Bezwaar tegen een gedelegeerde handeling: bijzondere samenstellings- en informatievoorschriften voor bewerkte levensmiddelen op basis van granen en babyvoeding
Resolutie van het Europees Parlement van 20 januari 2016 over de Gedelegeerde Verordening van de Commissie van 25 september 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat bijzondere samenstellings- en informatievoorschriften voor bewerkte levensmiddelen op basis van granen en babyvoeding betreft (C(2015)06507 – 2015/2863(DEA)
Het Europees Parlement,
– gezien Gedelegeerde Verordening van de Commissie (C(2015)06507),
– gezien artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, en tot intrekking van Richtlijn 92/52/EEG van de Raad, Richtlijnen 96/8/EG, 1999/21/EG, 2006/125/EG en 2006/141/EG van de Commissie, Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 41/2009 en (EG) nr. 953/2009 van de Commissie(1), en met name artikel 11, lid 1, daarvan,
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind,
– gezien de Internationale Code voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk van de Wereldgezondheidsorganisatie van 1981(2) en de zestien daaropvolgende relevante resoluties van de Wereldgezondheidsvergadering en, in het bijzonder, Resolutie 63.23 van 21 mei 2010 van de Wereldgezondheidsvergadering waarin de lidstaten met klem worden gevraagd de ongepaste bevordering van voeding voor zuigelingen en peuters te beëindigen en ervoor te zorgen dat voedings- en gezondheidsclaims voor voeding voor zuigelingen en peuters niet zijn toegestaan, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, in de relevante normen van de Codex Alimentarius of de nationale wetgeving,
– gezien het standpunt van het Brits wetenschappelijk adviescomité inzake voeding (Scientific Advisory Committee on Nutrition of SACN) van 24 september 2007(3),
– gezien artikel 5 van Verordening (EU) nr. 609/2013 en het daarin opgenomen voorzorgsbeginsel,
– gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,
– gezien artikel 105, lid 3, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Commissie heeft verzuimd het op grond van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 609/2013 verplichte verslag over peutervoeding aan het Parlement en de Raad voor te leggen, hetgeen een noodzakelijke voorwaarde is voor de nationale strategieën om zwaarlijvigheid onder kinderen terug te brengen;
B. overwegende dat het op grond van deel 3 van bijlage I van de gedelegeerde verordening is toegestaan dat in babyvoeding 30 % van de energie afkomstig is uit suiker (7,5 g suiker/100 kcal is gelijk aan 30 kcal uit suiker in 100 kcal energie);
C. overwegende dat het bepaalde in deel 3 van bijlage I in strijd is met alle gezondheidsadviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie(4) (WGO) - die heeft aanbevolen de inname van vrije suikers te beperken tot minder dan 10 % van de totale energie-inname, terwijl voor aanvullende gezondheidsvoordelen een verdere beperking tot minder dan 5 % van de totale energie-inname wordt bepleit - en van wetenschappelijke comités in de lidstaten, die een aanzienlijke vermindering van de totale inname van suiker hebben aanbevolen. De introductie van dergelijke voeding – met name op een zo vroege leeftijd – draagt waarschijnlijk bij tot een toename van zwaarlijvigheid onder kinderen en kan ook van invloed zijn op de ontwikkeling van de smaakvoorkeuren van kinderen. Met name voor zuigelingen en peuters zou het gehalte toegevoegde suiker tot een minimum moeten worden beperkt;
D. overwegende dat een slecht dieet wereldwijd momenteel veruit de belangrijkste onderliggende oorzaak van ziekte en overlijden is – belangrijker dan tabak, alcohol en gebrek aan lichamelijke activiteit tezamen(5);
E. overwegende dat de WGO aanbeveelt dat vanaf zes maanden moedermelk moet worden aangevuld met een variëteit van passende en veilige aanvullende levensmiddelen die rijk zijn aan voedingsstoffen, zonder dat er zout en suikers aan deze aanvullende levensmiddelen worden toegevoegd(6);
F. overwegende dat alle lidstaten de Internationale Code voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) van 1981 (de "Internationale Code") en de zestien daaropvolgende relevante resoluties van de Wereldgezondheidsvergadering hebben bekrachtigd;
G. overwegende dat Verordening (EU) nr. 609/2013 is aangenomen voordat het wetenschappelijk advies inzake de essentiële samenstelling van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding van 5 augustus 2014 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA)(7) werd gepubliceerd;
H. overwegende dat de Unie de plicht heeft om in haar betrekkingen met niet-EU-landen en internationale organisaties op het terrein van volksgezondheid hoogwaardige beginselen, normen en wetgeving inzake volksgezondheid te bevorderen, evenals de plicht om een doelmatig kader voor de bescherming van de gezondheid in het leven te roepen;
I. overwegende dat zuigelingen en peuters een bijzonder kwetsbare bevolkingsgroep vormen voor wat betreft hormoonontregelaars en overige contaminanten;
J. overwegende dat het Internationaal Agentschap voor kankeronderzoek – het gespecialiseerde kankeragentschap van de WGO – op 20 maart 2015 glyfosaat heeft geclassificeerd als waarschijnlijk kankerverwekkend voor mensen(8);
1. maakt bezwaar tegen de gedelegeerde verordening van de Commissie;
Zwaarlijvigheid
2. is van oordeel dat de gedelegeerde verordening niet voldoende maatregelen bevat om zuigelingen en peuters te beschermen tegen zwaarlijvigheid en dat het toegestane maximale suikergehalte aanzienlijk moet worden verlaagd overeenkomstig de aanbevelingen van de WGO;
Opkomende technologieën
3. is van mening dat overeenkomstig het voorzorgsbeginsel opkomende technologieën zoals ggo´s en nanotechnologieën, waarvan de langetermijnrisico´s onbekend zijn, in deze bewerkte levensmiddelen op basis van granen en babyvoeding moeten worden verboden;
Etikettering
4. In het licht van de mondiale aanbevelingen inzake volksgezondheid, met inbegrip van Resolutie 63.23 van de Wereldgezondheidsvergadering, de mondiale strategie voor zuigelingen- en kindervoeding van de WGO en het mondiale effect van export uit de Unie naar derde landen, dienen de etikettering en marketing van bewerkte babyvoeding duidelijk te maken dat deze producten niet geschikt zijn voor gebruik door zuigelingen van jonger dan zes maanden en de aanbeveling van uitsluitend borstvoeding gedurende de eerste zes levensmaanden niet te ondermijnen; is derhalve van oordeel dat de regels voor etikettering en marketing moeten worden herzien overeenkomstig de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsvergadering voor de voeding van zuigelingen en peuters;
Transparantie
5. is van oordeel dat ten behoeve van de transparantie en een groter vertrouwen van de burger in de EU-instellingen en de EU-besluitvorming, de lijst van "bilaterale bijeenkomsten" (met inbegrip van datums en deelnemers) die de Commissie tijdens het proces van het opstellen van de ontwerpversie van de gedelegeerde verordening heeft gehouden met belanghebbenden, openbaar moet worden gemaakt;
o o o
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en haar ervan in kennis te stellen dat de gedelegeerde verordening niet in werking kan treden;
7. verzoekt de Commissie om met een nieuwe gedelegeerde handeling te komen waarin rekening wordt gehouden met de bevindingen in het EFSA-onderzoek naar voorschriften inzake de samenstelling van bewerkte levensmiddelen op basis van granen en babyvoeding, en het wetenschappelijk bewijs omtrent de gevolgen van toegevoegde suiker en de vroege introductie van bewerkte levensmiddelen in het licht van de aanbevelingen voor optimale zuigelingen- en peutervoeding;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
Changes in health in England, with analysis by English regions and areas of deprivation, 1990–2013: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2013; Lancet 2015; 386: 2257-74; online gepubliceerd op 15 september 2015, http://thelancet.com/pdfs/journals/lancet/PIIS0140- 6736(15)00195-6.pdf