Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2016/2693(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0591/2016

Debatten :

PV 12/05/2016 - 8.2

Stemmingen :

PV 12/05/2016 - 9.2

Aangenomen teksten :

P8_TA(2016)0219

Aangenomen teksten
PDF 178kWORD 75k
Donderdag 12 mei 2016 - Straatsburg
Gambia
P8_TA(2016)0219RC-B8-0591/2016

Resolutie van het Europees Parlement van 12 mei 2016 over Gambia (2016/2693(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Gambia,

–  gezien zijn resolutie van 12 maart 2015 over de prioriteiten van de EU voor de VN-Mensenrechtenraad in 2015(1),

–  gezien diverse parlementaire vragen over de situatie in Gambia,

–  gezien de verklaring van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 17 april 2016 over de mensenrechtensituatie in Gambia,

–  gezien diverse verklaringen van de EU-delegatie in Gambia,

–  gezien de resolutie van de Commissie van de Afrikaanse Unie van 28 februari 2015 over de mensenrechtensituatie in de Republiek Gambia,

–  gezien de verklaring van de secretaris-generaal van de VN Ban Ki-moon van 17 april 2016,

–  gezien het addendum "Mission to the Gambia" bij het verslag van de speciale rapporteur voor foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van de VN-Raad voor de mensenrechten van 2 maart 2015,

–  gezien het verslag van de speciale rapporteur van de VN voor buitengerechtelijke, standrechtelijke en willekeurige executies over Gambia van 11 mei 2015,

–  gezien het verslag van de werkgroep universele periodieke doorlichting van de Verenigde Naties over Gambia van 24 december 2014,

–  gezien de in juni 2000 ondertekende Partnerschapsovereenkomst van Cotonou,

–  gezien de grondwet van Gambia,

–  gezien het Afrikaans Handvest voor democratie, verkiezingen en bestuur,

–  gezien het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren,

–  gezien de VN-Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van religie of overtuiging van 1981,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Yahya Jammeh na een staatsgreep in 1994 aan de macht is gekomen; overwegende dat hij in 1996 tot president werd verkozen en sindsdien, onder omstreden omstandigheden, drie keer is herkozen;

B.  overwegende dat er volgens planning op 1 december 2016 presidentsverkiezingen zullen plaatsvinden en op 6 april 2017 parlementsverkiezingen; overwegende dat de laatste presidentsverkiezingen, die in 2011 plaatsvonden,volgens de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS), legitimiteit misten en gepaard gingen met onderdrukking en intimidatie van oppositiepartijen en hun aanhangers;

C.  overwegende dat een vreedzame demonstratie voor electorale hervormingen, die op 14 april 2016 in Serekunda, een buitenwijk van de hoofdstad Banjul, plaatsvond, werd verstoord door gewelddadigheden door Gambiaanse veiligheidstroepen en willekeurige opsluiting van demonstranten, waaronder een aantal leden van de United Democratic Party (UDP); overwegende dat Solo Sandeng, leider van de oppositie en lid van de UDP, kort na zijn arrestatie onder verdachte omstandigheden in gevangenschap overleed;

D.  overwegende dat leden van de UDP op 16 april 2016 wederom samenkwamen om gerechtigheid voor de dood van Sandeng en de vrijlating van de andere leden van hun partij te eisen; overwegende dat de politie de demonstranten bij die gelegenheid met traangas heeft beschoten en een aantal mensen heeft gearresteerd;

E.  overwegende dat een andere oppositieleider, Ousainou Darboe, en andere gezaghebbende partijleden werden gearresteerd en nog altijd gevangen worden gehouden, naar verluidt terwijl zij ernstige verwondingen hebben;

F.  overwegende dat een verzoek om vrijlating op borgtocht van Alagie Abdoulie Ceesay, directeur van het onafhankelijke radiostation Teranga FM, die op 2 juli 2015 door de nationale veiligheidsdienst (National Intelligence Agency - NIA) werd gearresteerd, tot drie maal toe werd afgewezen, ondanks het feit dat zijn gezondheidssituatie zorgwekkend is;

G.  overwegende dat de VN-werkgroep inzake willekeurige detentie in maart 2016 een advies heeft uitgebracht, dat was goedgekeurd op haar laatste vergadering van december 2015, waarin zij benadrukte dat de heer Ceesay willekeurig van zijn vrijheid was beroofd en waarin zij Gambia verzocht deze gevangene vrij te laten en alle aanklachten tegen hem in te trekken;

H.  overwegende dat mensenrechtenactivisten en journalisten in Gambia het slachtoffer zijn van misbruikpraktijken en repressieve wetgeving, onophoudelijk te maken hebben met pesterijen en intimidatie, arrestatie en opsluiting en het slachtoffer zijn van onvrijwillige verdwijning of gedwongen ballingschap;

I.  overwegende dat marteling en andere vormen van mishandeling in Gambia regelmatig voorkomen overwegende dat volgens berichten mensen routinematig wreed worden gemarteld of op andere wijze worden mishandeld om ze tot "bekentenissen" te dwingen die vervolgens in de rechtbank worden gebruikt, hetgeen ook blijkt uit het verslag naar aanleiding van het bezoek van de speciale rapporteur van de VN voor foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing aan Gambia in 2014;

J.  overwegende dat de NIA en de politie stelselmatig mensen willekeurig gevangennemen, zoals de voormalige onderminister van Landbouw, Ousman Jammeh, en de islamitische geleerden Sjeik Omar Colley, Imam Ousman Sawaneh en Imam Cherno Gassama en dat het regelmatig gebeurt dat mensen zonder aanklacht en langer dan de periode van 72 uur waarbinnen een verdachte moet worden voorgeleid worden vastgehouden, hetgeen in strijd is met de grondwet;

K.  overwegende dat de huidige wetgeving tegen homoseksualiteit in Gambia op "zware homoseksualiteit" langdurige gevangenisstraffen en forse geldboetes stelt; overwegende dat LGBTI vaak het slachtoffer zijn van aanvallen, bedreiging en willekeurige arrestatie door veiligheidsdiensten en dat sommigen het land hebben moeten verlaten met het oog op hun eigen veiligheid;

L.  overwegende dat Gambia één van de vijftien armste landen in de wereld is en dat ongeveer een kwart van de Gambiaanse bevolking te maken heeft met chronische voedselonzekerheid; overwegende dat het land in hoge mate afhankelijk is van internationale steun; overwegende dat sinds 2015 14 475 Gambianen in de EU asiel hebben aangevraagd;

M.  overwegende dat de situatie op het gebied van de mensenrechten, democratie en rechtsstaat in Gambia reden geeft tot ernstige bezorgdheid; overwegende dat de EU deze onderwerpen in het kader van de dialoog krachtens artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou sinds eind 2009 aan de orde stelt, maar dat er weinig concrete vooruitgang wordt geboekt;

N.  overwegende dat de EU naar aanleiding van de zorgelijke mensenrechtensituatie haar steun aan Gambia drastisch heeft verlaagd, hoewel de EU de grootste steunverlener aan het land blijft met een bedrag van in totaal 33 miljoen EUR voor de periode 2015-2016 van het nationaal indicatief programma; overwegende dat president Jammeh na deze verlaging van de steun de zaakgelastigde van de EU in Gambia, Agnes Guillard, in juni 2015 plotseling uitwees;

O.  overwegende dat het nationaal indicatief programma voor Gambia voor de periode 2015-2016 voorziet in investeringen in landbouw en voedselveiligheid, alsmede in de vervoerssector, en dat er geen middelen zijn toegewezen aan de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld, democratisch bestuur of de bescherming van de mensenrechten en de rechtsstaat;

P.  overwegende dat Gambia lid is van ECOWAS; overwegende dat in juli 2014 een economische partnerschapsovereenkomst is gesloten tussen de Europese Unie en ECOWAS, die zal worden geratificeerd in 2016; overwegende dat economische partnerschapsovereenkomsten niet alleen dienen ter ondersteuning van eerlijke handel, maar ook van de mensenrechten en de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen;

Q.  overwegende dat Gambia lid is van de Afrikaanse Unie (AU), partij is bij het Afrikaanse Handvest en het Afrikaanse Handvest voor democratie, verkiezingen en bestuur heeft ondertekend;

R.  overwegende dat de wet van 2015 tot wijziging van het kiesstelsel ertoe leidt dat verkiezingen onbetaalbaar worden voor oppositiepartijen, en Gambia een van de duurste landen maakt voor kandidaten die zich verkiesbaar willen stellen, hetgeen een aantasting van de burgerrechten inhoudt;

1.  spreekt zijn zeer ernstige bezorgdheid uit over de snel verslechterende situatie in Gambia op het gebied van de veiligheid en de mensenrechten; betreurt de aanvallen van 14 en 16 april 2016 op vreedzame demonstranten;

2.  roept op tot de onmiddellijke vrijlating van alle demonstranten die zijn gearresteerd in verband met de demonstraties van 14 en 16 april 2016; verzoekt de regering van de Republiek Gambia een eerlijke rechtsgang te waarborgen voor alle verdachten die vastzitten wegens vermeende deelname aan een poging tot ongrondwettelijke regeringswijziging; roept de autoriteiten van Gambia op hun fysieke en psychologische integriteit onder alle omstandigheden te garanderen en toe te zien op medische behandeling van de gewonden; spreekt zijn bezorgdheid uit over de berichten van marteling en slechte behandeling van andere gedetineerden;

3.  dringt er bij de Gambiaanse autoriteiten op aan zo spoedig mogelijk een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar deze gebeurtenissen; is met name ernstig bezorgd over berichten over de dood in gevangenschap van de activist van de oppositie Solo Sandeng;

4.  spreekt zijn krachtige veroordeling uit over de gedwongen verdwijningen, willekeurige opsluiting, marteling en andere mensenrechtenschendingen gericht tegen dissidenten, waaronder journalisten, mensenrechtenactivisten, politieke tegenstanders en critici, alsmede tegen lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders, onder het bewind van president Yahja Jammeh; vraagt om gedetineerden die afgesloten van de buitenwereld gevangen zitten ofwel voor de rechter te brengen ofwel vrij te laten;

5.  roept de EU en de AU op met Gambia samen te werken om waarborgen in te voeren tegen marteling, de onafhankelijke toegang tot gedetineerden te garanderen, en alle wetgeving te herzien die leidt tot aantasting van de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vreedzame vergadering, onder meer door het schrappen van de strafbare feiten van opruiing, smaad en het verspreiden van onjuiste informatie uit het strafrecht en het wijzigen van de informatie- en communicatiewet van 2013, die voorziet in censuur van online informatie;

6.  roept Gambia op het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing te ratificeren;

7.  roept de regering van Gambia op onderzoek te doen naar bewijzen van mensenrechtenschendingen door de NIA, en wetgeving in te voeren voor gelijke rechten voor burgers, waarin ook ongelijkheidskwesties aan de orde komen; roept de regering van Gambia op door te gaan met de uitvoering van plannen voor de oprichting van een nationale mensenrechtencommissie, overeenkomstig de beginselen van Parijs inzake instellingen voor de mensenrechten, en vermeende mensenrechtenschendingen te onderzoeken en te volgen;

8.  dringt bij de regering van Gambia en de regionale autoriteiten aan op het nemen van alle nodige maatregelen om een einde te maken aan de discriminatie en criminalisering van en aanvallen op LGBTI, en om hun vrijheid van meningsuiting te waarborgen; dringt er onder meer op aan om uit het Gambiaanse strafrecht bepalingen te schrappen die criminalisering van LGBTI inhouden;

9.  roept de Gambiaanse autoriteiten op religieuze discriminatie te voorkomen en een vreedzame dialoog tussen alle gemeenschappen te stimuleren en mogelijk te maken;

10.  roept ECOWAS en de AU op zich te blijven afzetten tegen de aanhoudende mensenrechtenschendingen door het Gambiaanse regime; herinnert eraan dat de veiligheid en de stabiliteit in de West-Afrikaanse regio nog altijd grote uitdagingen vormen en dringt er bij de AU en ECOWAS op aan de situatie in Gambia nauwlettend in het oog te houden en een permanente politieke dialoog te voeren met de Gambiaanse autoriteiten over de versterking van de democratie en de rechtsstaat;

11.  dringt er bij de regering van de Republiek Gambia op aan om in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van december 2016 het Afrikaanse Handvest voor democratie, verkiezingen en bestuur te ratificeren;

12.  roept de regering van Gambia op met alle oppositiepartijen in werkelijke dialoog te treden over wetgevings- en politieke hervormingen ter waarborging van eerlijke en vrije verkiezingen en eerbiediging van de vrijheid van vereniging en vergadering, overeenkomstig de internationale verplichtingen van Gambia; herinnert eraan dat het voor het welslagen van onafhankelijke en vrije verkiezingen van groot belang is dat de oppositie en onafhankelijke maatschappelijke organisaties hieraan ten volle kunnen deelnemen;

13.  moedigt de internationale gemeenschap, waaronder plaatselijke mensenrechtenorganisaties en ngo's, alsmede de delegatie van de EU in Gambia en andere relevante internationale instellingen, aan om het verkiezingsproces actief in het oog te houden, en daarbij met name te letten op het eerbiedigen door de overheid van de vrijheid van vereniging en vergadering;

14.  roept de regering op alle nodige maatregelen te nemen om onder alle omstandigheden de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid onverkort te waarborgen; roept in dit verband op tot een herziening van de bepalingen van de informatie- en communicatiewet, om de nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de internationale normen op dit gebied;

15.  is bezorgd over het feit dat het nationaal indicatief programma 2015-2016 voor Gambia niet voorziet in steun of financiering voor maatschappelijke organisaties, noch voor democratisch bestuur, de bevordering van de rechtsstaat en de bescherming van de mensenrechten; roept de Commissie op te waarborgen dat democratisch bestuur, de rechtsstaat en de bescherming van de mensenrechten prioriteit krijgen bij mogelijke toekomstige overeenkomsten inzake ontwikkelingssamenwerking tussen de EU en Gambia;

16.  roept de delegatie van de EU in Gambia op alle mogelijke instrumenten in te zetten, waaronder het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten, om de omstandigheden in gevangenissen in Gambia actief in het oog te houden, en mee te werken aan en toezicht te houden op onderzoeken naar het neerslaan door de regering van de demonstraties van 14 en 16 april 2016 en de behandeling van de gevangen gezette demonstranten, en meer inspanningen te verrichten om in contact te treden met leden van de politieke oppositie, studentenleiders, journalisten, mensenrechtenactivisten, vakbondsvertegenwoordigers en leiders van de LGBTI-beweging;

17.  dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan een open raadpleging te starten uit hoofde van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou, en te overwegen om alle niet-humanitaire steun aan de regering van Gambia stop te zetten en reisverboden en andere gerichte sancties op te leggen aan functionarissen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen;

18.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Europese Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Afrikaanse Unie, de regeringen van de lidstaten van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, de regering en het parlement van Gambia, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de VN-Mensenrechtenraad en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU.

(1) Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0079.

Juridische mededeling - Privacybeleid