Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 14 december 2016 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak voor vaartuigen die de vlag van Denemarken, Noorwegen en Zweden voeren (10711/2016 – C8-0332/2016 – 2016/0192(NLE) – 2016/2229(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van besluit van de Raad (10711/2016),
– gezien de ontwerpovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak voor vaartuigen die de vlag van Denemarken, Noorwegen en Zweden voeren (11692/2014),
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 43, lid 2, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8-0332/2016),
– gezien zijn wetgevingsresolutie van 14 december 2016(1) over het ontwerp van besluit,
– gezien artikel 99, lid 1, tweede alinea, van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie visserij (A8-0320/2016),
A. overwegende dat vissers uit Denemarken, Noorwegen en Zweden van oudsher samen in het Kattegat en het Skagerrak hebben gevist;
B. overwegende dat de overeenkomst de historische vangstrechten van vissers uit Denemarken, Noorwegen en Zweden in het Kattegat en het Skagerrak handhaaft, onverminderd de rechten van vissers uit andere landen, terwijl tegelijkertijd wordt gewaarborgd dat passende maatregelen worden genomen voor visserijbeheer en -instandhouding in deze wateren;
C. overwegende dat de overeenkomst daarnaast de uitvoering steunt van het herziene systeem voor visserijbeheer in de EU dat overeenkomstig de doelstellingen en basisbeginselen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is ingevoerd, met name de invoering van de aanlandingsverplichting en het behoud van de visbestanden boven een niveau waardoor de maximale duurzame opbrengst kan worden verwezenlijkt;
1. verzoekt de Commissie de notulen en conclusies van alle raadplegingen die overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst worden gehouden, aan het Parlement te doen toekomen;
2. verzoekt de Commissie om in het laatste jaar van toepassing van de overeenkomst en voorafgaand aan de onderhandelingen over de verlenging ervan een uitvoerig verslag over de toepassing van de overeenkomst aan het Parlement en de Raad voor te leggen;
3. verzoekt de Commissie en de Raad om het Parlement binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden in alle fasen van de procedures in verband met de overeenkomst en de verlenging ervan onmiddellijk en volledig te informeren, overeenkomstig artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
4. benadrukt dat toegang tot de interne markt voor derde landen gebaseerd moet zijn op wederkerigheid, en dat in het geval van Noorwegen eventuele douanerechten op voedselproducten, waaronder visserijproducten, uit de EU in overeenstemming moeten zijn met de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
5. benadrukt dat de Commissie moet waarborgen dat douanerechten op levensmiddelen uit de EU, onder meer op visserijproducten, niet worden vastgesteld op een manier die in strijd is met de beginselen van vrijhandel op het gebied van voedselproducten, waaronder visserijproducten;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en het Koninkrijk Noorwegen.