Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2015/2733(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0547/2015

Debatten :

Stemmingen :

PV 11/06/2015 - 5.2

Aangenomen teksten :

P8_TA(2015)0230

Aangenomen teksten
PDF 177kWORD 76k
Donderdag 11 juni 2015 - Straatsburg
Paraguay: de juridische aspecten van kinderzwangerschap
P8_TA(2015)0230RC-B8-0547/2015

Resolutie van het Europees Parlement van 11 juni 2015 over Paraguay: juridische aspecten van zwangerschap bij minderjarigen (2015/2733(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het interregionaal kaderakkoord voor samenwerking dat in 1999 werd gesloten tussen de EU en Mercosur,

–  gezien zijn resolutie van 12 maart 2015 over het jaarverslag over mensenrechten en democratie in de wereld in 2013 en het beleid van de Europese Unie ter zake(1),

–  gezien Verordening (EG) nr. 1567/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden(2),

–  gezien het wetboek van strafrecht van Paraguay (wet nr. 1160/97) van 26 november 1997, en met name artikel 109, lid 4, van die wet,

–  gezien de vijfde doelstelling van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (het verbeteren van de gezondheid van moeders),

–  gezien het Verdrag inzake de rechten van het kind, en met name artikel 3 van dat verdrag,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties van 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (IVDV),

–  gezien het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Overeenkomst van Istanboel),

–  gezien de verklaring van de werkgroep van de VN inzake discriminatie van vrouwen in de wet en in de praktijk van 11 mei 2015,

–  gezien het VN-Verdrag tegen foltering, dat op 26 juni 1987 in werking is getreden,

–  gezien het verzoek van het comité inzake economische, sociale en culturele rechten van maart 2015 om de abortuswetgeving in Paraguay aldus te herzien en aan te passen dat deze verenigbaar is met andere rechten, zoals het recht op gezondheid en leven,

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat volgens recente gegevens van de VN 19% van de zwangere meisjes in Paraguay minderjarig is, dat er per dag twee meisjes jonger dan veertien jaar moeder worden en dat 2,13% van de moedersterfte meisjes betreft uit de leeftijdscategorie 10-14 jaar; overwegende dat er in Paraguay, een land met 6,8 miljoen inwoners, jaarlijks 600 meisjes van veertien jaar of jonger zwanger raken en dat het percentage zwangerschappen bij kinderen zelfs tien keer hoger ligt dan in andere landen van deze regio;

B.  overwegende dat in Latijns-Amerika het risico op moedersterfte bij jongeren onder zestien jaar vier maal hoger is en dat 65% van de gevallen van obstetrische fistels zich voordoet bij zwangerschappen bij jongeren en dat dit zeer negatieve gevolgen kan hebben voor het leven van deze jongeren, waaronder ernstige gezondheidsproblemen en sociale uitsluiting; overwegende dat zwangerschappen op jonge leeftijd ook gevaarlijk zijn voor baby's en dat het sterftecijfer bij deze baby's 50% hoger ligt dan het gemiddelde; overwegende dat 40% van de vrouwen in deze regio het slachtoffer is geweest van seksueel geweld en dat 95% van alle abortussen in Latijns-Amerika op niet veilige wijze wordt uitgevoerd;

C.  overwegende dat zich op 21 april 2015 een tienjarig meisje meldde bij het kinderziekenhuis/de kraamkliniek Trinidad in Asunción en dat aldaar werd vastgesteld dat zij 21 weken zwanger was; overwegende de directeur van het ziekenhuis, nadat het meisje was onderzocht, de mededeling deed dat de zwangerschap van het meisje zeer risicovol was; overwegende dat de stiefvader van het meisje, die voortvluchtig was, op 9 mei 2015 werd gearresteerd op verdenking van verkrachting van het meisje; overwegende dat het meisje sinds januari 2015 verschillende ziekenhuizen had bezocht vanwege buikpijnklachten, maar dat pas op 21 april werd bevestigd dat zij zwanger was;

D.  overwegende dat de moeder van het meisje op 28 april 2015 heeft gevraagd om vrijwillige zwangerschapsonderbreking vanwege de jonge leeftijd van haar dochter en de grote risico's van de zwangerschap voor haar gezondheid en leven; overwegende dat de moeder van het meisje momenteel wordt vastgehouden omdat zij haar dochter niet heeft beschermd tegen seksueel misbruik, ten gevolge waarvan zij zwanger raakte; overwegende dat het meisje volgens de jongste berichten in een opvanghuis voor jonge moeders is geplaatst en gescheiden leeft van haar eigen moeder;

E.  overwegende dat de moeder van het meisje reeds in januari 2014 een klacht heeft ingediend over misbruik van de dochter door haar stiefvader, maar dat het openbaar ministerie daarop niet in actie is gekomen, geen onderzoek heeft ingesteld en geen beschermingsmaatregelen heeft getroffen omdat zij van oordeel waren dat het meisje niet in gevaar was;

F.  overwegende dat deze zaak slechts één van de vele zaken is in Paraguay en andere Latijns-Amerikaanse landen; overwegende dat Paraguay om godsdienstige redenen vrouwen nog altijd het recht op veilige en legale abortus ontzegt en daarmee het recht van het meisje op gezondheid, leven en lichamelijke en psychische integriteit schendt; overwegende dat de gezondheid en het geestelijk welzijn van het meisje na de geboorte van de baby in gevaar zijn vanwege haar jonge leeftijd en de omstandigheden die tot deze zwangerschap hebben geleid; overwegende dat op 7 mei 2015 een interdisciplinair deskundigenpanel is opgezet, bestaande uit drie door lokale organisaties voorgedragen beroepsbeoefenaren, drie personen afkomstig van het Ministerie van Gezondheid en drie leden van het Hooggerechtshof, om de gezondheid van het meisje te bewaken;

G.  overwegende dat artikel 109, lid 4, van het wetboek van strafrecht van Paraguay abortus in alle gevallen verbiedt, behalve als de zwangerschap gepaard gaat complicaties die voor de vrouw of het meisje levensbedreigend zijn, en dat er geen andere uitzonderingen mogelijk zijn, zoals abortus in geval van verkrachting of incest of abortus in geval een foetus niet levensvatbaar is; overwegende dat de autoriteiten zich op het standpunt stellen dat de gezondheid van het meisje niet in gevaar is; overwegende dat dit 10-jarige meisje dat het slachtoffer was van verkrachting nu gedwongen is haar ongewenste zwangerschap uit te dragen en te bevallen;

H.  overwegende dat VN-deskundigen hebben gewaarschuwd dat dit besluit van de Paraguayaanse autoriteiten een grove schending inhoudt van het recht van het meisje op leven, gezondheid en lichamelijke en psychische integriteit en tevens een schending van haar recht op onderwijs, waardoor haar economische vooruitzichten en maatschappelijke kansen in gevaar worden gebracht;

I.  overwegende dat overeenkomstig artikel 3 van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind bij alle maatregelen die kinderen aangaan het belang van het kind voorop moet staan, ongeacht of deze maatregelen worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, en dat staten verplicht zijn de toegang tot veilige en legale abortus te waarborgen als het leven van de zwangere vrouw in gevaar komt;

J.  overwegende dat het VN-comité inzake economische, sociale en culturele rechten Paraguay in maart 2015 heeft verzocht de abortuswetgeving van het land te herzien en aan te passen en ervoor te zorgen dat deze wetgeving verenigbaar is met andere rechten, zoals het recht op gezondheid en leven; overwegende dat fysiek, seksueel of psychologisch geweld tegen vrouwen een ernstige schending van de mensenrechten inhoudt;

K.  overwegende dat Paraguay actief heeft deelgenomen aan de 59e zitting van de VN-Commissie voor de status van de vrouw, waarin is overeengekomen dat alle partijen het actieprogramma van Beijing van de VN blijven bevorderen en zich blijven inzetten voor, onder meer, het fundamentele recht op onderwijs en gezondheidszorg en voor seksuele en reproductieve rechten;

L.  overwegende dat toezichthoudende instanties van het VN-Verdrag, waaronder het Mensenrechtencomité (HRC) en het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen er bij diverse Latijns-Amerikaanse staten op hebben aangedrongen uitzonderingen toe te staan op hun strenge abortuswetgeving voor gevallen waarin zwangerschap gevaar oplevert voor het leven of de gezondheid van de zwangere vrouw, gevallen waarin de foetus ernstig beschadigd is en gevallen waarin de zwangerschap het gevolg is van verkrachting of incest;

M.  overwegende dat deze onmenselijke wet ertoe leidt dat het lichaam van eerdergenoemd tienjarig meisje, dat voor de zwangerschap slechts 34 kilo woog, nu ernstig in gevaar is; overwegende dat de Wereldgezondheidsorganisatie heeft gewezen op de risico's van zwangerschappen bij jonge meisjes, die een nog niet volledig ontwikkeld lichaam hebben; overwegende dat gezondheid volgens de Wereldgezondheidsorganisatie een toestand is van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden, en dus niet slechts een toestand waarin geen sprake is van een ziekte of gebrek;

N.  overwegende dat het Comité tegen foltering van oordeel is dat bepaalde beperkingen op de toegang tot reproductieve gezondheidszorg en het misbruik dat plaatsvindt als vrouwen van deze vorm van dienstverlening gebruik willen maken, een schending kunnen inhouden van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, dat door Paraguay en alle EU-lidstaten is geratificeerd, omdat dergelijke beperkingen en deze vorm van misbruik de gezondheid en het leven van vrouwen in gevaar kunnen brengen of anderszins kunnen leiden tot hevige pijn of hevig leed, lichamelijk dan wel geestelijk;

O.  overwegende dat geweld tegen vrouwen en meisjes, of dit nu van fysieke, seksuele of psychologische aard is, nog altijd de meest voorkomende schending van de mensenrechten is en zich voordoet in alle lagen van de samenleving, maar dat van deze vormen van geweld het minst vaak aangifte wordt gedaan;

1.  veroordeelt opnieuw elke vorm van misbruik van en geweld tegen vrouwen en meisjes, met name het inzetten van seksueel geweld als oorlogswapen, alsmede huiselijk geweld; dringt er bij Paraguay op aan te waarborgen dat vrouwen en meisjes toegang hebben tot veilige en wettige abortus, ten minste in die gevallen waarin hun gezondheid en leven in gevaar zijn, gevallen waarin de foetus ernstig beschadigd is en gevallen waarin de zwangerschap het gevolg is van verkrachting of incest;

2.  spreekt zijn grote bezorgdheid uit over het grote aantal zwangerschappen bij kinderen in Paraguay; dringt er bij de Paraguayaanse autoriteiten op aan hun internationale verplichtingen na te komen en de mensenrechten te beschermen door te waarborgen dat alle meisjes toegang hebben tot alle mogelijke informatie en medische diensten ten behoeve van risicozwangerschappen ten gevolge van verkrachting;

3.  dringt er bij de Paraguayaanse autoriteiten op aan een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek in te stellen naar eerdergenoemde verkrachting, en de dader voor de rechter te brengen; dringt er bij de Paraguayaanse autoriteiten op aan de moeder van het meisje onmiddellijk vrij te laten; is ingenomen met het voorstel van Paraguayaanse parlementsleden om de maximumstraf voor verkrachting van een minderjarige te verhogen van tien jaar naar dertig jaar cel;

4.  neemt kennis van de oprichting van een interdisciplinair deskundigenpanel en verwacht van dit panel dat het de toestand van het meisje uitgebreid evalueert en de eerbiediging van al haar mensenrechten waarborgt, met name het recht op leven, gezondheid, en fysieke en geestelijke integriteit;

5.  vindt het betreurenswaardig dat de lichamen van vrouwen en meisjes, met name als het gaat om hun seksuele gezondheid en reproductieve rechten, nog altijd een ideologisch slagveld vormen, en verzoekt Paraguay om het onvervreemdbare recht van vrouwen en meisjes op lichamelijke integriteit en autonome besluitvorming, onder meer ten aanzien van het recht op vrijwillige gezinsplanning en het recht op veilige en wettige abortus, te erkennen; is van oordeel dat het algemene verbod op therapeutische abortus en abortus in geval van zwangerschappen die het gevolg zijn van verkrachting of incest, alsmede de weigering om te zorgen voor gratis gezondheidszorg in geval van verkrachting, neerkomt op foltering;

6.  is van oordeel dat verloskundig geweld zich bevindt op het raakvlak van institutioneel geweld en geweld tegen vrouwen en een ernstige schending inhoudt van de mensenrechten, zoals het recht op gelijkheid, het recht om niet gediscrimineerd te worden en het recht op informatie, integriteit, gezondheid en reproductieve autonomie, en dat deze vorm van geweld leidt tot vernederende en onmenselijke bevallingen, gezondheidsproblemen, ernstige psychologische problemen, trauma en soms zelfs tot de dood;

7.  is uiterst bezorgd dat overheden, in een tijd waarin een op de drie vrouwen in de wereld gedurende hun leven slachtoffer wordt van geweld, de ogen sluiten voor onmenselijke gevallen van zwangerschappen bij kinderen en seksueel misbruik van vrouwen;

8.  benadrukt dat geen enkel tienjarig meisje klaar is voor het moederschap en wijst erop dat de meisjes die dit overkomt voortdurend worden herinnerd aan het geweld waarvan zij het slachtoffer zijn geworden, hetgeen ernstige traumatische stress veroorzaakt en kan leiden tot langdurige psychische problemen;

9.  dringt er bij de Commissie op aan vaart te zetten achter haar voorstel aan het Parlement en de Raad voor ratificatie en tenuitvoerlegging door de EU van het Verdrag van Istanboel, om te zorgen voor samenhang tussen de interne en externe maatregelen van de EU op het gebied van geweld tegen kinderen, vrouwen en meisjes;

10.  verzoekt de Raad om het onderwerp "veilige en legale abortus" op te nemen in de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en meisjes; verzoekt de Commissie te waarborgen dat in het kader van de Europese ontwikkelingssamenwerking een op de mensenrechten gebaseerde aanpak wordt gevolgd, met bijzondere aandacht voor gendergelijkheid en de bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes; wijst er uitdrukkelijk op dat universele toegang tot gezondheidszorg, met name de seksuele en reproductieve gezondheidszorg met de bijbehorende rechten, een fundamenteel mensenrecht is, en benadrukt het recht op toegang tot diensten voor vrijwillige gezinsplanning, met inbegrip van veilige en legale zorg rond abortus, en wijst op de noodzaak om te zorgen voor informatie en voorlichting gericht op het terugdringen van moeder- en zuigelingensterfte en beëindiging van alle vormen van gendergeweld, waaronder genitale verminking bij vrouwen, kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd en gedwongen huwelijken, gendercide, gedwongen sterilisatie en verkrachting binnen het huwelijk;

11.  roept de Commissie en de Raad op om indicatoren en methodes voor het verzamelen van gegevens over dit fenomeen uit te werken en spoort de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) aan om deze kwestie mee te nemen bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de landenstrategieën inzake mensenrechten; dringt er bij de EDEO op aan goede praktijken vast te stellen voor de bestrijding van verkrachting van en seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes in derde landen, om aan de hand daarvan de onderliggende oorzaken van dit probleem aan te pakken; hamert erop dat het verlenen van humanitaire hulp door de EU en haar lidstaten niet mag worden onderworpen aan door andere partnerdonoren opgelegde beperkingen met betrekking tot noodzakelijke medische behandelingen, waaronder de mogelijkheid van een veilige abortus voor vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn geworden van verkrachting of incest;

12.  verzoekt de staatshoofden en regeringsleiders van EU-Celac (de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische landen) tijdens hun tweede topoverleg het hoofdstuk over gendergerelateerd geweld in het Actieplan EU-Celac, dat werd goedgekeurd tijdens de eerste top in Santiago de Chile in januari 2013, aan te scherpen, en een duidelijk tijdsplan vast te stellen voor actie en uitvoeringsmaatregelen ter waarborging de zorgvuldigheid op het gebied van de voorkoming van, het onderzoek naar en de bestraffing van alle uitingen van geweld tegen vrouwen, en slachtoffers passende compensatie te bieden;

13.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regering en het parlement van de Republiek Paraguay, het Bureau van de hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten van de VN, Parlasur, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering en de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten.

(1) Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0076.
(2) PB L 224 van 6.9.2003, blz. 1.

Juridische mededeling - Privacybeleid