Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2016/2522(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0085/2016

Debatten :

PV 21/01/2016 - 12.1
CRE 21/01/2016 - 12.1

Stemmingen :

PV 21/01/2016 - 14.1

Aangenomen teksten :

P8_TA(2016)0022

Aangenomen teksten
PDF 160kWORD 62k
Donderdag 21 januari 2016 - Straatsburg
EU-burgers, met name Estse en Britse zeelieden, in detentie in India
P8_TA(2016)0022RC-B8-0085/2016

Resolutie van het Europees Parlement van 21 januari 2016 over de Estse en Britse zeelieden die in India worden vastgehouden (2016/2522(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en met name de artikelen 9, 10 en 14,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee,

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de 35-koppige bemanning (waaronder 14 Esten en 6 Britten alsook Indiërs en Oekraïners) van het in de VS gebaseerde en onder Sierra Leoonse vlag varende particuliere schip MV Seaman Guard Ohio op 12 oktober 2013 in de deelstaat Tamil Nadu (India) is gearresteerd op beschuldiging van illegaal wapenbezit in Indiase wateren;

B.  overwegende dat de bemanning blijkbaar een piraterijbestrijdingsmissie aan het uitvoeren was, niet agressief tegen Indiase burgers is opgetreden en steeds heeft ontkend iets verkeerds te hebben gedaan;

C.  overwegende dat de beschuldigingen kort daarna ongegrond zijn verklaard, maar dat de Indiase autoriteiten beroep hebben aangetekend en dat het hooggerechtshof het proces heeft laten doorgaan; overwegende dat de mannen al die tijd India niet konden verlaten en niet konden werken;

D.  overwegende dat er regelmatig uitgebreid overleg op de hoogste niveaus heeft plaatsgevonden tussen de Indiase autoriteiten en hun Britse en Estse tegenhangers, ook op ministerieel niveau en op het niveau van de eerste ministers; overwegende dat daarbij onder meer is gevraagd om de 14 Estse en 6 Britse bemanningsleden vervroegd te laten terugkeren, gezien de financiële problemen en het psychische leed van hun gezinsleden;

E.  overwegende dat elk van de 35 zeelieden en bewakers op 12 januari 2016 is veroordeeld tot de maximumstraf van vijf jaar "streng gevangenisregime" en een boete van 3 000 INR (40 EUR); overwegende dat de mannen momenteel in de gevangenis van Palayamkottai in Tamil Nadu zitten; overwegende dat zij overwegen om binnen de voorgeschreven termijn van 90 dagen in beroep te gaan tegen de vonnissen;

F.  overwegende dat deze loop der gebeurtenissen veel mensen heeft verrast en verbijsterd;

1.  eerbiedigt de soevereiniteit van India over zijn grondgebied en jurisdictie en erkent de integriteit van het Indiase rechtssysteem;

2.  deelt de gegronde bezorgdheid en gevoeligheid van India ten aanzien van terrorisme, die gebaseerd zijn op recente ervaringen;

3.  is ervan op de hoogte dat de betrokken personeelsleden aan piraterijbestrijding deden en dat bewezen is dat beschermingsteams aan boord de meest doeltreffende maatregel tegen piraterij zijn en ondersteuning verdienen van de internationale gemeenschap, waaronder India;

4.  vraagt de Indiase autoriteiten om de zaak van de bemanning van de MV Seaman Guard Ohio te behandelen met volledige inachtneming van de mensenrechten en burgerrechten van de beklaagden, overeenkomstig de verplichtingen die zijn vastgelegd in de verscheidene handvesten, verdragen en overeenkomsten inzake de mensenrechten die India heeft ondertekend;

5.  dringt er bij de Indiase autoriteiten op aan om zich in deze zaak welwillend te tonen, de rechtsgang zo spoedig mogelijk te laten verlopen, en alle betrokken personeelsleden in afwachting van de afronding van de processen vrij te laten om de negatieve gevolgen voor de betrokkenen en hun gezinsleden zoveel mogelijk te beperken;

6.  beveelt India aan om te overwegen het document van Montreux van 18 september 2008 te ondertekenen, waarin onder meer wordt vastgesteld hoe het internationaal recht van toepassing is op de activiteiten van particuliere militaire en beveiligingsondernemingen;

7.  onderstreept dat de EU en haar lidstaten en India al sinds lang uitstekende betrekkingen onderhouden; vraagt India en de betrokken Europese landen ervoor te zorgen dat dit incident geen negatief effect heeft op de ruimere betrekkingen; benadrukt het belang van nauwe economische, politieke en strategische banden tussen India en de EU-lidstaten alsook de EU;

8.  vraagt de EU en India meer te gaan samenwerken op het gebied van veiligheid op zee en de bestrijding van piraterij, onder meer door de internationale doctrine en operationele standaardprocedures te ontwikkelen, zodat het potentieel van de rol van India in de regio ten volle kan worden benut; is er bovendien van overtuigd dat dit soortgelijke geschillen in de toekomst zal helpen voorkomen;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, en de regering en het parlement van India.

Juridische mededeling - Privacybeleid