Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2016/2015(IMM)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0230/2016

Ingediende teksten :

A8-0230/2016

Debatten :

Stemmingen :

PV 13/09/2016 - 4.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2016)0324

Aangenomen teksten
PDF 157kWORD 43k
Dinsdag 13 september 2016 - Straatsburg
Verzoek om verdediging van de voorrechten en immuniteiten van Rosario Crocetta
P8_TA(2016)0324A8-0230/2016

Besluit van het Europees Parlement van 13 september 2016 over het verzoek om verdediging van de voorrechten en immuniteiten van Rosario Crocetta (2016/2015(IMM))

Het Europees Parlement,

–  gezien het op 7 januari 2016 ingediende, en op 21 januari 2016 ter plenaire vergadering aangekondigde verzoek van Rosario Crocetta om verdediging van zijn voorrechten en immuniteiten in het kader van een strafrechtelijke procedure voor de derde kamer van de rechtbank van Palermo (RGNR No 20445/2012),

–  na Rosario Crocetta te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 5, van zijn Reglement,

–  gezien de artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–  gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011 en 17 januari 2013(1),

–  gezien artikel 595 van de het Italiaanse wetboek van strafrecht,

–  gezien artikel 5, lid 2, en de artikelen 7 en 9 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8–0230/2016),

A.  overwegende dat Rosario Crocetta als voormalig lid van het Europees Parlement heeft verzocht om verdediging van zijn immuniteit in het kader van een strafrechtelijke procedure voor de derde kamer van de rechtbank van Palermo; overwegende dat de heer Crocetta blijkens een door het OM uitgebrachte dagvaarding wordt beschuldigd van smadelijke uitlatingen, strafbaar gesteld bij artikel 595 van het Italiaanse wetboek van strafrecht;

B.  overwegende dat volgens artikel 8 van het Protocol tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden, en zij evenmin kunnen worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht. overwegende dat een dergelijke immuniteit strekt tot bescherming van de vrije meningsuiting en de onafhankelijkheid van de leden van het Europees Parlement, en daarom dient te worden aangemerkt als een absolute immuniteit die in de weg staat aan elke juridische procedure met betrekking tot een mening of stem die in de uitoefening van het parlementaire ambt is uitgebracht(2).

C.  overwegende dat het Hof van Justitie heeft uitgemaakt dat een mening slechts door de immuniteit wordt gedekt indien zij door een Europees afgevaardigde is uitgebracht „in de uitoefening van [zijn] ambt”, zodat een verband wordt vereist tussen de meningsuiting en het parlementaire ambt. overwegende dat dit verband rechtstreeks moet zijn en duidelijk(3);

D.  overwegende dat Rosario Crocetta lid was van het Europees Parlement toen hij de bewuste uitlatingen deed;

E.  overwegende dat uit zijn staat van dienst blijkt dat Rosario Crocetta altijd zeer actief is geweest in de bestrijding van de georganiseerde misdaad en het effect daarvan op Unie en de lidstaten; overwegende dat hij zich ook bezighield met de invloed van systematische corruptie op politiek en economie, vooral waar het gaat om openbare aanbesteding in het kader van milieubeleid;

F.  overwegende dat de feiten zoals die blijken uit de documenten en de verklaringen van de heer Crocetta tijdens de hoorzitting, erop wijzen dat diens uitlatingen een rechtstreeks en voor de hand liggend verband vertonen met zijn parlementaire activiteiten;

G.  overwegende dat Rosario Crocetta daarom kan worden geacht te hebben gehandeld in de uitoefening van zijn taak als lid van het Europees Parlement;

1.  besluit de voorrechten en immuniteiten van Rosario Crocetta te verdedigen.

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de desbevoegde autoriteiten van de Italiaanse Republiek en aan Rosario Crocetta.

(1) Arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 1964, Wagner/Fohrmann en Krier, 101/63, ECLI:EU:C:1964:28; arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 1986, Wybot/Faure e.a., 149/85, ECLI:EU:C:1986:310; arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T-345/05, ECLI:EU:T:2008:440; arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C-200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C-163/10, ECLI: EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23.
(2) Gevoegde zaken C-200/07 en C-201/27, Marra, reeds aangehaald, punt 27.
(3) Zaak C-163/10, Patriciello, reeds aangehaald, punten 33 en 35.

Juridische mededeling - Privacybeleid