Resolutie van het Europees Parlement van 30 april 2015 over de situatie in Nigeria (2015/2520(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Nigeria en in het bijzonder zijn meest recente plenaire debat over de kwestie op 14 januari 2015,
– gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, onder meer die van 8 januari, 19 januari, 31 maart, en 14 en 15 april 2015,
– gezien de conclusies van de Raad van 9 februari 2015,
– gezien de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 583/2014 van de Commissie van 28 mei 2014(1) waarin Boko Haram wordt toegevoegd aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen worden bevroren,
– gezien de vijfde ministeriële dialoog tussen Nigeria en de EU in Abuja op 27 november 2014,
– gezien de voorlopige conclusies van de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU en het Europees Parlement,
– gezien de regionale conferentie over veiligheid van 20 januari 2015 in Niamey,
– gezien de verklaringen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, over het aanhoudende geweld en de verslechterende veiligheidssituatie in het noordoosten van Nigeria,
– gezien de verklaringen van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten over de mogelijkheid om leden van Boko Haram aan te klagen wegens oorlogsmisdaden,
– gezien de VN-Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van religie of overtuiging van 1981,
– gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van 1981, dat op 22 juni 1983 door Nigeria werd geratificeerd,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, dat op 29 oktober 1993 door Nigeria werd geratificeerd,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,
– gezien de op 29 mei 1999 aangenomen grondwet van de Federale Republiek Nigeria, en met name de bepalingen in hoofdstuk IV,
– gezien het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) en het bijbehorende facultatief protocol,
– gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (de "Overeenkomst van Cotonou"),
– gezien artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin is vastgelegd dat in al het extern beleid van de EU rekening moet worden gehouden met het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling,
– gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Nigeria het meest dichtbevolkte land met de grootste etnische verscheidenheid in Afrika is en dat het gekenmerkt wordt door regionale en religieuze verdeeldheid en een tweedeling tussen het noorden en het zuiden met grote economische en maatschappelijke ongelijkheden;
B. overwegende dat Nigeria de grootste economie van het Afrikaanse continent en een belangrijke handelspartner van de EU is; overwegende evenwel dat Nigeria, ondanks zijn vele rijkdommen, behoort tot de landen waar de ongelijkheid het grootst is in de wereld, aangezien meer dan 70% van de bevolking van minder dan 1,25 US-dollar per dag moet rondkomen, terwijl 10% van de bevolking van het land meer dan 90% van de rijkdommen en hulpbronnen controleert;
C. overwegende dat de aanslagen van Boko Haram tussen 3 en 8 januari 2015 Baga en 16 omliggende steden en dorpen als doelwit hadden, wat (zoals uit satellietbeelden valt op te maken) geleid heeft tot de vernietiging van bijna 3 700 gebouwen en de dood van duizenden mensen;
D. overwegende dat Boko Haram een aantal steden in het noordoosten van Nigeria heeft ingenomen en burgers blijft dwingen zich bij hen aan te sluiten, waaronder een groot aantal kinderen; overwegende dat het door Boko Haram veroorzaakte geweld sinds 2009 meer dan 22 000 mensenlevens heeft gekost, en zonder onderscheid gericht is tegen christenen, moslims en iedereen die geen aanhanger is van haar dogmatische en extreme overtuigingen; overwegende dat Boko Haram in maart 2015 trouw heeft gezworen aan de groepering Islamitische Staat; overwegende dat er op 27 maart 2015 honderden lichamen zijn gevonden in de noordoostelijke stad Damasak, blijkbaar van slachtoffers van de opstand van Boko Haram;
E. overwegende dat in april 2014 meer dan 270 meisjes zijn ontvoerd uit een openbare school in Chibok (deelstaat Borno); overwegende dat de meeste van deze meisjes nog steeds vermist zijn en een ernstig risico lopen het slachtoffer te worden van seksueel geweld, slavernij en gedwongen huwelijken; overwegende dat er sindsdien nog honderden mensen door Boko Haram zijn ontvoerd; overwegende dat er op 28 april 2015 bijna 300 meisjes en vrouwen gered zijn in het Sambisa-bos;
F. overwegende dat de VN schatten dat door het geweld in de deelstaten Borno, Yobe en Adamawa 1,5 miljoen mensen, waaronder 800 000 kinderen, ontheemd zijn geraakt en dat meer dan 3 miljoen mensen zijn getroffen door de opstand;
G. overwegende dat meer dan 300 000 Nigerianen naar het noordwesten van Kameroen en het zuidwesten van Niger zijn gevlucht om aan het geweld te ontsnappen, en overwegende dat honderden Nigerianen hun leven riskeren op de migratieroutes naar de EU, in de hoop op betere economische en sociale leefomstandigheden en grotere veiligheid;
H. overwegende dat Boko Haram als doel heeft een volledig islamitische staat in het noorden van Nigeria op te richten, met invoering van sharia-rechtbanken, en Westers onderwijs te verbieden;
I. overwegende dat vanwege de toenemende onveiligheid, boeren niet langer hun land kunnen bebouwen of hun gewassen kunnen oogsten uit angst om door leden van Boko Haram te worden aangevallen, waardoor de voedselonzekerheid nog verder toeneemt;
J. overwegende dat het aantal aanvallen, waaronder met kinderen die als zelfmoordterroristen worden ingezet, toeneemt, en overwegende dat de aanvallen in een groot gebied plaatsvinden, en ook in de buurlanden Tsjaad en Kameroen;
K. overwegende dat de aanvankelijke respons van de Nigeriaanse autoriteiten volkomen ontoereikend was en onder de bevolking een gevoel van wantrouwen jegens de overheidsinstellingen heeft veroorzaakt; overwegende dat Nigeriaanse soldaten, onder het bewind van de voormalige regering, op grote schaal mensen gevangen hebben gezet en hun toevlucht hebben genomen tot buitengerechtelijke executies en vele andere schendingen van het internationaal recht;
L. overwegende dat het feit dat de opstand van Boko Haram doorwerkt in de buurlanden onderstreept hoe belangrijk een grotere regionale samenwerking en respons zijn;
M. overwegende dat Nigeria een sleutelrol speelt in de regionale en Afrikaanse politiek en via de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) een van de drijvende krachten achter regionale integratie is;
N. overwegende dat de aardolie-opbrengsten gestaag zijn gedaald en er een economische crisis dreigt, en overwegende dat volgens bepaalde schattingen jaarlijks tussen de 3 en 8 miljard US-dollar aan Nigeriaanse olie wordt gestolen; overwegende dat door tientallen jaren van economisch wanbestuur, instabiliteit en corruptie, investeringen in het onderwijsstelsel en het stelsel van sociale diensten zijn belemmerd;
O. overwegende dat onderwijs, geletterdheid, vrouwenrechten, sociale rechtvaardigheid en een eerlijke verdeling van de overheidsinkomsten over de samenleving via belastingstelsels, het terugdringen van de ongelijkheid en de strijd tegen corruptie en belastingontduiking essentiële elementen zijn voor de bestrijding van fundamentalisme, geweld en intolerantie;
P. overwegende dat terrorisme wereldwijd een bedreiging vormt, maar dat de inspanningen van de internationale gemeenschap om meer te ondernemen tegen Boko Haram in Nigeria tot op zekere hoogte afhankelijk waren van de vraag in hoeverre de verkiezingen geloofwaardig, verantwoordbaar en transparant zouden zijn;
Q. overwegende dat Nigeria een nog jonge, kwetsbare democratie is, die na de verkiezingen van 2011 met extreem geweld te maken kreeg en waar beschuldigingen van stemfraude zijn geuit;
R. overwegende dat de onafhankelijke nationale verkiezingscommissie (INEC) de verkiezingen van 14 en 28 februari 2015 heeft uitgesteld tot 28 maart en 11 april 2015, om de regering in staat te stellen militaire acties tegen Boko Haram te starten, en overwegende dat een regionale respons in maart 2015 is gestart;
S. overwegende dat het leger van Tsjaad, samen met Niger en Kameroen, de belangrijkste troepenmacht vormt die tegen Boko Haram vecht, en overwegende dat de volledige betrokkenheid van dat leger in de strijd tegen de terroristen van Boko Haram in Gamboru Ngala, Malam Fatouri en Kangalam in Nigeria bevestigd is; overwegende dat dit leger erkenning verdient voor de hoge prijs die het betaalt voor zijn rol in de oorlog tegen het terrorisme; overwegende dat het Europees Parlement zijn volledige solidariteit betuigt aan de gewonden en de nabestaanden van de slachtoffers;
T. overwegende dat de verkiezingscampagne in een gespannen sfeer plaatsvond met meldingen van aan de verkiezingen gerelateerde incidenten in alle delen van het land, in het bijzonder in het zuiden en het zuidwesten, naast aanvallen van Boko Haram ter ontmoediging van kiezers, schendingen van campagnevoorschriften en beïnvloeding van kiezers;
U. overwegende dat de lokale en internationale waarnemers, waaronder waarnemers van de EU, tekortkomingen in het systeem opmerkten, met name bij het tellen van de stemmen, alsmede machtsmisbruik en gebruik van geweld; overwegende dat er evenwel geen systematische manipulatie werd waargenomen;
V. overwegende dat de EU op verzoek van de regering een langetermijn-verkiezingswaarnemingsmissie naar het land heeft gestuurd, die ook een delegatie van het Europees Parlement omvatte; overwegende dat de Afrikaanse Unie, het Gemenebest van Naties en ECOWAS eveneens dergelijke missies hebben gestuurd;
W. overwegende dat de presidentskandidaat van de oppositiepartij All Progressives Congress (APC), generaal Muhammadu Buhari, op 31 maart 2015 tot winnaar van de verkiezingen is uitgeroepen en de zittende president zijn nederlaag zonder protest heeft erkend; overwegende dat de oppositiepartij APC in vier van de zes geopolitieke zones de meeste stemmen in de verkiezingen voor het presidentschap en voor de senaat en het huis van afgevaardigden heeft behaald;
X. overwegende dat er minder vrouwen zijn gekozen dan in 2011, toen de trend ook al negatief was;
Y. overwegende dat 17% van de meisjes vóór hun 15e is gehuwd, en dat deze cijfers in de noordwestelijke regio oplopen tot 76%; overwegende dat Nigeria het grootste absolute aantal gevallen van vrouwelijke genitale verminking ter wereld kent, met name ongeveer een kwart van de naar schatting 115 tot 130 miljoen slachtoffers in de wereld;
1. veroordeelt met klem het aanhoudende en steeds zorgwekkendere geweld, met inbegrip van de aanhoudende golf van aanslagen met vuurwapens en bommen, zelfmoordaanslagen, seksuele slavernij en ander seksueel geweld, ontvoeringen en andere geweldsdaden door de terreurorganisatie Boko Haram tegen civiele, regerings- en militaire doelen in Nigeria, die geleid hebben tot duizenden doden en gewonden en honderdduizenden ontheemden, en die kunnen worden beschouwd als misdaden tegen de menselijkheid;
2. betreurt het afslachten van onschuldige mannen, vrouwen en kinderen, en schaart zich achter de Nigeriaanse bevolking in haar vastberaden strijd om alle vormen van terrorisme in het land uit te roeien; prijst het werk en de moed van alle journalisten en mensenrechtenverdedigers die het extremisme van Boko Haram en de onschuldige slachtoffers van het geweld dat hieruit voortvloeit onder de aandacht van de wereld willen brengen;
3. herinnert eraan dat een jaar geleden 276 meisjes op een school buiten Chibok werden ontvoerd en dat volgens mensenrechtenorganisaties nog eens minstens 2 000 meisjes en vrouwen zijn ontvoerd; verzoekt de regering en de internationale gemeenschap alles in het werk te stellen om de ontvoerden te vinden en te bevrijden;
4. verzoekt de nieuwgekozen president zijn campagnebeloftes gestand te doen en alles in het werk te stellen om een eind te maken aan het geweld van Boko Haram, de stabiliteit en veiligheid in het hele land te herstellen en de achterliggende oorzaken van het terrorisme aan te pakken, en met name harder op te treden tegen de interne corruptie, het wanbeheer en de inefficiëntie binnen de overheidsdiensten en het leger, die ertoe hebben geleid dat deze niet in staat zijn op te treden tegen de gesel van Boko Haram in het noorden van het land, alsmede maatregelen te treffen om Boko Haram af te snijden van zijn illegale inkomstenbronnen door middel van samenwerking met de buurlanden, met name wat betreft smokkel en illegale handel;
5. verzoekt de Nigeriaanse religieuze autoriteiten en leiders actief met het maatschappelijk middenveld en de overheid samen te werken om het extremisme en de radicalisering te bestrijden;
6. roept de nieuwe Nigeriaanse autoriteiten tevens op een routekaart vast te stellen voor de sociale en economische ontwikkeling van de noordelijke en zuidelijke deelstaten om de armoede en de ongelijkheid alsmede de gebrekkige onderwijsmogelijkheden en toegang tot gezondheidszorg aan te pakken en door middel van decentralisering een eerlijke verdeling te bevorderen van de aardolie-inkomsten, die een van de oorzaken van het toenemende geweld vormen; roept de Nigeriaanse autoriteiten eveneens op ernstige stappen te ondernemen om een einde te maken aan vrouwelijke genitale verminking, kindhuwelijken en kinderarbeid; vraagt de EU al haar middelen in te zetten om deze maatregelen te bevorderen, en om illegale geldstromen en belastingontduiking en -ontwijking op doeltreffende wijze een halt toe te roepen, en de democratische internationale samenwerking in belastingzaken te verbeteren;
7. is ingenomen met de vastberadenheid van de 13 landen die op 20 en 21 januari 2015 aan de regionale top in Niamey hebben deelgenomen, en met name met de toezegging van militaire hulp van Tsjaad om samen met Kameroen, Niger en Nigeria de strijd aan te gaan met de terroristische dreiging van Boko Haram; dringt aan op versterking van deze regionale respons, met gebruikmaking van alle beschikbare instrumenten en met volledige inachtneming van het internationaal recht; roept ECOWAS met name op tot de voortzetting van de concrete uitvoering van haar nieuwe terrorismebestrijdingsstrategie, met bijzondere aandacht voor de bestrijding van grensoverschrijdende illegale stromen van wapens en strijders, en sluikhandel; wijst er verder op dat zonder deze samenwerking het geweld waarschijnlijk zal aanhouden, waardoor de vrede en de stabiliteit in de hele regio worden ondermijnd; wijst in dit verband op het feit dat Boko Haram trouw heeft gezworen aan de groepering Islamitische Staat, en op de noodzaak om verdere coördinatie of samenwerking tussen de twee terreurorganisaties en de uitbreiding van deze bedreiging te verhinderen;
8. is ingenomen met de initiatieven van de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie en verzoekt de Afrikaanse Unie zo spoedig mogelijk concrete maatregelen te nemen, samen met alle betrokken landen, om de strijd tegen terroristische groeperingen in het Sahelgebied te coördineren; verzoekt de Europese Unie de totstandbrenging van regionale conflictbeheersmechanismen, zoals de Afrikaanse Stand-bytroepenmacht (ASF), te ondersteunen, alsook de mogelijkheid om gebruik te maken van de Vredesfaciliteit voor Afrika en de EU-instrumenten voor crisisbeheersing;
9. dringt er bij de internationale gemeenschap op aan meer te doen om de Nigeriaanse regering te helpen Boko Haram te bestrijden en de onderliggende oorzaken van terrorisme aan te pakken, daar alleen een wereldwijde respons een definitief einde kan maken aan geweld en fundamentalisme;
10. verzoekt de EU en haar lidstaten uitvoering te geven aan hun toezegging om Nigeria en zijn bevolking uitgebreide politieke, humanitaire en ontwikkelingssteun te bieden door de dreiging van Boko Haram aan te pakken en de ontwikkeling van het land te waarborgen; spoort de EU ertoe aan haar politieke dialoog met Nigeria in het kader van artikel 8 van de herziene Overeenkomst van Cotonou voort te zetten en in die context kwesties te behandelen rond de universele mensenrechten, waaronder de vrijheid van gedachte, geweten, godsdienst en overtuiging alsmede het verbod op discriminatie op welke grond ook, zoals die zijn vastgelegd in universele, regionale en nationale mensenrechteninstrumenten;
11. verzoekt de internationale gemeenschap tevens om de Nigeriaanse vluchtelingen in buurlanden bij te staan; dringt er bij de EU-lidstaten op aan onverwijld een geloofwaardig en alomvattend Europees systeem op te zetten om de migratieroutes van Afrika beneden de Sahara naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika te beheren, de landen van herkomst, zoals Nigeria, duurzame ontwikkelingsoplossingen te bieden en een einde te maken aan de menselijke tragedies die op deze routes plaatsvinden;
12. roept de EU tevens op onderzoek te doen naar de financiering van Boko Haram en de transparantie van de handel in alle natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van aardolie, aan de orde te stellen, om te voorkomen dat conflicten door bedrijven verder worden aangewakkerd; roept de Nigeriaanse autoriteiten en buitenlandse ondernemingen ertoe op bij te dragen aan een verbeterd bestuur in de winningsindustrie door zich te houden aan het initiatief voor transparantie in de winningsindustrie en de bedragen die ondernemingen overmaken aan de Nigeriaanse regering te publiceren;
13. is van mening dat de Nigeriaanse regering het recht en de verantwoordelijkheid heeft om haar bevolking te beschermen tegen terrorisme, maar benadrukt dat dergelijke acties moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de mensenrechten en de rechtsstaat;
14. verzoekt om een grondig onderzoek naar vermoedelijke mensenrechtenschendingen, waaronder buitengerechtelijke executies, foltering, willekeurige arrestatie en aan afpersing gerelateerd misbruik, en is van mening dat dergelijke acties niet kunnen worden gerechtvaardigd als middel om de dreiging die uitgaat van Boko Haram of andere terroristische organisaties te bestrijden; is van mening dat het rechtssysteem van Nigeria zo snel mogelijk moet worden hervormd met het oog op een doeltreffende strafrechtspleging om terrorisme te bestrijden, en dat ook hervormingen van de Nigeriaanse nationale veiligheidstroepen nodig zijn;
15. benadrukt dat gewonde soldaten een passende behandeling moeten krijgen, en dat meisjes en vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van verkrachting in een gewapend conflict toegang moeten krijgen tot het volledige scala aan seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten, waaronder abortus, in door de EU gefinancierde humanitaire faciliteiten, overeenkomstig het gemeenschappelijke artikel 3 van de Verdragen van Genève, waarin alle nodige medische zorg voor gewonden en zieken, zonder nadelig onderscheid, wordt gewaarborgd;
16. feliciteert generaal Muhammad Buhari met de overwinning in de presidentsverkiezingen namens het All Progressives Congress (APC) en verder al diegenen - van alle partijen - die een zetel hebben veroverd in de senaat of het huis van afgevaardigden of die tot gouverneur of tot lid zijn verkozen van de assemblees van de deelstaten (State Houses of Assembly); prijst de kandidaten die hun nederlaag ruimhartig hebben toegegeven, in eerste instantie de zittende president Goodluck Jonathan, en is er verheugd over dat alle politieke partijen en kandidaten blijvend gecommitteerd zijn aan vreedzame verkiezingen, en spoort hen aan de resultaten zonder geweld te blijven aanvaarden;
17. prijst de Nigeriaanse bevolking om haar democratische enthousiasme en participatie tijdens het hele verkiezingsproces en verzoekt de Nigeriaanse autoriteiten om zich nog meer in te zetten voor goed bestuur en voor democratische instellingen met een grotere verantwoordingsplicht; is van mening dat de machtsoverdracht via de stembus wijst op een verdieping van de democratie in Nigeria die als model kan dienen voor andere Afrikaanse landen;
18. is verheugd over het feit dat de INEC voor een - gezien de omstandigheden - redelijk geloofwaardig, transparant en eerlijk verkiezingsproces heeft kunnen zorgen, ondanks de interne en externe problemen en de druk waarmee het te kampen had, en is met name verheugd over de inclusie van personen met een handicap;
19. spoort slachtoffers aan hun bezwaren via de officiële geschilbeslechtingsmechanismen aan te kaarten en verzoekt de Nigeriaanse regering alle bezwaren volledig en op geloofwaardige wijze te onderzoeken en de mogelijkheid van rechtsherstel te bieden; verzoekt de EU de ontwikkeling van dergelijke mechanismen te ondersteunen;
20. verzoekt de Nigeriaanse regering de deelname van vrouwen aan het openbare en politieke leven te bevorderen;
21. herhaalt zijn oproep om de antihomowet en de doodstraf af te schaffen;
22. verzoekt de Nigeriaanse autoriteiten noodmaatregelen te nemen in de Nigerdelta, onder meer maatregelen om een einde te maken aan illegale oliegerelateerde activiteiten, en degenen die aan verontreiniging zijn blootgesteld te helpen; verzoekt de EU en haar lidstaten technische expertise en middelen te verstrekken om het gebied te helpen herstellen; vraagt alle bedrijven die in de regio actief zijn, de strengste internationale normen te hanteren en af te zien van acties die een negatieve impact kunnen hebben op het milieu en de plaatselijke gemeenschappen;
23. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van Nigeria, de vertegenwoordigers van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten en de Afrikaanse Unie.