Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 5 april 2017 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake geldmarktfondsen (COM(2013)0615 – C7-0263/2013 – 2013/0306(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0615),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0263/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 21 mei 2014(1),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 10 december 2013(2),
– gezien het door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 7 december 2016 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0041/2015),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast(3);
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 29 april 2015 (Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0170).
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 5 april 2017 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2017/... van het Europees Parlement en de Raad inzake geldmarktfondsen
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2017/1131.)