Resolutie van het Europees Parlement van 29 oktober 2015 over nieuwe uitdagingen en concepten voor de bevordering van toerisme in Europa (2014/2241(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa" (COM(2010)0352),
– gezien zijn resolutie van 27 september 2011 over Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa(1),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme" (COM(2014)0086),
– gezien het groenboek van de Europese Commissie "Veiligheid van toeristische accommodatiediensten" (COM(2014)0464),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Betere regelgeving voor betere resultaten - Een EU-agenda" (COM(2015)0215),
– gezien zijn resolutie van 25 oktober 2011 over mobiliteit en inclusie van mensen met een handicap en de Europese strategie voor mensen met een handicap 2010-2020(2),
– gezien de resolutie van de Raad van 6 mei 2003 over de toegankelijkheid van de culturele infrastructuur en van culturele activiteiten voor mensen met een handicap(3),
– gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 195,
– gezien artikel 52 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie cultuur en onderwijs (A8‑0258/2015),
A. overwegende dat op EU-niveau te nemen maatregelen uit hoofde van artikel 195 van het Verdrag van Lissabon ter aanvulling moeten dienen op hetgeen de lidstaten in de toerismesector ondernemen, waarbij harmonisatie van wetgeving is uitgesloten;
B. overwegende dat de toerismebranche een belangrijke sector uitmaakt in de Europese economie, en meer dan 10 % genereert van het bbp in de EU wanneer men de sectoren rond het toerisme meerekent; overwegende dat de toerismebranche ook een belangrijke bron is van werkgelegenheid, want 13 miljoen mensen vinden er werk, wat neerkomt op ten minste 12 % van alle banen in de EU;
C. overwegende dat Europa, met een aandeel van 52 %, de belangrijkste toeristische bestemming van de wereld is; overwegende dat volgens de statistieken de meeste buitenlandse reizen van EU-ingezetenen nog steeds naar bestemmingen binnen de EU worden ondernomen, en dat het aantal internationale toeristen die elk jaar naar de EU komen volgens voorspellingen tegen 2025 met 140 miljoen zal zijn toegenomen;
D. overwegende dat toerisme in de Europese Unie een belangrijke sociaaleconomische activiteit is met verstrekkende gevolgen voor economische groei, werkgelegenheid en maatschappelijke ontwikkelingen en daarom van nut kan zijn voor de aanpak van de huidige economische crisis en de crisis op de arbeidsmarkt;
E. overwegende dat kust- en maritiem toerisme de grootste maritieme activiteit in Europa uitmaakt, en meer dan een derde van de maritieme economie vertegenwoordigt – hetgeen rechtstreeks van invloed is op vele andere economische sectoren van de Unie – en werk biedt aan 3,2 miljoen mensen, waarvan de meerderheid jongeren tussen de 16 en 35 jaar; Verder overwegende dat deze sector een motor is voor groei en werkgelegenheid, in het bijzonder in de regio's die grenzen aan de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;
F. overwegende dat de prioriteiten van het toerismebeleid bijdragen aan ten minste drie prioriteiten van de Commissie-Juncker, namelijk "duurzame groei en banen", "een connectieve digitale interne markt" en "een diepere en eerlijker interne markt";
G. overwegende dat de maatregelen die in de mededeling van de Commissie van 2010 worden aangekondigd de ambitieuze doelstelling moeten dienen om Europa's toppositie in de wereld als toeristische bestemming te handhaven;
H. overwegende dat er geen aparte begrotingslijn voor toerisme bestaat binnen de Europese begroting en dat de acties op dit terrein verdeeld zijn over verschillende fondsen, proefprojecten en voorbereidende acties;
I. overwegende dat de toerisme-industrie in Europa voor een aantal nieuwe opgaven staat, waaronder de digitalisering van de distributiekanalen en de deeleconomie als nieuwe sector, toenemende concurrentie van opkomende, goedkopere bestemmingen in derde landen, het veranderende gedrag van consumenten, de overschakeling van een diensteneconomie naar een beleveniseconomie, de vraag naar klantgerichte dienstverlening van hoge kwaliteit, de noodzaak om geschoold personeel aan te trekken en te behouden, demografische veranderingen en de seizoensgebondenheid;
J. overwegende dat beleidsmakers aan uitdagingen als demografische verandering en seizoensgebondenheid het hoofd kunnen bieden door producten en diensten aan te bieden die zijn toegesneden op de specifieke vraag onder het groeiende aantal senioren naar reismogelijkheden in het laagseizoen;
K. overwegende dat de kmo's in de toerismesector gebukt gaat onder een zware regeldruk;
L. overwegende dat het promoten van Europa met eigen positionering als toeristische bestemming en merkbekendheidsstrategie een belangrijk middel is om Europa een sterker imago en profiel te geven als een reeks toeristische bestemmingen van hoge kwaliteit, Europese bestemmingen de kans biedt zich van andere internationale bestemmingen te onderscheiden en helpt bij het aantrekken van internationale toeristen, met name uit opkomende derde landen;
M. overwegende dat conflicten aan de grenzen van de EU, zoals in Oekraïne en het Midden-Oosten, en terrorismedreiging negatieve gevolgen hebben voor het toerisme en dat hiertegen dus zowel op nationaal als Europees niveau maatregelen moeten worden getroffen;
N. overwegende dat duurzaam toerisme in harmonie met natuur en landschap, dat middelenefficiëntie en klimaatbescherming omarmt, met name duurzaam toerisme in berg- en kustgebieden, blijvende resultaten oplevert op het punt van regionale groei, aan de toenemende vraag naar kwaliteit onder reizigers beantwoordt, en het bedrijfsleven concurrerender maakt;
O. overwegende dat het Europees cultureel toerisme een belangrijke rol speelt bij het promoten van de rijke Europese culturele verscheidenheid en dat hierdoor de Europese identiteit wordt versterkt en uitwisselingen tussen verschillende culturen en multicultureel begrip worden bevorderd;
P. overwegende dat de regio's een fundamentele rol spelen in de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen in verband met toerisme op regionaal niveau;
Q. overwegende dat de deeleconomie een verschuiving betekent die door nieuwe technologie op gang is gebracht, en dat veel van de bedrijven in de deeleconomie tot de reissector behoren;
R. overwegende dat de economische effecten van de deeleconomie op economische groei en welzijn waarschijnlijk positief zullen zijn, hoewel er moeilijk een betrouwbare conclusie kan worden getrokken omdat de informatie op dit gebied versnipperd is;
S. overwegende dat het aanbod van diensten van een hoge standaard en de bescherming van de rechten van consumenten de hoogste prioriteit moeten zijn voor allen die toeristische diensten aanbieden, ook in de sector waar de nieuwste internettechnologie wordt gedeeld en gebruikt;
T. overwegende dat de reis- en toerismesector tot de sectoren behoort die het meest onder invloed staan van de digitalisering, wat niet alleen in Europa maar ook wereldwijd talrijke mogelijkheden biedt voor reisbureaus;
Het actiekader van de Commissie
1. vraagt de Commissie om aan het Parlement verslag uit te brengen over de uitvoering van de maatregelen die zij in haar mededeling van 2010 had aangekondigd en over de besteding van het toegewezen budget uit de structuurfondsen en de desbetreffende EU‑programma's, met name het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) en het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme-programma), met bijbehorende proef- en voorbereidingsacties, in de vorm van een feitelijk overzicht met daarin een beoordeling van de doelmatigheid van de maatregelen ter bevordering van het toerisme en ter consolidering van de concurrentiekracht van de EU-toeristenbranche;
2. rekent erop dat de Commissie ervoor zorgt dat de toekenning van middelen voor de totstandbrenging van een gunstige omgeving voor bedrijven in de Europese toerismesector uit de verschillende financieringsbronnen ook in de toekomst mogelijk blijft;
3. dringt er bij de Commissie op aan te onderzoeken of in het volgende meerjarig financieel kader een aparte begrotingslijn kan worden ingevoerd exclusief voor toerisme, omdat toerisme begrotingstechnisch en beleidsmatig als op zichzelf staande economische activiteit zou moeten worden erkend, die niet uit de begroting van andere beleidsterreinen behoort te worden gefinancierd;
4. herinnert eraan dat de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) in sommige lidstaten nog steeds de grootste externe financieringsbron zijn voor stimulering van de toerismesector; roept de Europese Commissie op voor meer transparantie te zorgen bij het gebruik van de structuurfondsen door lokale overheden;
5. verzoekt de Commissie, de lidstaten, de regio's en de voor toerisme verantwoordelijke autoriteiten, alsmede bedrijven, en in het bijzonder kmo's, om zo veel mogelijk gebruik te maken van dit nieuwe financieringsinstrument, met name via nationale en regionale investeringsbanken, teneinde de EU-maatregelen ten behoeve van het toerisme een kwaliteitsimpuls te geven;
6. dringt er bij de Commissie op aan de ontwikkeling van pilotscenario's voor het toerisme te bevorderen uit hoofde van het kaderprogramma Horizon 2020;
7. verzoekt de Commissie de Gids financiële steun te vertalen in de 24 talen van de Unie, ter vergemakkelijking van de toegang tot informatie over financieringsmogelijkheden, met name voor KMO, aangezien het verkrijgen van toegang tot financiering een van de knelpunten binnen de sector is;
8. vraagt de Commissie na te gaan welk effect er van ander EU-beleid op het toerisme uitgaat en te onderzoeken met welke reële en potentiële bedreigingen het toerisme wordt geconfronteerd als gevolg van conflicten in buurlanden en -regio's van de EU en hiervan verslag aan het Parlement uit te brengen met voorstellen voor maatregelen ter versterking van de positieve effecten op het toerisme en vermindering van de negatieve effecten;
9. verwacht van de Commissie dat zij een overzicht met bijgewerkte gegevens presenteert op grond van de nieuwe verordening betreffende statistieken over toerisme;
10. merkt op dat er verdere inspanningen nodig zijn voor de ontwikkeling van een geïntegreerde aanpak van het toerisme, en dat gewaarborgd moet worden dat bij de opstelling en uitvoering van ander EU-beleid (bv. vervoers- of plattelandsbeleid) rekening wordt gehouden met de belangen en behoeften van deze sector;
11. verzoekt de Commissie een nieuwe strategie voor het EU-toerisme in te dienen, die de mededeling van 2010 getiteld "Europa, toeristische topbestemming in de wereld" vervangt of bijwerkt;
12. rekent erop dat de Commissie met gedetailleerde uitvoeringsmaatregelen zal komen voor de nieuwe reeks gemeenschappelijke acties in het kader van het komende Europees Forum voor het toerisme;
13. raadt de Commissie ten sterkste aan voldoende personeel vrij te maken voor haar toerismebeleid gezien het belang van het toerisme als essentiële factor voor economische groei en werkgelegenheid in Europa; constateert tot zijn spijt dat het onderwerp toerisme op de nieuwe website van DG GROW niet voldoende zichtbaar staat vermeld; raadt tevens aan de website meertalig op te zetten;
14. benadrukt het belang van coördinatie tussen de diensten en departementen van de Commissie;
15. dringt er bij de Commissie op aan een vermindering van de buitensporige regeldruk in overweging te nemen, omdat die druk negatieve gevolgen heeft voor het concurrentievermogen van de kmo's in de toerismesector; verzoekt de Commissie de bestaande regeldruk te verlichten en niet nog zwaarder te maken;
16. herinnert de Commissie eraan dat toerisme een belangrijke sector voor de Europese economie vormt en dat het daarom noodzakelijk is om de coördinatie tussen lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en financiële instellingen te institutionaliseren en een synergie te creëren tussen de publieke en private toerismesector door middel van de oprichting van een Europese adviesraad voor toerisme; maant de Commissie aan om zich te buigen over een mechanisme voor effectieve coördinatie en samenwerking in deze sector;
17. is van mening dat de Europese Unie in het kader van het ontwikkelingssamenwerkings- en nabuurschapsbeleid samenwerkingsacties voor toeristische ontwikkeling in derde landen moet ontwikkelen om een evenwichtige ontwikkeling van hun economieën mogelijk te maken, waardoor tevens wordt bijgedragen tot het verminderen van de spanningen in het nabuurschap en het verbeteren van de aantrekkelijkheid van de regio, zodat de regio meer toeristen zal trekken;
18. is van mening dat de instelling van een Europees Jaar van Toerisme de bevordering van de verscheidenheid in het Europees toerisme ten goede zal komen en het profiel van de verschillende belanghebbenden in de toerismesector zal verscherpen; verzoekt de Commissie dit initiatief in overweging te nemen;
19. verzoekt de Europese Commissie een analyse te presenteren van de voor- en nadelen van het oprichten van een Europees Bureau voor Toerisme;
Merkconcept/gezamenlijke promotie van Europa als toerismebestemming
20. spoort de Commissie krachtig aan om zich in samenwerking met de European Travel Commission (ETC), voor de gezamenlijke promotie van Europa als toeristische topbestemming in de wereld te blijven beijveren, volgens een gezamenlijke Europese benadering en positionering; dringt in het bijzonder aan op uitvoering van de lange termijn-strategie die de Commissie en de ETC in februari 2014 onder de benaming ‘Bestemming Europa 2020’ van start hebben laten gaan, en die een reeks acties behelst voor de marketing, naamsbekendheid en promotie van Europa als toeristische bestemming;
21. dringt in het bijzonder aan op schepping van een merkconcept "Bestemming Europa", bij wijze van aanvulling en versterking van de promotieactiviteiten van toerisme-organisaties op nationaal, regionaal, grensoverschrijdend en lokaal niveau, en van de Europese toerisme-industrie, dat de zichtbaarheid en het concurrentievermogen van Europese toerismebestemmingen ten goede moet komen, speciaal op lange-afstandsmarkten; onderstreept dat ‘Bestemming Europa’ als merk een inclusieve benadering vereist die voordelen brengt voor zowel traditionele als minder bekende Europese bestemmingen, maar toch de inherente diversiteit van de verschillende Europese regio's in stand laat voorzover deze het moeten hebben van hun eigen territoriale naamsbekendheid, en die ook de bevoegdheden van de lidstaten ontziet overeenkomstig artikel 195 VWEU;
22. ziet in dat gemeenschappelijke doelstellingen duidelijk moeten worden gedefinieerd en dat het potentieel en de meerwaarde van dit merkconcept "Bestemming Europa" nog nadere uitwerking behoeven, aan de hand van door de lidstaten kenbaar te maken behoeften en specifieke vereisten; stelt dat hiertoe nadere afstemming nodig is met de bedrijfstak, de toerisme-organisaties en regionale en lokale autoriteiten; raadt tot samenstelling van een marketinggids met daarin de promotieaspecten waarover overeenstemming bestaat;
23. acht het raadzaam na te denken over een manier om de particuliere sector bij de marketing van het merkconcept ‘Bestemming Europa’ te betrekken en financieel aan de ontwikkeling en doelstellingen van de strategie te laten bijdragen; onderstreept het belang van publiek-private partnerschappen en stelt daarom voor een "Speciaal partnerschap in toerisme (S.P.O.T.)"- programma uit te werken; roept de lidstaten op hun lokale en regionale autoriteiten bij dit proces te betrekken en constructief met de bedrijfstak samen te werken om dit doel te bereiken;
24. pleit voor de versterking van het merk "Bestemming Europa" als gezins-, kind- en generatievriendelijkste vakantieregio ter wereld;
25. acht het van essentieel belang dat de veiligheid van de toerist een van de hoofdelementen van het merkconcept "Bestemming Europa" wordt; verzoekt de autoriteiten van de lidstaten in dit verband om in nauwe samenwerking met de Commissie strategieën te ontwikkelen (met inbegrip van informatiecampagnes voor toeristen) die ten doel hebben om toeristen een zo veilig mogelijke belevenis te bieden in Europese toeristische bestemmingen;
26. benadrukt dat men zich er politiek meer bewust van moet zijn dat het promoten van Europa in derde landen als marketinginstrument dient om meer toeristen aan te trekken, en tevens om economisch voordeel te behalen, niet alleen ten behoeve van minder bekende bestemmingen en landen met economische problemen, maar ook ten behoeve van de EU als geheel; is van mening dat een strikt visumbeleid een rem op de toestroom van toeristen uit derde landen zet; is ingenomen met de maatregelen die de Europese Commissie in 2014 heeft voorgesteld om nieuwe toeristische visa af te geven en het verkeer van toeristen door het Schengengebied te vergemakkelijken; moedigt de Raad in dit verband aan om snel overeenstemming te bereiken met het Parlement, zodat de EU kan profiteren van een grotere toestroom van toeristen uit bepaalde derde landen waar grote potentiële belangstelling voor een bezoek aan de EU bestaat;
27. herinnert eraan dat de EU moet gaan investeren teneinde gereed te zijn om mogelijkheden te stimuleren in derde landen met een grote bevolking en een opkomende economie, in het bijzonder de BRIC-landen, waar het aantal naar het buitenland reizende toeristen toeneemt; wijst op de behoefte aan initiatieven ter bevordering van het toerisme en aan meer flexibiliteit en consistentie met betrekking tot toeristenvisumregelingen en grensovergangen; benadrukt dat bevordering van een groter aantal platforms voor visumtoerisme, in combinatie met een zorgvuldige benadering van de vereenvoudiging van de visumcode, een belangrijke bijdrage kan leveren aan de toename van het aantal toeristen van buiten Europa en aan een grotere zichtbaarheid van Europese toeristische bestemmingen; onderstreept het potentieel van rondreisvisa voor groepen toeristen die al in een bepaald land zijn geweest, en het belang van het sluiten van meer visumvrijstellingsovereenkomsten, teneinde optimaal gebruik te maken van de komst van internationale toeristen; acht het aanbevelenswaardig, met inachtneming van de rechten en plichten van de lidstaten inzake het toezicht op de toegangswegen aan hun grenzen, dat de Europese instellingen en de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk visumbeleid een langetermijnstrategie ontwikkelen voor betere coördinatie en vereenvoudiging van de visumprocedures;
Pan-Europese en transnationale toerismeproducten
28. stelt dat openbare en particuliere belanghebbenden zich meer inspanningen moeten getroosten voor de ontwikkeling van nieuwe transnationale Europese toeristische producten, met volledige inachtneming van macro-regionale strategieën; merkt op dat macroregio's zoals die rond de Adriatische en Ionische zee onderscheidende natuurlijke, culturele en historische bases bieden voor de ontwikkeling van dergelijke producten; roept publieke en private partijen in de respectieve macroregionale strategieën van de EU voor de regio's rond de Oostzee, de Donau, de Adriatische en Ionische zee en de Alpen op om, ieder vanuit eigen gebied, gezamenlijke strategieën voor de ontwikkeling van het toerisme op te zetten;
29. moedigt internationale samenwerking aan voor de oprichting van transnationale thematische routes (op het niveau van een groter aantal Europese landen) om de belevenisachtige aspecten die bezoeken aan bepaalde (op landenniveau bepaalde) bestemmingen motiveert te versterken, de mobiliteit van vakantiegangers te vergroten, hogere gemiddelde uitgaven te behalen en het promotieplatform uit te breiden (met name met betrekking tot bezoekers van uitgaande markten op lange afstand);
30. wijst op de toenemende internationale concurrentie met opkomende bestemmingen buiten Europa, en vindt het om die reden van cruciaal belang dat er meer samenwerking tot stand komt tussen de Europese bestemmingen, door middel van clusters en netwerken op het gebied van toerisme op lokaal, regionaal, nationaal, transnationaal niveau en op het niveau van de zeegebieden;
31. erkent het belang van transnationale toerismeproducten voor de bevordering van territoriale cohesie; is er daarom van overtuigd dat binnen geïnstitutionaliseerde samenwerkingskaders gerealiseerde initiatieven door middel van adequate stimulansen moeten worden gesteund;
32. verzoekt de lidstaten nieuwe toeristische routes te bevorderen door in onbruik geraakte gebieden, wegen, spoorlijnen en paden, en oude routes in ere te herstellen;
33. vraagt de Commissie en de leden van de ETC steun te geven aan het huidige mandaat om zo mee te werken aan de ontwikkeling en promotie van gerichte transnationale en pan-Europese toerismeproducten en -diensten, ook voor het kust- en maritiem toerisme, met behulp van een geavanceerd, verbeterd en volledig toegankelijk Visiteurope.com-portal; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat dit Visiteurope.com-portaal via een speciaal ontworpen applicatie (app) ook toegankelijk is op alle gangbare smartphones en andere mobiele apparaten;
34. verzoekt de Commissie bovendien nauwer samen te werken met de Raad van Europa, de ETC, de Wereldorganisatie voor toerisme van de VN en de andere internationale partners om zich sterker in te zetten voor de ontwikkeling van pan-Europese en transnationale toeristische producten;
35. benadrukt dat een geslaagde marketingstrategie voor de promotie van Europese toeristische producten overeen moet komen met de behoeften van verschillende reissegmenten en -markten in derde landen, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat consumenten tegenwoordig eerder op zoek zijn naar een toeristische belevenis dan louter een bestemming;
36. onderstreept dat reisagenten en -organisaties via hun websites, op e-tickets en op de belangrijkste toeristische bestemmingen bekendheid moeten geven aan het Europese alarmnummer 112;
37. verwelkomt het succes van het initiatief "Calypso: toerisme voor iedereen", dat senioren, jongeren, mensen met lage inkomens of handicaps in staat stelt op vakantie te gaan tijdens het laagseizoen; is van mening dat dit programma een oplossing biedt voor de seizoensgebondenheid, vooral voor minder bekende toeristische bestemmingen;
38. meent evenwel dat voor vermindering van de seizoensafhankelijkheid meer gerichte toerismeproducten nodig zijn die een specifieke toeristische belevenis bieden die aan een specifieke vraag beantwoordt; vraagt de Commissie daarom de lidstaten en de toeristenbranche aan te moedigen meer gediversifieerde en gerichte producten aan te bieden rond bepaalde thema's zoals landelijk, cultureel en industrieel erfgoed, geschiedenis, religie, gezondheid, spa en wellness, sport, gastronomie, muziek en kunst als vormen van alternatief toerisme waaraan het betrokken gebied een meerwaarde kan ontlenen dankzij een meer gediversifieerde economie en minder seizoensafhankelijke werkgelegenheid; moedigt de lidstaten dan ook aan passend gebruik te maken van de EU-fondsen, en vraagt de Commissie de doelstellingen voor de actie uit hoofde van het Cosmeprogramma dienovereenkomstig uit te breiden; is van mening dat sport-, muziek- en kunstfestivals een grote potentie hebben om toeristen van binnen en buiten Europa te mobiliseren;
39. benadrukt dat de diversiteit en het multiculturalisme van Europa veel mogelijkheden bieden voor de ontwikkeling van thematisch toerisme en een gecoördineerde stimulering van alternatief en duurzaam toerisme en culturele uitwisseling mogelijk maken; steunt initiatieven om toeristische attracties met elkaar te verbinden zodat op Europese, nationale, regionale en lokale schaal thematische toeristische producten en trajecten worden gecreëerd, gebruikmakend van de complementariteit en specifieke kenmerken van de verschillende Europese toeristische attracties, teneinde toeristen de mooiste belevenissen te bieden;
40. wijst er met klem op dat het rijke culturele erfgoed van Europa gepromoot en onder de aandacht gebracht moet worden, met de UNESCO- werelderfgoedlijst als uniek verkoopargument maar ook met aandacht voor minder bekende of bereikbare plekken, aangezien cultureel toerisme goed is voor ongeveer 40 % van het Europees toerisme, en bijdraagt aan economische groei en werkgelegenheid, sociale innovatie en inclusieve lokale, regionale, stedelijke en landelijke ontwikkeling, terwijl het ook de seizoensgebondenheid vermindert; benadrukt in dit verband de centrale rol van het mecenaat bij het onderhoud van het Europese erfgoed en het bijdragen aan de kosten die dit voor de lidstaten meebrengt;
41. benadrukt voorts dat bevordering van culturele evenementen op uiteenlopend niveau ten goede kan komen aan de aantrekkingskracht van toeristische bestemmingen en suggereert daarom een Europawijde evenementenkalender op het VisitEurope.com portal te plaatsen voor een betere toeristeninformatie;
42. verzoekt de nationale toeristenorganisaties passende aandacht op hun websites te besteden aan op het Europees erfgoed gerichte initiatieven en onderscheidingen, en de promotie ervan te ondersteunen (zoals het Europees erfgoedlabel en Europese culturele routes);
43. herhaalt het belang van bescherming en vrijwaring van cultureel erfgoed tegen de mogelijk schadelijke effecten van structurele veranderingen door het toerisme en tegen de risico's die het massatoerisme, met name in het hoogseizoen, kan opleveren; hecht daarbij meer prioriteit aan de kwaliteit van het uitgevoerde werk dan aan de kosten; benadrukt in dit verband dat er een rol is weggelegd voor beschermheerschap als bijdrage aan de instandhouding van het Europees erfgoed, en als tegenwicht tegen de verlaging van de hieraan toegewezen overheidsbudgetten;
44. verzoekt de Commissie en de lidstaten de actie ten uitvoer te leggen voor de bescherming van bedreigde monumenten en sites in Europa, om het cultureel erfgoed te beschermen en te promoten en zo cultuurtoerisme aan te moedigen;
45. benadrukt het feit dat het Europese cultuurtoerisme een belangrijke rol speelt voor de bevordering van persoonlijke ontwikkeling en kennis, vooral onder jongeren, de bevordering van Europa's rijke nationale en lokale culturele diversiteit en erfgoed, het bijdragen tot intercultureel leren, het bieden van een mogelijkheid om te netwerken, het versterken van de Europese identiteit en het uitdragen van de Europese waarden;
46. benadrukt dat cultuurtoerisme potentieel heeft op het gebied van armoedebestrijding; dringt in dit verband aan op stimulering van de creatieve sectoren en het plattelandstoerisme in de lidstaten, om de buitengewone culturele rijkdom van Europa te promoten en armoede en werkloosheid te bestrijden;
47. benadrukt dat gecombineerde vervoers- en toegangsbewijzen eenvoudiger verkrijgbaar zouden moeten zijn bij wijze van ondersteuning van culturele evenementen;
48. benadrukt dat het scala aan talen in Europa – officiële talen, tweede officiële talen, minderheidstalen en minder bekende talen – de basis vormt voor het cultureel erfgoed en dat de talen van essentieel belang zijn voor duurzaam en verantwoord toerisme;
49. neemt kennis van de mogelijkheden die worden geboden door significante historische evenementen en sites, bijvoorbeeld de gewetenssites ("Sites of Conscience"), voor de aanpak van eigentijdse uitdagingen door middel van een inlevingsrijke interpretatie en onderwijsprogramma's; moedigt het gebruik aan van cultureel erfgoed en cultuurtoerisme om interculturele dialoog te bevorderen en de volkeren van Europa dichter tot elkaar te brengen;
50. benadrukt dat er potentieel zit in sporttoerisme, dat in de toekomst een van de meest dynamische sectoren in de zich ontwikkelende Europese reissector kan worden, en vraagt de invoering van specifieke beleidsmaatregelen om de ontwikkeling ervan te bevorderen en ondersteunen; herinnert eraan dat sportactiviteiten een belangrijke rol spelen voor het attractief maken van de Europese regio's voor toeristen; wijst op de mogelijkheden die worden geboden door de verplaatsingen van atleten en toeschouwers in de aanloop naar sportevenementen en tijdens deze evenementen, die toeristen naar de meest afgelegen gebieden kunnen brengen; benadrukt het feit dat het potentieel van sporttoerisme nog niet voldoende wordt geëxploiteerd;
Kwaliteit
51. is ervan overtuigd dat het Europese toerisme de overstap moet maken van een kwantitatief groeimodel naar een kwalitatief model dat op gestage en duurzame ontwikkeling aanstuurt, en dat er een toeristenindustrie nodig is die ruimte laat voor schepping van meer gekwalificeerde banen met een behoorlijke beloning; meent dat de economische diversificatie richting toerisme in landelijke gebieden en kuststreken kansen biedt voor nieuwe en duurzame tewerkstelling;
52. constateert het verschil in kwaliteitsnormen voor dienstverlening in toerisme en acht zulke kwaliteitsnormen belangrijk als hulpmiddel om voor de ondernemers de concurrentievoorwaarden gelijk te trekken en voor de consument de transparantie te vergroten, wat bevorderlijk is voor het vertrouwen onder alle partijen; roept alle betrokken partijen op tot verdere discussie over de wijze waarop de EU overeen te komen kwaliteitsnormen voor dienstverlening in de toeristenbranche kan bevorderen;
53. verzoekt de Commissie een Europees merk voor kwaliteitstoerisme in te voeren ter aanmoediging van professionals in de toeristische sector die zich onafgebroken inspannen voor de kwaliteit van toeristische dienstverlening, met het grootste respect voor cultureel en natuurlijk erfgoed, en daarbij werkgelegenheid in de toeristische sector verbeteren, de toegang voor iedereen te verruimen en de culturele tradities van plaatselijke gemeenschappen bevorderen;
54. verzoekt de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten te stimuleren met het oog op een betere productkwaliteit door bescherming van het eigen merkconcept;
55. verzoekt de Commissie en de lidstaten in samenwerking met toeristenorganisaties een gemeenschappelijk Europees systeem voor classificatie van toeristische infrastructuur (hotels, restaurants enz.) vast te stellen; is van mening dat het initiatief van de Hotelstars Union om de verschillende Europese accommodatieclassificatiesystemen geleidelijk te harmoniseren meer moet worden gestimuleerd, opdat de aangeboden accommodaties in Europa beter met elkaar kunnen worden vergeleken en er kan worden bijgedragen aan de totstandkoming van gemeenschappelijke kwaliteitscriteria voor dienstverlening;
56. is van mening dat handhaving van veiligheidsnormen in de toeristische dienstverlening in de EU tot de essentiële bestanddelen van goede kwaliteit behoort; is daarom verheugd over het groenboek van de Commissie over veiligheid van toeristische accommodatiediensten; wijst erop dat vele consumentengroepen, brandveiligheidsorganisaties en organisaties uit de toeristensector hebben gevraagd om EU-maatregelen op het gebied van veiligheid in het toerisme; verzoekt de Commissie derhalve voorstellen in te dienen betreffende minimumveiligheidsnormen voor toerisme in de EU, in het bijzonder op het gebied van brandveiligheid en koolmonoxideveiligheid in vakantieaccommodaties; benadrukt dat er behoefte is aan een systematische verzameling van gegevens over veiligheid van accommodaties;
57. onderstreept dat toeristische dienstverlening van hoge kwaliteit verzekerd is indien gecombineerd met een degelijke opleiding en behoorlijke arbeidsvoorwaarden en dat veronachtzaming of afzwakking van de vereiste vaardigheden en van sociale verworvenheden in deze sector contraproductief zijn;
58. is van mening dat investering in opleiding een essentiële factor is voor de kwaliteit van de dienstverlening in een sector waar hoofdzakelijk jongeren tussen de 16 en 35 jaar werken. dringt er sterk op aan dat de Commissie samenwerkt met particuliere instanties of overheidsinstanties aan de ontwikkeling van opleidings- en stageprogramma's in het laagseizoen, om deze sector aantrekkelijker en minder seizoensgebonden te maken; meent dat bij die opleiding speciale aandacht moet uitgaan naar de ontwikkeling van hogere kwalificaties en zachte vaardigheden, om de arbeidsperspectieven in de sector te verbeteren verzoekt de Commissie daarom steun te bieden aan inspanningen in de toerismesector die zijn gericht op verbetering van de vaardigheden en competenties van werknemers en werkgevers om in te spelen op toekomstige trends en benodigde vaardigheden; is van mening dat de statistieken inzake werkgelegenheid in de toerismesector verbeterd moeten worden;
59. verzoekt de Commissie de toerismesector te steunen door vaardigheidslacunes op te heffen en ervoor te zorgen dat beroepsopleiding en scholing beter op de markt aansluiten; geeft de Commissie de suggestie om een gids met goede praktijken samen te stellen waarin ook de verschillende opleidingsmogelijkheden in de EU worden beschreven, met als doel om de professionalisering en een grotere vrijwillige mobiliteit onder professionals in de EU te bevorderen;
60. onderstreept het belang van een betere wederzijdse erkenning door de lidstaten van beroepskwalificaties in het toerisme om zo tot de best mogelijke beroepsperspectieven te komen en aldus de mobiliteit van werknemers in deze sector te bevorderen;
61. is tevreden met de mobiliteitsinstrumenten en met samenwerkingsprojecten als de kennisallianties en de allianties voor bedrijfstakspecifieke vaardigheden in het kader van Erasmus+ en Erasmus voor jonge ondernemers, die efficiënte manieren zijn voor professionals in de toeristische sector die zich bezighouden met onderwijs en opleiding op alle niveaus, om beste praktijken uit te wisselen, hun talenkennis te verbeteren en praktische kennis van cultuurtoerisme te verwerven; maakt zich evenwel zorgen over het gebrek aan belangstelling bij jongeren voor een loopbaan in bepaalde toeristische sectoren; benadrukt dat er voordelen verbonden zijn aan een tweeledig opleidingssysteem in de toeristische sector en dat het belangrijk is leren te combineren met praktische werkervaring, waardoor zowel de theoretische kennis als de praktische vaardigheden verbeteren; verzoekt de lidstaten en de lokale en regionale autoriteiten de mogelijkheden die het ESF en andere communautaire, nationale en regionale fondsen ter bevordering van beroepsscholing bieden, ten volle te benutten;
62. vraagt de lidstaten te investeren in hoogwaardige opleidingen voor toeristengidsen en te ijveren voor meer talenkennis waardoor belangwekkende bezienswaardigheden beter onder de aandacht van de buitenlandse toerist kunnen worden gebracht; verzoekt de Commissie en de lidstaten bovendien Europese kwaliteitsnormen voor toeristengidsen vast te stellen waardoor aan minimumopleidingseisen moet worden voldaan;
63. verzoekt de Commissie een onderzoek te verrichten naar de effecten van belastingen en heffingen op toeristische producten en diensten op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau, op het concurrentievermogen van Europa als toeristische bestemming; dringt er bij de lidstaten op aan het belang te onderkennen van een verlaging van de btw-tarieven voor toeristische en reisdiensten, waardoor lokale economieën zich kunnen ontwikkelen, groei en werkgelegenheid wordt bevorderd en Europa concurrerend blijft op de mondiale markt;
Ontsluiten van het potentieel van kust- en maritiem toerisme
64. onderkent het belang van de Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme – evenals dat van de strategie voor Blauwe Groei en de EU 2020-strategie – voor de kustregio's en eilanden, omdat deze een geheel aan gemeenschappelijke antwoorden biedt op de vele uitdagingen waarvoor die regio's zich gesteld zien;
65. spoort de Commissie aan een actieplan te presenteren voor de 14 in de in kust- en maritiem toerismestrategie voorgestelde acties, met concrete doelen en termijnen, en het Parlement op de hoogte te houden met betrekking tot de voortgang met de uitvoering van die acties;
66. dringt er bij de Commissie op aan een jaarlijks seminar te organiseren waaraan de lidstaten uit de kust- en maritieme gebieden alsmede de betrokken regio's deelnemen, ter bevordering van de pan-Europese dialoog, waar uitwisseling van beste praktijken kan plaatsvinden en de implementatie van een langetermijnstrategie;
67. wijst op het belang van goede verbindingen en bereikbaarheid, die in hoog- en laagseizoen zeer verschillend zijn in de ultraperifere gebieden en eilandregio's, die in hoge mate afhankelijk zijn van zee- en luchtvervoer. onderstreept verder dat het belangrijk is dat er regionale plannen worden ontwikkeld ter bevordering van de mobiliteit binnen bestemmingen; verzoekt de Commissie bij actie nummer 12 van bovenbedoelde strategie ook de doelmatigheid van staatssteun in de kust- en maritieme regio's mee te nemen;
68. spoort de Commissie aan samen met de lidstaten en belanghebbenden uit de sector watersport- en maritiem toerisme de noodzaak te onderzoeken van slimme en innovatieve strategieën om de seizoensgebondenheid tegen te gaan, afgestemd op zowel het hoogseizoen als het laagseizoen en rekening houdend met verschillende doelgroepen. roept de betrokken partijen op in te zetten op het creëren van belevenissen, producten en diensten die aansluiten op en geïntegreerd zijn met lokale producten, in het bijzonder met het maritiem erfgoed en de maritieme cultuur, watersport, pleziervaart, het observeren van zeeleven en natuur, zon- en strandgerelateerde activiteiten, vistoerisme, gastronomie en gezondheid;
69. benadrukt het belang van het cruisetoerisme voor de groei van de toerismesector in Europa. spoort de Commissie daarom aan samen met de lidstaten de verschillende aspecten daarvan en de bestaande haven- en watersportinfrastructuur te onderzoeken, en afvalscheiding en recycling te normaliseren, zodat er innovatieve acties ontstaan op het gebied van de planning van deze ruimtes, door het concept van "Smart Port City" te ontwikkelen;
70. benadrukt dat gemeenschappelijke planning en gemeenschappelijk handelen noodzakelijk is voor zowel de aanvaarding van toerisme onder de bevolking als de duurzame ontwikkeling ervan;
Duurzaam, verantwoord en sociaal toerisme
71. vraagt de Commissie om in samenwerking met strategische partners zoals de ETC en andere belanghebbenden voor een duurzaam, verantwoord en milieuvriendelijk toerisme te blijven ijveren, door ontwikkeling van nieuwe specifieke producten en promoten van bestaande producten, en pleit voor inrichting van een Europawijd, geheel toegankelijk webplatform waar informatie over producten, nieuwe vormen van toerisme, bestemmingen en routes, en specifieke diensten zoals vervoer en toeristengidsen, in één databank wordt samengebracht en via de portal visiteurope.com toegankelijk wordt gemaakt;
72. is van mening dat er binnen het Cosmeprogramma meer middelen voor (mede)financiering van projecten voor duurzaam toerisme moeten worden gereserveerd;
73. dringt bij de Commissie aan op afwerking van het Handvest voor duurzaam en verantwoord toerisme en op voortzetting van de financiële ondersteuning van belangrijke initiatieven en netwerken als bijvoorbeeld EDEN (Europese topbestemmingen) en Europese cultuurwegen;
74. moedigt de nationale toeristenorganisaties aan, op grond van door de Commissie voorgestelde normen, een nationaal specifiek en uniek portaal in te stellen met betrekking tot duurzaam en verantwoord toerisme, opdat klanten een weloverwogen keuze kunnen maken tussen gerichte nationale en transnationale producten en bestemmingen;
75. onderstreept dat de ontwikkeling van duurzaam en verantwoord toerisme belangrijk is, waarbij het begrip "slimme bestemming" bij de ontwikkeling van de bestemming centraal moet staan, en waarbij de aspecten duurzaamheid, belevenissentoerisme en een juist gebruik van natuurlijke rijkdommen samengaan met nieuwe technologieën, inclusief het aspect van fysieke en digitale toegankelijkheid; is ervan overtuigd dat informatienetwerken over projecten voor natuur- en milieusparend toerisme goede mogelijkheden bieden voor steun aan de kmo's, lokale duurzame ontwikkeling, duurzame werkgelegenheid en een stabiele economie;
76. verzoekt de Commissie een onderzoek in te stellen naar duurzaamheidscertificaten met betrekking tot groene toeristische diensten, waaronder een analyse van de vrijwillige instrumenten waaruit blijkt welke instrumenten succesvol zijn geweest;
77. vraagt om de bevordering en verdere ontwikkeling van kind- en gezinsvriendelijke producten in de toerismesector, bijvoorbeeld door de invoering van een Europees keurmerk voor gezinsvriendelijk toerisme;
78. onderstreept dat het belangrijk is om programma's voor vernieuwing van verouderde hotel- en accommodatievoorzieningen op basis van het beginsel van duurzaam toerisme te stimuleren;
79. benadrukt de cruciale rol die het Europees toerisme speelt in het herstel van plattelands- en stedelijke gebieden, met het oog op een duurzame lokale en regionale ontwikkeling;
80. pleit voor de ontwikkeling van duurzame toeristische diensten in plaatsen die een groot cultureel en toeristisch potentieel hebben, maar imagoschade hebben geleden door een sterkere concentratie en ontwikkeling van andere sectoren zoals bijvoorbeeld de industriële sector;
81. wijst erop dat het belangrijk is dat toeristische activiteiten het dagelijks leven van de inwoners niet negatief beïnvloeden, maar dat de plaatselijke bevolking op positieve wijze wordt geïntegreerd in en deel kan hebben aan het fenomeen toerisme;
82. benadrukt dat natuurlijk en cultureel erfgoed en bescherming van de biodiversiteit waardevol kapitaal vormen voor de toerismesector en zegt daarom zijn steun toe aan de lidstaten, regionale overheden en bedrijven in de toeristensector bij bevordering van ecotoerisme en naleving van de EU-milieuwetgeving bij vaststelling en uitvoering van infrastructuurprojecten; verzoekt de lidstaten initiatieven op het gebied van natuurlijk erfgoed in hun nationale en regionale toerismestrategieën op te nemen;
83. benadrukt het belang van duurzaam en verantwoord toerisme voor de bescherming en promotie van het regionale natuurlijke en culturele erfgoed; is er daarom van overtuigd dat regionale toeristische producten en korte verblijven moeten worden gesteund en bevorderd door middel van adequate maatregelen;
84. verzoekt de Commissie en de lidstaten netwerken van groene routes te ontwikkelen waar kleinere plattelandsgebieden, bosgebieden en natuurgebieden deel van uitmaken, door bestaande vervoersinfrastructuren en nieuwe, milieuvriendelijke oplossingen te combineren;
85. benadrukt dat duurzaam hengeltoerisme een belangrijke bijdrage kan leveren aan de economie van de plattelandsgebieden in Europa; beklemtoont dat deze vorm van toerisme alleen kan voortbestaan als bedreigde vissoorten in de binnenwateren van Europa duurzaam worden beheerd;
86. benadrukt dat agrotoerisme een van de belangrijkste sectoren van het alternatief toerisme in de EU is; vraagt de Commissie in samenwerking met de lidstaten acties uit te werken om de verdere ontwikkeling van deze branche aan te moedigen, zowel wat de infrastructuur als de toegankelijkheid betreft;
87. verzoekt de Commissie streken en lokale kennis meer onder de aandacht te brengen, door de promotie van typische streekproducten – zoals de beschermde geografische aanduiding (BGA) voor agrarische en niet-agrarische producten – te stimuleren en de bescherming daarvan te waarborgen;
88. overweegt dat gevoelige regio's zoals eilanden, kust- en berggebieden en met name afgelegen en ultraperifere gebieden vaak sterk afhankelijk zijn van het toerismebedrijf en als eerste de gevolgen ondervinden van klimaatverandering; is er daarom van overtuigd dat klimaatbescherming als grotere prioriteit moet worden geïntegreerd in het Europese, nationale en regionale beleid voor toerisme en vervoer, o.a. door in te zetten op energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, duurzaam vervoer en het beheer van afval; vraagt de Commissie daarom een effectbeoordeling te laten uitvoeren naar de wijze waarop klimaatverandering van invloed is op het toerisme in deze gevoelige regio's - in economisch, ecologisch en sociaal opzicht - nu en in de toekomst;
89. benadrukt dat het potentiële toerisme in afgelegen plattelands-, eiland-, kust- en bergachtige gebieden gestimuleerd moet worden, moedigt de ontwikkeling van duurzaam maritiem en marien toerisme in de EU aan en verzoekt de lidstaten duurzame infrastructuur te ontwikkelen en de grensoverschrijdende verbinding met deze regio's te verbeteren om hun aantrekkelijkheid en toegankelijkheid te vergroten;
90. benadrukt dat eilanden hun eigen problemen hebben, met name wat betreft de verbindingen tussen kleinere eilanden en vasteland, en vraagt de Commissie maatregelen voor te stellen voor meer investeringen op dit gebied;
91. beschouwt de invoering van vrijwillige "milieuchecks" ter verbetering van de milieukwaliteit in de toerismesector als een nuttige bijdrage van de branche en adviseert bedrijven die bijzonder grote inzet tonen een onderscheiding toe te kennen;
92. roept de verantwoordelijke autoriteiten en ondernemers op nationaal, regionaal en lokaal niveau op tot grotere inspanning om verkeersvrije netwerken van groene routes zoals Europese wandel-, fiets- en pelgrimsroutes te bevorderen, in combinatie met alle grensoverschrijdende spoorwegdiensten, inclusief hogesnelheids- en nachttreinen; herinnert eraan dat de interoperabiliteit met andere vervoerswijzen ook altijd onderzocht moet worden; raadt tot afschaffing van tariefverhoging op grensoverschrijdende trajecten, één van de barrières voor toename van het treinvervoer van toeristen in grensgebieden;
93. erkent dat duurzaam stedelijk toerisme een snel groeiende markt is en dat het mobiliteits- en vervoersbeleid in de toeristische stadscentra efficiënt en duurzaam moet zijn en tot win-winsituaties voor de bezoeker en de bezochte stad moet leiden;
94. ondersteunt de ontwikkeling van geïntegreerde vormen van multimodaal vervoer voor toeristen door de invoering van vervoerbewijzen waarmee al naargelang de behoeften verschillende vervoermiddelen kunnen worden gebruikt; benadrukt dat vorderingen op het gebied van geïntegreerde boekingsdiensten een sterke impuls zouden kunnen geven aan het grensoverschrijdend toerisme;
95. beklemtoont dat elektrische voertuigen zowel voor het plattelands- als het stedelijk toerisme een steeds aantrekkelijkere oplossing voor de nieuwe flexibele mobiliteit bieden en deze mobiliteitsoplossing meer in vakantiegebieden moet worden aangeboden;
96. onderstreept dat openbaar vervoer toegankelijker moet worden gemaakt voor fietsgebruikers;
97. dringt erop aan dat de Europese Commissie de mogelijkheid onderzoekt om van het ETIS een EU-instrument te maken waarmee toeristische bestemmingen hun prestaties op het gebied van duurzaamheid kunnen controleren, aansturen, beoordelen en verbeteren;
98. verzoekt de lidstaten goede ervaringen met betrekking tot duurzaam beheer van toerisme ook in het kader van de internationale samenwerking in het buitenland uit te wisselen;
99. benadrukt dat toegankelijkheid en betaalbaarheid in het toerisme een onlosmakelijk aspect is van de duurzaamheid van de sector; benadrukt dat dankzij het beginsel "toerisme voor iedereen" de mensen, met name degenen met bijzondere behoeften (zoals mensen met een handicap of verminderde mobiliteit, jongeren, ouderen, lage inkomens, en mensen met kinderen) hun rechten als burger kunnen genieten en dat dit beginsel daarom als leidraad moet dienen bij alle nationale, regionale, lokale of Europese actie rond het toerisme; verzoekt de lidstaten bij de ontwikkeling van toerismeconcepten voor senioren en mensen met specifieke beperkingen in het bijzonder in te zetten op nieuwe technologieën;
100. beveelt de lidstaten aan een uniform en transparant Europees identificatiesysteem voor hindernisvrije oplossingen te ontwikkelen en overeenkomstige internetplatformen op te richten; verzoekt de Commissie in dit verband voorstellen te presenteren;
101. beveelt de lidstaten aan de hindernisvrije toegang in te voeren als criterium voor subsidiabiliteit in de toerismesector in het kader van economische ontwikkelingsprogramma's;
102. benadrukt dat consumentenvertrouwen in ondernemingen die diensten verlenen in de toeristische sector eveneens afhankelijk is van de vraag of ondernemingen de consument eenvoudige, doeltreffende en snelle alternatieve mogelijkheden bieden voor het beslechten van consumentengeschillen, en of zij de financiële en persoonsgegevens van consumenten beschermen;
103. is van mening dat luchtvaartmaatschappijen, om Europa voor meer toerisme toegankelijk te maken, een einde moeten maken aan de scheefgetrokken en wijdverbreide praktijk van ruimere zitplaatsen in de businessclass dan in de economyclass;
104. wijst nadrukkelijk op de bijdrage van het maatschappelijk middenveld aan de bevordering van nieuwe vormen van toerisme, via sociale netwerken, vrijwilligersorganisaties, culturele en sportverenigingen, burgeractiegroepen en organisaties die jongeren, vrouwen en expatgemeenschappen vertegenwoordigen;
105. vraagt een grotere erkenning van de vitale rol die wordt gespeeld door de vrijwilligerssector, die de toeristische sector ontwikkelt en ondersteunt door cultureel vrijwilligerswerk;
106. verzoekt de Commissie en de lidstaten om aandacht en ondersteuning te schenken aan het potentieel van de sociale economie voor de ontwikkeling van duurzaam en verantwoord toerisme;
107. is van mening dat toerisme een belangrijke sociale waarde heeft voor jongeren, werknemers en gepensioneerden en verzoekt de lidstaten gebruik te maken van de EU‑fondsen voor de ontwikkeling van toerisme op gezondheidsgebied en recreatief toerisme;
108. benadrukt dat de huidige immigratiecrisis in Europa met name gevolgen heeft voor de kustgebieden waar toerisme een belangrijke inkomstenbron is voor de bewoners; vraag de Commissie een rapport op te stellen over de invloed die de ongebreidelde immigratiestroom naar de Europese Unie heeft op de toerismebranche;
Deeleconomie
109. verwelkomt de door de deeleconomie ontstane mogelijkheden voor startende en innovatieve bedrijven in de toerismesector; erkent dat deze diensten wat locatie en doelgroep betreft een aanvulling vormen op andere toeristische aanbiedingen;
110. wijst erop dat deeleconomie en gemeenschappelijk gebruik van goederen en diensten een nieuw sociaaleconomisch model vormen dat een grote vlucht heeft genomen dankzij de technologische revolutie en de toegang tot internet, waar mensen met elkaar in contact staan via onlineplatforms, waar op veilige en transparante manier transacties in goederen en diensten kunnen plaatsvinden;
111. benadrukt dat de huidige wetgeving niet op de deeleconomie is ingesteld en dat plaatselijke en nationale overheden daarom met onderzoeken beginnen naar zulke online platforms en de effecten daarvan proberen te reguleren, vaak met toepassing van disproportionele maatregelen die binnen de Unie nogal uiteenlopen; dringt er bij de Commissie op aan samen met de lidstaten te zoeken naar de best mogelijke initiatieven op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau; beveelt aan om binnen het algemene kader van de EU-strategie voor de digitale interne markt een passende regeling in te voeren;
112. onderstreept dat over een respons op de opkomst van de "deeleconomie" eerst goed moet worden nagedacht alvorens enigerlei regeling wordt getroffen; meent evenwel dat elke actie van de zijde van de overheid waar het gaat om belasting en regulering proportioneel en flexibel moet zijn, om een regeling te verkrijgen die een gelijk speelveld biedt voor alle ondernemingen, en met name een bevorderlijk bedrijfsklimaat voor KMO en voor innovatie in de bedrijfstak; is voorts van mening dat uit oogpunt van consumentenbescherming de zekerheids-, veiligheids- en gezondheidsregelgeving die voor de traditionele toerismesector geldt, ook van toepassing moet zijn op toeristische diensten die op commerciële basis door de deeleconomie worden geboden;
113. onderstreept dat de activiteiten van aanbieders in de juiste categorieën moeten worden ingedeeld om een duidelijk onderscheid te laten uitkomen tussen informele, permanente en ad-hoc deelactiviteiten en professionele zakelijke dienstverlening, voor elk waarvan passende regelgeving moet gelden;
114. benadrukt eveneens dat platforms volledig toegankelijk moeten zijn en dat consumenten die van die sites gebruikmaken juist moeten worden geïnformeerd en niet mogen worden misleid, en dat hun gegevens moeten worden beschermd; onderstreept het belang van een levensvatbaar en transparant beoordelingssysteem, waarbij moet worden gewaarborgd dat consumenten niet door providers worden gestraft voor het plaatsen van een negatieve beoordeling;
115. benadrukt dat de technologie-ondernemingen die als tussenpersoon handelen de provider moeten informeren omtrent hun verplichtingen, met name op het gebied van consumentenrechtenbescherming, eerlijke en toegankelijke informatie over alle betalingen en verborgen kosten in verband met het uitvoeren van hun activiteiten, en de wijze waarop zij geheel binnen de grenzen van de plaatselijke wetgeving kunnen blijven, met name op het gebied van het belastingrecht en de veiligheidsnormen voor consumenten, alsmede de arbeidsvoorwaarden van de werknemers in de toeristische dienstverlening;
116. vraagt de Commissie het economisch en sociaal effect van de deeleconomie te inventariseren, met de implicaties daarvan voor het toerismebedrijf, de consument, de technologie-ondernemingen en de overheid, en verslag uit te brengen aan het Europees Parlement van haar tot dusver ondernomen initiatieven, inclusief het werk van de door DG Growth ingestelde taskforce;
Digitalisering
117. vraagt de Commissie om samen met het bedrijfsleven een slimme routekaart op te stellen met initiatieven gericht op een breed innovatiegebied (proces, ICT, onderzoek) en op de benodigde vaardigheden waardoor reis- en toerismeondernemingen worden aangemoedigd tot aankoop en efficiënter gebruik van digitale hulpmiddelen; stelt dat de Commissie zich serieus zou kunnen inzetten voor de verspreiding van beste praktijken op dit gebied;
118. is verheugd over het "Digital Tourism Platform" van de Commissie en de doelstellingen ervan om i) de innovatiecapaciteit en de digitalisering van kmo's in de toerismesector te vergroten om deze sector actiever te maken en om ii) voorstellen te verzamelen voor de aanpassing en ontwikkeling van duurzaam, concurrerend en consumentgericht beleid ter verdere ontwikkeling van het toerisme; spoort aan tot het gebruik van innovatieve technologieën, het delen van beste praktijken en de verdieping van de samenwerking op regionaal niveau, teneinde het toerisme in Europa aantrekkelijker en concurrerender te maken; is van mening dat bevordering van e-learning en een bredere benutting van digitale technologieën een bijdrage hiertoe zullen leveren;
119. beseft dat kmo's (in de meeste gevallen micro-ondernemingen) en startende ondernemingen in de toerismebranche veel moeite hebben met het promoten van hun diensten in het buitenland en met inspelen op de snel veranderende marktomstandigheden; merkt op dat zij zich wellicht met behulp van nieuwe IT-instrumenten zoals het door de Commissie ontwikkelde "Tourism-IT business support portal" en andere webinars de digitale mogelijkheden ten nutte kunnen maken; benadrukt dat de territoriale voordelen van deze acties nog groter kunnen worden als het "Tourism-IT business support portal" in alle talen van de lidstaten te raadplegen is; moedigt soortgelijke initiatieven aan op nationaal, regionaal en lokaal niveau;
120. vraagt de Commissie om de samenwerking tussen openbare en particuliere partijen in de reis- en toeristenbranche te stimuleren om het onderzoek naar en de invoering van digitale oplossingen voor Europese bedrijven te vergemakkelijken; noemt in het bijzonder de noodzaak van betere coördinatie tussen overheidsinstanties voor het toerisme op nationaal, regionaal en lokaal niveau, touroperators, horecasector en digitale bedrijven;
121. vraagt de Commissie om de sector behulpzaam te zijn bij het ontwerpen van instrumenten die het mogelijk maken de bestemmingen van bezoekers na te gaan, hun profiel te schetsen en hun reispatroon te volgen, om te weten waarnaar hun belangstelling uitgaat en daarop afgestemde producten te kunnen aanbieden, en van instrumenten waarmee bestemmingen à la carte worden aangeboden of waarmee sociale netwerken kunnen worden overzien om de meningen van bezoekers te peilen;
122. verwacht van de Commissie een uitgebreid rapport met een beoordeling van de huidige stand van de digitalisering op de EU-toeristenmarkt, aan de hand waarvan kan worden ingespeeld op de kansen en uitdagingen voor de verschillende openbare en particuliere spelers op nationaal, regionaal en lokaal niveau; stelt dat dit rapport de juiste aanbevelingen moet bevatten met het oog op eerlijke concurrentie en gelijke concurrentievoorwaarden voor alle marktdeelnemers, en op bescherming van de consument waarbij wordt gezorgd voor transparantie, neutraliteit en toegankelijkheid;
123. constateert dat steeds meer toeristische diensten rechtstreeks door de gebruikers via internet worden besteld, en wijst op de risico's die dat kan meebrengen voor de consumenten, die vaak niet weten wat hun rechten zijn en de toepasselijke wetgeving niet kennen; verzoekt de Commissie om mogelijk misbruik in dit domein in al zijn facetten aan te pakken, met name wanneer het gaat om gecombineerde aankopen van verschillende aanbieders van diensten (bv. vliegtickets en autohuur) en om bij de komende herziening van de richtlijn betreffende pakketreizen het wettelijk kader van deze nieuwe vormen van aanschaf van diensten aan te passen en verder te ontwikkelen;
124. stelt met voldoening vast dat de trialoogonderhandelingen over de herziening van de richtlijn pakketreizen onlangs zijn afgerond; dringt aan op de tijdige en doeltreffende omzetting en toepassing van deze richtlijn met het oog op de transformatie van de sector en de bescherming van de consument in de digitale omgeving;
125. vraagt de Commissie om fondsen en programma's zodanig aan te passen dat zij de digitalisering van Europese toerismebedrijven beter ondersteunen;
126. vraagt de Commissie erop toe te zien dat dienstenaanbieders van de reis- en vervoersondernemingen eerlijke en gelijke toegang krijgen tot de nodige gegevens, met het oog op de verdere verbreiding van digitale multimodale informatie- en boekingsdiensten; wijst erop dat intelligente vervoerssystemen (ITS) accurate realtime verkeers- en vervoersgegevens kunnen leveren voor de ontwikkeling van geïntegreerde mobiliteitsdiensten die de ontwikkeling van het Europees toerisme ten goede zouden komen;
127. vraagt de lidstaten de EU-wijde initiatieven te achterhalen en te steunen die het gebruik van de digitale infrastructuur en interoperabiliteit tussen verschillende platforms stimuleren; vraagt de lidstaten in dit verband om te zorgen voor gratis wi-fi in toeristische gebieden, en voor afschaffing, per 15 juni 2017, van roamingtarieven, zoals reeds besloten, en ook van geoblocking;
128. verzoekt de lidstaten en de lokale overheden stations en aankomst-, vertrek- en overstapperrons te voorzien van informatieloketten met gekwalificeerd personeel dat inlichtingen over de belangrijkste bestemmingen, vervoersmodaliteiten en toeristische voorzieningen kan verschaffen, en van digitale meertalige informatiesystemen met gratis en vrije toegang tot wifi, die ook te gebruiken zijn door personen met een handicap;
129. benadrukt dat reizigers nog steeds te maken hebben met variërende prijzen, bepalingen en voorwaarden bij het online reserveren van een accommodatie of reis met een vervoersmiddel; is daarom verheugd over de mededeling van de Commissie getiteld "Strategie voor een digitale interne markt voor Europa"; verzoekt de Commissie een alomvattend voorstel uit te brengen waardoor een einde komt aan de onterechte praktijk van geoblocking, d.w.z. blokkering van internettoegang tot goederen, diensten en voordelige tarieven op basis van geografische locatie of woonplaats;
130. vraagt de lidstaten dringend de toegang tot hogesnelheidsbreedband aan te moedigen als prioriteit voor afgelegen en perifere toeristische gebieden zoals eilanden en kust-, berg-, en plattelandsgebieden, om de groei van de toerismesector te bevorderen en de digitale kloof in de EU te overbruggen;
131. verzoekt de lidstaten en alle betrokken partijen doeltreffende manieren te vinden om het scholingstekort in alle delen van de toerismebranche, vooral op het punt van digitalisering, tegen te gaan;
132. vreest dat in Europa veel van de economische voordelen van online distributie onbenut blijven; stelt dat Europese regeringen meer moeten doen voor een sterker ondernemerschap en in het bijzonder voor technologiegerichte oplossingen in Europa;
o o o
133. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.