Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2015/2003(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0350/2015

Ingediende teksten :

A8-0350/2015

Debatten :

PV 15/12/2015 - 12
CRE 15/12/2015 - 12

Stemmingen :

PV 16/12/2015 - 11.9
CRE 16/12/2015 - 11.9
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2015)0458

Aangenomen teksten
PDF 248kWORD 132k
Woensdag 16 december 2015 - Straatsburg
Betrekkingen EU-China
P8_TA(2015)0458A8-0350/2015

Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2015 over de betrekkingen EU-China (2015/2003(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de diplomatieke betrekkingen tussen de EU en China die op 6 mei 1975 zijn aangeknoopt,

–  gezien het in 2003 gelanceerde strategische partnerschap EU-China,

–  gezien het voornaamste rechtskader voor de betrekkingen met China, namelijk de handels- en economische samenwerkingsovereenkomst tussen de EG en China van mei 1985(1), die betrekking heeft op de economische en handelsrelaties en het samenwerkingsprogramma EU-China,

–  gezien de strategische agenda 2020 voor samenwerking tussen de EU en China, die op 21 november 2013 is aangenomen,

–  gezien de gestructureerde politieke dialoog tussen de EU en China, die officieel is gestart in 1994, en de strategische dialoog op hoog niveau over kwesties inzake strategie en buitenlands beleid, die is gestart in 2010, met name de 5e strategische dialoog op hoog niveau tussen de EU en China die plaatshad op 6 mei 2015 in Beijing,

–  gezien de onderhandelingen over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die worden gevoerd sinds 2007,

–  gezien de onderhandelingen over een bilaterale investeringsovereenkomst die zijn gestart in januari 2014,

–  gezien de 17e EU-China-top, die plaatshad op 29 juni 2015 in Brussel, en de gezamenlijke verklaring die aan het slot hiervan is gepubliceerd,

–  gezien de opmerkingen van Donald Tusk, voorzitter van de Europese Raad, van 29 juni 2015 tijdens de gezamenlijke persconferentie met de Chinese premier Li Keqiang naar aanleiding van de 17e EU-China-top, waarin hij uitdrukking gaf aan de "bezorgdheid [van de EU] over de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging in China, met inbegrip van de situatie van personen die tot minderheden behoren, zoals de Tibetanen en de Oeigoeren" en waar hij "China aanmoedigde een betekenisvolle dialoog met de vertegenwoordigers van de Dalai Lama te hervatten",

–  gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 24 oktober 2006 met als titel "EU – China: Hechtere partners, groeiende verantwoordelijkheden" (COM(2006)0631),

–  gezien de beleidsrichtsnoeren voor Oost-Azië van de Raad,

–  gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 11-12 december 2006 met als titel "Strategisch partnerschap EU-China",

–  gezien het strategiedocument van de Commissie voor China 2007-2013, het indicatief meerjarenprogramma 2011-2013, en de tussentijdse evaluatie van het strategiedocument en de herziening van het meerjarig indicatief programma 2011-2013 van 2010,

–  gezien het allereerste beleidsdocument van China over de EU van 13 oktober 2003,

–  gezien de goedkeuring van de nieuwe wet op de nationale veiligheid door het permanente comité van het Chinese Nationale Volkscongres van 1 juli 2015 en de publicatie van het tweede ontwerp van een nieuwe wet op het beheer van buitenlandse ngo's van 5 mei 2015,

–  gezien het witboek over China’s militaire strategie van 26 mei 2015,

–  gezien de dialoog tussen de EU en China over de mensenrechten, die is gestart in 1995, en de 32e ronde hiervan die is gehouden op 8-9 december 2014 in Beijing,

–  gezien de 60 sectorale dialogen die tussen China en de EU lopen, onder meer met betrekking tot het milieu, regionaal beleid, werkgelegenheid en sociale zaken, en het maatschappelijk middenveld,

–  gezien de instelling in februari 2012 van de intermenselijke dialoog op hoog niveau tussen de EU en China, die als kader dient voor alle gezamenlijke initiatieven van de EU en China op dit gebied,

–  gezien de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de EG en China, die in werking is getreden in 2000(2), en de partnerschapsovereenkomst inzake wetenschap en technologie, die is ondertekend op 20 mei 2009,

–  gezien de gemeenschappelijke verklaring van de EU en China over klimaatverandering die is gepubliceerd tijdens de 17e EU-China-top in juni 2015 en de voorgenomen nationaal vastgestelde bijdragen (Intended Nationally Determined Contributions, INDC's) die op 30 juni 2015 door China zijn ingediend in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC),

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de EU en China over energiezekerheid die is afgelegd op 3 mei 2012 in Brussel en de Energiedialoog tussen de EG en China,

–  gezien de rondetafelconferenties van de EU en China,

–  gezien het 18e Nationaal Congres van de Communistische Partij van China, dat plaatsvond van 8 tot 14 november 2012, en de veranderingen in de leiding van het Permanent Comité van het Politburo waartoe tijdens dit congres is besloten,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966,

–  gezien de resultaten van de vierde plenaire vergadering van het 18e centraal comité van de Chinese Communistische Partij (vierde plenum), die plaatshad op 20-23 oktober 2014,

–  gezien de verklaring van de voorzitter van de 26e ASEAN-top van 27 april 2015,

–  gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 6 mei 2015, na haar ontmoeting met Chinees premier Li Keqiang,

–  gezien zijn meest recente interparlementaire bijeenkomst met China, die plaatshad op 26 november 2013,

–  gezien zijn recente resoluties over China, met name de resoluties van 23 mei 2012, getiteld "EU en China: handelsonevenwicht?"(3), van 2 februari 2012 over het buitenlands beleid van de EU ten aanzien van de BRIC-landen en andere opkomende wereldmachten: doelstellingen en strategieën(4), van 14 maart 2013 over nucleaire dreigingen en mensenrechten in de Democratische Volksrepubliek Korea(5), van 17 april 2014 over de situatie in Noord-Korea(6), van 5 februari 2014 over het beleidskader voor klimaat en energie 2030(7) en van 12 maart 2015 over het jaarverslag van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid aan het Europees Parlement (GBVB)(8),

–  gezien zijn resoluties van 7 september 2006 over de betrekkingen tussen de EU en China(9), van 5 februari 2009 over de economische en handelsbetrekkingen met China(10), van 14 maart 2013 over de betrekkingen van de EU met China(11), van 9 oktober 2013 over de onderhandelingen tussen de EU en China met betrekking tot bilaterale investeringsovereenkomst(12) en van 9 oktober 2013 over de handelsbetrekkingen EU‑Taiwan(13),

–  onder verwijzing naar zijn mensenrechtenresoluties van 26 november 2009 over China: de rechten van minderheden en de toepassing van de doodstraf(14), van 10 maart 2011 over de situatie en het cultureel erfgoed in Kashgar (Autonome Regio Xinjiang Oeigoer, China)(15), van 5 juli 2012 over het schandaal van gedwongen abortussen in China(16), van 12 december 2013 over de orgaanhandel in China(17) en van 13 maart 2014 over EU‑prioriteiten voor de 25e vergadering van de VN-Raad voor de mensenrechten(18),

–  gezien het na het politieoptreden op het Tiananmen-plein van juni 1989 ingestelde wapenembargo van de EU, dat door het Parlement is gesteund in zijn resolutie van 2 februari 2006 over het jaarlijks verslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het GBVB(19),

–  gezien zijn resolutie van 7 juli 2005 over de betrekkingen tussen de EU, China en Taiwan en de veiligheid in het Verre Oosten(20),

–  gezien zijn eerdere resoluties over Tibet, met name die van 25 november 2010 over Tibet: plannen om het Chinees tot voornaamste onderwijstaal te maken(21), van 27 oktober 2011 over Tibet, met name zelfverbranding door nonnen en monniken(22), en van 14 juni 2012 over de situatie van de mensenrechten in Tibet(23),

–  gezien de negen onderhandelingsronden van 2002 tot 2010 tussen hoge vertegenwoordigers van de Chinese regering en de Dalai Lama, gezien het witboek van China inzake Tibet, getiteld "Tibet's Path of Development Is Driven by an Irresistible Historical Tide", gepubliceerd op 15 april 2015 door het Chinese Voorlichtingsbureau van de Staatsraad, gezien het memorandum van 2008 en de nota van 2009 over daadwerkelijke autonomie, beide uitgegeven door de vertegenwoordigers van de 14e Dalai Lama,

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0350/2015),

A.  overwegende dat 2015 de 40e verjaardag is van de diplomatieke betrekkingen tussen de EU en China; overwegende dat het strategisch partnerschap tussen de EU en China van essentieel belang is voor de betrekkingen tussen de EU en de Chinese Volksrepubliek en voor het vinden van gezamenlijke oplossingen voor een aantal kwesties dat wereldwijd bezorgdheid wekt en het identificeren van gemeenschappelijke belangen, zoals de mondiale en regionale veiligheid, de bestrijding van terrorisme, de bestrijding van georganiseerde misdaad, cyberveiligheid, massavernietigingswapens en nucleaire non-proliferatie, continuïteit van de energievoorziening, de mondiale regulering van de financiën en de markten, klimaatverandering en duurzame ontwikkeling, alsook het opzetten van een kader voor de aanpak van bilaterale kwesties tussen de EU en China;

B.  overwegende dat China en de EU in 2013 de onderhandelingen over een bilaterale investeringsovereenkomst zijn gestart;

C.  overwegende dat China een belangrijke handelspartner is van de EU, met een enorme en groeiende markt; overwegende dat de lopende onderhandelingen over het investeringsverdrag een van de belangrijkste kwesties vormen in de bilaterale economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en China;

D.  overwegende dat China onder leiding van Xi Jinping, secretaris-generaal van de Chinese Communistische Partij en Chinees president, een reeks initiatieven heeft gestart, onder andere een project inzake een "nieuwe zijderoute", om China economisch te integreren met Centraal-Azië, en uiteindelijk met Europa en Afrika, de oprichting van de Aziatische Investeringsbank voor infrastructuur (Asian Infrastructure Investment Bank, AIIB), een strategisch belangrijk energieakkoord met Rusland inzake de levering van 38 miljard kubieke meter aan aardgas op jaarbasis, de aanleg van een oliepijpleiding en andere gezamenlijke olie-exploratie en -exploitatieprojecten in China, overwegende dat China de afgelopen jaren in toenemende mate een actief investeringsbeleid in zowel de EU als zijn oostelijke buurlanden heeft nagestreefd;

E.  overwegende dat president Xi Jinping het startsein heeft gegeven voor het "Chinese Droom"-initiatief, dat is gepresenteerd als concept en visie voor de verwezenlijking van de nationale verjonging en de opbouw van een gematigd welvarende samenleving gemeten over een breed scala aan economische, sociale, culturele en politieke dimensies, alsmede voor de opbouw van China tot een volledig ontwikkeld land tegen 2049;

F.  overwegende dat China de laatste twintig jaar een enorme economische groei heeft doorgemaakt en dat 600 miljoen Chinezen inmiddels aan de armoede zijn ontstegen;

G.  overwegende dat de Chinese beurskrach van 2015 een negatieve invloed heeft gehad op de mondiale financiële stabiliteit, met inbegrip van die van de EU;

H.  overwegende dat China’s beleid inzake gezinsplanning heeft geleid tot een snel verouderingsproces van de bevolking sinds de jaren '80, met meer dan 200 miljoen burgers die op dit moment ouder zijn dan 60;

I.  overwegende dat de aantasting van het milieu in China een dramatische omvang heeft gekregen en dat een steeds dringender, sterker en gerichter optreden van de overheid nodig is; overwegende dat op de recente top EU-China ook de thema's duurzame ontwikkeling en klimaatverandering aan bod kwamen met de aanneming van een gezamenlijke verklaring over klimaatverandering;

J.  overwegende dat China de noodzaak erkent om de dreiging die uitgaat van klimaatverandering, te ondervangen, en dat China zich verbindt tot het aannemen van een protocol of een ander rechtsinstrument, waardoor een alomvattend akkoord over de kwestie kan worden bereikt tijdens de conferentie over klimaatverandering in Parijs;

K.  overwegende dat de populaire campagne die president Xi voert tegen corruptie, die is gelanceerd in 2012 en die de bestuursproblemen moet aanpakken door functionarissen van de Partij, de overheid, het leger en de staatsbedrijven die verdacht worden van corruptie, aan te pakken, onder vooraanstaanden het ene slachtoffer heeft gemaakt na het andere, door de onthulling, niet alleen van gevallen van omkoperij, maar ook van enorme fortuinen die door Chinese leiders zijn vergaard, en door duidelijk te maken dat het politieke systeem is geïnfiltreerd door machtige criminele netwerken;

L.  overwegende dat buitenlandse ngo's goed gedijen en een cruciale rol spelen in de ontwikkeling van lokale ngo's en het openstellen van China sinds de hervorming;

M.  overwegende dat China omwille van de nationale veiligheid dit jaar drie nieuwe wetsontwerpen heeft gepubliceerd die ook wettelijke bepalingen voorschrijven inzake cyberveiligheid en ngo's;

N.  overwegende dat in 2013 2014 Beijing, Kunming en Urumqi het doelwit waren van grote en gewelddadige terroristische aanvallen, met 72 doden en 356 gewonden; overwegende dat China een terrorismebestrijdingswet voorbereidt, hetgeen aangeeft dat de overheid de strijd tegen terrorisme de hoogste prioriteit geeft;

O.  overwegende dat de Wetgevende Vergadering van Hongkong tegen een controversieel voorstel heeft gestemd op grond waarvan de kiezers in Hongkong weliswaar hun eigen hoofd van het bestuur kunnen kiezen, maar enkel uit een groep kandidaten die zijn gekeurd door een pro-Beijings comité; overwegende dat juist dit voorstel aanleiding vormde voor de krachtige protesten van de 79 dagen durende prodemocratische Paraplubeweging tussen eind september en half december 2014;

P.  overwegende dat de nieuwe Chinese leiders de opkomst van de Volksrepubliek China beschouwen als een onomkeerbare ontwikkeling, met als gevolg een verschuiving van een reagerende naar een proactieve diplomatie;

Q.  overwegende dat in het nieuwe witboek over China’s militaire strategie wordt gesteld dat de traditionele opvatting dat land voorgaat op zee, moet worden verlaten en dat meer belang moet worden gehecht aan het beheer van de zeeën en de bescherming van de maritieme rechten en belangen; overwegende dat China het VN-Verdrag inzake het recht van de zee (UN Convention on the Law of the Sea, UNCLOS) niet erkent met betrekking tot het conflict in de Zuid- en Oost-Chinese Zee;

R.  overwegende dat China en de ASEAN-landen in een gedragsverklaring van 2002 hebben toegezegd de omstandigheden te creëren voor een vreedzame en duurzame oplossing in de Zuid-Chinese Zee; maar dat de spanningen met naburige landen als Taiwan, Vietnam, de Filipijnen, Maleisië en Brunei echter toenemen;

S.  overwegende dat China de belangrijkste politieke medestander en de grootste investeerder, hulpdonor, leverancier van levensmiddelen en energie en handelspartner is van Noord-Korea; overwegende dat Chinese experts onlangs hebben onthuld dat Noord‑Korea mogelijk al beschikt over 20 kernkoppen;

T.  overwegende dat Rusland en China in de nasleep van de Oekraïense crisis hun bilaterale betrekkingen op niet eerder geziene wijze hebben geïntensiveerd;

U.  overwegende dat Rusland en China op 8 mei 2015 een bilaterale overeenkomst hebben ondertekend inzake 'informatiebeveiliging', waarin cyberdreigingen worden gedefinieerd als de overdracht van informatie die een gevaar kan vormen voor "de sociaal-politieke en sociaaleconomische systemen en het geestelijke, morele en culturele klimaat van landen";

V.  overwegende dat China sinds 2005 kredieten heeft verstrekt aan Latijns-Amerikaanse landen voor een totale waarde van ongeveer 100 miljard USD; overwegende dat China voor Brazilië momenteel de belangrijkste handelspartner is en de tweede voor bijvoorbeeld Argentinië, Venezuela en Cuba;

W.  overwegende dat de Chinese regering erkent dat de mensenrechten belangrijk zijn en dat zij een universeel karakter hebben, maar dat zij nalaat tastbare resultaten te presenteren in de zin van verbetering van haar staat van dienst op het vlak van mensenrechten;

X.  overwegende dat China officieel en in naam de universaliteit van de mensenrechten heeft geaccepteerd en de laatste dertig jaar heeft gekozen voor het internationale mensenrechtenkader door een breed scala aan mensenrechtenverdragen te ondertekenen, waardoor het land deel van het internationale juridische en institutionele mensenrechtenkader uitmaakt;

Y.  overwegende dat president Xi begin 2015 publiek heeft aangekondigd de rechtsstaat in het hele land te willen verbreiden, in de overtuiging dat voor een moderne economie en maatschappij in China een effectieve justitie een noodzaak is;

Z.  overwegende dat de Chinese Communistische Partij vijf religies erkent, die uiteindelijk worden gecontroleerd door de centrale afdeling voor het eenheidsfront van de partij; overwegende dat deze lijst exclusief is en dat andere religies en cultussen derhalve worden gediscrimineerd;

AA.  overwegende dat de EU en China al sinds 1995 een dialoog over de mensenrechten voeren;

AB.  overwegende dat de Europese ombudsman in de ontwerpaanbeveling die is aangenomen op 26 maart 2015, kritiek heeft geuit op de afwezigheid van een mensenrechteneffectbeoordeling van het ISDS-mechanisme in het kader van de onderhandelingen voor een handels- en investeringsverdrag met Vietnam; overwegende dat dit een belangrijk precedent vormt voor de onderhandelingen over een bilaterale investeringsovereenkomst tussen de EU en China;

AC.  overwegende dat de Tibetanen hun culturele identiteit tot uiting brengen via de Lhakar‑beweging ("witte woensdag"), door 's woensdags alleen Tibetaanse kleding te dragen, alleen Tibetaans te spreken en alleen Tibetaans voedsel te eten; overwegende dat tot op heden meer dan 140 Tibetanen zelfmoord hebben gepleegd door zichzelf in brand te steken als protest tegen het beleid van Beijing in de Tibetaanse Autonome Regio; overwegende dat de dood van lama Tenzin Delek Rinpoche in de gevangenis onlangs heeft geleid tot nieuwe spanningen; overwegende dat in Tibet een beleid wordt gevoerd van vestiging van Han-Chinezen; overwegende dat 2015 de 50e verjaardag is van de vestiging van de Tibetaanse autonome regio; overwegende dat er de afgelopen jaren geen vooruitgang is geboekt in de oplossing van de Tibetaanse crisis, aangezien de laatste ronde in het vredesoverleg plaatsvond in 2010;

AD.  overwegende dat de EU zich voor de betrekkingen tussen de Chinese Volksrepubliek en Taiwan houdt aan haar één-China-beleid;

Strategisch partnerschap en samenwerking tussen de EU en China

1.  verheugt zich over de 40e verjaardag van de diplomatieke betrekkingen tussen de EU en China als inspiratiebron voor een versterking van het strategisch partnerschap, dat erg nodig is in een multipolaire en gemondialiseerde wereld, en voor een versnelling van de lopende onderhandelingen over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst op basis van vertrouwen, transparantie en eerbiediging van de mensenrechten; onderstreept dat beide partijen tijdens de recente EU-China-top van 29 juni 2015 opnieuw hun streven hebben bevestigd dit partnerschap verder uit te diepen; benadrukt dat China een zeer belangrijke internationale macht en tevens een van de belangrijkste partners van de EU is; wijst erop dat de twee partijen vastberaden zijn in de loop van de komende tien jaar het alomvattende strategische partnerschap van de EU en China, dat zowel voordelen zal opleveren voor de EU als voor China, te bevorderen; spreekt zijn steun uit voor de (twee-)jaarlijkse strategische dialoog op hoog niveau, economische en handelsdialoog op hoog niveau en intermenselijke dialoog op hoog niveau en de ruim zestig sectorale dialogen tussen de EU en China over een breed spectrum aan kwesties; dringt erop aan dat deze sectorale dialogen leiden tot groter vertrouwen en tastbare resultaten;

2.  is ingenomen met de uitkomst van de 17e EU-China-top van 29 juni 2015, waarmee de bilaterale betrekkingen naar een nieuw niveau worden getild en een signaal wordt afgegeven voor hechtere politieke samenwerking, die verder gaat dan louter handelsbetrekkingen, maar die meer in de richting gaat van een gecoördineerde strategische aanpak voor de oplossing van gemeenschappelijke mondiale problemen en gevaren; neemt nota van het feit dat beide partijen de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de strategische agenda voor samenwerking tussen EU en China 2020 volledig hebben erkend en dat er een bilateraal beoordelingsmechanisme op ambtenarenniveau wordt ingesteld om het vervolg bij te houden; verwelkomt het feit dat beide partijen tijdens de top een reeks prioriteiten zijn overeengekomen om hun bilaterale samenwerking kracht bij te zetten en de mondiale dimensie van hun strategisch partnerschap verder uit te diepen;

3.  benadrukt het feit dat de EU-lidstaten met de Chinese regering moeten spreken met één stem, met name gelet op het diplomatieke dynamisme waarvan Beijing op dit moment blijk geeft en op de aanpassing door Beijing van de mondiale architectuur op het gebied van governance; onderschrijft de conclusie van de onderhandelingen over de artikelen van overeenkomst voor de AIIB en ziet uit naar hechte samenwerking van de EU en de AIIB in de toekomst; betreurt het ontbreken van een grondig debat en van nauwe samenwerking op EU-niveau met betrekking tot het AIIB-lidmaatschap van lidstaten; benadrukt het feit dat het handels- en investeringsbeleid belangrijk is, als meest voor de hand liggende beleidsterrein om te zorgen voor een maximale hefboomwerking van de strategische betrekkingen met China; neemt kennis van de recentelijk ontwikkelde samenwerking tussen China en een aantal Midden- en Oost-Europese landen, ook wel de groep 16+1 genoemd, waarvan diverse EU-lidstaten deel uitmaken, maar is van mening dat dit de EU niet mag verdelen en haar positie ten opzichte van China niet mag verzwakken en dat dit hierbij ook mensenrechtenkwesties moeten worden aangepakt; verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie een jaarverslag aan het Europees Parlement voor te leggen met betrekking tot de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en China; pleit voor versterking van een afdwingbaar en op regels gebaseerd handels- en investeringsklimaat met China;

4.  erkent dat China een belangrijkere rol moet spelen in multilaterale financiële instellingen, een rol die een betere weerslag vormt van de omvang van de economie van het land; beschouwt de recentelijk opgerichte AIIB als een mogelijkheid voor China om zich te manifesteren als verantwoordelijke partij in de multilaterale orde; moedigt de nieuwe instellingen aan afstand te nemen van fouten uit het verleden toen werd geopteerd voor de financiering van grootse infrastructuurprojecten, maar in plaats daarvan voorrang te verlenen aan technische ondersteuning en toegang tot mondiale kennis, en tegelijk ecologische, sociale en ontwikkelingsbelangen voldoende mee te wegen;

5.  Acht het van cruciaal belang dat de Europese inzet bij deelname aan de AIIB bestaat uit: transparante procedures bij de beoordeling van leningen; heldere standaarden voor goed bestuur, sociale verantwoordelijkheid en milieu; aandacht voor de beheersbaarheid van de schuldenlast van lenende landen;

6.  is verheugd over de deelname van diverse lidstaten aan de AIIB; betreurt evenwel het ontbreken van een grondig debat, nauwe samenwerking en een gecoördineerd antwoord en een gecoördineerde aanpak op Europees niveau ten aanzien van de initiatieven van de Chinese regering om nieuwe multilaterale instellingen op te bouwen; vraagt de EU‑instellingen en lidstaten met klem dit te zien als een 'wake-up call', zodat vergelijkbare gebrekkige coördinatie in de toekomst kan worden vermeden;

7.  verwelkomt de politieke overeenkomst om de strategische infrastructurele verbindingen tussen de EU en China te verbeteren; is derhalve ingenomen met het besluit om een connectiviteitsplatform te vestigen met als doel het creëren van een gunstig klimaat voor duurzame en interoperabele grensoverschrijdende infrastructuurnetwerken in landen en regio's tussen de EU en China; prijst in het bijzonder de bereidheid van de EU om dit project op Europees niveau te starten; dringt er bij beide partijen op aan de kansen te grijpen die voortvloeien uit de nauwe onderlinge verbanden tussen beide partners, inclusief samenwerking op het gebied van investeringen in infrastructuur in landen op het traject van de nieuwe zijderoute en de nieuwe maritieme zijderoute;

8.  benadrukt de krachtige groei van de Chinese economie gedurende de laatste twee decennia en wijst erop dat de EU-lidstaten meer voordeel moeten halen uit de mogelijkheden die worden geboden door deze economische ontwikkeling; neemt kennis van het feit dat China geïnteresseerd is in investeringen in strategische infrastructuur in Europa en onderstreept het feit dat op dit gebied met China en andere landen in de regio moet worden samengewerkt aan projecten als China's "Belt and Road"-initiatief en het investeringsplan-Juncker van de EU, inclusief spoorverbindingen, zeehavens en luchthavens; dringt er bij de VV/HV en de Commissie op aan om na te denken over de gevolgen van het mondiale investeringsbeleid van China en zijn investeringsactiviteiten in de EU en de landen van het Oostelijk Nabuurschap; benadrukt, overeenkomstig de eerder vastgestelde standpunten van het Parlement en met volledige eerbiediging van de bevoegdheden van de INTA-commissie, het feit dat de bilaterale investeringsovereenkomst tussen de EU en China waarover momenteel wordt onderhandeld, belangrijk is; verzoekt om de opname van een volwaardig hoofdstuk over duurzame ontwikkeling in de bilaterale investeringsovereenkomst, waarin wordt voorzien in bindende afspraken met betrekking tot de fundamentele arbeidsnormen van de IAO en belangrijke multilaterale milieuovereenkomsten; onderstreept dat Europese bedrijven steeds vaker klagen dat zij lijden onder onzekere regelgeving en discriminatie; benadrukt het feit dat het belangrijk is dat de lopende onderhandelingen over een investeringsovereenkomst een geslaagd resultaat opleveren, voor een verdere facilitering van investeringen en de tenuitvoerlegging van bescherming van investeringen, markttoegang, inclusief overheidsaanbestedingen, en een eerlijke behandeling van bedrijven zowel in Europa als in China; vraagt bijkomende maatregelen en een actieve follow-up om te zorgen voor evenwichtigere handelsbetrekkingen, door de verwijdering van handels- en investeringsbelemmeringen voor Europese bedrijven; verzoekt China en de EU de samenwerking verder te versterken, teneinde de toegang van kmo's tot beide markten te verbeteren; ondersteunt het streven van de EU en China naar een open mondiale economie en een eerlijk, transparant en op regels gebaseerd handels- en investeringsklimaat, ter waarborging van gelijke voorwaarden en ter voorkoming van protectionisme;

9.  neemt in dit opzicht nota van de lancering van het initiatief "One Belt, One Road", gericht op de aanleg van belangrijke energie- en communicatieverbindingen door Midden-, West- en Zuid-Azië, helemaal tot in Europa; gelooft dat dit initiatief gelet op het geostrategische belang moet worden nagestreefd in een multilateraal verband; is van mening dat het van het allergrootste belang is om op basis van volledige transparantie en met betrokkenheid van alle belanghebbenden synergieën en projecten te ontwikkelen;

10.  vraagt nauwere samenwerking tussen de EU en China op gebieden van strategisch belang als de G20, veiligheid en defensie, terrorismebestrijding, illegale migratie, transnationale misdaad, nucleaire non-proliferatie, mondiale en regionale veiligheid, cybersecurity, massavernietigingswapens, continuïteit van de energievoorziening, mondiale governance en regulering met betrekking tot financiën en markten en klimaatverandering, alsmede urbanisatie-, ontwikkelings- en hulpprogramma's en duurzame ontwikkeling; benadrukt hoe belangrijk de samenwerking op het gebied van regionale ontwikkeling is, evenals de dialoog en de uitwisseling met betrekking tot de Europa 2020-strategie en het aangekondigde 13e Chinese vijfjarenplan;

11.  roept de EDEO op te waarborgen dat mensenrechten hoog op de agenda staan in de betrekkingen en dialogen met China;

12.  vraagt dat de toezeggingen die in maart 2014 tijdens het bezoek van president Xi aan Brussel zijn gedaan om de onderlinge contacten tussen de EU en China inzake mensenrechtenkwesties te verdiepen, ook echt vergezeld gaan van tastbare verbeteringen van de situatie in de praktijk;

13.  dringt er bij de Raad en de Commissie op aan met China in gesprek te blijven door middel van een constructieve dialoog om het land aan te moedigen de overgang naar een rechtsstaat en het respect voor de mensenrechten te maken en de integratie van het land in de wereldeconomie te bevorderen;

14.  is ingenomen met de verdieping van het partnerschap tussen de EU en China inzake verstedelijking; vraagt om verdere samenwerking ten aanzien van stedelijke planning en ontwerp, overheidsdiensten, groene gebouwen en slim vervoer; pleit voor de introductie van nieuwe gezamenlijke programma's waar Europese en Chinese steden en bedrijven bij betrokken zijn;

15.  verwelkomt de gezamenlijke verklaring van de derde bijeenkomst van de intermenselijke dialoog op hoog niveau tussen de EU en China van dinsdag 15 september 2015; onderstreept het belang van intermenselijke uitwisseling en van bevordering van de uitwisseling tussen burgers van de EU en Chinese burgers; steunt de ontwikkeling van de interpersoonlijke dialoog op hoog niveau, waarmee moet worden gefocust op gezamenlijke projecten, goede praktijken moeten worden gedeeld en intermenselijke uitwisseling moet worden bevorderd; wijst erop dat met name de uitwisseling van deskundigen en studenten aan beide zijden moet worden bevorderd;

16.  is bezorgd over dumpingpraktijken en het gebrek aan transparantie ten aanzien van de beleidsmaatregelen en subsidies van de Chinese regering door middel van belastingkortingen, toewijzing van grond, goedkope kredieten, gesubsidieerde grondstoffen en andere maatregelen;

17.  is bezorgd over de belemmeringen die de Europese ondernemingen ervaren op de Chinese markt, zoals gedwongen technologieoverdracht, zwakke handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en discriminerende behandeling; onderstreept het belang van markthervorming in China, de tenuitvoerlegging van beginselen van markteconomie en de uitbanning van discriminatie en onrechtmatige beperkingen;

18.  erkent de mogelijkheden die voortvloeien uit Chinese investeringen in Europa in het kader van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI); onderstreept dat het fonds openstaat voor investeringen van een aantal marktdeelnemers, maar dat het niettemin onder EU-bestuur moet blijven;

19.  erkent dat het nog een hele uitdaging is om de Chinese economie in het kader van 'het nieuwe normaal' op een echt duurzaam pad te krijgen; gelooft dat een prominente deelname van China aan internationale economische instellingen, zoals het IMF, positief zou kunnen bijdragen aan een duurzamere en evenwichtigere Chinese en mondiale economie, evenals aan de hervorming van dergelijke organisaties; dringt er bij de Chinese autoriteiten op aan betrouwbare statistieken te leveren en de transparantie over de toestand van de economie te vergroten;

20.  stelt met bezorgdheid vast dat de Chinese beursindexen in de afgelopen maanden een derde van hun waarde hebben verloren en dat de handel in de aandelen van honderden bedrijven is opgeschort wegens de buitensporige waardedaling; uit zijn bezorgdheid over de huidige financiële crisis waaronder China en met name zijn aandelenmarkten momenteel te lijden hebben en erkent dat deze crisis een gevaar vormt voor de mondiale economie, gezien de prominente rol van het land in de wereldhandel en het mondiale financiële stelsel; dringt er bij de Chinese autoriteiten op aan de uitdaging van de overgang van het huidige economische model naar een duurzame economie aan te gaan; Constateert dat de recente dramatische beursdalingen in China de controlecultuur van de overheid frontaal confronteerden met de inherente volatiliteit van de financiële markten;

21.  verwelkomt het feit dat de laatste decennia een aanzienlijk aantal Chinese burgers zich als gevolg van de forse economische groei en de geleidelijke openstelling van de Chinese economie aan de armoede heeft kunnen ontworstelen; uit niettemin zijn bezorgdheid dat deze economische verbeteringen vaak milieuproblemen en grote ongelijkheden tot gevolg hebben;

22.  verwelkomt het feit dat beide partijen in de recente gezamenlijke verklaring van de EU en China inzake klimaatverandering, zoals aangenomen tijdens de top van 29 juni 2015, hun vaste voornemen hebben uitgesproken om samen te werken aan de verwezenlijking van een ambitieuze en wettelijk bindende overeenkomst tijdens de klimaatconferentie van Parijs in 2015; dringt er bij alle partijen van de conferentie op aan voort te bouwen op de dynamiek die is ontstaan door de verklaringen inzake klimaatverandering van de EU en China en van de VS en China; benadrukt het belang van samenwerking op het vlak van energie teneinde gezamenlijk de diverse problemen ten aanzien van energiezekerheid en de mondiale energiearchitectuur op te lossen;

Binnenlandse situatie

23.  merkt op dat de Chinese regering onder leiding van president Xi een steeds grotere assertiviteit toont, zowel in het binnenland als in het buitenland; wijst erop dat de vrijheid van de burgerrechtenactivisten, advocaten, journalisten, bloggers, academici en andere vertegenwoordigers van de civiele maatschappij van het land wordt ingeperkt op een manier die in jaren niet is gezien; merkt op dat de prestaties van China op het gebied van mensenrechten ernstige bezorgdheid blijven wekken;

24.  spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de op handen zijnde goedkeuring van de ontwerpwet inzake de omgang met buitenlandse ngo's, aangezien deze wet de bewegingsruimte van het Chinese maatschappelijk middenveld verder zou beperken en de vrijheid van vereniging en meningsuiting in het land ernstig zou inperken, onder andere door te verbieden dat "overzeese ngo's" die niet zijn geregistreerd bij het Chinese ministerie van Openbare Veiligheid en provinciale afdelingen voor de openbare veiligheid Chinese individuen of organisaties financieren en door Chinese groepen te verbieden "activiteiten" te verrichten namens of met toestemming van niet-geregistreerde overzeese ngo's, inclusief ngo's die gevestigd zijn in Hongkong en Macau; verzoekt de Chinese autoriteiten deze wet grondig te herzien om deze in overeenstemming te brengen met de internationale mensenrechtennormen;

25.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het nieuwe wetsontwerp inzake cyberveiligheid, dat de bestaande praktijken op het gebied van internetcensuur en internettoezicht in China versterkt en institutionaliseert en waardoor Europese bedrijven kunnen worden gedwongen verplichte achterpoortjes op te nemen in hun IT-infrastructuur; merkt op dat hervormingsgezinde Chinese juristen en verdedigers van de burgerrechten vrezen dat deze wet de vrijheid van meningsuiting verder zal inperken en de zelfcensuur zal doen toenemen; onderstreept de ernstige negatieve invloed van zowel de cyberveiligheids- als de ngo-wet op de activiteiten van Europese ondernemingen en instellingen in de Volksrepubliek China en roept derhalve de Europese Raad, de EDEO en de Commissie op bij de Chinese autoriteiten krachtig bezwaar te blijven aantekenen tegen deze zeer controversiële maatregelen; is bezorgd over China's brede definitie van "nationale veiligheid" en "grote bedreigingen" in zijn nieuwe wet inzake de nationale veiligheid, waarin "schadelijke culturele invloeden" als bedreiging zijn opgenomen; concludeert dat deze wet China's nationale veiligheidsbelangen dermate breed en vaag formuleert dat de Chinese overheid nagenoeg onbeperkte mogelijkheden worden geboden om op te treden tegen in haar ogen onwelgevallige acties, personen of publicaties;

26.  uit zijn bezorgdheid over het feit dat hoewel de campagne tegen corruptie die door de Chinese regering is gestart een lovenswaardige poging is om het vertrouwen van de burgers in de regering te bevorderen, deze wordt gekenmerkt door een gebrek aan transparantie en in de meeste gevallen niet in overeenstemming is met de rechtsstaat; merkt op dat de campagne in sommige gevallen wordt misbruikt voor interne conflicten en om de rol en macht van de Chinese Communistische Partij te versterken; betreurt echter het feit dat deze campagne is gevoerd op een manier die de rechtsstaat verder ondermijnt en dat beschuldigde ambtenaren op onrechtmatige wijze zouden zijn vastgehouden, zonder juridische basisbescherming, en vaak werden gedwongen te bekennen;

27.  drukt zijn meeleven uit met de nabestaanden van de meer dan 173 slachtoffers van de vernietigende explosies in de havenstad Tianjin op 12 augustus 2015, waardoor duizenden bewoners ontheemd zijn; wijst op het toenemende aantal vreedzame en massale milieuprotesten in verschillende delen van het land; wijst op de illegale opslag van duizenden tonnen hoogst giftige chemische stoffen op de onwettige afstand van nog geen 600 meter van woongebied; acht het trage en verhullende officiële informatiebeleid inzake de ramp in Tianjin zeer contraproductief, zeker in combinatie met de getroffen censuurmaatregelen contra sociale mediameldingen over deze grote tragedie; benadrukt het belang van de tenuitvoerlegging van alle industriële veiligheidsnormen overeenkomstig de Chinese en internationale wetgeving en verzoekt de Chinese regering de veiligheids- en milieunormen voor gevaarlijke productie aan te scherpen en deze in de eerste plaats in overeenstemming te brengen met China's eigen wetgeving;

28.  merkt op dat de explosies van 12 augustus 2015 in Tianjin en van 31 augustus 2015 in Dongying duidelijk maken dat China de problemen met de industriële veiligheid dringend op een serieuze manier moet aanpakken, met name in verband met corruptie en straffeloosheid;

29.  onderstreept het feit dat er dringend bijkomende maatregelen nodig zijn ter bescherming van het milieu, bijvoorbeeld gelet op het feit dat in 2014 slechts acht van de 74 grote steden de nationale norm haalden van een luchtvervuilingsconcentratie van PM 2,5 en gezien het feit dat in China jaarlijks 190 miljoen mensen ziek worden als gevolg van verontreinigd water; waarschuwt ervoor dat de dubbele watercrisis (massale vervuiling in combinatie met een toenemend watergebruik) kan leiden tot grote politieke en sociale instabiliteit; herinnert eraan dat de kosten van de aantasting van het milieu in China ook waar te nemen zijn in de buurlanden; wijst op de kosten van de aantasting van het milieu en hoopt dat milieu in het volgende vijfjarenplan een prioriteit zal zijn; wijst er voorts op dat het gebrek aan milieubescherming niet alleen milieuschade veroorzaakt, maar ook oneerlijke concurrentie in de hand werkt; is verheugd over de overeenkomst tussen de EU en China om de samenwerking te versterken teneinde belangrijke uitdagingen op milieugebied, zoals de vervuiling van lucht, water en bodem, aan te pakken; is tevreden met het feit dat op grond van de nieuwe milieubeschermingswet de lokale kaders aansprakelijk zijn, en wel met terugwerkende kracht, voor de milieuschade die is veroorzaakt tijdens hun ambtstermijn en dat de inzet voor de bescherming van het milieu zwaarder zal gaan wegen bij de promotie van deze lokale kaders; dringt er bij zowel de nationale als de lokale autoriteiten op aan om milieuorganisaties en kleinschalige bewegingen op constructieve en actieve wijze te betrekken bij het toezicht op en de uitvoering en handhaving van het milieubeleid en de milieu-initiatieven van China; herinnert eraan dat er bij de EU-China top van juni 2015 ook maatregelen zijn vastgesteld op het gebied van milieubeleid en klimaatverandering, in het kader waarvan China zich moet houden aan de CO2-emissiegrenswaarden, met het oog op de top die in december zal worden gehouden in Parijs en in overeenstemming met de doelstellingen van de strategische agenda 2020, die in 2013 in Beijing is vastgesteld;

30.  is verheugd over de versterkte samenwerking tussen de EU en China en de uitwisseling van ervaringen op het gebied van consumentenrechten en -bescherming en de versterking van de responsieve maatregelen van de Chinese regering op dit gebied, met strengere regels inzake de verantwoordelijkheden van detailhandelaren in het kader van de professionele gedragscode voor aangelegenheden als verplichtingen op het gebied van retourzendingen en reparaties, mogelijke fraude, misleidende en frauduleuze publiciteit, regelingen voor voorafgaande betaling en de bescherming van de persoonsgegevens van consumenten, met name gezien de snel groeiende Chinese sector voor onlineverkopen;

31.  merkt op dat het terrorismebestrijdingsbeleid van China zich de laatste jaren snel heeft ontwikkeld van een reactieve verdediging tegen terreur tot een proactieve oorlog tegen terreur, samen met een permanent crisisbeheer, dat actie omvat van een nooit eerder geziene omvang in de getroffen regio's en in de maatschappij; is bezorgd over de ontwerpwet inzake terrorismebestrijding, die kan leiden tot verdere schendingen van de vrijheden van meningsuiting, vergadering, vereniging en godsdienst, met name in Tibet en Xinjiang, regio's waar minderheden wonen;

32.  betuigt zijn solidariteit met de Chinese bevolking ten aanzien van zijn inspanningen ter bestrijding van terrorisme en extremisme; is evenwel bezorgd dat de definitie van "terrorist" zoals die is opgenomen in de Chinese ontwerpwet inzake terrorismebestrijding tot de bestraffing van bijna elke vreedzame uiting van de Tibetaanse cultuur, religie of identiteit die verschilt van die van de staat kan leiden als zij niet grondig wordt herzien;

33.  verzoekt China de vrijheid op het internet te vergroten en de cyberbeveiliging van alle landen te respecteren;

34.  maakt zich zorgen over het feit dat Xinjiang gevangen zit in een vicieuze cirkel, doordat er enerzijds gewelddadige separatistische en extremistische groepen zijn onder de islamitische, een Turkse taal sprekende Oeigoeren, die evenwel niet de grote meerderheid uitmaken, terwijl Beijing anderzijds ter wille van de stabiliteit sociale onrust steeds meer beantwoordt met repressie, via een verhoogde aanwezigheid van zijn veiligheidsapparaat in de regio, zodat vele Oeigoeren zich van Beijing afkeren en tegen de Han-Chinezen gerichte gevoelens onder de Oeigoerse bevolking worden gevoed; betreurt de marginalisatie van de Oeigoerse cultuur in Xinjiang, met inbegrip van het verbod voor Oeigoerse ambtenaren om moskeeën te bezoeken en, op sommige plekken, de ramadan te volgen; verzoekt de Chinese autoriteiten alles in het werk te stellen om een echte dialoog aan te gaan met de Oeigoerse gemeenschap en om de culturele identiteit van de Oeigoerse bevolking te beschermen; neemt met bezorgdheid nota van reisbeperkingen, in het bijzonder in Tibet en Xinjiang, die kunnen worden opgelegd aan EU-burgers, met name in het geval van diplomaten en journalisten; wijst erop dat dergelijke beperkingen niet gelden voor Chinese burgers (met inbegrip van diplomaten en journalisten) in EU-lidstaten; dringt derhalve met klem aan op maatregelen om toe te zien op de naleving van het beginsel van wederkerigheid;

35.  betuigt zijn medeleven en solidariteit met de burgers van Hongkong en steunt democratische hervormingen; benadrukt dat de autonomie van Hongkong wordt gewaarborgd door de Basiswet; is van mening dat de invoering van een volledig algemeen kiesrecht in de speciale administratieve regio volledig in overeenstemming is met het beginsel "één land, twee systemen"; betreurt het feit dat de hervorming van de kieswet voor de benoeming van de Chief Executive van Hongkong niet kon worden voltooid; hoopt dat in de nabije toekomst een nieuw hervormingsproces kan worden gestart om de inwoners van Hongkong een rechtstreeks algemeen kiesrecht te geven in 2017, met een echte keuze uit verschillende kandidaten; is verheugd over het gezamenlijk verslag van de Europese Dienst voor extern optreden en de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 24 april 2015: "Speciale administratieve regio Hongkong: jaarverslag 2014" en steunt de inzet van de EU voor de versterking van de democratie, met inbegrip van de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel, de fundamentele vrijheden en de grondrechten, transparantie en vrijheid van informatie en meningsuiting, in Hongkong;

36.  is sterk voorstander van "één land, twee systemen" als basis voor goede betrekkingen tussen de speciale administratieve regio's Hongkong en Macau en het Chinese vasteland;

37.  uit zijn bezorgdheid over de recente politieke en burgerlijke onrust in Hongkong en verzoekt China zich te houden aan zijn verplichting ten opzichte van de inwoners van Hongkong om hun rechten en vrijheden in stand te houden, volgens de bepalingen van de Chinees-Britse Gezamenlijke Verklaring van 1984;

Externe situatie

38.  merkt op dat president Xi's Chinese Droom van nationale verjonging sinds de start betrekking heeft op een sterkere en proactievere rol van China in de wereld; moedigt de VV/HV aan de mogelijkheden te verkennen om een gemeenschappelijke benadering tot China te ontwikkelen met de VS, voor zover dit zou bijdragen tot de bevordering van de EU-belangen; benadrukt het feit dat de aanhoudende opkomst van China als mondiale grootmacht maakt dat de strategische prioriteiten van Europa in het kader van zijn betrekkingen met China voortdurend en snel moeten worden herzien, en wel met hoogdringendheid; benadrukt dat een wereldmacht als China, in een context van globalisering en onderlinge afhankelijkheid, op een actievere en constructievere manier moet bijdragen aan zowel het aanpakken van de mondiale uitdagingen en regionale conflicten als aan de totstandbrenging van een multilaterale wereldorde waarin het internationaal recht, de universele waarden en de vrede worden gerespecteerd; is van mening dat China steeds meer zijn plaats moet innemen onder de leidende landen van de wereld, overeenkomstig de voor alle landen vastgestelde regels;

39.  merkt op dat met Xi als president prioriteit wordt gegeven aan de betrekkingen met de VS, gezien Xi's voorstel voor een nieuw type van verhouding tussen grootmachten voor de betrekkingen tussen China, de VS en andere regionale spelers; is voorstander van een constructievere benadering van een nieuwe wereldorde die China moet helpen creëren en integreren en die is gebaseerd op de universele waarden van mensenrechten, democratie en menselijke veiligheid; verzoekt de EU actiever te zijn in Azië en samen te werken met China, de VS en andere regionale spelers met het oog op meer stabiliteit in de regio;

40.  benadrukt het feit dat in het recente witboek over China’s militaire strategie wordt vermeld dat het de intentie van Beijing is om de Chinese marine verder uit te bouwen en de reikwijdte van de operaties hiervan te vergroten, waarbij wordt overgegaan van de verdediging van de offshorewateren naar de bescherming van de open zee; betreurt de unilaterale oprichting van een identificatiezone voor de luchtverdediging en de hieruit voortvloeiende aanspraak op de luchtnavigatiecontrole op Japans en Zuid-Koreaans grondgebied; verzoekt om een evenwichtige houding om bezorgdheden onder China’s buren en meer spanningen in de Stille en de Indische Oceaan te voorkomen en om het cruciale belang van Europa bij een vrije scheepvaart op zee te waarborgen;

41.  acht het betreurenswaardig dat diverse partijen op een manier die strijdig is met de gedragsverklaring van 2002, land opeisen op de Spratly-eilanden en maakt zich in het bijzonder zorgen over de massale omvang van de inspanningen die China momenteel verricht, met onder andere de bouw van militaire installaties, havens en minstens één landingsstrook; waarschuwt er uitdrukkelijk voor dat een toegenomen aanwezigheid van rivaliserende marineschepen en luchtpatrouilles in het gebied en de mogelijke instelling van een luchtruimbewakingszone (air defense identification zone, ADIZ) boven de Zuid-Chinese Zee, een grote bedreiging vormen en het gevaar voor een confrontatie tussen rivaliserende partijen daardoor sterk doen toenemen;

42.  blijft bezorgd over de toenemende spanningen tussen partijen in de Zuid-Chinese Zee en verzoekt alle betrokken partijen derhalve unilaterale provocerende acties in de Zuid‑Chinese Zee te vermijden en benadrukt het feit dat het belangrijk is geschillen op te lossen op vreedzame wijze, op basis van het internationale recht en met de hulp van onpartijdige internationale bemiddeling, bijvoorbeeld via het UNCLOS; acht het betreurenswaardig dat China weigert de bevoegdheid te erkennen zowel van de UNCLOS als van het Hof van Arbitrage; dringt er bij China op aan zijn houding te herzien en roept alle partijen op, waaronder China, om het uiteindelijk besluit van UNCLOS te respecteren; is van mening dat de weg naar een mogelijke vreedzame oplossing van de spanningen in gebieden van de Zuid- en Oost-Chinese Zee kan bestaan in onderhandelingen over en de gezamenlijke tenuitvoerlegging van gedragscodes voor de vreedzame exploitatie van de maritieme gebieden in kwestie, met inbegrip van de creatie van veilige handelsroutes en visserijquota of de toewijzing van gebieden waar naar natuurlijke hulpbronnen mag worden gezocht; steunt de dringende oproep van de 26e ASEAN-top tot een snelle goedkeuring van de gedragscode in de Zuid-Chinese Zee; is verheugd over de overeenkomst die China en de ASEAN hebben gesloten om het overleg over een gedragscode voor de geschillen in de Zuid-Chinese Zee te bespoedigen; neemt nota van het Taiwanese "Vredesinitiatief voor de Zuid‑Chinese Zee", dat als doel heeft overeenstemming te bereiken over een gedragscode en de oprichting van een mechanisme dat alle partijen in staat stelt samen te werken bij de gezamenlijke exploitatie van natuurlijke en mariene hulpbronnen in de regio; steunt alle acties die het mogelijk maken om van de Zuid-Chinese Zee een "zee van vrede en samenwerking" te maken;

43.  verzoekt de VV/HV om na te gaan welke risico's voor de vrede en veiligheid in de regio en voor de rest van de wereld een gewapend conflict in de Oost- en Zuid-Chinese Zee met zich zou brengen, overeenkomstig de prioriteiten van de strategie van de Europese Unie voor maritieme veiligheid, en in kaart te brengen welke risico's een dergelijk conflict met zich zou brengen voor de vrijheid en veiligheid van de scheepvaart in de regio en welke risico's dat oplevert voor specifieke Europese belangen; is van mening dat, aangezien andere actoren (met name Australië) reeds zeer politiek actief zijn in de Stille Oceaan, de EU moet vertrouwen op bilaterale en multilaterale samenwerking om een effectieve bijdrage te leveren aan de veiligheid in de regio;

44.  dringt er bij de Chinese regering op aan al haar invloed aan te wenden om te zorgen voor stabiliteit op het Koreaans Schiereiland en om Noord-Korea ertoe te bewegen opnieuw geloofwaardige denucleariseringsgesprekken te voeren en concrete stappen voor denuclearisering te ondernemen; herinnert eraan dat China nog steeds de belangrijkste bondgenoot van Noord-Korea is en moedigt de Chinese regering derhalve aan om samen met de internationale gemeenschap een constructieve rol te spelen in het dringend aanpakken van de ernstige mensenrechtensituatie in Noord-Korea en een oplossing te vinden voor de duizenden Noord-Koreaanse vluchtelingen die de grens met China oversteken om de erbarmelijke omstandigheden in hun land te ontvluchten; dringt er bij de Chinese regering, als partij bij het VN-vluchtelingenverdrag, op aan vluchtelingen het recht om asiel aan te vragen niet te ontzeggen en hen niet gedwongen terug te sturen naar Noord-Korea, maar hun fundamentele mensenrechten te beschermen; verzoekt de EU daartoe diplomatieke druk uit te oefenen op de Chinese regering, overeenkomstig haar algemene doelstellingen van non-proliferatie;

45.  dringt er bij de Chinese regering op aan invloed uit te oefenen op Pakistan om dit land ervan te overtuigen niet bij te dragen tot instabiliteit in de regio;

46.  is verheugd over de samenwerking tussen de EU en China op het gebied van veiligheid en defensie, met inbegrip van operaties ter bestrijding van piraterij in de Golf van Aden, en verzoekt om meer gezamenlijke inspanningen om de mondiale uitdagingen op het gebied van veiligheid en defensie, zoals terrorisme, aan te pakken;

47.  vestigt de aandacht van Beijing op de onmisbare rol die de VS en de EU spelen met betrekking tot China’s moderniseringsdoelstellingen; herinnert Beijing bovendien aan zijn internationale verplichtingen en verantwoordelijkheden om bij te dragen tot de vrede en de mondiale veiligheid als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad; betreurt in dit verband het feit dat China, samen met Rusland, maatregelen van de VN inzake Syrië, waar Bashar al-Assad nu al meer dan vier jaar een dodelijke oorlog voert tegen de Syrische bevolking, voortdurend heeft geblokkeerd;

48.  onderstreept het belang van wederzijds vertrouwen en samenwerking tussen China en de EU en de andere belangrijke internationale spelers bij het aanpakken van mondiale veiligheidsproblemen; hoopt dat China door de EU en de VS geleide initiatieven zal ondersteunen die erop zijn gericht de schendingen van het internationaal recht die tot het conflict in Oost-Oekraïne hebben geleid te beëindigen en de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne te herstellen na de Russische agressie;

Mensenrechtensituatie

49.  merkt op dat er een grote contradictie is tussen de officiële Chinese ambitie van universele mensenrechten en de slechter wordende mensenrechtensituatie; merkt op dat de recente verslechtering van de situatie in China op het gebied van mensenrechten en vrijheden is begonnen in 2013 en dat hierdoor de reeds bestaande repressie van de bevolking is geïntensiveerd en de ruimte voor expressie en vreedzame steun voor het maatschappelijk middenveld nog verder is beperkt; is erg bezorgd door de arrestatie, berechting en veroordeling van talrijke voorvechters van de burgerrechten, verdedigers van de mensenrechten en critici van de regering en door het feit dat meer dan honderd mensenrechtenadvocaten en -activisten zijn gearresteerd of ondervraagd door de Chinese politie; verzoekt de Chinese autoriteiten diegenen die in hechtenis zitten vrij te laten en ervoor te zorgen dat zij hun beroep kunnen uitoefenen zonder daarbij te worden gehinderd;

50.  is van mening dat sterke permanente betrekkingen tussen de EU en China een doeltreffend platform moeten bieden voor een volwassen, betekenisvolle en open dialoog over de mensenrechten, op basis van wederzijds respect; is bovendien van mening dat de 40e verjaardag van de samenwerking tussen de EU en China in 2015 op dit gebied een echte mogelijkheid voor vooruitgang biedt;

51.  spoort de EU ertoe aan te blijven aandringen op een verbetering van de mensenrechtensituatie in China telkens wanneer op welk niveau dan ook dialogen worden gehouden en om mensenrechtenbepalingen op te nemen in alle bilaterale overeenkomsten met China;

52.  is ingenomen met de 33e mensenrechtendialoog tussen de EU en China van 8 en 9 december 2014; merkt op dat de dialoog, in combinatie met druk van andere internationale partners, heeft bijgedragen tot enkele concrete maatregelen; benadrukt dat de EU meerdere malen duidelijk heeft gemaakt dat zij wil dat de dialoog tot meer tastbare verbeteringen ten aanzien van de mensenrechtensituatie op het terrein leidt;

53.  herinnert eraan dat de universaliteit van de mensenrechten altijd centraal heeft gestaan in de mensenrechtendialogen tussen de EU en China; constateert met bezorgdheid dat de universaliteit in de officiële Chinese visie in twijfel wordt getrokken op grond van culturele verschillen en dat dit een belangrijke oorzaak is geweest voor de conceptuele verschillen en tot onbegrip en wantrouwen in de betrekkingen tussen de EU en China en tot een beperkte vooruitgang in de mensenrechtendialogen tussen de twee partijen heeft geleid; verzoekt het Chinese leiderschap derhalve de manier waarop zij de kwestie benadert te heroverwegen en de universaliteit van de mensenrechten te respecteren overeenkomstig de Universele Verklaring van de rechten van de mens; verzoekt de EU‑instellingen bovendien in hun dialogen samen te werken met de Chinese autoriteiten om de eerbiediging van de universaliteit te bespoedigen;

54.  blijft zeer bezorgd over het feit dat China momenteel de meeste mensen executeert ter wereld en de doodstraf in het geheim blijft uitspreken tegen duizenden mensen per jaar, zonder de internationale minimumnormen inzake het gebruik van de doodstraf in acht te nemen; benadrukt nogmaals dat de afschaffing van de doodstraf bijdraagt tot de versterking van de menselijke waardigheid en de voortschrijdende ontwikkeling van de mensenrechten;

55.  blijft bezorgd over de aanhoudende zware beperkingen van de vrijheid van meningsuiting, vereniging, vergadering en religie en van de activiteiten van mensenrechtenorganisaties;

56.  uit zijn verontwaardiging over de vaak discriminerende behandeling die religieuze en etnische minderheden in China ten deel valt;

57.  bekritiseert het feit dat hoewel vrijheid van religie in China een recht is dat in theorie wordt gewaarborgd door de grondwet, de regering religieuze activiteiten in de praktijk beperkt tot officieel goedgekeurde en erkende religieuze organisaties; steunt het verzet van de Chinese kerken tegen de hernieuwde strategie van de regering voor een sinificatie van het christendom; veroordeelt met name de lopende antichristelijke campagne in de provincie Zhejiang, waarbij in 2014 tientallen kerken zijn vernield en meer dan 400 kruisen zijn verwijderd; deelt de bezorgdheid van de kerken over andere provincies met een sterke christelijke aanwezigheid; veroordeelt bovendien de antiboeddhistische campagnes die worden gevoerd volgens de aanpak van "patriottische opvoeding", inclusief maatregelen vallen om de Tibetaanse boeddhistische kloosters te laten beheren door de staat; veroordeelt programma's voor de "juridische opleiding" van boeddhistische monniken en nonnen; begrijpt en aanvaardt het verbod op beeltenissen van de Dalai Lama in China niet; uit zijn bezorgdheid over het misbruik van het Chinese strafrecht voor de vervolging van Tibetanen en boeddhisten, wier religieuze activiteiten worden gelijkgesteld aan "separatisme", en stelt vast dat zijn bezorgdheid terecht is, aangezien monniken en nonnen nu ongeveer 44 % uitmaken van de politieke gevangenen in Tibet; betreurt het feit dat de omstandigheden om het boeddhisme te beoefenen in Tibet aanzienlijk zijn verslechterd na de Tibetaanse protesten van maart 2008, toen de Chinese regering een doordringendere aanpak van de "patriottische opvoeding" aannam, met inbegrip van maatregelen voor het microbeheer van Tibetaanse boeddhistische kloosteraangelegenheden, bijvoorbeeld door niet‑verkozen beheerscomités die in elk klooster werden geïnstalleerd, programma's voor de "juridische opleiding" van monniken en nonnen om ervoor te zorgen dat zij "niet deelnemen aan activiteiten die het moederland opsplitsen en de sociale orde verstoren" en een verbod op beeltenissen van de Dalai Lama;

58.  merkt op dat president Xi bepaalde toezeggingen heeft gedaan om "het besturen van het land overeenkomstig de wet uitvoerig te bevorderen" en corruptie te bestrijden; is echter zeer bezorgd over de recente razzia waarbij meer dan tweehonderd advocaten, met name advocaten die zich richtten op mensenrechtenzaken, werden opgepakt en velen van hen ervan werden beschuldigd "de openbare orde te verstoren" en ernaar te streven de partij te ondermijnen en waarbij de autoriteiten beweerden dat dergelijke drastische maatregelen in feite dienen om het Chinese rechtssysteem te verdedigen; benadrukt dat deze maatregelen indruisen tegen de bewering van de autoriteiten dat zij de rechtsstaat bevorderen en de inspanningen voor politieke hervormingen ondermijnen;

59.  herinnert eraan dat de sociaaleconomische rechten in de officiële Chinese visie voorrang krijgen op individuele politieke en burgerrechten, terwijl deze rechten in Europa geacht worden fundamenteel en even belangrijk te zijn en economische ontwikkeling en mensenrechten hier geacht worden onderling samen te hangen, waaruit blijkt dat er verschillen bestaan in de Europese en de Chinese opvatting van de mensenrechten, die ook in officiële standpunten tot uiting komen; benadrukt bovendien dat een volledige bescherming van de mensenrechten essentieel is voor de verdere economische groei in China en dringt er derhalve bij de Chinese autoriteiten op aan de eerbiediging van zowel de sociaaleconomische als de politieke en burgerrechten te waarborgen;

60.  bekritiseert China's zeer restrictieve mediaomgeving en streng gecontroleerde digitale domein, waar buitenlandse, waaronder Europese, webinhoud wordt geblokkeerd en binnenlandse inhoud die als politiek bedreigend wordt beschouwd stelselmatig wordt verwijderd en gecensureerd; protesteert fel tegen het grote aantal Chinese burgers dat is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor strafbare feiten die verband houden met de vrijheid van meningsuiting, met name op het internet;

61.  is ernstig bezorgd over het feit dat de Chinese regering een streng beleid tegen de Tibetanen blijft voeren, met name door het verwerpen van de "middenweg-aanpak" van de Dalai Lama, die noch gericht is op onafhankelijkheid, noch op afscheiding, maar op een echte autonomie binnen het kader van de grondwet van de Chinese Volksrepubliek; verzoekt de Chinese regering opnieuw een dialoog aan te gaan met vertegenwoordigers van Tibet; protesteert tegen de marginalisering van de Tibetaanse cultuur door de Chinese Communistische Partij en dringt er bij de Chinese autoriteiten op aan de vrijheid van meningsuiting, vereniging en religie van het Tibetaanse volk te eerbiedigen; betreurt de verslechtering van de humanitaire situatie in Tibet, die heeft geleid tot een stijging van het aantal gevallen van zelfverbranding; neemt met bezorgdheid nota van de onlangs aangenomen maatregelen om zelfverbranding strafbaar te stellen, die erop zijn gericht diegenen die banden zouden hebben met zelfverbranders te bestraffen; betreurt de gedwongen hervestiging sinds 2006 van meer dan 2 miljoen Tibetaanse nomaden en herders in zogeheten "nieuwe socialistische dorpen", aangezien hun de toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en welvaart wordt ontzegd; maakt zich eveneens zorgen door de permanente transfer van groepen Han‑Chinezen naar Tibet; spreekt zijn bezorgdheid uit over de gevallen van foltering, verdwijning en arbitraire opsluiting en over de ontzegging van toegang tot medische verzorging voor gevangenen, inclusief de monnik Tenzin Delek Rinpoche en 10 andere prominente Tibetaanse gevangenen; eist een gedetailleerd onderzoek naar alle overlijdens in gevangenissen; maakt zich grote zorgen door de aantasting van het milieu in Tibet; onderstreept het feit dat de Tibetaanse hoogvlakte snel opwarmt en dat dit kan leiden tot het smelten van de Tibetaanse gletsjers, waarvan er vele water leveren voor de grootste rivieren van Azië;

62.  dringt er bij Europese ondernemingen die in China investeren op aan de internationale arbeidsnormen te respecteren en toezeggingen te doen om verder te gaan dan de Chinese arbeidsrechten, wanneer deze niet aan de internationaal overeengekomen normen voldoen;

Betrekkingen tussen de Volksrepubliek China en Taiwan

63.  is van mening dat zowel China als Taiwan belangrijke economische partners van de EU zijn in Azië en de regio rond de Stille Oceaan; is tevreden met elke significante verbetering van de betrekkingen tussen China en Taiwan; pleit voor onderhandelingen over een bilaterale investeringsovereenkomst tussen de EU en Taiwan, gezien het feit dat Taiwan op regionaal niveau de beste toegangspoort en springplank naar China is voor bedrijven uit de EU en dat reeds talrijke staten, met inbegrip van de Volksrepubliek China, dergelijke (de-facto-) overeenkomsten met Taiwan hebben gesloten;

64.  neemt kennis van het feit dat de Chinese regering geen bezwaar maakt tegen de deelname van Taiwan aan enkele organisaties van de VN (WHO, ICAO); spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de Chinese regering de anti-afscheidingswet van 2005 nogmaals heeft bevestigd, waarin het gebruik van militaire middelen in het geval van een onafhankelijkheidsverklaring van Taiwan wordt toegelaten; betreurt het feit dat er in het zuiden van China nog steeds 1 500 langeafstandsraketten staan die gericht zijn op Taiwan; is van mening dat een geleidelijke demilitarisering van de regio de toenadering tussen de partijen verder zou vergemakkelijken; benadrukt het feit dat alle geschillen tussen China en Taiwan moeten worden opgelost op vreedzame wijze en op basis van het internationaal recht; benadrukt het feit dat de vergadering tussen hooggeplaatste ambtenaren van beide kanten van de Straat van Taiwan op 23 mei 2015 op het eiland Kinmen een bemoedigende stap was; merkt op dat deze vergadering de derde formele vergadering tussen de hoofden van Chinees-Taiwanese zaken van China en Taiwan was; steunt initiatieven voor de ontwikkeling van de betrekkingen tussen China en Taiwan op vreedzame wijze;

o
o   o

65.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de EDEO, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de toetredende landen en kandidaat-lidstaten, de regering van de Volksrepubliek China, het Chinese Nationale Volkscongres, de regering van Taiwan en de Taiwanese wetgevende Yuan.

(1) PB L 250 van 19.9.1985, blz. 2.
(2) PB L 6 van 11.1.2000, blz. 40.
(3) PB C 264 E van 13.9.2013, blz. 33.
(4) PB C 239 E van 20.8.2013, blz. 1.
(5) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0096.
(6) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0462.
(7) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0094.
(8) Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0075.
(9) PB C 305 E van 14.12.2006, blz. 219.
(10) PB C 67 E van 18.3.2010, blz. 132.
(11) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0097.
(12) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0411.
(13) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0412.
(14) PB C 285 E van 21.10.2010, blz. 80.
(15) PB C 199 E van 7.7.2012, blz. 185.
(16) PB C 349 E van 29.11.2013, blz. 98.
(17) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0603.
(18) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0252.
(19) PB C 288 E van 25.11.2006, blz. 59.
(20) PB C 157 E van 6.7.2006, blz. 471.
(21) PB C 99 E van 3.4.2012, blz. 118.
(22) PB C 131 E van 8.5.2013, blz. 121.
(23) PB C 332 E van 15.11.2013, blz. 185.

Juridische mededeling - Privacybeleid