijsector en de blauwe economie, zodat mensen de wereldwijde gevolgen van hun eigen voedingskeuzen onder ogen zien;
K. overwegende dat de ervaring van het maatschappelijk middenveld en zijn bijdrage aan het debat over vraagstukken in verband met Expo Milano 2015 cruciaal zijn en dat de ervaringen en initiatieven van maatschappelijke organisaties moeten worden aangemoedigd om een grondig internationaal debat op gang te brengen en richtsnoeren op te stellen om de wereldwijde crises rond voedsel en voeding in te dammen;
L. overwegende dat gezonde bodems niet alleen de basis vormen voor de productie van voedsel, brandstof, vezels en medische producten, maar ook essentieel zijn voor onze ecosystemen, omdat zij een fundamentele rol spelen in de koolstofcyclus, en daarnaast ook water opslaan en filteren en helpen bij het tegengaan van overstromingen en droogte;
M. overwegende dat onze oceanen, zeeën en binnenwateren van grote waarde zijn voor een gezonde voeding, en dat de bescherming daarvan voor ons van levensbelang is; overwegende dat 10 tot 12 % van de wereldbevolking werkzaam is in de visserij en aquacultuur;
N. overwegende dat het platform Open Expo met het oog op de volledige transparantie van Expo Milano 2015 openlijk alle informatie over het beheer, de organisatie en het verloop van het evenement publiceert hetgeen kan worden beschouwd als een goed voorbeeld van transparantie;
O. overwegende dat de FAO schat dat de groei van de wereldbevolking van 7 naar 9,1 miljard tot 2050 een toename van de voedselvoorziening van 70 % zal vergen, maar dat volgens dezelfde prognoses productiestijgingen alleen niet zullen volstaan om voedselzekerheid voor iedereen te garanderen;
P. overwegende dat het aantal mensen dat honger lijdt, volgens de FAO in 2010 925 miljoen bedroeg en dat meer dan een derde van de sterfte onder kinderen jonger dan vijf jaar toe te schrijven is aan ondervoeding;
Q. overwegende dat volgens de schatting van de FAO het landbouwareaal dat in gebruik is, tegen 2050 met slechts 4,3 % zal zijn toegenomen;
R. overwegende dat de stijging van het inkomen per hoofd van de bevolking in opkomende landen een verschuiving in het eetpatroon teweegbrengt naar producten met een hoger proteïnegehalte, inclusief proteïnen van dierlijke oorsprong, en verwerkte producten, waarbij wereldwijd een convergentie van de voedingspatronen naar het model van rijkere bevolkingen in de hand wordt gewerkt;
S. overwegende dat de productie van eiwitten een van de grootste uitdagingen vormt voor de voedselzekerheid, en dat in dit verband daarom een belangrijke rol is weggelegd voor visserij en voor de blauwe economie als geheel, met name wat het algenonderzoek betreft;
T. overwegende dat vis een belangrijke bron van eiwitten en micronutriënten is voor verarmde gemeenschappen die moeilijk toegang hebben tot andere voedingsbronnen; overwegende dat mensen in grote delen van de wereld op lokaal niveau met mariene hulpbronnen in hun levensonderhoud en voedingsbehoeften voorzien, binnen gemeenschappen die in kust- en binnenwateren dicht bij hun woonplaats vissen;
U. overwegende dat diëten die voor een groot deel uit dierlijke producten bestaan, duidelijk meer hulpbronnen verbruiken dan diëten die veel plantaardige producten omvatten;
V. overwegende dat de landbouw banen en middelen van bestaan oplevert voor meer dan 70 % van de beroepsbevolking, voornamelijk vrouwen, in ontwikkelingslanden; overwegende dat de Wereldbank ervan uitgaat dat groei in de landbouwsector tweemaal zo doeltreffend is voor het terugdringen van armoede als groei in andere sectoren;
W. overwegende dat volgens de FAO in 2012 zo'n 58,3 miljoen mensen actief waren in de primaire sector van de visvangst en aquacultuur; overwegende dat vrouwen meer dan 15 % uitmaakten van alle mensen die in 2012 rechtstreeks in de primaire visserijsector actief waren; overwegende dat over het algemeen 10 tot 12 % van de wereldbevolking met visserij en aquacultuur in zijn levensonderhoud voorziet;
X. overwegende dat er in de EU gebieden zijn waar voedselonzekerheid heerst en dat er in de EU nog steeds 79 miljoen mensen onder de armoedegrens leven, terwijl 124,2 miljoen mensen, ofwel 24,8 %, het risico lopen van armoede of sociale uitsluiting, tegenover 24,3 % in 2011;
Y. overwegende dat slechts de helft van alle ontwikkelingslanden (62 van de 118) op schema ligt bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen;
Z. overwegende dat het recht op voedsel en goede voeding een cruciale rol speelt bij het halen van de MOD's; overwegende dat voeding is gekoppeld aan de meeste, zo niet alle, MOD's, die op hun beurt onderling sterk verweven zijn;
AA. overwegende dat verschillende internationale rechtsinstrumenten het recht op voedsel verbinden met andere mensenrechten, zoals het recht op leven, middelen van bestaan, gezondheid, eigendom, onderwijs en water;
AB. overwegende dat het aandeel van de officiële ontwikkelingshulp (ODA) dat wereldwijd aan de landbouw wordt toegewezen, de afgelopen dertig jaar zeer sterk is afgenomen;
AC. overwegende dat met het begrip voedsel- en voedingszekerheid niet alleen de beschikbaarheid van levensmiddelen wordt bedoeld, maar ok het recht op voedsel, nauwkeurige informatie over wat we eten, en een universele, duurzame toegang tot gezonde voeding, die weer andere factoren als sanitaire voorzieningen, hygiëne, inenting en ontworming omvat;
AD. overwegende dat honger en ondervoeding de voornaamste oorzaken zijn van sterfte bij de mens en de grootste bedreiging vormen voor wereldwijde vrede en veiligheid;
AE. overwegende dat schommelende levensmiddelenprijzen een ongunstige invloed hebben op de voedselzekerheid en de voedselvoorzieningsketen;
AF. overwegende dat door de wereldwijde economische teruggang en de stijgende voedsel- en brandstofprijzen de voedselvoorziening in talrijke ontwikkelingslanden is verslechterd, met name in de minst ontwikkelde landen, waardoor de vooruitgang van de laatste 10 jaar op het vlak van de armoedebestrijding voor een deel teniet is gedaan;
AG. overwegende dat de broze markten voor landbouw- en visserijproducten in ontwikkelingslanden de voedselvoorziening buitengewoon kwetsbaar maken voor natuurrampen, conflicten en volksgezondheidscrises;
AH. overwegende dat het voedselsysteem zowel bijdraagt aan als lijdt onder de klimaatverandering, met gevolgen voor de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen en de voorwaarden voor landbouw- en industriële productie en visserij;
AI. overwegende dat natuurrampen die worden veroorzaakt door de klimaatverandering, een grote impact hebben op de EU-lidstaten en daarbuiten, met gevaar voor de voedselzekerheid en de voedselsoevereiniteit, vooral in situaties waar reeds sprake is van kwetsbaarheid;
AJ. overwegende dat de Commissie schat dat 30 % van de levensmiddelen wereldwijd verloren gaat of verspild wordt en dat de jaarlijkse voedselverspilling in de Europese Unie, die nu ongeveer 89 miljoen ton of 179 kilo per persoon bedraagt, tot 2020 zal stijgen naar ongeveer 126 miljoen ton, een toename van 40 %, tenzij er preventieve maatregelen worden genomen;
AK. overwegende dat een beter beheer van de voedselvoorzieningsketen zou leiden tot een efficiënter bodemgebruik en beter waterbeheer, gunstige effecten zou sorteren op de hele landbouw- en visserijsector wereldwijd en ook de strijd tegen ondervoeding en malnutritie in ontwikkelingslanden vooruit zou helpen;
AL. overwegende dat het teruggooien van vis een nutteloze verspilling van kostbare, levende rijkdommen is die een grote rol speelt bij van de daling van de visstand; overwegende dat het teruggooien van vis een aantal negatieve milieueffecten heeft voor mariene ecosystemen, omdat dit veranderingen teweegbrengt in de algehele structuur van voedselketens en habitats, wat een bedreiging vormt voor de houdbaarheid van de visserij zoals die momenteel wordt bedreven;
AM. overwegende dat honger, malnutritie en ondervoeding bestaan naast paradoxale aantallen gevallen van obesitas en ziektes die zijn toe te schrijven aan onevenwichtige eetgewoonten en sociale en economische gevolgen hebben met een soms dramatisch effect op de gezondheid;
AN. overwegende dat investerings- en handelsovereenkomsten een nadelig effect kunnen hebben op de voedselzekerheid en kunnen leiden tot ondervoeding, indien door verpachting of verkoop van landbouwgrond aan particuliere investeerders de plaatselijke bevolking de toegang wordt ontnomen tot de productiebronnen die onmisbaar zijn voor hun levensonderhoud, of grote hoeveelheden voedsel worden geëxporteerd en op internationale markten worden verkocht, waardoor het gastland sterker afhankelijk wordt van - en kwetsbaarder wordt voor - schommelingen van de grondstoffenprijzen op de internationale markten;
AO. overwegende dat er niet op duurzame wijze een einde kan worden gemaakt aan de honger door alleen maar voldoende voedsel voor iedereen te verstrekken, maar dat dit alleen lukt als kleine boeren en vissers in staat worden gesteld om de grond en wateren te behouden en te bewerken, eerlijke handelssystemen in stand worden gehouden en kennis, innovatie en duurzame praktijken worden gedeeld;
AP. overwegende dat de fundamentele rol moet worden erkend die landbouwers en vissers, en met name de gezinsbedrijven in de landbouw en visserij, spelen met het oog op het garanderen van de mondiale voedselveiligheid;
AQ. overwegende dat het bijzonder belangrijk is te erkennen dat vissers en vistelers een essentiële rol spelen voor onze Europese kustgebieden en eilanden;
AR. overwegende dat het multifunctionele aspect van de land-, bosbouw en visserij moet worden erkend, omdat deze sector naast de productie van levensmiddelen een cruciale rol speelt voor het algemeen welzijn, dat zich uitdrukt in landschapskwaliteit, biodiversiteit, stabiliteit van het klimaat, oceaankwaliteit en het temperen van natuurrampen als overstromingen, droogte en branden;
1. onderstreept dat de volgende punten essentieel zijn om de uitdaging die de voedselzekerheid inhoudt, te kunnen aangaan: een sterke, duurzame landbouw- en visserijsector in de EU, een florerende, gediversifieerde plattelandseconomie, een schoon milieu en agrarische familiebedrijven, ondersteund door een stabiel, eerlijker, internationaal duurzaam en adequaat gefinancierd gemeenschappelijk landbouwbeleid;
2. onderstreept hoe belangrijk het is een duurzaam en voldoende gefinancierd GVB te voeren en coherentie te waarborgen tussen het handels- en visserijbeleid in de EU;
3. is van mening dat ecologische duurzaamheid alleen kan worden gerealiseerd en dat de inspanningen op het gebied van aanpassing aan en afzwakking van de klimaatverandering alleen kunnen slagen, als er sprake is van economische duurzaamheid voor de landbouwbedrijven en de landbouwers toegang hebben tot grond, krediet en opleiding;
4. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan het thema van de wereldtentoonstelling 2015 in Milaan "Voedsel voor de planeet, energie voor het leven" in te zetten om verplichtingen te formuleren waaraan moet worden voldaan om inhoud te geven aan het recht op goede, gezonde, duurzame en weloverwogen voeding;
5. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het "EU-paviljoen" op de expo 2015 de bezoekers doet beseffen dat er dringende problemen in de gehele voedselvoorzieningsketen moeten worden aangepakt, waaronder het op termijn in stand houden van de productie, distributie en consumptie van levensmiddelen, dat de voedselverspilling moet worden tegengegaan en dat actie moet worden ondernomen tegen verkeerde voeding, slechte eetgewoonten en obesitas;
6. onderstreept dat het recht op voedsel een fundamenteel mensenrecht is en alleen kan worden gegarandeerd als alle mensen toegang hebben tot geschikte, veilige en voedzame levensmiddelen, om te voorzien in hun voedselbehoeften voor een actief en gezond leven;
7. onderstreept dat de toegang tot voedsel een voorwaarde is om de armoede en ongelijkheid te kunnen verminderen en de MOD's te verwezenlijken;
8. benadrukt dat de strijd tegen ondervoeding en het verlenen van universele toegang tot adequate voedzame voeding een van de belangrijkste doelstellingen op de agenda voor de periode na 2015 moet zijn in het kader van het streven naar beëindiging van honger, met een specifieke oproep om tot 2030 een einde te maken aan alle vormen van ondervoeding;
9. is van mening dat grotere schommelingen op de voedselmarkten problemen opleveren voor de duurzaamheid en ons nopen tot intensiever optreden ten behoeve van de zekerheid van de voedselvoorziening en de ecologische duurzaamheid van de voedselproductie, en wel door de schaarste aan natuurlijke hulpbronnen tegen te gaan en onderzoek en innovatie in de landbouw en visserij te bevorderen;
10. is van mening dat met een adequaat kader op institutioneel gebied en op het gebied van regelgeving en monitoring een omgeving kan worden bevorderd voor de ontwikkeling van robuuste, duurzame, billijke, betaalbare en gediversifieerde marktsystemen voor de landbouw en visserij;
11. dringt er bij de Commissie op aan dat zij toeziet op consistentie tussen de politieke besluiten van haar directoraten-generaal voor handel, landbouw en visserij, om wederkerigheid op het gebied van hygiëne- en duurzaamheidsnormen te kunnen waarborgen;
12. is van mening dat kleinschalige landbouw en biologische landbouw met een hoge natuurwaarde of met aanplant van bomen moeten worden bevorderd als modellen die bijzonder effectief zijn om duurzaamheid te realiseren in de mondiale voedselproductie;
13. verzoekt de Commissie efficiëntere agronomische praktijken te bevorderen, zoals de agro-ecologische en op diversifiëring gerichte benadering en een verbeterd hulpbronnenbeheer voor duurzame landbouw, teneinde de inputkosten voor de landbouwproductie en de verspilling van nutriënten te verminderen, de kennis- en innovatieoverdracht te vergroten, de efficiënte omgang met hulpbronnen te bevorderen en de verscheidenheid aan gewassen en de duurzaamheid binnen landbouwsystemen te verhogen;
14. verzoekt de Commissie steun te verlenen voor onderzoek op het gebied van de kwaliteit van kustwateren, grondbeheer en duurzame intensivering door bevordering van een efficiënter gebruik van voedingsstoffen, water en energie, een grotere focus op het behoud van watervoorraden en bodemrijkdommen, verdere aanpassing van biologische maatregelen voor de bestrijding van plagen (geïntegreerde gewasbescherming, IPM) en bevordering van onderzoek om de opbrengsten te verbeteren en tegelijk de milieu-impact te verminderen;
15. toont zich bezorgd over de opkomst van het verschijnsel landroof en de gevolgen ervan voor de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden en de toekomst van de landbouw en de boeren;
16. maakt zich zorgen over de wereldwijde opkomst van illegale visserij, die zeer schadelijke effecten heeft op het milieu, de biodiversiteit en de economie;
17. verzoekt de Commissie de lidstaten bewust te maken van en aan te moedigen tot het gebruik van de hulpbron grond volgens het principe van duurzaamheid, aangezien dit nodig is voor de realisatie van voedselzekerheid en behoorlijke voeding, aanpassing aan en verlichting van de klimaatverandering en een duurzame ontwikkeling in het algemeen;
18. onderstreept dat het belangrijk is bodemdegradatie, die de armoede en de voedselonzekerheid nog verergert, aan te pakken;
19. verzoekt de Commissie de mondiale tenuitvoerlegging van de facultatieve richtsnoeren voor verantwoord beheer van bodemgebruik, visserij en bosbouw van de VN-FAO aan te moedigen, zowel bij investeerders als bij de doellanden;
20. verzoekt de Italiaanse regering projecten voor te stellen en ontwikkelen voor een duurzaam hergebruik van de expo 2015-locaties;
21. verzoekt de Commissie zich in te zetten voor het wereldwijd verwezenlijken van de doelstellingen van de FAO ter ondersteuning van de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op landbouw-, milieu- en sociaal gebied die bevorderlijk zijn voor duurzame gezinslandbouw;
22. benadrukt dat de huidige onevenwichtigheden in de voedselvoorzieningsketen de duurzaamheid van de voedselproductie in gevaar brengen, en dringt aan op meer transparantie en eerlijkheid in deze keten en de afschaffing van oneerlijke handelspraktijken en andere marktverstoringen, teneinde een billijke opbrengst voor de boeren te garanderen, alsmede eerlijke winsten en prijzen in de gehele voedselvoorzieningsketen en een renderende landbouwsector die voor voedselzekerheid zorgt; verzoekt de Commissie bijgevolg alle nodige stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat deze doelstellingen zo spoedig mogelijk worden gehaald;
23. acht het nodig dat de Commissie en de lidstaten beleid bevorderen om op te treden tegen oneerlijke praktijken, waarvan het bestaan is erkend in het kader van het forum op hoog niveau van de Commissie, met het oog op de verbetering van de voedselvoorzieningsketen;
24. onderstreept dat omwille van de voedselzekerheid krachtig moet worden opgetreden tegen het verlies van land en het opgeven van minderwaardige landbouwgronden;
25. benadrukt dat krachtig moet worden opgetreden tegen illegale visserij om voedselzekerheid te garanderen;
26. onderstreept dat plattelandsontwikkeling een centrale rol speelt voor de economische en sociale groei van de gebieden in kwestie en wenst dat er steun wordt verleend aan jonge landbouwers;
27. verzoekt de Commissie te werken aan een ambitieuze internationale overeenkomst waarin voedsel als remmende factor voor klimaatverandering wordt opgenomen, met het oog op de internationale discussies in het kader van de 21st conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering dit jaar in Parijs;
28. verzoekt de Raad de rol te erkennen die de hele landbouwsector zowel bij het temperen van de klimaatverandering als bij de aanpassing eraan speelt;
29. verzoekt de Commissie voedselverspilling met ambitieuze, duidelijk geformuleerde en bindende doelstellingen te bestrijden en de lidstaten aan te sporen actie te ondernemen tegen voedselverspilling op elk niveau van de voedselvoorzieningsketen, van akker tot bord;
30. spoort de lidstaten aan burgers voor te lichten, optimale werkmethoden te stimuleren en te verspreiden, analyses uit te voeren en sociale campagnes en campagnes in de scholen te lanceren over voedselverspilling en over het belang van een gezond, evenwichtig dieet, bij voorkeur met producten van de plaatselijke landbouw, waarbij 2016 moet worden uitgeroepen tot Europees Jaar tegen voedselverspilling;
31. vindt het belangrijk om een dialoog aan te gaan met de belanghebbenden om ervoor te zorgen dat onverkochte, veilige en nog eetbare levensmiddelen stelselmatig ter beschikking worden gesteld aan liefdadigheidsorganisaties;
32. spoort de lidstaten en de Commissie ertoe aan om, te beginnen in de laagste schoolklassen, gezonde en bewuste voeding en kwaliteits- en duurzaamheidsnormen voor voeding verder te bevorderen via onderzoek en voorlichting - aanmoedigen van een verantwoorde en gezonde levensstijl - en meer beleid te ontwikkelen voor het uitbannen van verkeerde voeding en slechte eetpatronen en het voorkomen van obesitas;
33. onderstreept hoe belangrijk het is om opvoeding tot gezonde en evenwichtige voeding te stimuleren en meer bekendheid te geven aan en reclame te maken voor lokale producten en traditionele eetgewoonten;
34. wijst er met klem op dat het hele voedselsysteem, waarvan de landbouw een onderdeel is, samen met het handels-, het gezondheids-, het onderwijs-, het klimaat- en het energiebeleid, moet functioneren vanuit een benadering waarin de mensenrechten centraal staan, met de Unie als voorvechter;
35. dringt er daarom op aan de genderdimensie en de bevordering van zelfredzaamheid van vrouwen op te nemen in alle beleidsmaatregelen die zijn gericht op de bestrijding van voedselonzekerheid;
36. wijst er andermaal op hoe belangrijk het is de landbouw en visserij in de ontwikkelingslanden te bevorderen en een adequaat deel van de officiële ontwikkelingshulp (ODA) van de EU voor de landbouwsector uit te trekken; vindt het betreurenswaardig dat de ontwikkelingshulp die naar de landbouw gaat, sinds de jaren tachtig dramatisch is verlaagd, en is verheugd dat er wordt erkend dat die tendens moet worden omgekeerd;
37. acht het belangrijk de situatie van vrouwen in de landbouw te verbeteren, met name in de ACS-landen (Afrika, Caribisch gebied, Stille Oceaan), omdat is gebleken dat de empowerment van en investeringen in vrouwen op het platteland leidt tot een significante toename van de productiviteit en tot een vermindering van de honger en de ondervoeding;
38. verzoekt de lidstaten en de Commissie de voorkeur te geven aan samenwerkingsprogramma's op het gebied van microkrediet die bedoeld zijn ter ondersteuning van kleine, ecologisch duurzame teelten voor de voeding van de plaatselijke bevolking;
39. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad en de commissarissen van de deelnemende lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de wereldtentoonstelling 2015 in Milaan.