Resolutie van het Europees Parlement van 7 juli 2016 over Myanmar, en met name de situatie van de Rohingya (2016/2809(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Myanmar/Birma en de Rohingya, in het bijzonder die van 20 april 2012(1), 13 september 2012(2), 22 november 2012(3), 13 juni 2013(4) en 21 mei 2015(5), en zijn resolutie van 23 mei 2013 over hernieuwde toegang van Myanmar/Birma tot het stelsel van algemene tariefpreferenties(6),
– gezien het verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 20 juni 2016 over de mensenrechtensituatie van Rohingya-moslims en andere minderheden in Myanmar,
– gezien de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad van 24 maart 2016 over de mensenrechtensituatie in Myanmar, en die van 3 juli 2015 over de mensenrechtensituatie van Rohingya-moslims en andere minderheden in Myanmar,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 1 juni 2016 over "elementen voor een strategie van de EU ten aanzien van Myanmar/Birma: een speciaal partnerschap voor democratie, vrede en welvaart" (JOIN(2016)0024),
– gezien de conclusies van de Raad van 20 juni 2016 over een strategie van de EU ten aanzien van Myanmar/Birma,
– gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenverdedigers,
– gezien de EU-mensenrechtenrichtsnoeren inzake de online en offline vrijheid van meningsuiting,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 18 mei 2015 over "de EU en de ASEAN: een partnerschap met een strategische doelstelling" (JOIN(2015)0022),
– gezien de duurzaamheidseffectbeoordeling ter ondersteuning van een investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Unie van Myanmar, gepubliceerd in april 2016,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 1966,
– gezien het VN-verdrag van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het aanvullende protocol hierbij van 1967,
– gezien de Birmese/Myanmarese wet van 2012 inzake het recht op vreedzame vergadering en vreedzame optocht en de wijzigingen ervan van 2014, en de nieuwe wet van 31 mei 2016 inzake het recht op vreedzame vergadering en vreedzame optocht,
– gezien het verslag van parlementsleden van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) die ijveren voor de mensenrechten van april 2015 over "de Rohingya-crisis en het risico op wreedheden in Myanmar: een uitdaging en oproep tot actie voor de ASEAN",
– gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Myanmar belangrijke stappen heeft ondernomen om zijn economie en zijn politiek stelsel te hervormen en dat er sinds 2011 vergaande hervormingen in gang zijn gezet;
B. overwegende dat de Nationale Liga voor Democratie (NLD) onder leiding van Aung San Suu Kyi, winnaar van de Nobelprijs voor de vrede en van de Sacharovprijs, op 9 november 2015 de verkiezingen op overweldigende wijze heeft gewonnen, en dat Htin Kyaw de eerste burgerpresident in 50 jaar is geworden; overwegende dat mevrouw Suu Kyi ondanks haar persoonlijke populariteit werd uitgesloten van het presidentschap, op basis van de grondwet van 2008 die door het leger is opgesteld, maar momenteel feitelijk als "staatsadviseur" aan het hoofd van het land staat;
C. overwegende dat de Rohingya een etnisch-religieuze moslimminderheid is, die al tientallen jaren lijdt onder wrede onderdrukking, systematische vervolging, segregatie, uitsluiting, discriminatie en andere ernstige schendingen van de mensenrechten;
D. overwegende dat de Rohingya het grootste deel van de moslims in Myanmar uitmaakt en dat de meerderheid van hen in de deelstaat Rakhine woont;
E. overwegende dat de ongeveer 1 miljoen Rohingya een van de meest vervolgde minderheden ter wereld zijn, en dat ze sinds de Birmese staatsburgerschapswet van 1982 officieel staatloos zijn; overwegende dat de Rohingya ongewenst zijn door de autoriteiten van Myanmar en door buurlanden, hoewel sommige van die landen grote aantallen vluchtelingen opvangen; overwegende dat de aanhoudende gevechten in de deelstaat Rakhine menselijk leed blijven veroorzaken en het vertrouwen in het vredesproces ondermijnen;
F. overwegende dat de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Zeid Ra'ad Al Hussein, in zijn rapport van 20 juni 2016 ingaat op de aanhoudende ernstige mensenrechtenschendingen jegens de Rohingya, met inbegrip van willekeurige ontneming van nationaliteit, waardoor zij staatloos worden, ernstige beperking van de vrijheid van verkeer, bedreigingen voor mensenlevens en veiligheid, het ontzeggen van het recht op gezondheid en onderwijs, dwangarbeid, seksueel geweld en beperkingen van de politieke rechten, en dat er bijgevolg sprake kan zijn van misdaden tegen de menselijkheid; overwegende dat de heer Al Hussein aangeeft dat de Rohingya worden uitgesloten van tal van beroepen en speciale formaliteiten moeten vervullen om toegang te krijgen tot een ziekenhuis, wat leidt tot vertragingen en het overlijden van baby's en moeders tijdens de bevalling;
G. overwegende dat volgens ASEAN-parlementsleden die ijveren voor de mensenrechten, ongeveer 120 000 Rohingya in meer dan 80 kampen voor intern ontheemden in de deelstaat Rakhine verblijven, met beperkte toegang tot humanitaire hulp, terwijl meer dan 100 000 anderen in de afgelopen jaren over zee of over land naar andere landen zijn gevlucht, vaak door toedoen van mensenhandelaars; overwegende dat vele duizenden mensen ieder jaar hun leven riskeren in een poging om over land of over zee te vluchten, en dat velen tijdens deze tocht omkomen;
H. overwegende dat de nieuwe regering een situatie heeft geërfd met wetten en maatregelen die gericht zijn op het ontzeggen van de grondrechten aan minderheden, waarbij de straffeloosheid voor ernstige schendingen jegens de Rohingya verder geweld tegen hen aanmoedigt;
I. overwegende dat mevrouw Suu Kyi tijdens een ontmoeting met de speciale rapporteur van de VN over de mensenrechtensituatie in Myanmar, Yanghee Lee, heeft aangekondigd dat de regering de term "Rohingya" (een voortzetting van de praktijken van de militaire dictatuur) niet zal gebruiken, omdat deze opruiend is, net zoals het woord "Bengaals", en dat zij voorstelt om in plaats daarvan de nieuwe term "moslimgemeenschap in de deelstaat Rakhine" te gebruiken; overwegende dat de Arakan Nationale Partij (ANP), die de radicale boeddhisten in Rakhine vertegenwoordigt, deze nieuwe term verwerpt en de regering ervan beschuldigt indirect te aanvaarden dat de Rohingya autochtone bewoners van de deelstaat Rakhine zijn, wat de ANP verwerpt, en overwegende dat in de afgelopen dagen duizenden mensen op straat zijn gekomen om te protesteren tegen de regering; overwegende dat mevrouw Suu Kyi de ambten van staatsadviseur, minister van Buitenlandse Zaken en minister van het kabinet van de president in een burgerregering heeft opgenomen;
J. overwegende dat Myanmar zich in een politieke overgangssituatie bevindt, maar in de praktijk nog steeds een bolwerk van het leger is, waarbij sommige ministeries, ambten van rechters en parlementszetels zijn voorbehouden voor militaire benoemingen; overwegende dat de corruptie binnen de overheid nog steeds als zeer hoog wordt ervaren;
K. overwegende dat er nog steeds ernstige problemen zijn met de wetgeving in Myanmar, waarbij diverse belangrijke wetten in strijd zijn met internationale mensenrechtenverdragen, bijvoorbeeld het strafwetboek, de wet inzake vreedzame vergadering en vreedzame optocht, de telecommunicatiewet, de mediawet en de vier wetten inzake de bescherming van ras en religie;
L. overwegende dat in een recente opflakkering van geweld tegen de moslimgemeenschap in Myanmar, in minder dan een week twee moskeeën zijn platgebrand;
M. overwegende dat de Rohingya-bevolking (zowel in als buiten de deelstaat Rakhine) het doelwit is van gewelddadige, agressieve en discriminerende propaganda en acties van een aantal radicale boeddhistische groepen in Myanmar;
N. overwegende dat de afgelopen jaren veel politieke gevangenen zijn vrijgelaten, maar dat vele mensenrechtenverdedigers, journalisten, critici van de regering en het leger, en anderen zijn gearresteerd op algemene, vaag geformuleerde gronden omdat zij op vreedzame wijze hun democratische rechten uitoefenden;
O. overwegende dat Myanmar duidelijk inspanningen heeft geleverd om het vredesproces te bevorderen, bovenop de voorbereidingen voor een nationale vredesconferentie (de Panglong-conferentie van de 21ste eeuw); overwegende dat het van essentieel belang is het nationale bestand te handhaven en uit te breiden tot alle etnische gewapende groepen om te zorgen voor vrede, welvaart en eenheid in het land;
1. is ingenomen met de geloofwaardige, competitieve verkiezingen van november 2015, en neemt met voldoening kennis van de vreedzame overdracht van de macht aan de eerste niet-militaire president sinds 1962;
2. is ingenomen met de conclusies van de Raad van 20 juni 2016 over een strategie van de EU ten aanzien van Myanmar; benadrukt dat de EU een strategisch belang heeft bij het versterken van haar betrekkingen met Myanmar; is van mening dat de nieuwe regering een historische kans heeft om de democratie te consolideren en te zorgen voor vrede, nationale verzoening en welvaart;
3. is ingenomen met het besluit van de regering van Myanmar om van vrede en nationale verzoening een hoofdprioriteit te maken; benadrukt dat het geweld onmiddellijk moet worden gestaakt en dat geschillen via onderhandelingen moeten worden beslecht;
4. begrijpt dat hervormingen tijd vergen, maar benadrukt dat de ernst van de aanhoudende vervolging van minderheden, zoals blijkt uit het recente verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over de mensenrechtensituatie van Rohingya-moslims en andere minderheden in Myanmar, onmiddellijk corrigerende maatregelen vergt, en roept de regering op om gevolg te geven aan de aanbevelingen van het verslag, onder meer om discriminerende "lokale orders" in de deelstaat Rakhine af te schaffen, beperkende maatregelen met betrekking tot medische spoedbehandelingen op te heffen en beperkingen op het vrij verkeer van personen op te heffen;
5. dringt er bij de regeringen en de bevoegde autoriteiten van alle landen in de regio op aan zich volledig te houden aan het beginsel van non-refoulement en de Rohingya-vluchtelingen te beschermen, overeenkomstig hun internationale verplichtingen en de internationale normen inzake mensenrechten;
6. spreekt nogmaals zijn diepste bezorgdheid uit over het lot van de Rohingya-vluchtelingen in Zuidoost-Azië en dringt aan op regionale en internationale inzet om hen in hun uiterst kwetsbare situatie spoedhulp te verlenen; betuigt zijn medeleven aan de families van de slachtoffers van mensenhandelaars, geweld en gebrek aan bescherming van officiële instanties in de landen van bestemming;
7. benadrukt dat de EU met voldoening kennis heeft genomen van de inspanningen van de regering van Myanmar om een begin te maken met het aanpakken van de uitdagingen in de deelstaat Rakhine, waaronder de situatie van de Rohingya;
8. dringt erop aan dat de autoriteiten dringend zorgen voor vrije en onbelemmerde toegang tot de deelstaat Rakhine voor humanitaire hulpverleners, de VN, internationale mensenrechtenorganisaties, journalisten en andere internationale waarnemers;
9. verzoekt de regering van Myanmar ondubbelzinnig elke aansporing tot op ras of godsdienst gebaseerde haatgevoelens te veroordelen, concrete maatregelen te nemen om onmiddellijk een eind te maken aan dergelijke haat, en specifieke maatregelen en beleid uit te voeren om in de toekomst rechtstreekse en onrechtstreekse discriminatie jegens de Rohingya te voorkomen;
10. sluit zich aan bij de oproep van de Europese Raad om doeltreffende democratische instellingen tot stand te brengen, met inbegrip van een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht en een sterk maatschappelijk middenveld, en om goed bestuur te bevorderen teneinde ervoor te zorgen dat Myanmar een democratie wordt waar de rechtsstaat en de grondrechten volledig worden geëerbiedigd;
11. verzoekt de verkozen regering een open democratie te ontwikkelen waarin de mensenrechten worden geëerbiedigd en de vrijheid van meningsuiting, vergadering en verkeer, vrij van elke vorm van discriminatie, voor alle mensen is gewaarborgd;
12. dringt er bij de regering van Myanmar op aan onmiddellijk uitvoering te geven aan de aanbevelingen in de resolutie die werd aangenomen tijdens de 31e zitting van de VN-Mensenrechtenraad (UNHCR) over de mensenrechtensituatie in Myanmar;
13. verzoekt de regering van Myanmar de Rohingya te beschermen tegen elke vorm van discriminatie en een eind te maken aan de straffeloosheid voor schendingen ten aanzien van de Rohingya; herinnert aan de langverwachte verklaring van 18 mei 2015 van de woordvoerder van de partij van mevrouw Suu Kyi, de NLD, dat de regering van Myanmar het staatsburgerschap moet verlenen aan de Rohingya-minderheid; dringt er bij mevrouw Suu Kyi, winnaar van de Sacharovprijs, op aan haar belangrijke functies in de regering van Myanmar aan te wenden om de situatie van de Rohingya-minderheid te verbeteren;
14. verzoekt de regering van Myanmar de staatsburgerschapswet van 1982 te hervormen en voor de Rohingya-minderheid opnieuw het staatsburgerschap in te voeren; dringt er bij de regering van Myanmar en de autoriteiten van de deelstaat Rakhine op aan onverwijld te beginnen met de registratie van alle kinderen bij de geboorte; verzoekt de regering van Myanmar alle discriminerende bepalingen in te trekken;
15. dringt er bij de EU op aan de UNHCR te blijven steunen bij zijn inspanningen om de Rohingya-vluchtelingen in Zuid- en Zuidoost-Azië te helpen;
16. dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan steun te verlenen aan het mondiaal actieplan 2014-2024 van de UNHRC om een einde te maken aan staatloosheid;
17. verzoekt de regering van Myanmar met klem onmiddellijk alle politieke gevangenen vrij te laten en ook diegenen die zijn gearresteerd op grond van bepalingen die de internationale mensenrechten en -normen schenden;
18. verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid de situatie van de Rohingya op het hoogst mogelijke politieke niveau aan te kaarten bij haar ontmoetingen met vertegenwoordigers van Myanmar en andere ASEAN-landen;
19. is van oordeel dat voorzichtigheid geboden is bij de sluiting van de geplande investeringsovereenkomst tussen de EU en Myanmar, omdat deze een bedreiging kan vormen voor de toekomstige sociaal evenwichtige ontwikkeling van Myanmar zolang er vrijwel geen wetgeving bestaat op het gebied van maatschappelijk en ecologisch verantwoord ondernemen, rechten van werknemers, grondeigendom en anticorruptiemaatregelen, en verzoekt beide partijen met klem rekening te houden met deze bekommernissen;
20. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van Myanmar, de secretaris-generaal van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten, de intergouvernementele commissie voor de mensenrechten van de ASEAN, de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Myanmar, de Hoge Commissaris voor de vluchtelingen van de VN, de VN-Mensenrechtenraad en de regeringen en parlementen van andere landen in de regio.