Resolutie van het Europees Parlement van 29 oktober 2015 over de aanbeveling van de Raad betreffende de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt (2015/2820(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie van 17 september 2015 voor een aanbeveling van de Raad betreffende de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt (COM(2015)0462),
– gezien de mededeling van de Commissie van 28 november 2014 over de jaarlijkse groeianalyse 2015 (COM(2014)0902),
– gezien zijn resolutie van 11 maart 2015 over het Europees semester voor economische beleidscoördinatie: sociale en werkgelegenheidsaspecten in de jaarlijkse groeianalyse 2015(1),
– gezien de conclusies van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (Epsco) van 9 maart 2015 getiteld "Jaarlijkse groeianalyse en gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid voor 2015: politieke sturing inzake werkgelegenheids- en sociaal beleid"(2),
– gezien zijn standpunt van 8 juli 2015 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten(3),
– gezien Speciaal verslag nr. 3/2015 van de Europese Rekenkamer getiteld "De EU-jongerengarantie: eerste stappen genomen maar uitvoeringsrisico's in het verschiet",
– gezien de studie van het Europees Netwerk voor sociaal beleid (ESPN) getiteld "Integrated support for the long-term unemployed: a study of national policies – 2015" (Geïntegreerde steun aan langdurig werklozen: een studie van nationale beleidslijnen),
– gezien de vraag aan de Raad over de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt (O-000121/2015 – B8-1102/2015),
– gezien de door de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ingediende ontwerpresolutie,
– gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat vanwege de economische crisis en de gevolgen daarvan het aantal langdurig werklozen sinds 2007 verdubbeld is en de helft van alle werklozen vormt, namelijk meer dan 12 miljoen mensen, die 5 % van de beroepsbevolking in de EU uitmaken; overwegende dat in 2014 60 % van de langdurig werklozen gedurende ten minste twee opeenvolgende jaren zonder werk zat;
B. overwegende dat het percentage langdurig werklozen aanzienlijk verschilt tussen de lidstaten, uiteenlopend van 1,5 % in Oostenrijk tot 19,5 % in Griekenland; overwegende dat Italië, Portugal, Slowakije, Kroatië, Spanje en Griekenland de lidstaten met de hoogste langdurige werkloosheid zijn; overwegende dat het economisch herstel zich moet doorzetten, aangezien het momenteel nog niet krachtig genoeg is om de hoge structurele werkloosheid aanzienlijk te doen dalen;
C. overwegende dat het ongeregistreerd blijven van een groot deel van de langdurig werklozen, alsook methodologische tekortkomingen bij de gegevensverzameling ertoe leiden dat de situatie in de officiële statistieken wordt onderschat;
D. overwegende dat langdurige werkloosheid dikwijls armoede, ongelijkheid en sociale uitsluiting tot gevolg heeft en kwetsbare personen die zich in een nadelige positie op de arbeidsmarkt bevinden, onevenredig zwaar treft;
E. overwegende dat langdurige werkloosheid vanwege het langzaam achteruitgaan van vaardigheden en het verlies van professionele netwerken en werkritme ertoe leidt dat mensen steeds verder van de arbeidsmarkt komen af te staan en in een spiraal van marginalisering, huiselijke spanningen en gevoelens van vervreemding terechtkomen; overwegende dat elk jaar een vijfde van de langdurig werklozen stopt met het zoeken naar werk en als inactief te boek komt te staan;
F. overwegende dat langdurige werkloosheid met name ernstige gevolgen heeft voor huishoudens waar niemand werk heeft en dikwijls leidt tot een laag opleidingsniveau, afstand van de "wereld van werk", meer geestelijke en gezondheidsproblemen, sociale uitsluiting en, in het slechtste geval, armoede die van de ene generatie aan de andere wordt doorgegeven;
G. overwegende dat perioden van langdurige werkloosheid dikwijls negatieve langetermijngevolgen hebben voor werkgelegenheidskansen, loopbaanontwikkeling, inkomensprofielen en pensioenen ("littekens");
H. overwegende dat langdurige werkloosheid enorme maatschappelijke kosten met zich meebrengt vanwege de verspilling van talenten, bovenop de niet-geldelijke kosten als gevolg van het feit dat een groot aantal mensen zelfvertrouwen verliest, zich niet volledig ontplooit, en dat sociale cohesie verloren gaat;
I. overwegende dat een voortdurend hoog niveau van langdurige werkloosheid de verwezenlijking van de belangrijkste streefcijfers van de Europa 2020-strategie in gevaar brengt, namelijk een arbeidsparticipatie van 75 % van de bevolking in de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar en ten minste 20 miljoen minder mensen die met armoede en sociale uitsluiting te maken hebben of het risico daarop lopen;
J. overwegende dat het op peil houden van vaardigheden na baanverlies, alsmede onderwijs, opleiding en bijscholing waarmee op de toekomstige vraag naar vaardigheden geanticipeerd wordt, van belang zijn om langdurige werkloosheid te voorkomen en te verminderen;
K. overwegende dat deze aanbeveling gelijkenis vertoont met de jongerengarantie; overwegende dat lering kan worden getrokken uit de eerste ervaringen met de uitvoering van de jongerengarantie;
1. is ingenomen met het initiatief van de Commissie om een voorstel in te dienen voor een aanbeveling van de Raad betreffende de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt; benadrukt dat een eerdere bekendmaking van het voorstel en overeenstemming in de Raad een deel van de huidige langdurige werkloosheid hadden kunnen voorkomen; vreest dat een aanbeveling van de Raad wellicht onvoldoende is om de situatie van langdurig werklozen snel te verbeteren, en spoort de lidstaten aan om resultaten te boeken;
2. steunt de drie belangrijkste onderdelen van het voorstel, namelijk: (i) ambitieuze aanpak van de inschrijving van langdurig werklozen bij een dienst voor arbeidsbemiddeling, gericht op volledige dekking, (ii) beoordeling van de individuele mogelijkheden, behoeften en beroepsvoorkeuren van langdurig werklozen voordat zij 18 maanden werkloos zijn, en (iii) aanbieden van een op maat gemaakte, evenwichtige en bevattelijke re-integratieovereenkomst tussen de langdurig werkloze en de betrokken diensten na uiterlijk 18 maanden werkloosheid; benadrukt niettemin dat er een individuele beoordeling moet plaatsvinden voordat de betrokkene 12 maanden werkloos is, zodat de re-integratieovereenkomst kan worden gesloten voordat hij 18 maanden werkloos is; onderstreept dat bij deze aanpak in drie stappen zo nodig ook niet-gouvernementele actoren, zoals sociale ngo's die met langdurig werklozen werken, bij het hele proces moeten worden betrokken;
3. benadrukt de noodzaak om alle langdurig werklozen te bereiken, ook degene die niet geregistreerd zijn, en niet alleen personen die al 18 maanden of langer werkloos zijn; is van mening dat het van wezenlijk belang is dat het beleid van de lidstaten gericht op kortetermijnwerkloosheid (minder dan 12 maanden) en jeugdwerkloosheid (waaronder de jongerengarantie) naadloos aansluit op het beleid ter bestrijding van langdurige werkloosheid;
4. onderschrijft het pleidooi voor nauwe samenwerking en effectieve coördinatie tussen alle partijen die betrokken zijn bij de re-integratie van langdurig werklozen (waaronder, in voorkomend geval, maatschappelijke organisaties) en voor de oprichting van centrale loketten waar een langdurig werkloze zich kan wenden tot één beroepsconsulent ("centraal contactpunt"), waarbij deze poging tot re-integratie niet wordt verstoord door een wijziging van de uitkeringsregeling voor de werkloze;
5. benadrukt de noodzaak van een individuele aanpak bij de beoordeling van de vaardigheden en behoeften van langdurig werklozen wat hun re-integratie op de arbeidsmarkt betreft, waarbij hun bestaande rechten in acht worden genomen en waarbij wordt rekening gehouden met hun bredere persoonlijke situatie en daarmee samenhangende behoeften; benadrukt de behoefte aan voldoende en hooggekwalificeerd personeel dat in staat is een individuele benadering aan te bieden aan langdurig werklozen, die een heterogene groep vormen;
6. neemt nota van de aanbeveling om een schriftelijke en bevattelijke re‑integratieovereenkomst in te voeren, waarin de rechten en verantwoordelijkheden van zowel de werkloze als de door de consulent vertegenwoordigde autoriteiten worden uiteengezet, waarin voor alle betrokken partijen duidelijke verwachtingen worden geformuleerd, die billijk is voor de werkloze en die zijn persoonlijke kwalificaties en werknemersrechten in acht neemt; dringt erop aan dat deze overeenkomst regelmatig geactualiseerd wordt;
7. vindt het van cruciaal belang dat alle re-integratieprogramma's voor langdurig werklozen worden toegesneden op de behoeften van de arbeidsmarkt en worden geformuleerd in nauwe samenwerking met de sociale partners; verzoekt de lidstaten werkgevers aan te moedigen, ook in de geest van maatschappelijk verantwoord ondernemen, om zich actief in te zetten door vacatures voor langdurig werklozen aan te bieden en zo nodig mentoren aan te wijzen die een soepele re-integratie van langdurig werklozen op de werkvloer mogelijk maken; verzoekt de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaten het mkb te helpen bij het mogelijk maken van dergelijk mentorschap; herinnert eraan dat langdurig werklozen niet alleen banen nodig hebben, maar ook uitgebreide advisering en voorbereiding om met succes op de arbeidsmarkt terug te keren;
8. verzoekt de lidstaten hetzelfde bedrag in te brengen als de EU – met name middels het Europees Sociaal Fonds – om hun nationale beleid ter bestrijding van langdurige werkloosheid met voldoende nationale middelen te financieren; benadrukt dat de begrotingsbeperkingen waar sommige lidstaten (vooral die waarvoor economische aanpassingsprogramma's gelden) mee geconfronteerd worden, een spoedige tenuitvoerlegging van de aanbeveling niet in de weg mogen staan; verzoekt de Commissie mogelijkheden te onderzoeken voor een snelle toegang tot EU-financiering en, waar mogelijk, aanvullende middelen beschikbaar te stellen zoals het geval was bij het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief; benadrukt dat in een aantal lidstaten voldoende middelen moeten worden toegewezen om de administratieve capaciteit van de diensten voor arbeidsvoorziening te versterken;
9. dringt in het bijzonder aan op een verbetering van de financiële en administratieve capaciteit van publieke arbeidsbemiddelingsinstanties om ervoor te zorgen dat deze een centrale rol kunnen vervullen bij de tenuitvoerlegging van dit voorstel;
10. verzoekt de Commissie en de lidstaten na te gaan hoe er steun kan worden verleend voor specifieke opleidingsprogramma's op de werkplek en voor bedrijfsontwikkelings- en investeringsplannen waarmee duurzame en kwalitatief hoogstaande banen voor langdurig werklozen zijn gecreëerd;
11. benadrukt dat het voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de aanbeveling essentieel is dat er nauw wordt samengewerkt tussen de Commissie en de lidstaten, en op nationaal niveau tussen de (sectorale) sociale partners, maatschappelijke organisaties die werklozen vertegenwoordigen, lokale en regionale autoriteiten, openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, sociale en gezondheidsdiensten, lokale en regionale onderwijs- en opleidingsinstellingen, en dat de werkgevers er actief bij worden betrokken om meer inzicht te krijgen in de vereisten en behoeften van het bedrijfsleven;
12. verwijst naar zijn standpunt over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, waarin wordt aangedrongen op specifieke maatregelen om langdurig werklozen tegen sociale uitsluiting te beschermen en hen op de arbeidsmarkt te re-integreren, met inachtneming van de Verdragen;
13. verzoekt de lidstaten bij de formulering van hun nationale aanpak van langdurige werkloosheid rekening te houden met regionale verschillen, met inbegrip van verschillen tussen stedelijke en plattelandsgebieden;
14. is verheugd over het voorstel van de Commissie om in het kader van het Europees semester en het Comité voor de werkgelegenheid multilateraal toezicht op de tenuitvoerlegging van de aanbeveling uit te oefenen; dringt erop aan dat dit toezicht grondig gebeurt en zo nodig wordt aangevuld met instructies in de landenspecifieke aanbevelingen aan de lidstaten; verzoekt de Commissie wederzijdse leerprocessen te bevorderen tussen lidstaten met een hoog percentage langdurig werklozen en lidstaten die erin zijn geslaagd (langdurig) werklozen snel te laten terugkeren op de arbeidsmarkt;
15. verzoekt de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid rekening te houden met de inbreng van het Parlement voordat zij overeenstemming bereiken over de aanbeveling;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.