Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2016/2235(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0314/2016

Ingediende teksten :

A8-0314/2016

Debatten :

Stemmingen :

Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2016)0413

Aangenomen teksten
PDF 263kWORD 44k
Woensdag 26 oktober 2016 - Straatsburg
Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering: aanvraag EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische stoffen
P8_TA(2016)0413A8-0314/2016
Resolutie
 Bijlage

Resolutie van het Europees Parlement van 26 oktober 2016 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Estland – EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten) (COM(2016)0622 – C8-0389/2016 – 2016/2235(BUD))

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0622 – C8-0389/2016),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0314/2016),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de wereldwijde financiële en economische crisis ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om middelen beschikbaar te stellen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

C.  overwegende dat de vaststelling van de nieuwe EFG-verordening vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium "crisisafwijking" opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geraamde kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

D.  overwegende dat Estland aanvraag EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten heeft ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen in de economische sectoren die zijn ingedeeld in de NACE Rev. 2-afdelingen 19 (Vervaardiging van cokes en van geraffineerde aardolieproducten) en 20 (Vervaardiging van chemische producten); overwegende dat Estland niet in NUTS-regio's van niveau 2 is opgedeeld en overwegende dat naar verwachting 800 van de 1550 ontslagen werknemers die voor de EFG-bijdrage in aanmerking komen aan de maatregelen zullen deelnemen;

E.  overwegende dat de aanvraag was ingediend in het kader van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, van de EFG-verordening, in afwijking van de criteria van artikel 4, lid 1, onder b), van die verordening, dat bepaalt dat binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen moeten zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde NACE Rev. 2-afdeling en gevestigd zijn in één of twee aan elkaar grenzende regio's van NUTS-niveau 2 in een lidstaat;

F.  overwegende dat gezien de recente onrust op de wereldmarkt voor aardolie en de algemene verzwakking van de internationale handelspositie van Europa voor meststoffen (ten voordele van Chinese producenten) en regio's met lage gasprijzen buiten Europa, Eesti Energia AS, Nitrofert AS en Viru Keemia Grupp AS fabrieken hebben gesloten of de productie hebben verlaagd, met collectieve beëindiging van arbeidsovereenkomsten als resultaat;

G.  overwegende dat Estland besloot de ontslagen samen te voegen in één regionale aanvraag omdat de ontslagen op dezelfde locatie en tijdens dezelfde periode plaatsvonden, en werknemers betroffen met een zeer gelijkaardige achtergrond;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 2, van de EFG-verordening, en dat Estland bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage ter hoogte van 1 131 358 EUR, wat overeenkomt met 60 % van de totale kosten van 1 885 597 EUR voor individuele dienstverlening die bestaat uit steun voor formele studie-betaling van de opleidingskosten, terugbetaling van opleidingskosten aan werkgevers, opleiding voor de arbeidsmarkt, werkervaring, schuldhulpverlening, psychologisch advies, studiebeurs voor wie een formele studie volgt, en studiebeurs en vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor cursussen Estse taal;

2.  is ingenomen met de allereerste EFG-aanvraag die Estland heeft ingediend; is van mening dat het EFG een bijzonder waardevol instrument kan zijn om werknemers bij te staan uit landen in de Unie met een kleine en kwetsbaardere economie;

3.  stelt vast dat de Commissie de termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag van de Estse autoriteiten op 6 juli 2016 heeft gerespecteerd, aangezien zij haar beoordeling van de naleving van de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage heeft afgerond op 28 september 2016 en het Parlement nog dezelfde dag hiervan in kennis heeft gesteld;

4.  wijst erop dat de EU als belangrijkste verkoper van chemische producten geleidelijk is verdrongen door China, dat zijn aandeel in dezelfde periode heeft uitgebreid van 9 % tot bijna 35 %; herinnert eraan dat de productie van minerale meststoffen zeer energie-intensief is (gas vertegenwoordigt tot 80 % van de totale productiekosten); wijst erop dat de Estse uitvoer van minerale brandstoffen door de dalende olieprijzen met 25 % is gedaald tijdens de eerste twee maanden van 2016 in vergelijking met dezelfde periode van het jaar daarvoor; wijst erop dat er in Estland een hoge concentratie is van sectoren die afhankelijk zijn van de prijzen van aardolie en gas;

5.  wijst erop dat de gevolgen van de ontslagen op de lokale en regionale economie en de werkgelegenheid naar verwachting aanzienlijk zullen zijn;

6.  is ingenomen met het besluit van Estland om twee economische sectoren te combineren in één regionale aanvraag omdat de ontslagen in dezelfde regio vielen, wat de administratieve lasten vermindert en toelaat gezamenlijke maatregelen voor ontslagen werknemers uit beide sectoren te organiseren;

7.  is ingenomen met het feit dat een regionale ontwikkelingsstrategie is ontwikkeld, die is opgenomen in het actieplan voor Ida-Virumaa voor 2015-2020(4), waarin logistiek en toerisme als potentiële groeisectoren zijn aangemerkt; wijst erop dat er infrastructuurprojecten zijn opgezet om de groei te stimuleren en een basis te leggen voor een diversifiëring van de economische structuur;

8.  wijst op het relatief lage aantal ontslagen werknemers dat naar verwachting aan de maatregelen zal deelnemen (800 van de 1 550), wat kan worden verklaard door het feit dat de maatregelen gericht zullen zijn op de meest kwetsbare werknemers op de arbeidsmarkt en ook dat een aantal werknemers had aangegeven niet beschikbaar te zijn voor deelname aan de door Estland geplande maatregelen; wijst op het relatief hoge percentage niet uit de Unie afkomstige burgers (63,3 %) van de beoogde begunstigden;

9.  wijst erop dat de individuele dienstverlening voor de ontslagen werknemers die door het EFG wordt medegefinancierd onder meer bestaat uit de betaling van de kosten van formele studie, de terugbetaling van opleidingskosten aan werkgevers, opleiding voor de arbeidsmarkt, Estse taalcursussen, het opdoen van werkervaring en begeleiding; wijst erop dat Estland de vereiste informatie heeft verstrekt inzake maatregelen die de betrokken onderneming verplicht is te nemen krachtens de nationale wetgeving of uit hoofde van de collectieve arbeidsovereenkomsten, en heeft bevestigd dat financiële steun uit het EFG niet in de plaats zal komen van dergelijke acties;

10.  wijst erop dat Estland voorts verklaart dat het gecoördineerde pakket maatregelen gericht is op de overgang naar een grondstofefficiënte en duurzame economie en veel potentieel heeft om dat te bevorderen, hetgeen in overeenstemming is met artikel 7 van de EFG-verordening;

11.  is ingenomen met het overleg met belanghebbenden, met inbegrip van vakbonden, werkgeversorganisaties, bedrijven en openbare diensten voor arbeidsvoorziening, dat plaatsvond op nationaal en regionaal niveau, om het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening samen te stellen;

12.  merkt op dat de maatregelen op grond van artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening – activiteiten op het gebied van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit en controle en rapportage – een vrij groot deel van de totale kosten vertegenwoordigen (7,7 %);

13.  herinnert eraan dat de inzetbaarheid van alle werknemers moet worden verbeterd door middel van aangepaste opleidingen en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat;

14.  stelt vast dat de maatregelen inzake inkomenssteun 27,25 % van de kosten van het gehele pakket van individuele dienstverlening bedragen, wat onder het maximum van 35 % ligt dat is vastgelegd in de EFG-verordening; stelt verder vast dat deze maatregelen afhankelijk zijn gesteld van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan;

15.  wijst erop dat de kosten voor technische ondersteuning een relatief hoog percentage van de totale kosten uitmaken; acht dit gerechtvaardigd gezien het feit dat dit de eerste EFG-aanvraag van Estland is;

16.  wijst erop dat Estland bevestigt dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen zodat bestaande regelingen volledig in acht worden genomen en wordt voorkomen dat door de Unie gefinancierde diensten dubbel worden aangeboden;

17.  merkt op dat deze maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de behoeften in de strategie voor regionale ontwikkeling in Estland en verenigbaar zijn met de overgang naar een grondstofefficiënte en duurzame economie;

18.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de documenten in verband met EFG-zaken openbaar toegankelijk zijn;

19.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

20.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

21.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(4)https://www.siseministeerium.ee/sites/default/files/dokumendid/Arengukavad/ida-virumaa_tegevuskava_2015-2020_26.02.15.pdf


BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Estland – EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2016/2099.)

Juridische mededeling - Privacybeleid