Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 10 juni 2015 over de aanbeveling voor een besluit van de Raad betreffende de toetreding van Kroatië tot de Overeenkomst van 26 mei 1997, opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (COM(2014)0661 – C8-0274/2014 – 2014/0322(NLE))
(Raadpleging)
Het Europees Parlement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie aan de Raad (COM(2014)0661),
– gezien artikel 3, leden 4 en 5, van de Akte van Toetreding van Kroatië, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8-0274/2014),
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0157/2015),
1. hecht zijn goedkeuring de aanbeveling van de Commissie;
2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in de door het Parlement goedgekeurde tekst;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie.