Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2016/2910(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-1061/2016

Debatten :

Stemmingen :

PV 06/10/2016 - 5.1

Aangenomen teksten :

P8_TA(2016)0378

Aangenomen teksten
PDF 175kWORD 48k
Donderdag 6 oktober 2016 - Straatsburg
Rwanda: het geval van Victoire Ingabire
P8_TA(2016)0378RC-B8-1061/2016

Resolutie van het Europees Parlement van 6 oktober 2016 over Rwanda, de zaak Victoire Ingabire (2016/2910(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn resolutie van 23 mei 2013 over Rwanda: de zaak van Victoire Ingabire(1),

–  gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren (AHRMV),

–  gezien het Afrikaans Handvest voor democratie, verkiezingen en bestuur,

–  gezien de beginselen en richtsnoeren inzake het recht op een eerlijk proces en rechtsbijstand in Afrika,

–  gezien het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, dat Rwanda in 1975 heeft geratificeerd,

–  gezien de uitkomsten van de universele periodieke doorlichting van Rwanda van 2015 en de afsluitende opmerking in 2016 van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties,

–  gezien de Overeenkomst van Cotonou,

–  gezien de verklaring op 3 december 2015 van Federica Mogherini, de hoge vertegenwoordiger van de EU, over herziening van de grondwet in Rwanda,

–  gezien de gezamenlijke lokale EU-verklaring van 18 december 2015 over het referendum inzake een ontwerpgrondwet in Rwanda,

–  gezien het persbericht van 16 maart 2016 van de Verenigde Democratische Krachten over de beroepszaak van politieke gevangene Victoire Ingabire Umuhoza,

–  gezien het verslag van Freedom House over Rwanda van 2015,

–  gezien het landenverslag van Amnesty International getiteld "Rwanda 2015/2016",

–  gezien het verslag van Amnesty International van 2013 getiteld "Justice in jeopardy: The first instance trial of Victoire Ingabire" (Justitie in gevaar. Het proces in eerste aanleg van Victoire Ingabire),

–  gezien het antwoord van vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton van 4 februari 2013 op schriftelijke vraag E-010366/2012over Victoire Ingabire,

–  gezien het verslag van Human Rights Watch van 29 september 2016 getiteld "Rwanda: Opposition Activist Missing" (Rwanda: activist van de oppositie vermist),

–  gezien het verslag over Rwanda van 2014 van de speciale rapporteur van de VN voor de vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging,

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Rwanda een van de weinige Afrikaanse landen is die een voorname rol spelen bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, met name in kwesties zoals gendergelijkheid, versterking van de positie van vrouwen, universeel basisonderwijs, kindersterfte en moedersterfte, de verspreiding van hiv en milieuduurzaamheid;

B.  overwegende dat een sterke economische groei vergezeld is gegaan van belangrijke verbeteringen van de levensstandaard, zoals blijkt uit een daling met twee derde van de kindersterfte en de bijna algemene deelname aan basisonderwijs;

C.  overwegende dat er economische en politieke inspanningen zijn gedaan om de economie van het land te versterken en deze meer op industrie en dienstverlening te richten;

D.  overwegende dat op 30 oktober 2012, Victoire Ingabire, voorzitter van de Verenigde Democratische Krachten (UDF), tot acht jaar gevangenis is veroordeeld vanwege terroristische samenzwering tegen de staat en het bagatelliseren van de Rwandese genocide van 1994, op grond van banden met de Democratische Strijdkrachten voor de bevrijding van Rwanda (FDLR);

E.  overwegende dat in september 2016 een delegatie van het Europees Parlement de toegang tot de gevangen oppositieleider Victoire Ingabire geweigerd is; overwegende dat hoewel de nadruk van het bezoek lag op de rol van vrouwen in de samenleving en de verbetering van hun positie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Samenwerking van oordeel was dat "er geen bijzondere reden aan te wijzen was waarom mevrouw Victoire Ingabire, een veroordeelde die onderworpen is aan de nationale richtsnoeren en voorschriften inzake detentie, leden van het Europees Parlement op officieel werkbezoek zou mogen ontvangen;

F.  overwegende dat tijdens het werkbezoek is vastgesteld dat in dit opzicht nog belangrijke problemen onopgelost zijn, zoals de toegang tot onderwijs in plattelandsgebieden, meer gelijke eigendomsrechten en betere toegang tot niet-agrarische werkgelegenheid, en overwegende dat de mensenrechtensituatie, met name wat de politieke participatie en de vrijheid van meningsuiting in Rwanda betreft, zorgelijk blijft, terwijl nog steeds sprake is van een zeer zwak onafhankelijk maatschappelijk middenveld;

G.  overwegende dat veel mensenrechtenorganisaties het proces in eerste aanleg van Victoire Ingabire hebben afgekeurd omdat ernstige onregelmatigheden geconstateerd zijn en de beklaagde een oneerlijke behandeling ten deel viel; overwegende dat Amnesty International in zijn verslagen wijst op nadelige openbare uitspraken van de Rwandese president die aan het proces voorafgingen en het gebruik van getuigenverklaringen van gevangenen in Camp Kami, waar naar verluidt gefolterd wordt; overwegende dat vier getuigen à charge en medebeschuldigden, nadat ze in 2012 voor het Rwandese hof van justitie tegen Victoire Ingabire hadden getuigd, in 2013 voor het hooggerechtshof verklaarden dat hun getuigenissen waren vervalst;

H.  overwegende dat Victoire Ingabire op 13 september 2012 – samen met twee andere Rwandese politici, Bernard Ntaganda en Deogratias Mushyayidi, werd genomineerd voor de Sacharovprijs voor de vrijheid van gedachte van het Europees Parlement;

I.  overwegende dat in 2015 mevrouw Ingabire bij het Afrikaans Hof voor de rechten van mensen en volkeren in beroep is gegaan en de regering van Rwanda beschuldigde van schending van haar rechten; overwegende dat in maart 2015 Rwanda zich heeft onttrokken aan de jurisdictie van het Afrikaans Hof met het argument dat de rechtbanken in Rwanda in staat zijn alle lokale zaken af te handelen; overwegende dat op 29 februari 2016 de Rwandese regering haar verklaring heeft ingetrokken waarbij individuele personen werd toegestaan hun klachten rechtstreeks bij het Afrikaans Hof voor de rechten van mensen en volkeren in te dienen, slechts enkele dagen voordat de rechters de zaak van Victoire Ingabire tegen de Rwandese regering zouden horen;

J.  overwegende dat volgens de partij van Victoire Ingabire, UDF-Inkingi, de omstandigheden waaronder mevrouw Ingabire wordt gevangengehouden sinds april 2016 aanzienlijk verslechterd zijn; overwegende dat haar externe maaltijden en speciale voeding worden geweigerd en haar medisch verklaring ongeldig is bevonden;

K.  overwegende, onder meer, dat de partij van Victoire Ingabire, UDF-Inkingi, niet wettig als politieke partij geregistreerd kan worden en dat sommige partijleden bedreigd, gearresteerd en gevangengenomen zijn;

L.  overwegende dat verscheidene leden van de oppositiepartij gevangengehouden worden; overwegende dat Illuminée Iragena, een verpleegkundige en politiek activiste met banden met FDU-Inkingi, sinds vijf maanden vermist wordt en voor haar veiligheid gevreesd wordt; overwegende dat Léonille Gasengayire, de penningmeester van FDU-Inkingi, op 23 augustus 2016 gearresteerd is op verdenking van het aanzetten tot een publieke opstand;

M.  overwegende dat Rwanda de 161e plaats inneemt van de 180 plaatsen op de Wereldindex voor persvrijheid van 2016; overwegende dat de persvrijheid verder verslechtert gezien het feit dat onafhankelijke journalisten regelmatig lastiggevallen, bedreigd en gearresteerd worden; overwegende dat journalisten in ballingschap en buitenlandse journalisten in toenemende mate blootstaan aan buitenwettelijke intimidatie, geweld en gedwongen verdwijningen vanwege hun kritische berichtgeving over functionarissen;

N.  overwegende dat in oktober 2014 de regering de radiodienst (in de taal Kinyarwanda) van de British Broadcasting Corporation (BBC) voor onbepaalde tijd heeft opgeschort, na de uitzending van een controversiële televisiedocumentaire van de BBC over de genocide in Rwanda in 1994;

O.  overwegende dat de consolidering van de democratie, waaronder het waarborgen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de participatie van oppositiepartijen, cruciaal is, met name met het oog op de in 2017 te houden presidentsverkiezingen;

P.  overwegende dat de tekortkomingen van het gerechtelijk apparaat van Rwanda zoals die tijdens het strafproces van Victoire Ingabir naar voren zijn gekomen, de capaciteit daarvan heeft ondermijnd om in het oog springende politieke zaken te behandelen;

Q.  overwegende dat Rwanda een belangrijke speler is in het gebied van de Grote Meren en een cruciale rol kan spelen in het stabiliseringsproces, ook door te strijden tegen illegale handel in mineralen en andere natuurlijke hulpbronnen; overwegende dat in het verslag van 2015 van de VN-groep van deskundigen over de Democratische Republiek Congo (DRC) de regering van Rwanda de aanbeveling gedaan wordt onderzoek in te stellen naar en degenen te vervolgen die betrokken zijn bij de illegale handel in tin, tantaal en wolfraam, alsmede het witwassen in Rwanda van mineralen afkomstig uit de DRC;

1.  veroordeelt ten zeerste politiek gemotiveerde processen, de vervolging van politieke tegenstanders en het vooruitlopen op de uitkomst van het proces; dringt er bij de regering van Rwanda op aan om de economische en sociale verwezenlijkingen uit te breiden naar het terrein van de mensenrechten, teneinde met overtuiging de weg in te slaan naar een moderne en inclusieve democratie; dringt er bij de Rwandese autoriteiten op aan te zorgen voor een eerlijke beroepsprocedure van Victoire Ingabire, die voldoet aan de normen van Rwandees en internationaal recht; onderstreept dat processen en aanklachten tegen beklaagden niet kunnen worden gebaseerd op vage en onnauwkeurige wetten en het misbruik daarvan, zoals het geval is in de zaak van Victoire Ingabire;

2.  uit zijn grote bezorgdheid over de verwerping van het beroep van Victoire Ingabire door het hooggerechtshof van Rwanda en haar veroordeling tot 15 jaar gevangenis, en over de verslechterende omstandigheden van haar gevangenschap; is van oordeel dat de beroepsprocedure die in Rwanda gevolgd is niet heeft voldaan aan internationale normen, waaronder het recht van mevrouw Ingabire op het vermoeden van onschuld;

3.  benadrukt dat het zich onttrekken aan de jurisdictie van het Afrikaans Hof voor de rechten van mensen en volkeren door Rwanda in maart 2016, slechts enkele dagen voor de aanvang van de hoorzitting van het beroep van mevrouw Ingabire, door de omstandigheden is ingegeven en gericht is op de beperking van de rechtstreekse toegang van individuele personen en ngo's tot het gerecht;

4.  wijst de Rwandese autoriteiten erop dat de EU haar bezorgdheid ten aanzien van de mensenrechten en het recht op een eerlijk proces heeft geuit in het kader van de officiële politieke dialoog met Rwanda op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou; verzoekt om onmiddellijke en onpartijdige herziening van de zaak van mevrouw Ingabire, gebaseerd op feiten en in overeenstemming met de wet en zonder enige beperking, oneigenlijke beïnvloeding, drukmiddelen of bedreigingen; verzoekt om de eerbiediging van de rechten van Victoire Ingabire in de gevangenis, met inbegrip van toegang tot juridische vertegenwoordiging en adequate voeding en behandeling;

5.  veroordeelt elke intimidatie, arrestatie, detentie en vervolging van leiders van oppositiepartijen, leden, activisten, alsook journalisten en andere personen die als critici van de Rwandese regering worden beschouwd, uitsluitend omdat zij voor hun mening uitkomen; dringt er bij de Rwandese autoriteiten in dit verband op aan het nationale recht te herzien en aan te passen teneinde de vrijheid van meningsuiting te waarborgen, met name de artikelen 463 en 451 van de strafwet die de vrijheid van meningsuiting beperken;

6.  verzoekt de Rwandese regering haar bereidwilligheid te tonen om vermeende mishandeling van activisten van de oppositie en journalisten te onderzoeken en militaire gevangenissen in overeenstemming te brengen met de Rwandese wetgeving en internationale normen; dringt er bij de Rwandese autoriteiten op aan alle personen en andere activisten die uitsluitend gevangengenomen of veroordeeld zijn omdat zij gebruik hebben gemaakt van het recht op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vreedzame vergadering, terstond vrij te laten en de scheiding van bestuurlijke, wetgevende en rechterlijke bevoegdheden, en met name de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, te waarborgen;

7.  dringt er bij de Rwandese autoriteiten op aan hun inspanningen te verhogen om de gevallen van Illuminée Iragena, John Ndabarasa, Léonille Gasangayire en anderen, die naar gevreesd wordt gedwongen verdwenen zijn, te onderzoeken, en indien zij gevangengezet zijn, hun verblijfplaats bekend te maken en ofwel hun vrij te laten ofwel te berechten, alsook ervoor te zorgen dat de processen van daadwerkelijke of vermeende tegenstanders en critici van de regering, zoals van Frank Rusagara, Joel Mutabazi, Kizito Mihigo en hun respectievelijke medebeschuldigden, eerlijk verlopen;

8.  verzoekt de Rwandese autoriteiten met klem vreedzame, geloofwaardige en transparante verkiezingen te waarborgen in 2017 en roept de regering op in de aanloop naar deze verkiezingen met de oppositie in contact te treden; spreekt zijn steun uit voor een EU- verkiezingswaarnemingsmissie voor de lange termijn met het oog op de presidentsverkiezingen in 2017, met aandacht voor de politieke ruimte en fundamentele vrijheden;

9.  herinnert de Rwandese autoriteiten eraan dat democratie berust op pluralistisch bestuur, een goed functionerende oppositie, onafhankelijke media en een dito rechterlijke macht, eerbiediging van de mensenrechten en eerbiediging van het recht op vrije meningsuiting en vergadering; verzoekt, in dit verband, Rwanda zijn politieke ruimte open te stellen, aan deze normen te voldoen en zijn reputatie op het gebied van de mensenrechten te verbeteren; verwacht dat Rwanda de aanbevelingen van de speciale rapporteur van de VN voor de vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging (2014) ten uitvoer legt;

10.  verzoekt de Rwandese autoriteiten hun verklaring waarmee individuele personen en ngo's wordt toegestaan hun klachten rechtstreeks bij het Afrikaans Hof voor de rechten van mensen en volkeren in te dienen, met spoed te herzien en opnieuw van kracht te laten worden;

11.  verzoekt de EU en haar internationale partners de bevolking van Rwanda te blijven ondersteunen in haar pogingen vrede en stabiliteit in het land en in de gehele regio te bereiken;

12.  verzoekt de Commissie de steun van de EU aan de Rwandese overheidsinstellingen stelselmatig te blijven evalueren, teneinde te waarborgen dat deze steun volledig ten goede komt van de mensenrechten, vrijheid van meningsuiting en vereniging, politiek pluralisme en een onafhankelijk maatschappelijk middenveld;

13.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Federica Mogherini, de VN-Veiligheidsraad, de secretaris-generaal van de VN, de instellingen van de Afrikaanse Unie, Oost-Afrikaanse Gemeenschap, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de EU-lidstaten, de verdedigers van Victoire Ingabire en de president van Rwanda.

(1) PB C 55 van 12.2.2016, blz. 127.

Juridische mededeling - Privacybeleid