Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2016/2214(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0272/2016

Ingediende teksten :

A8-0272/2016

Debatten :

Stemmingen :

PV 04/10/2016 - 7.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2016)0367

Aangenomen teksten
PDF 264kWORD 46k
Dinsdag 4 oktober 2016 - Straatsburg
Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Zweden — EGF/2016/002 SE/Ericsson)
P8_TA(2016)0367A8-0272/2016
Resolutie
 Bijlage

Resolutie van het Europees Parlement van 4 oktober 2016 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Zweden – EGF/2016/002 SE/Ericsson) (COM(2016)0554 – C8-0355/2016 – 2016/2214(BUD))

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0554 – C8-0355/2016),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0272/2016),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de wereldwijde financiële en economische crisis ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om middelen beschikbaar te stellen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

C.  overwegende dat de vaststelling van de EFG-verordening vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium "crisisafwijking" opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geraamde kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie van de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

D.  overwegende dat Zweden aanvraag EGF/2016/002 SE/Ericsson heeft ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2 - afdeling 26 (Vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten) voornamelijk in de regio's van NUTS-niveau 2 Stockholm (SE11), Östra Mellansverige (SE12), Sydsverige (SE22) and Västsverige (SE23); en dat 918 van de 1556 ontslagen werknemers die voor de EFG-bijdrage in aanmerking komen naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen;

E.  overwegende dat de aanvraag is ingediend op grond van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen bij leveranciers, respectievelijk downstreamproducenten en/of zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd;

F.  overwegende dat Ericsson in verband met de stagnerende groei bij gelijktijdig toenemende concurrentie door Aziatische producenten de productie van telecommunicatiehardware heeft teruggeschroefd, een proces dat al twee decennia geleden van start ging;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening en dat Zweden bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage uit hoofde van die verordening ter hoogte van 3 957 918 EUR, oftewel 60 % van de totale kosten ten belope van 6 596 531 EUR, waarmee 918 individuele begunstigden zullen worden geholpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

2.  stelt vast dat Zweden de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 31 maart 2016 heeft ingediend, en dat na verstrekking van bijkomende informatie door Zweden de beoordeling van deze aanvraag door de Commissie op 5 september 2016 is afgerond en op dezelfde dag aan het Parlement is meegedeeld, zodat de termijn van 12 weken vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag in acht is genomen;

3.  stelt vast dat de IT- en telecommunicatiesector gedomineerd wordt door Aziatische fabrikanten, die een bestemming voor outsourcing zijn geworden; wijst erop dat Ericsson zijn personeelsbestand in Zweden geleidelijk heeft afgebouwd (van 21 178 in 2005 naar 17 858 in 2014), maar in dezelfde periode wereldwijd enorm is gegroeid (van 56 055 in 2005 naar 118 055 in 2014);

4.  benadrukt dat de getroffen regio's worden geconfronteerd met een relatief grote groep oudere werknemers met een vergelijkbare achtergrond die op hetzelfde moment zijn ontslagen en dat deze werknemers – met name in de vestiging in Kista, waar het grootste aantal ontslagen is gevallen – voor het merendeel niet over de vaardigheden beschikken waarnaar vraag is op de lokale arbeidsmarkt;

5.  waardeert de beslissing van Zweden om eventuele EFG-steun te concentreren op de vestigingen in Kista, Katrineholm en Kumla, die met de grootste uitdagingen te maken krijgen, en tegelijkertijd ook geïndividualiseerde hulp te bieden aan ontslagen werknemers in de andere vestigingen;

6.  merkt op dat er verschillende categorieën werknemers zijn ontslagen, zowel arbeiders als hoger personeel; en is bezorgd dat sommige werknemers geconfronteerd worden met een arbeidsmarkt waar weinig vraag is in traditionele productiesectoren; erkent dat er grootschalige omscholingsmaatregelen nodig zouden zijn om deze werknemers kansen in de publieke of private dienstensector te bieden;

7.  sluit zich aan bij de beoordeling van Arbetsförmedlingen (de Zweedse openbare dienst voor arbeidsvoorziening) dat er voor arbeiders mogelijk kansen zijn weggelegd in de openbare of particuliere sector, op voorwaarde dat hen een grondige omscholing wordt aangeboden;

8.  is zich ervan bewust dat de meeste getroffen hogere personeelsleden ingenieurs zijn, en dat sommigen onder hen gespecialiseerd zijn in niches die uniek zijn voor Ericsson, maar acht het een goede zaak dat de Zweedse openbare dienst voor arbeidsvoorziening erop vertrouwt dat de meesten van deze ontslagen werknemers via een gepersonaliseerd pakket van opleidingsprogramma's in staat zullen zijn een nieuwe goede baan te vinden;

9.  merkt op dat de door het EFG medegefinancierde individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers bestaat uit: advisering en loopbaanbegeleiding; sociale werkvoorzieningen, ondersteunde werkgelegenheid en re-integratiemaatregelen; onderwijs en opleiding; en toelagen voor het zoeken naar werk; acht het een goede zaak dat bijzondere aandacht zal worden besteed aan deelnemers van 50 jaar en ouder bij het aanbieden van motivatiebegeleiding en loopbaanplanning;

10.  merkt op dat de maatregelen inzake inkomenssteun 33,92% van het totale pakket aan individuele maatregelen uitmaken, hetgeen dichtbij het maximum van 35% komt dat in de EFG-verordening wordt genoemd, en dat deze maatregelen afhankelijk gesteld zijn van de actieve participatie van de beoogde begunstigden in activiteiten voor het vinden van werk of opleiding; is van oordeel dat dit relatief hoge percentage gerechtvaardigd is, gezien het hoge aandeel oudere werknemers en het aanbod van individuele steun aan deelnemers met leerstoornissen;

11.  stelt vast het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening is opgesteld in overleg met de beoogde begunstigden en hun vertegenwoordigers, alsook met de plaatselijke overheidsinstanties, waarbij rekening is gehouden met het feit dat 22% van de werknemers vrouwen zijn en 78% mannen;

12.  herinnert eraan dat in artikel 7 van de EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het door het EFG gesteunde gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het pakket gericht moet zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;

13.  herinnert eraan dat de inzetbaarheid van alle werknemers moet worden verbeterd door middel van aangepaste opleidingen en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat;

14.  is ingenomen met de verzekering van de Zweedse autoriteiten dat er bijzondere inspanningen zullen worden geleverd om traditionele gendergerelateerde barrières te doorbreken, onder meer door mannelijke begunstigden aan te sporen op zoek te gaan naar een baan in de gezondheidssector, en dat de maatregelen zullen bijdragen aan de 16 Zweedse milieukwaliteitsdoelstellingen;

15.  verzoekt de Commissie om in de komende voorstellen nader aan te geven in welke sectoren de werknemers het meest kans op een nieuwe baan maken en of de aangeboden opleidingen afgestemd zijn op de toekomstige economische vooruitzichten en behoeften van de arbeidsmarkt in de regio's waar de ontslagen plaatsvonden;

16.  wijst erop dat de Zweedse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de voorgestelde maatregelen geen financiële steun uit andere fondsen of financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen, dat dubbele financiering zal worden voorkomen en dat de maatregelen complementair zijn met maatregelen die vanuit de structuurfondsen worden gefinancierd; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen zodat bestaande regelingen volledig in acht worden genomen en wordt voorkomen dat door de Unie gefinancierde diensten dubbel worden aangeboden;

17.  stelt vast dat tot op heden voor de sector "Vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten" nog 14 andere EFG-aanvragen zijn ingediend, waarvan 11 gebaseerd op handelsgerelateerde globalisering en drie op de wereldwijde financiële en economische crisis;

18.  herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe ondernemingen verplicht zijn krachtens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, noch van maatregelen voor de herstructurering van ondernemingen of sectoren;

19.  waardeert de verbeterde procedure die de Commissie op verzoek van het Parlement in het leven heeft geroepen om de toekenning van subsidies te versnellen; neemt nota van de tijdsdruk die het nieuwe tijdschema met zich meebrengt, en van de mogelijke gevolgen voor de doeltreffendheid van de afhandeling van dossiers;

20.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de documenten in verband met EFG-zaken openbaar toegankelijk zijn;

21.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

22.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

23.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.


BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Zweden – EGF/2016/002 SE/Ericsson)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2016/1858.)

Juridische mededeling - Privacybeleid