Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2015/2036(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0171/2015

Ingediende teksten :

A8-0171/2015

Debatten :

PV 10/06/2015 - 13
CRE 10/06/2015 - 13

Stemmingen :

PV 11/06/2015 - 5.4
CRE 11/06/2015 - 5.4
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2015)0232

Aangenomen teksten
PDF 198kWORD 92k
Donderdag 11 juni 2015 - Straatsburg
De strategische militaire situatie in het Zwarte Zeebekken na de illegale annexatie van de Krim door Rusland
P8_TA(2015)0232A8-0171/2015

Resolutie van het Europees Parlement van 11 juni 2015 over de strategische militaire situatie in het Zwarte Zeebekken na de illegale annexatie van de Krim door Rusland (2015/2036(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne, en met name de resolutie van 15 januari 2015(1),

–  gezien zijn resolutie van 12 september 2013 over de maritieme dimensie van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid(2), van 12 september 2012 over het jaarverslag van de Raad aan het Europees Parlement over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid(3), van 3 juli 2012 over de handelsaspecten van het Oostelijk Partnerschap(4) en van 14 december 2011 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid(5),

–  gezien zijn resolutie van 20 januari 2011 over een EU-strategie voor het Zwarte Zeegebied(6),

–  gezien de conclusies van de Raad van 17 maart 2014, 21 maart 2014 en 18 december 2014,

–  gezien de conclusies van de Raad (Buitenlandse Zaken) over Oekraïne van 17 november 2014 en 29 januari 2015,

–  gezien de meest recente verklaringen van de Raad Buitenlandse Zaken van 9 februari 2015 en 16 maart 2015,

–  gezien de associatieovereenkomsten tussen de EU en Oekraïne, Moldavië en Georgië,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de Russische Federatie, met name onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 maart 2014 over de invasie van Oekraïne door Rusland(7), van 17 april 2014 over Russische druk op de landen van het Oostelijk Partnerschap en in het bijzonder de destabilisatie van Oost-Oekraïne(8) en van 18 september 2014 over de situatie in Oekraïne en de stand van zaken in de betrekkingen tussen de EU en Rusland(9),

–  gezien de slotverklaring van de NAVO-topontmoeting op 5 september 2014 in Wales,

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0171/2015),

A.  overwegende dat het Zwarte Zeebekken een van de meest strategische regio's ter wereld is en dat het van eminent belang is voor de EU en haar lidstaten, met name wat betreft veiligheid en defensie, en voor het nabuurschapsbeleid van de EU en het Oostelijk Partnerschap; overwegende dat het belang van een versterking van de samenwerking tussen de Europese Unie en de landen in de regio werd erkend in het in 2008 door de EU voor de regio gelanceerde beleid, de Synergie voor het Zwarte Zeegebied; overwegende dat alle huidige slepende conflicten in de Republiek Moldavië (Transnistrië), Georgië (Zuid-Ossetië en Abchazië) en Nagorno-Karabach zich in het Zwarte Zeebekken afspelen;

B.  overwegende dat het Zwarte Zeebekken als buitengrens van zeer groot belang is voor de Europese Unie;

C.  overwegende dat de Europese Raad de annexatie van de Krim en Sebastopol door Rusland, die in strijd is met het Handvest van de VN, het Handvest van Parijs en de Slotakte van Helsinki van de OVSE, alsook met Ruslands verplichtingen krachtens het Memorandum van Boedapest van 1994, met klem heeft veroordeeld en niet zal erkennen; overwegende dat het optreden van Rusland de situatie in het oosten van Oekraïne heeft gedestabiliseerd; overwegende dat als uitvloeisel daarvan de handel tussen de EU en de Krim is ingeperkt;

D.  overwegende dat de NAVO haar veroordeling heeft uitgesproken over de militaire escalatie van Russische zijde op de Krim, de onwettige en ongerechtvaardigde annexatie van de Krim en de aanhoudende opzettelijke en tegen het volkenrecht indruisende destabilisatie door de Russische Federatie van het oosten van Oekraïne;

E.  overwegende dat het militair evenwicht in het Zwarte Zeebekken door de illegale annexatie van de Krim verschoven is en dat Rusland nu wederrechtelijk honderden kilometers van de kustlijn en kustwateren van de Krim beheerst, tegenover de maritieme grenzen van de NAVO en de EU; overwegende dat Rusland de agressieve acties op Oekraïens grondgebied heeft opgestookt;

F.  overwegende dat de Russische land- en luchtstrijdkrachten op de Krim vóór de illegale annexatie minimaal van omvang waren en zich hoofdzakelijk bezighielden met de verdediging van Sebastopol - de voornaamste haven voor de Russische Zwarte Zeevloot – en twee nabijgelegen marinebases; overwegende dat de annexatie van de Krim de strijdkrachten van Oekraïne en in het bijzonder zijn marine, die door Russische troepen is overgenomen, ernstig heeft verzwakt; overwegende dat Rusland door het versterken van zijn strijdkrachten op de Krim en in het Zwarte Zeebekken sinds de annexatie een offensieve strijdmacht van marine-, land- en luchtstrijdkrachten heeft opgebouwd;

G.  overwegende dat Rusland de uitbreiding en modernisering van zijn Zwarte Zeevloot sinds de annexatie heeft versneld; overwegende dat de modernisering van de Zwarte Zeevloot een van de meest ambitieuze onderdelen van het Russische wapenaankoopprogramma voor 2011-2020 vormt; overwegende dat de Russische regering in december 2014 een nieuwe militaire doctrine heeft goedgekeurd, waarin de NAVO als de voornaamste bedreiging van de Russische veiligheid wordt gezien;

H.  overwegende dat Rusland in 2007 zijn deelname aan het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa (CSE) heeft opgeschort; overwegende dat Rusland op 11 maart 2015 zijn medewerking aan de gemeenschappelijke adviesgroep in het kader van het CSE heeft opgezegd en zich derhalve volledig uit het Verdrag heeft teruggetrokken;

I.  overwegende dat Turkije een kandidaat-lidstaat van de EU, een NAVO-bondgenoot en een zeemacht is, een actieve rol speelt in de buitenlandse politiek in de regio, en voor de EU een essentiële partner is, vooral op het gebied van energiezekerheid en grensbeveiliging; overwegende dat de strategische ligging van Turkije ook van grote betekenis is voor de andere grote bedreiging voor zowel de NAVO als de EU, te weten de zelfverklaarde Islamitische Staat ("Daesh"); overwegende dat Turkije een belangrijke rol kan vervullen bij acties tegen dreigingen in het Zwarte Zeegebied en Islamitische Staat ("Daesh"); overwegende dat Turkije de annexatie van de Krim door Rusland weliswaar als illegaal beschouwt, maar zich nog niet duidelijk over de annexatie en de gevolgen ervan heeft uitgesproken; overwegende dat de recente diplomatieke richtinggevende standpunten van Turkije, met name ten aanzien van nabije conflicten, ruimte hebben gelaten voor ambiguïteit en niet overeenkwamen met de standpunten van de EU en de NAVO; overwegende dat Turkije een strategische partner inzake veiligheid is en een belangrijke rol in het Zwarte Zeegebied vervult, onder meer uit hoofde van het Verdrag van Montreux van 1936;

J.  overwegende dat de reactie van de EU op de Russische agressie jegens, en schending van de territoriale integriteit van Georgië in 2008 vergelijkbare acties van Rusland in Oekraïne mogelijk heeft aangemoedigd; overwegende dat de EU, de NAVO en de VS hun veroordeling hebben uitgesproken over de respectievelijk in november 2014 en maart 2015 door Rusland en de separatistische autoriteiten van Abchazië en Zuid-Ossetië gesloten "verdragen" en hun steun voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië hebben bekrachtigd; overwegende dat deze "verdragen" in strijd zijn met de grondbeginselen van het volkenrecht en de internationale verplichtingen van Rusland, met inbegrip van de uit hoofde van het staakt-het-vuren van 12 augustus 2008 gesloten "verdragen";

K.  overwegende dat Abchazië, de Tskhinvali-regio/Zuid-Ossetië, en, het meest recentelijk, de Krim sinds de bezetting door Russische troepen het toneel zijn geweest van schendingen van de mensenrechten; overwegende dat minderheidsgroeperingen en tegenstanders van de Russische bezetting het slachtoffer zijn van de schendingen van de mensenrechten op de Krim, met name de autochtone Krim-Tataren, pro-Oekraïense en maatschappelijke activisten, en mensen die Oekraïens staatsburger willen blijven;

Veranderingen in het strategisch en veiligheidslandschap van het Zwarte Zeegebied

1.  onderschrijft de niet-erkenning van de annexatie van de Krim door Rusland volkomen; verklaart andermaal dat het pal staat voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne, overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties, met name artikel 2; schaart zich volledig achter de Europese Raad, die stelt dat de EU de illegale annexatie van de Krim en Sebastopol niet zal erkennen; benadrukt dat de annexatie tevens in strijd is met het Vriendschaps-, samenwerkings- en partnerschapsverdrag van 1997 tussen Oekraïne en de Russische Federatie; beklemtoont dat de EU en haar lidstaten met één gezamenlijke stem moeten spreken over de betrekkingen van de EU met Rusland;

2.  wijst erop dat de illegale annexatie van de Krim een stroomversnelling in het veranderend strategisch landschap van het Zwarte Zeebekken teweeg heeft gebracht; is van oordeel dat het agressieve optreden van Rusland betekent dat het land terugkeert naar een op vijandige machtsblokken gebaseerde benadering; acht het verontrustend dat Rusland met de annexatie van het gehele schiereiland een zeer belangrijk bruggenhoofd heeft gecreëerd, waar het een permanente zeemacht heeft gevestigd, die zowel het westen (de Balkan, Transnistrië en de Donaudelta) als het zuiden (oostelijk deel van de Middellandse Zee) bestrijkt, en dat Rusland met de illegale annexatie van de Krim een "zuidelijk Kaliningrad" in handen heeft gekregen, een tweede voorpost die direct aan NAVO-grondgebied grenst;

3.  is van mening dat de veranderingen in het geostrategisch landschap en de militaire ontwikkelingen in het Zwarte Zeebekken, alsook de gewelddadige annexatie van de Krim door Rusland, aanwijzingen zijn voor bredere en overkoepelende uitdagingen voor de op normen gebaseerde Europese veiligheidsarchitectuur van na de Koude Oorlog; is van oordeel dat de EU en haar lidstaten een antwoord op deze uitdagingen voor de veiligheid moeten vinden en hun buitenlands en veiligheidsbeleid in het licht daarvan moeten heroverwegen, hetgeen tot uiting moet komen in een herziene Europese veiligheidsstrategie, in de Europese strategie voor maritieme veiligheid en in de EU-strategie voor het Zwarte Zeegebied; is bezorgd over de toegenomen druk die Rusland uitoefent op de oostelijke grens van de EU, met inbegrip van Roemenië, Polen en de Baltische staten, wat een groot risico inhoudt;

4.  benadrukt dat de EU haar eigen weerbaarheid moet versterken en moet reageren op de uitdaging met betrekking tot gemilitariseerde informatie en de informatieveiligheid; is ingenomen met het besluit van de Raad van 19-20 maart 2015 over de lancering van een project om de Russische propaganda tegen te gaan, onder meer door diverse Russischtalige tv-kanalen te financieren;

5.  is er ernstig bezorgd over dat Rusland doende is zijn defensieve en offensieve strijdkrachten in het Zwarte Zeegebied uit te bouwen en dat het een uitbreiding en modernisering van de Zwarte Zeevloot op touw zet met zes nieuwe moderne dieselonderzeeërs (type Rostov aan de Don) en zes nieuwe fregatten (type Admiraal Grigorovitsj); herinnert eraan dat Rusland door de stationering van offensief luchtmachtmaterieel en de verbetering van de militaire infrastructuur op de Krim zijn offensieve slagkracht versterkt en grotere mogelijkheden krijgt om buiten het eigen grondgebied macht uit te oefenen;

6.  neemt met zorg kennis van het feit dat Rusland zijn strijdkrachten in de bezette Georgische regio's Abchazië en Tskhinvali/Zuid-Ossetië voortdurend versterkt; wijst erop dat deze militaire infrastructuur, met zowel een defensief als een offensief karakter en een groot operationeel bereik, een ernstige bedreiging vormt voor het hele Zwarte Zeegebied;

7.  maakt zich zorgen over het feit dat Rusland zijn luchtafweer en marinedefensie in het Zwarte Zeebekken aanzienlijk heeft versterkt door de stationering van nieuwe antischeepsraketten (met een bereik van 600 km oftewel tot aan de Bosporus) en een verdrievoudiging van het aantal vliegvelden op de Krim, zodat Russische gevechtsvliegtuigen nu ongeveer driekwart van het luchtruim boven de Zwarte Zee bestrijken; wijst er in dit verband op dat Rusland zijn capaciteiten op zowel strategisch als tactisch gebied heeft versterkt: op strategisch gebied zijn langeafstandsbommenwerpers die met kruisraketten kunnen worden uitgerust, en verkenningsvliegtuigen die dicht bij de westoever van de Zwarte Zee opereren, in staat om diep in Midden-Europa door te dringen; op tactisch gebied gaat van twee marine-infanteriebrigades – met potentiële steun van helikopterdekschepen van het type Mistral – een aanzienlijke potentiële dreiging van een landing uit; is ingenomen met de beslissing van Frankrijk om de levering aan Rusland van landingsvaartuigen van het type Mistral opnieuw te bezien en verwelkomt de onderhandelingen van Frankrijk om ondubbelzinnig en definitief van die transactie af te zien;

8.  maakt zich ernstig zorgen over de uitspraak van president Poetin dat hij voornemens was geweest om de Russische atoomstrijdkrachten tijdens de bezetting van de Krim door Rusland in staat van paraatheid te brengen indien het westen tegen de annexatie had opgetreden; maakt zich tevens ernstig zorgen over de dreigende verklaringen van hoge Russische ambtenaren dat Rusland het recht heeft om kernwapens op de Krim op te stellen, hetgeen wereldwijde gevolgen zou hebben; merkt bezorgd op dat Rusland tijdens een legeroefening in maart 2015 een niet nader genoemd aantal strategische bommenwerpers van het type Tu-22M3 heeft gestationeerd die met kernwapens kunnen worden uitgerust; is bezorgd over de nieuwe Russische doctrine van december 2014 die toelaat dat een nucleair wapen wordt ingezet tegen een land dat niet beschikt over een dergelijk wapen;

9.  wijst erop dat de potentiële stationering op de Krim van Russische wapensystemen met duale capaciteit twijfel oproept over Ruslands goede wil waar het gaat om het boeken van vooruitgang over multilaterale nucleaire ontwapening in het kader van de aanstaande herziening van het non-proliferatieverdrag, en ongedaan dreigt te maken wat er op dat punt al bereikt is;

10.  beschouwt de recente voorvallen met Russische gevechtsvliegtuigen die laag over NAVO-oorlogsschepen en boorplatforms in de Zwarte Zee vlogen als een duidelijke aanwijzing voor een agressievere houding van Rusland in het Zwarte Zeebekken, en waarschuwt voor een verhoogde kans op escalatie; dringt aan op rechtstreekse communicatieverbindingen op militair niveau ter voorkoming van noodlottige misverstanden die verreikende gevolgen kunnen hebben op militair en veiligheidsgebied;

11.  is ten zeerste verontrust over de uiterst ernstige situatie in het oosten van Oekraïne, waar de oorlog tot destabilisatie van Oekraïne en de regio als geheel leidt, met inbegrip van de mogelijke dreiging van de totstandbrenging van een landcorridor tussen Russisch grondgebied en de Krim via door separatisten bezet gebied langs de westoever van de Zee van Azov (Marioepol), waardoor Oekraïne volledig afgesneden kan raken van de zee; roept Oekraïne en de Republiek Moldavië op maatregelen te nemen om wapenleveranties aan en militaire bevoorrading van Transnistrië, zowel over land als door de lucht, onmogelijk te maken;

12.  spreekt zijn veroordeling uit over de directe en indirecte steun van Rusland aan de separatistische groeperingen in Oekraïne, onder meer in de vorm van wapens en de werving van soldaten, waardoor het voortduren van de oorlog bevorderd wordt; is verontrust over berichten over oorlogsmisdaden in het gebied dat de door Rusland gesteunde separatisten in handen hebben, waaronder het neerschieten van passagiersvlucht MH17, een incident dat op dit moment wordt onderworpen aan een onafhankelijk en internationaal onderzoek; dringt er bij Rusland op aan dat het al zijn strijdkrachten onmiddellijk van het Oekraïens grondgebied terugtrekt en zich houdt aan de akkoorden van Minsk; dringt er bij Rusland en alle betrokken partijen op aan dat zij hun invloed aanwenden om een einde te maken aan de vijandelijkheden en te voorkomen dat er opnieuw oorlogsmisdrijven worden begaan en er meer slachtoffers vallen; wijst er nogmaals op dat voor de begane oorlogsmisdrijven geen amnestie kan worden verleend;

13.  betreurt dat de regionale initiatieven voor veiligheidssamenwerking in het Zwarte Zeegebied, Blackseafor en Black Sea Harmony, die bedoeld zijn om de buitenwereld te laten zien dat de oeverstaten in eerste instantie zelf voor hun veiligheid kunnen zorgen met behoud van hun vermogen om toekomstige mogelijke samenwerking tussen deze staten nieuw leven in te blazen, nu stilliggen;

Standvastigheid en communicatie met Rusland

14.  beklemtoont dat de relatie met Rusland als invloedrijke speler op het internationale toneel er in het algemeen uiteindelijk een van samenwerking moet zijn en niet een van confrontaties; is daarbij wel van mening dat het gebrek aan vertrouwen ten gevolge van de meest recente acties van Rusland voor de korte en middellange termijn betekent dat hervatting van de samenwerking allereerst gebaseerd moet zijn op de krachtige strategische garanties van de NAVO aan de oostelijke bondgenoten en ten tweede op een verandering in het beleid van Rusland ten aanzien van Oekraïne, in het bijzonder de volledige en onvoorwaardelijke uitvoering van de akkoorden van Minsk van september 2014 en februari 2015 (die uitsluitend van toepassing zijn op het conflict in het oosten van Oekraïne) en de teruggave van de Krim aan Oekraïne, waardoor de status quo ante en de controle van de Oekraïense autoriteiten over het grondgebied binnen internationaal erkende grenzen worden hersteld;

15.  spreekt de hoop uit dat het staakt-het-vuren waarover op 12 februari 2015 in Minsk overeenstemming is bereikt, standhoudt en aldus de tijd kan bieden om via onderhandelingen tot een politieke oplossing te komen; is bezorgd over de talrijke aanwijzingen van schendingen van de overeenkomst door Rusland en de separatisten; onderstreept dat het huidige internationale rechtskader volledig moet worden geëerbiedigd;

16.  is van oordeel dat de sancties moeten worden gehandhaafd en verscherpt ingeval Rusland de in Minsk afgesproken staakt-het-vuren-overeenkomsten niet volledig ten uitvoer legt en doorgaat met de destabilisatie van het oosten van Oekraïne en de illegale annexatie van de Krim, alsook de ondersteuning van Oekraïne bij het versterken van zijn defensiecapaciteiten; benadrukt dat de EU de sancties tegen de Russische acties in strijd met de toepasselijke regels van het volkenrecht eensgezind, eendrachtig en vastbesloten moet toepassen;

17.  dringt er bij de EU-lidstaten op aan om de overeengekomen sancties tegen Rusland eendrachtig te blijven steunen, mede door alle samenwerking op het gebied van militaire aangelegenheden en defensie te bevriezen en door contracten voor bijvoorbeeld de levering van amfibische aanvalsschepen van de Mistral-klasse aan Rusland te ontbinden; en ziet uit naar de succesvolle afronding van de onderhandelingen om het contract te ontbinden;

Energiezekerheid, veilige zeeën en grenzen en veiligheid voor de mensen in het Zwarte Zeegebied

18.  is ingenomen met de tenuitvoerlegging van het energiebeleid van de EU, dat gericht is op bevordering van de energiezekerheid voor alle lidstaten; verzoekt de lidstaten de nodige stappen te ondernemen om hun energieafhankelijkheid te beperken en de winning en het transport van olie en gas in het Zwarte Zeegebied te verzekeren; roept de EU op om initiatieven voor de diversificatie van de energiebronnen in het Zwarte Zeegebied te ondersteunen, onder meer door middel van investeringen en financiële maatregelen als onderdeel van een energieonafhankelijkheidsstrategie; verzoekt de Commissie de werkzaamheden voor de aanleg van de Nabucco-pijpleiding te hervatten; is van mening dat een constructieve en op vertrouwen gebaseerde relatie tussen de buurlanden de beste garantie is voor de energievoorziening van de lidstaten;

19.  vreest dat de baten van de winning en het transport van olie en gas in het Zwarte Zeegebied in het gedrang komen door de Russische militaire capaciteitsopbouw aldaar als uitvloeisel van de illegale annexatie van de Krim; wijst er nogmaals op dat de EU, gezien de potentiële instabiliteit en, met name, het feit dat Europa voor de doorvoer van energieleveringen afhankelijk is van het Zwarte Zeegebied, er strategisch belang bij heeft om regionale spelers te weerhouden van va-banquepolitiek en om die reden mogelijk Europese marine- en luchtmachteenheden naar het Zwarte Zeegebied moet sturen; verzoekt de lidstaten de nodige stappen te ondernemen om de winning en het transport van olie en gas in het Zwarte Zeegebied zeker te stellen;

20.  wijst erop dat de huidige crisis gevolgen heeft voor de samenwerking op andere belangrijke terreinen, zoals grensbeheer en -beveiliging (met name migratiebeheersing), en de bestrijding van mensensmokkel en georganiseerde misdaad;

21.  veroordeelt de schendingen van de mensenrechten op de Krim die sinds de bezetting door de Russische strijdkrachten hebben plaatsgevonden, met inbegrip van intimidatie en een toenemend aantal gedwongen verdwijningen(10), de beperking van de vrijheid van meningsuiting en de vervolging van minderheden, met name etnische en nationale minderheden; veroordeelt de stelselmatige vervolging van de autochtone Krim-Tataren die hebben deelgenomen aan demonstraties ter ondersteuning van de territoriale integriteit van Oekraïne; wijst er nogmaals op dat duizenden Krim-Tataren uit vrees voor vervolging hun land zijn ontvlucht en in andere delen van Oekraïne een heenkomen hebben gezocht; betuigt zijn solidariteit met hen en dringt aan op verbetering van de situatie; verzoekt de Russische autoriteiten de intimidatie van de assemblee van de Krim-Tataren, de Mejlis, onmiddellijk te staken; dringt er bij Rusland op aan de mensenrechten van de lokale bevolking van de Krim volledig te eerbiedigen en roept Oekraïne, de EU en haar lidstaten op om toe te zien op de eerbiediging van de mensenrechten op de Krim;

22.  dringt aan op een onderzoek door, en een verbetering van de toegang van internationale mensenrechtenorganisaties in verband met alle gevallen van ernstige schendingen van de mensenrechten op de Krim; verzoekt de Oekraïense regering alles in het werk te stellen om de op haar grondgebied begane oorlogsmisdaden te onderzoeken en te bestraffen; roept de internationale gemeenschap, inclusief het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, op om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke misdaden die zijn gepleegd tijdens de illegale annexatie van de Krim en het conflict in het oosten van Oekraïne;

23.  vestigt de aandacht op de uitzonderlijke kwetsbaarheid van het milieu van het Zwarte Zeebekken; onderstreept dat de toenemende militarisering van de regio gepaard gaat met extra risico's voor dit kwetsbare ecosysteem en dringt aan op de instelling van een doeltreffend mechanisme voor de preventie van incidenten, met een betrouwbaar systeem voor de uitwisseling van informatie tussen alle oeverstaten in geval van nood;

24.  herinnert eraan dat de EU, in de confrontatie met de Russische hybride oorlog, de eenheid moet bewaren en zich met één stem moet uitspreken; is er vast van overtuigd dat eendracht een noodzakelijke voorwaarde is voor een doeltreffende respons op alle bedreigingen van de veiligheid en de politieke uitdagingen die het gevolg zijn van de mengeling van Russische militaire en niet-militaire acties in Oekraïne;

Rol van de EU en andere spelers op het wereldtoneel

25.  beklemtoont dat het Zwarte Zeegebied echte prioriteit voor de EU moet hebben; beschouwt de Synergie voor het Zwarte Zeegebied als achterhaald; dringt er andermaal bij de Commissie en de EDEO op aan zo spoedig mogelijk een alomvattende EU-strategie voor het Zwarte Zeegebied op te stellen; beklemtoont dat de bepalingen van de EU-strategie voor maritieme veiligheid ook in het geval van het Zwarte Zeegebied dienen te worden toegepast; pleit voor een herziening van de Europese veiligheidsstrategie en verwacht dat de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, waarbij alle relevante programma's die de regio bestrijken in aanmerking worden genomen, zal leiden tot een versterking van de samenwerking in het kader van het GVDB met de partnerlanden in het Zwarte Zeegebied;

26.  wijst erop dat de Synergie voor het Zwarte Zeegebied weliswaar vrijwel stilligt, maar dat de doeltreffende samenwerking met de Zwarte Zeestaten moet worden voortgezet; is ingenomen met de lopende GVDB-missies (EU-adviesmissie, EU-waarnemingsmissie, EU-missie voor bijstandsverlening inzake grensbeheer) als belangrijke onderdelen van de EU-bijdrage aan de beslechting van de slepende conflicten in de regio; is ingenomen met de inspanningen van de lidstaten om de militaire capaciteit van de oeverstaten te versterken en zo hun vermogen om het hoofd te bieden aan crisissituaties in de regio te vergroten; is van oordeel dat de EU behoefte heeft aan een gedurfde en resultaatgerichte aanpak, met name op het gebied van economie, defensie en veiligheid, teneinde de EU intern te versterken, de bestaande instrumenten te moderniseren en te verbeteren, en het vermogen van de Unie om te reageren op de ontwikkelingen in de buurlanden die gevolgen hebben voor de Europese veiligheid te vergroten;

27.  acht het van essentieel belang dat een en ander wordt afgestemd met de NAVO, in het bijzonder met de oeverstaten die lid zijn van het bondgenootschap, alsook met de Verenigde Staten, omdat het Zwarte Zeebekken een wezenlijk element van de Euro-Atlantische veiligheid vormt; beklemtoont dat modernisering en versterking van de militaire capaciteit van de oeverstaten die lid van de EU en de NAVO zijn van eminent belang is om de veiligheid en stabiliteit in de regio te waarborgen; is ingenomen met het feit dat de NAVO steun wil verlenen aan de regionale inspanningen van de oeverstaten om veiligheid en stabiliteit te handhaven; onderstreept dat steun van de EU en de NAVO noodzakelijk is om het Zwarte Zeegebied als een open economische regio te handhaven; verzoekt de OSVE het bereik van haar activiteiten met betrekking tot de veiligheid in het Zwarte Zeegebied te verruimen; vraagt de EU om een versterking van de aanwezigheid en nieuwe initiatieven van de OVSE in de regio te steunen teneinde de veiligheidssituatie te verbeteren;

28.  herinnert eraan dat alle EU-lidstaten, met name met het oog op de veiligheidssituatie in het Zwarte Zeebekken, hetzelfde niveau van veiligheid moeten genieten overeenkomstig artikel 42, lid 7, VEU;

29.  is er verheugd over dat de collectieve veiligheid bij de NAVO-landen hoog in het vaandel staat en dat zij zich ertoe hebben verbonden om, indien noodzakelijk, artikel 5 van het Verdrag van Washington in te roepen; is ingenomen met het op de top van Wales genomen NAVO-besluit inzake strategische garanties en het paraatheidsplan, belangrijke elementen voor de veiligheid van de nauwst betrokken NAVO-landen; dringt er bij de NAVO op aan dat zij haar verdedigingscapaciteit op cyber- en raketgebied blijft uitbreiden, ook in het Zwarte Zeegebied, en dat zij noodplannen ontwikkelt ter afschrikking en als afweer tegen asymmetrische en hybride oorlogvoering;

30.  dringt er bij de Commissie op aan de lidstaten te steunen bij hun pogingen om manieren te vinden om hun defensiebegroting te verhogen tot het niveau van 2 %; is ingenomen met de belofte van de leden van de NAVO tijdens de laatste NAVO-top in Newport om ervoor te zorgen dat hun defensie-uitgaven tegen 2024 ten minste 2 % van het bbp bedragen; toont zich bezorgd over aankondigingen door enkele bondgenoten van plannen voor nieuwe bezuinigingen op defensie-uitgaven; wijst in dit verband nogmaals op artikel 3 van het Verdrag van Washington;

31.  wijst er nogmaals op dat, hoewel de aanvragen van Georgië en Oekraïne om lid te worden van het Actieplan voor lidmaatschap van de NAVO in 2008 niet werden aanvaard, de NAVO op de top in Boekarest heeft aangekondigd dat Georgië en Oekraïne lid van het bondgenootschap zullen worden; merkt op dat Rusland na de oorlog in Georgië in 2008 en de illegale annexatie van de Krim in 2014 de territoriale integriteit van beide landen ernstig heeft aangetast, zodat zij niet voor NAVO-lidmaatschap in aanmerking komen; is van oordeel dat de NAVO de morele plicht heeft het vermogen van Georgië en Oekraïne om zich te verdedigen, moet ondersteunen, hoewel zij deze landen niet rechtstreeks kan verdedigen;

32.  stelt dat de NAVO in het Zwarte Zeebekken haar algehele superioriteit ter zee en in de lucht en haar toezichtcapaciteit aldaar moet handhaven;

o
o   o

33.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de EU-lidstaten en van alle Zwarte Zeestaten.

(1) Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0011.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0380.
(3) PB C 353 E van 3.12.2013, blz. 77.
(4) PB C 349 E van 29.11.2013, blz. 38.
(5) PB C 168 E van 14.6.2013, blz. 26.
(6) PB C 136 E van 11.5.2012, blz. 81.
(7) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0248.
(8) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0457.
(9) Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0025.
(10) Zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, onder i, van het Statuut van Rome (2002).

Juridische mededeling - Privacybeleid