Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 19 januari 2016 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 (COM(2015)0180 – C8-0118/2015 – 2015/0096(COD))(1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw)
(3 bis) Het herstelplan houdt rekening met de specifieke kenmerken van de verschillende soorten vistuig. Tijdens de uitvoering van het herstelplan dienen de Unie en de lidstaten bijzondere aandacht te besteden aan niet-industriële visserijactiviteiten en aan de meest ambachtelijke en duurzame types vistuig, zoals traditionele tonijnvallen ("tonnara's" of "almadraba's"), die in uitermate positieve zin bijdragen tot het herstel van de tonijnbestanden, aangezien zij uiterst selectief zijn en in mariene ecosystemen een geringe milieu-impact hebben, en wetenschappelijk gezien waardevol zijn.
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 14
(14) Alle door de ICCAT in 2012, 2013 en 2014 goedgekeurde wijzigingen aan het herstelplan die nog niet zijn omgezet, moeten worden geïntegreerd in het recht van de Unie. Daar deze omzetting betrekking heeft op een plan waarvan de doelstellingen en de maatregelen door de ICCAT zijn vastgesteld, bestrijkt deze verordening niet de hele inhoud van de meerjarige plannen als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad21.
(14) Alle door de ICCAT in 2006, 2012, 2013 en 2014 goedgekeurde wijzigingen aan het herstelplan die nog niet zijn omgezet, moeten worden omgezet in het recht van de Unie. Daar deze omzetting betrekking heeft op een plan waarvan de doelstellingen en de maatregelen door de ICCAT zijn vastgesteld, bestrijkt deze verordening niet de hele inhoud van de meerjarige plannen als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad21.
____________
____________
21 Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
21 Verordening (EU) nr.1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 15
(15) Het is noodzakelijk toekomstige verbindende wijzigingen van het herstelplan in Unierecht om te zetten. Om deze wijzigingen snel in het Unierecht te kunnen opnemen, moet de Europese Commissie (de "Commissie") de bevoegdheid worden toegekend om handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
Schrappen
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw)
(15 bis) In Verordening (EU) nr. 1380/2013 wordt het concept van minimum-instandhoudingsreferentiegrootten vastgesteld. Om consistentie te waarborgen dient het ICCAT-concept van minimummaten in Unierecht omgezet te worden als minimum-instandhoudingsreferentiegrootten. Dit betekent dat de verwijzingen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/981bis van de Commissie naar minimummaten van blauwvintonijn moeten worden gelezen als verwijzingen naar minimum-instandhoudingsreferentiegrootten in deze verordening.
_______________
1bisGedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 16 van 23.1.2015, blz. 23).
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 17
(17) De Commissie moet onmiddellijk van toepassing zijnde uitvoeringshandelingen vaststellen waar, in terdege gerechtvaardigde gevallen met betrekking tot overhevelings- en kooiverrichtingen en de registratie en rapportage van activiteiten met tonnara's en vaartuigen, dwingende redenen van urgentie dit vereisen.
Schrappen
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 24
(24) Bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is een aanlandingsverplichting ingevoerd die met ingang van 1 januari 2015 van toepassing is op blauwvintonijn. Overeenkomstig artikel 15, lid 2, van die verordening doet deze aanlandingsverplichting echter geen afbreuk aan de internationale verplichtingen van de Unie, zoals die onder meer voortvloeien uit ICCAT-aanbevelingen. Op grond van diezelfde bepaling is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde die internationale verplichtingen in Unierecht om te zetten, met inbegrip van, in het bijzonder, afwijkingen van de aanlandingsverplichting. Bijgevolg is de teruggooi van blauwvintonijn in bepaalde situaties als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/98 van de Commissie van 18 november 2014, toegestaan. Daarom hoeven dergelijke teruggooiverplichtingen niet in deze verordening te worden opgenomen,
(24) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 voorziet in afwijkingen van de aanlandingsverplichting voor blauwvintonijn zoals die is neergelegd in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, zodat kan worden voldaan aan de internationale verplichtingen van de Unie overeenkomstig het ICCAT-verdrag. Middels de verordening worden een aantal bepalingen uitgevoerd van ICCAT-aanbeveling 13-07 die een teruggooi- en vrijlatingsverplichting omvat voor vaartuigen en tonnara's die in bepaalde situaties blauwvintonijn vangen in het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Daarom hoeven dergelijke teruggooi- en vrijlatingsverplichtingen niet in deze verordening te worden opgenomen en worden de overeenkomstige bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 dan ook onverlet gelaten,
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1
1. De onderhavige verordening voorziet in de algemene bepalingen voor de uitvoering, door de Unie, van het herstelplan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1.
1. De onderhavige verordening voorziet in de algemene bepalingen voor de uitvoering, door de Unie, van het herstelplan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de verschillende vistuigen en met bijzondere aandacht voor traditionele vistuigen, die duurzamer en ambachtelijker zijn, zoals tonnara's.
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – punt 16
(16) "kweekcapaciteit": de capaciteit van een kwekerij om vis te bewaren voor mest- en kweekdoeleinden, uitgedrukt in ton;
Schrappen
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1
1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten van zijn vangstvaartuigen en tonnara's in verhouding staan tot de vangstmogelijkheden op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee waarover die lidstaat beschikt.
1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserij-inspanningen van zijn vangstvaartuigen en tonnara's, onder waarborging van de sociaaleconomische levensvatbaarheid van deze laatste, in verhouding staan tot de vangstmogelijkheden op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee waarover die lidstaat beschikt.
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Het jaarlijkse visplan dat elke lidstaat indient voorziet in een evenwichtige verdeling van de quota over de diverse soorten vistuig, teneinde de naleving van de individuele quota en van de bijvangstlimieten te bevorderen.
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis. De lidstaten hanteren transparante en objectieve criteria van onder meer ecologische, sociale en economische aard voor de nationale toewijzing van de quota, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de instandhouding en bevordering van kleinschalig, ambachtelijk en traditioneel gebruik van tonijnvallen en andere selectieve visserijmethodes en het stimuleren van dergelijke methodes.
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 3
3. Het maximum aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die betrokken zijn bij de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt tot het aantal – en de overeenkomstige totale bruto-tonnage – van onder de vlag van die lidstaat varende vissersvaartuigen die in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 juli 2008 blauwvintonijn hebben bevist, aan boord gehouden, overgeladen, vervoerd of aangeland. Die limiet geldt per vistuigtype voor vangstvaartuigen.
3. Het maximum aantal en de overeenkomstige bruto-tonnage van onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die betrokken zijn bij de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt tot het aantal – en de overeenkomstige totale bruto-tonnage – van onder de vlag van die lidstaat varende vissersvaartuigen die in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 juli 2008 blauwvintonijn hebben bevist, aan boord gehouden, overgeladen, vervoerd of aangeland. Die limiet geldt per vistuigtype voor vangstvaartuigen.
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis. In afwijking van de leden 2, 3 en 5 herzien de lidstaten het systeem van de vangstquota voor blauwvintonijn, dat kleinschalige vissers benadeelt, teneinde het huidige monopolie van grote reders te doorbreken en duurzamere visserijmethoden te bevorderen, zoals de methoden die worden gebruikt voor kleinschalige visserij.
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 7
7. In afwijking van de leden 3 en 6 beperkt elke lidstaat voor de jaren 2015, 2016 en 2017 het aantal van zijn ringzegenvaartuigen die niet gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking, tot het aantal ringzegenvaartuigen waarvoor hij in 2013 of 2014 een machtiging heeft verleend.
7. Voor de jaren 2015, 2016 en 2017 beperkt elke lidstaat het aantal van zijn ringzegenvaartuigen tot het aantal ringzegenvaartuigen waarvoor hij in 2013 of 2014 een machtiging heeft verleend. Dit geldt niet voor ringzegenvaartuigen die krachtens de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking opereren.
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 5
5. De visserij op blauwvintonijn met ander vistuig dan vermeld in de leden 1 tot en met 4 en in artikel 11, met inbegrip van tonnara's, is het hele jaar toegestaan.
5. De visserij op blauwvintonijn met ander vistuig dan vermeld in de leden 1 tot en met 4 en in artikel 11, met inbegrip van tonnara's, is het hele jaar toegestaan, overeenkomstig de ICCAT-maatregelen inzake instandhouding en beheer.
Amendement 15 Proposal for a regulation Hoofdstuk III – Afdeling 2 – titel
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 12
De bepalingen van deze afdeling doen geen afbreuk aan artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, met inbegrip van afwijkingen op grond van artikel 15, lid 2, van die verordening.
De bepalingen van deze afdeling doen geen afbreuk aan artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, met inbegrip van alle toepasselijke afwijkingen.
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – titel
Minimummaat
Minimum-instandhoudingreferentiegrootte
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1
1. De minimummaat voor in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn wordt vastgesteld op 30 kg of 115 cm vorklengte.
1. De minimum-instandhoudingsreferentiegrootte voor in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn wordt vastgesteld op 30 kg of 115 cm vorklengte.
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 – inleidende formule
In afwijking van lid 1 geldt voor blauwvintonijn een minimummaat van 8 kg of 75 cm vorklengte wanneer het gaat om:
In afwijking van lid 1 geldt voor blauwvintonijn een minimum-instandhoudingsreferentiegrootte van 8 kg of 75 cm vorklengte wanneer het gaat om:
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 4
4. Indien het aan de lidstaat van het betrokken vissersvaartuig of de betrokken tonnara toegewezen quotum reeds is opgebruikt, wordt het vangen van blauwvintonijn vermeden. Dode blauwvintonijn wordt aangeland, in beslag genomen en aan passende follow-upmaatregelen onderworpen. Overeenkomstig artikel 27 verstrekt elke lidstaat jaarlijks gegevens over de betrokken hoeveelheden aan de Commissie, die deze gegevens doorzendt aan het ICCAT-secretariaat.
4. Indien het aan de lidstaat van het betrokken vissersvaartuig of de betrokken tonnara toegewezen quotum reeds is opgebruikt, wordt het vangen van blauwvintonijn vermeden. Dode blauwvintonijn wordt in zijn geheel en onverwerkt aangeland, in beslag genomen en aan passende follow-upmaatregelen onderworpen. Overeenkomstig artikel 27 verstrekt elke lidstaat jaarlijks gegevens over de betrokken hoeveelheden aan de Commissie, die deze gegevens doorzendt aan het ICCAT-secretariaat.
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Hoofdstuk III – Afdeling 3 – titel
GEBRUIK VAN LUCHTTUIGEN
GEBRUIK VAN LUCHTTUIGEN
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis. Alle aangelande blauwvintonijn bevindt zich in gehele staat of is ontdaan van kieuwen en/of ingewanden. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om tonijnen, en met name jonge tonijnen, die levend zijn gevangen in het kader van de sport- en recreatievisserij, zoveel mogelijk vrij te laten.
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 – letter a
a) een lijst van alle onder hun vlag varende vangstvaartuigen die uit hoofde van een speciale vismachtiging gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;
a) een lijst van alle onder hun vlag varende vangstvaartuigen die uit hoofde van een vismachtiging gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 19 bis (nieuw)
Artikel 19 bis
Verhouding tot Verordening (EG) nr. 1224/2009
De in dit hoofdstuk voorziene controlemaatregelen zijn van toepassing in aanvulling op de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1224/2009, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald.
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2
2. Wanneer het individuele quotum als opgebruikt wordt beschouwd, trekt de vlaggenlidstaat de vismachtiging voor blauwvintonijn in en verzoekt hij het vaartuig zich onmiddellijk naar een door hem aangewezen haven te begeven.
2. Wanneer het individuele quotum als opgebruikt wordt beschouwd, trekt de vlaggenlidstaat de vismachtiging voor blauwvintonijn in en kan hij het vaartuig verzoeken zich onmiddellijk naar een door hem aangewezen haven te begeven.
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1
1. Uiterlijk op 15 februari van elk jaar verstrekken de lidstaten de Commissie een elektronische lijst van hun tonnara's die uit hoofde van een speciale vismachtiging gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De lijst bevat de naam van de tonnara's en het registratienummer en wordt opgesteld volgens het model in de ICCAT-richtsnoeren voor de indiening van vereiste gegevens en informatie.
1. Uiterlijk op 15 februari van elk jaar verstrekken de lidstaten de Commissie een elektronische lijst van hun tonnara's die uit hoofde van een vismachtiging gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De lijst bevat de naam van de tonnara's en het registratienummer en wordt opgesteld volgens het model in de ICCAT-richtsnoeren voor de indiening van vereiste gegevens en informatie.
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 5 – alinea 2
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Schrappen
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 3
3. Wanneer de lidstaten artikel 80, lid 3, van Verordening (EU) nr. 404/2011 toepassen op de kennisgeving op grond van de leden 1 en 2, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn worden gemeld op het voor de kennisgeving vóór aankomst overeengekomen tijdstip.
3. Wanneer de lidstaten artikel 80, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 toepassen op de kennisgeving op grond van de leden 1 en 2, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn worden gemeld op het voor de kennisgeving vóór aankomst overeengekomen tijdstip. Als de visgronden zich op minder dan vier uur van de haven bevinden, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn op elk moment vóór aankomst worden gewijzigd.
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – alinea 2
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Schrappen
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 46 – alinea 2
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Schrappen
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 4
4. De lidstaten zien erop toe dat hun visserijcontrolecentra de VMS-boodschappen van de onder hun vlag varende vissersvaartuigen, in realtime en in "https data feed"-formaat doorzenden aan de Commissie en aan een door haar aangewezen instantie. De Commissie zendt die boodschappen elektronisch door aan het ICCAT-secretariaat.
4. De lidstaten sturen de in dit artikel bedoelde gegevens door overeenkomstig artikel 28 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011. De Commissie zendt die boodschappen elektronisch door aan het ICCAT-secretariaat.
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 2 – letter c bis (nieuw)
c bis) bij alle overhevelingen uit een kwekerij naar een andere kwekerij;
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 5 – letter a bis (nieuw)
a bis) te observeren en te monitoren of de visserij- en kweekactiviteiten in overeenstemming zijn met de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT;
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 57
Artikel 57
Schrappen
Procedure in geval van wijzigingen
1. Indien zulks noodzakelijk is om wijzigingen van de bestaande bepalingen van het herstelplan voor blauwvintonijn in voor de Unie bindende bepalingen op te nemen in het recht van de Unie, kan de Commissie niet-essentiële bepalingen van de onderhavige verordening wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 58.
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 58
Artikel 58
Schrappen
Uitoefening van de delegatie van de bevoegdheid voor wijzigingen
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De delegatie van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 57, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 57 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
5. Een overeenkomstig artikel 57 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 59 – lid 3
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.
Schrappen
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 61 – alinea 1
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Bijlage I – paragraaf 2
2. In aanvulling op de bepalingen van artikel 8, lid 3, dient het maximumaantal vangstvaartuigen die gemachtigd zijn om, onder de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking, in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden op blauwvintonijn te vissen, te worden vastgesteld op het aantal vangstvaartuigen van de Unie die in 2008 aan de gerichte visserij op blauwvintonijn hebben deelgenomen.
2. In aanvulling op de bepalingen van artikel 8, lid 3, dient het maximumaantal vangstvaartuigen die gemachtigd zijn om, onder de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking, in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden op blauwvintonijn te vissen, te worden vastgesteld op het aantal vangstvaartuigen van de Unie die in 2008 aan de gerichte visserij op blauwvintonijn hebben deelgenomen. Hiertoe wordt rekening gehouden met het aantal Kroatische vangstvaartuigen dat in 2008 heeft deelgenomen aan de gerichte visserij op blauwvintonijn.
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Bijlage IV – punt 2 – regel 2
Aantal exemplaren:
Soort:
Aantal exemplaren:
Soort:
Gewicht:
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Bijlage IV – punt 7 – letter a
(a) toegang krijgen tot het personeel van het vaartuig en de kwekerij, het vistuig, de kooien en de apparatuur;
(a) toegang krijgen tot het personeel van het vaartuig, de kwekerij en de tonnara, het vistuig, de kooien en de apparatuur;
De zaak werd voor een nieuwe behandeling terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 61, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A8-0367/2015).