Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2015 betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (05932/2/2015 – C8-0108/2015 – 2013/0024(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (05932/2/2015 – C8-0108/2015),
– gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 17 mei 2013(1),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 23 mei 2013(2),
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(3) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0044),
– gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 76 van zijn Reglement,
– gezien het gezamenlijk overleg van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken overeenkomstig artikel 55 van het Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0154/2015),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
3. verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
4. verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.