Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2016/2273(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0178/2017

Ingediende teksten :

A8-0178/2017

Debatten :

PV 15/05/2017 - 19
CRE 15/05/2017 - 19

Stemmingen :

PV 16/05/2017 - 6.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2017)0205

Aangenomen teksten
PDF 204kWORD 54k
Dinsdag 16 mei 2017 - Straatsburg
Het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020
P8_TA(2017)0205A8-0178/2017

Resolutie van het Europees Parlement van 16 mei 2017 over het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 (2016/2273(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Open Data Charter van de G8,

–  gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Het Europese actieplan inzake e‑overheid 2011-2015 – Benutten van de ICT om een slimme, duurzame en innovatieve overheid te bevorderen" (COM(2010)0743),

–  gezien zijn resolutie van 20 april 2012 over "Een concurrerende digitale interne markt – e‑overheid als speerpunt"(1),

–  gezien de mededeling van de Commissie met als titel "EU-actieplan inzake e‑overheid 2016-2020. Voor een snellere digitalisering van overheidsdiensten" (COM(2016)0179),

–  gezien het benchmarkverslag 2016 van de Commissie over e‑overheid,

–  gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa" (COM(2015)0192) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2015)0100),

–  gezien zijn resolutie van 19 januari 2016 getiteld "Naar een akte voor een digitale interne markt"(2),

–  gezien het Besluit (EU) 2015/2240 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA² programma) als middel om de overheidssector te moderniseren,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 1 juni 2016, getiteld "Europese normen voor de 21e eeuw" (COM(2016)0358),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 31 maart 2011 betreffende de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur "Bereikte resultaten en volgende stappen: naar mondiale cyberveiligheid" (COM(2011)0163),

–  gezien Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 2 juli 2014 getiteld "Naar een bloeiende data-economie" (COM(2014)0442),

–  gezien zijn resolutie van 10 maart 2016 over "Naar een bloeiende data-economie"(3),

–  gezien Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010,

–  gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Connectiviteit voor een competitieve digitale eengemaakte markt – Naar een Europese gigabitmaatschappij" (COM(2016)0587) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2016)0300),

–  gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (COM(2016)0590) en zijn bijlagen 1 tot en met 11 – Impact Assessment (SWD(2016)0303), Executive Summary of the Impact Assessment (SWD(2016)0304), and Executive Summary of the Evaluation (SWD(2016)0305),

–  gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 en (EU) nr. 283/2014 wat de bevordering van internetconnectiviteit in lokale gemeenschappen betreft (COM(2016)0589),

–  gezien Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie,

–  gezien Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties,

–  gezien Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (“eIDAS-verordening”),

–  gezien Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PSI-richtlijn),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 10 januari 2017 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese e‑kaart voor diensten en de bijbehorende administratieve faciliteiten (COM(2016)0824),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 10 januari 2017 getiteld "Uitwisseling en bescherming van persoonsgegevens in een geglobaliseerde wereld" (COM(2017)0007),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 10 januari 2017 getiteld "Totstandbrenging van een Europese data-economie" (COM(2017)0009),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 10 januari 2017 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van de persoonsgegevens in elektronische communicatie en tot intrekking van Richtlijn 2002/58/EG (Verordening betreffende privacy en elektronische communicatie) (COM(2017)0010),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 10 januari 2017 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raadbetreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (COM(2017)0008),

–  gezien Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 19 april 2016 getiteld "Europees cloudinitiatief – Bouwen aan een concurrentiële data- en kenniseconomie in Europa" (COM(2016)0178),

–  gezien Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG,

–  gezien Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 10 juni 2016 getiteld "Een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa" (COM(2016)0381),

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie juridische zaken (A8-0178/2017),

A.  overwegende dat de moderniseringsstrategieën voor overheidsinstanties moeten worden aangepast aan een veranderende omgeving zodat de overheidsinstanties gedigitaliseerd kunnen worden;

B.  overwegende dat de digitalisering van de overheidsdiensten de verwezenlijking van het volle potentieel van de interne markt, de uitoefening van het burgerschap, de levenskwaliteit van de burgers en de sociale en economische ontwikkeling van de regio's zou moeten helpen verbeteren, burgers meer inzicht zou moeten geven in de openbare dienstverlening en hen er beter bij betrekken, de efficiëntie en kosteneffectiviteit ervan zou moeten helpen verbeteren en de politieke participatie versterken doordat ze de dialoog tussen burgers en overheidsinstanties bevordert en de transparantie vergroot; overwegende dat de EU de uitwisseling van beste praktijken en technologieën tussen de lidstaten dient te bevorderen;

C.  overwegende dat de ICT-sector wordt opgeroepen om te assisteren bij dit digitaliseringsproces door met oplossingen te komen die zijn toegesneden op overheidsinstanties;

D.  overwegende dat de digitalisering van de overheid moet worden geïnitieerd op het niveau van de Unie, op nationaal, regionaal en lokaal niveau;

E.  overwegende dat het volledige potentieel van een digitale overheid alleen kan worden benut als burgers en bedrijven de geboden diensten volledig kunnen vertrouwen;

F.  overwegende dat het EU e‑justitieportaal een essentieel instrument is voor toegang tot informatie en tot de rechtspleging en een belangrijke stap naar modernisering van het EU-bestuursapparaat;

G.  overwegende dat betere toegang tot informatie en meer gebruikmaking van verbeterde digitale instrumenten voor vennootschapsrechtelijke formaliteiten gedurende de gehele bestaansduur van een onderneming de rechtszekerheid moeten vergroten en de bedrijfskosten verminderen;

H.  overwegende dat gewerkt wordt aan onderlinge koppeling van elektronische bedrijven- en insolventieregisters in de gehele Unie, wat belangrijk is voor de transparantie en rechtszekerheid op de interne markt;

I.  overwegende dat centrale toegang tot die registers via het e‑justitieportaal nog niet mogelijk is wegens de verschillende technische normen zoals die door de lidstaten worden gehanteerd; overwegende dat verdere inspanningen geboden zijn om toegankelijke, interoperabele, gebruiksvriendelijke e‑overheidstools binnen het bereik van het EU-publiek te brengen; overwegende dat enige mate van gegevensbeveiliging en -bescherming bij gegevensbewerking een eerste voorwaarde is voor gebruik van e‑justitie, gezien de aard van de gegevens waar het in de rechtspraak om gaat;

1.  is van mening dat de ontwikkeling van e‑overheid een essentieel onderdeel is van de digitale interne markt, en dringt er bij de Commissie op aan specifieke, meetbare doelstellingen vast te stellen voor het actieplan op basis van prestatie-indicatoren, en toe te zien op en jaarlijks verslag uit te brengen aan het Parlement over de vooruitgang die geboekt is bij de uitvoering ervan; benadrukt dat het actieplan inzake e‑overheid 2011‑2015 zowel op EU-niveau als op het niveau van de lidstaten positieve resultaten heeft opgeleverd; spoort de Commissie en de lidstaten ertoe aan om ook de behoeften van consumenten in kaart te brengen om het gebruik van e‑diensten te vergroten;

Overheidsinstanties gaan digitaal

2.  is van mening dat overheidsinstanties uiterlijk in 2022 open, transparante, efficiënte en inclusieve instellingen moeten zijn die alle burgers en bedrijven in de EU gepersonaliseerde, gebruikersvriendelijke, toegankelijke en volledig digitale overheidsdiensten bieden over de grenzen heen, en zo de kosten, obstakels en administratieve rompslomp voor burgers en bedrijven, met name MKB-bedrijven, terugdringen, en daardoor optimaal profiteren van alle voordelen van de digitale revolutie; is echter van mening dat dit verenigbaar moet zijn met een billijke herstructurering van de overheidsinstanties;

3.  steunt het plan om toekomstige initiatieven te baseren op het beginsel dat "alles in principe digitaal" is, en benadrukt het belang van toepassing van het eenmaligheidsbeginsel, waardoor de interactie met overheidsinstanties gemakkelijker wordt voor burgers en bedrijven zodat onnodige en tijdrovende administratieve processen hun bespaard blijven en informatie die eerder werd verstrekt gemakkelijker kan worden hergebruikt voor andere toepassingen; wijst erop dat toepassing van het eenmaligheidsbeginsel volgens de studies van de Commissie naar verwachting een jaarlijkse besparing van 5 miljard EUR zal opleveren tegen 2017; verzoekt de Commissie om aan het Parlement verslag uit te brengen over de resultaten van het grootschalige proefproject inzake "eenmaligheid" voor bedrijven en om tegen het einde van 2017 een grootschalig proefproject inzake "eenmaligheid" voor burgers op te zetten;

4.  is verheugd over de intentie van de Commissie om zo spoedig mogelijk één digitaal portaal te creëren dat zowel burgers als bedrijven een gekoppeld en samenhangend pakket van online diensten op de interne markt zou aanbieden, op zowel het nationale als het EU-niveau, met informatie over EU- en nationale voorschriften, ondersteuningsdiensten en de mogelijkheid om de belangrijkste procedures voor burgers en bedrijven in grensoverschrijdende situaties volledig online te voltooien en het eenmaligheidsbeginsel in de EU te helpen toepassen; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om een spoedige en volledige tenuitvoerlegging ervan te verzekeren en om alle nodige maatregelen te treffen om de efficiënte werking en interoperabiliteit ervan te waarborgen, teneinde het volledige potentieel en de voordelen te benutten; is van mening dat de beste praktijken die in sommige lidstaten al gebruikt worden, moeten worden bevorderd; is van mening dat dit initiatief ervoor dient te zorgen dat alle lidstaten één portaal voor officiële elektronische diensten hebben als portaal voor al hun onlinediensten en voor de beschikbare interoperabele EU-diensten; dringt er bij de lidstaten op aan om een spoedige en volledige tenuitvoerlegging van de 'enkele contactpunten' (Points of Single Contact) te verzekeren;

5.  vraagt de Commissie over nog andere manieren na te denken voor bevordering van digitale oplossingen voor formaliteiten gedurende de gehele bestaansduur van een bedrijf, elektronische archivering van bedrijfsdocumenten en de toelevering van grensoverschrijdende en andere informatie aan bedrijfsregisters; merkt op dat op dit gebied wetgeving wellicht de enige manier is om een geschikt rechtskader voor EU‑brede digitale oplossingen tot stand te brengen;

6.  meent dat het werk aan de onderlinge elektronische koppeling van bedrijven- en insolventieregisters in de lidstaten moet worden opgevoerd, en onderstreept hoe belangrijk een dergelijke onderlinge koppeling is voor de interne markt; onderstreept dat voor eventueel te verstrekken informatie een gemeenschappelijk Europees template of kader moet worden gehanteerd;

7.  benadrukt het belang van inclusiviteit, toegankelijkheid en algemene toegang tot e‑overheidsdiensten, die essentiële factoren zijn voor het uitstippelen en uitvoeren van beleid ter bevordering van concurrentievermogen, groei en werkgelegenheid en roept de lidstaten op de nieuwe richtlijn volledig te implementeren en toe te passen op de toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties, ten behoeve van personen met een handicap en ouderen;

8.  benadrukt het belang van "Open Data", waarbij bepaalde informatie uit de publieke sector vrij beschikbaar is voor gebruik en hergebruik, inclusief door derden, binnen en tussen overheidsinstanties; dringt aan op waarborgen om ervoor te zorgen dat auteursrecht en gegevensbescherming worden gerespecteerd; herhaalt dat er nieuwe innoverende oplossingen zouden kunnen worden ontwikkeld en gecreëerd wanneer een open en inclusieve gegevensstroom tot stand zou worden gebracht, wat zowel de efficiëntie als de transparantie zou verhogen; benadrukt dat dat soort gegevens en publieke informatie daarom waar mogelijk beschikbaar moet worden gesteld, om nieuwe kansen voor kennis te stimuleren en bij te dragen tot de ontwikkeling en versterking van een open samenleving; herinnert eraan dat overheidsdiensten, voor zover mogelijk, informatie beschikbaar moeten maken, met name wanneer het volume van de gegenereerde data erg groot is, zoals in het geval van het Inspire-programma; is van mening dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om gecoördineerde gegevensstrategieën toe te passen binnen de Europese instellingen en in de lidstaten, onder meer door gegevens sneller en vaker openbaar te maken, de kwaliteit van de gegevens te verbeteren, gegevens gemakkelijk toegankelijk te maken en e‑wetgeving in een machinaal leesbaar formaat ter beschikking te stellen;

9.  benadrukt de voordelen van e‑participatie en onderstreept dat lidstaten meer gebruik moeten maken van e‑raadpleging, e‑informatie en e‑besluitvorming; benadrukt dat om misbruik van de systemen te voorkomen, e‑participatie, in het bijzonder met betrekking tot e‑besluitvorming, moet stroken met de eIDAS-verordening, om verantwoording en transparantie te waarborgen;

10.  is ingenomen met alle initiatieven van de verschillende EU-instellingen om de mechanismen voor e‑participatie op het niveau van de EU en van de lidstaten te verbeteren en verzoekt de Commissie om verder werk te maken van de ontwikkeling en bevordering van digitale tools, zoals de elektronische stemsystemen en e‑verzoekschriften, die bedoeld zijn om de participatie van burgers en bedrijven in het beleidsvormingsproces van de EU te verbeteren en aan te moedigen;

11.  merkt op dat het gebruik van mobiele apparatuur de afgelopen vijf jaar aanzienlijk is toegenomen terwijl slechts een derde van de overheidswebsites geschikt is voor mobiele apparatuur; dringt er derhalve bij de lidstaten op aan te beoordelen wat de mogelijkheden zijn om mobiele oplossingen voor e‑overheidsdiensten te ontwikkelen, en ervoor te zorgen dat zij voor iedereen gebruiksvriendelijk en toegankelijk zijn; benadrukt dat om de toegankelijkheid van e‑overheidsdiensten ook in de toekomst te verzekeren, de websites en instrumenten van overheidsdiensten voortdurend moeten worden aangepast aan de moderne technologie en aan de voortdurend evoluerende voorschriften inzake cyberveiligheid;

12.  dringt er bij de lidstaten op aan e‑overheidsopdrachten te stimuleren en er meer gebruik van te maken wanneer zij goederen aanschaffen, gebruikmaken van diensten of overheidsopdrachten aanbesteden, waardoor de overheidsuitgaven transparanter en efficiënter worden en de kosten en de bureaucratie afnemen; dringt er tevens bij de lidstaten op aan meer gebruik te maken van contractregisters en interoperabele e‑handtekeningen in hun openbare sector; verzoekt de Commissie en de lidstaten om de nodige stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat openbare aanbestedingsprocedures transparant verlopen en dat de informatie in real time beschikbaar is voor alle deelnemers aan dergelijke procedures; verzoekt de Commissie in dat verband om de uitwisseling van beste praktijken voor de toepassing van het innovatiecriterium in openbare aanbestedingen te vergemakkelijken, in het bijzonder door ervoor te zorgen dat in de aanbesteding niet wordt vooruitgelopen op mogelijke oplossingen, maar dat inschrijvers de ruimte krijgen om innovatieve en open oplossingen voor te stellen; dringt er bij de Commissie op aan haar werkzaamheden op het gebied van e‑facturering, e‑indiening en e‑kennisgeving voort te zetten, en het gebruik van elektronische identificatie in de interne systemen van overheidsinstanties aan te moedigen om de verantwoording en traceerbaarheid te verbeteren voor alle activiteiten binnen dergelijke systemen;

13.  benadrukt het feit dat het belangrijk is veilige, betrouwbare en interoperabele grensoverschrijdende overheidsdiensten te ontwikkelen, verdere versnippering te vermijden en mobiliteit te ondersteunen; benadrukt dat interoperabiliteit en standaardisering de belangrijkste aspecten zijn voor de tenuitvoerlegging van e‑overheidsstructuren, en is derhalve verheugd over de mededeling van de Commissie getiteld "Europese normen voor de 21e eeuw" en tevens over de herziening van het Europese interoperabiliteitskader; benadrukt dat het gebruik van open normen van fundamenteel belang is om de EU-burger te kunnen laten participeren in overheidsplatforms, en onderstreept dat normen de belangen van de volledige samenleving moeten dienen en dus inclusief, eerlijk en toekomstbestendig moeten zijn, en op een open en transparante manier moeten worden ontwikkeld; verzoekt de Commissie en de lidstaten derhalve om open normen te bevorderen bij het ontwikkelen van openbare digitale oplossingen en meer te letten op interoperabiliteit en de potentiële winst van effectief gebruik van digitale technologie;

14.  betreurt dat in 2015 slechts 28 % van de Europese huishoudens in landelijke gebieden een vaste internetverbinding had en dat de gemiddelde 4G-dekking in de EU op het platteland slechts 36 % bedraagt, terwijl ze in de gehele EU 86 % bedraagt, en vestigt er de aandacht op dat het dringend nodig is dat de uitbreiding van breedband voortdurend wordt ondersteund, met name in plattelandsgebieden, aangezien toegang tot breedband met hoge snelheid onontbeerlijk om optimaal gebruik te kunnen maken van e‑overheidsdiensten; dringt er derhalve bij de Commissie en de lidstaten op aan uitbreiding van breedband, infrastructuur voor e‑dienstverlening en grensoverschrijdende interactie van overheidsdiensten na 2020 te blijven voorzien van adequate financiering, binnen het kader van de Connecting Europe Facility of andere passende EU-programma's, om zo duurzaamheid op de lange termijn te garanderen; verzoekt marktdeelnemers in dat verband om meer te investeren in infrastructuur om de connectiviteit in landelijke gebieden te verbeteren en ervoor te zorgen dat ook die landelijke gebieden zullen profiteren van netwerken met een bijzonder hoge capaciteit, in de vorm van 5G, aangezien dat een belangrijke bouwsteen van onze digitale samenleving zal vormen;

15.  benadrukt dat de volledige uitrol van veilige, adequate, veerkrachtige, betrouwbare en hoogwaardige infrastructuur, zoals ultrasnelle breedband- en telecommunicatienetwerken, essentieel is voor de werking van e‑overheidsdiensten; vraagt daarom de snelle goedkeuring van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (EEEC) om de Europese strategische doelstellingen te realiseren; is van mening dat het van cruciaal belang is dat ervoor worden gezorgd dat overheidsinstanties mee zijn met de technologische ontwikkelingen en voldoende capaciteit hebben om innoverende technologieën in te voeren, zoals big data en het internet of things of de absorptie van mobiele diensten, bijvoorbeeld 5G, die kunnen voorzien in de behoeften van de gebruikers;

16.  acht het hergebruik van de technische bouwstenen van de Connecting Europe Facility (CEF) in de publieke en de privésector van vitaal belang voor de werking van de infrastructuur voor digitale diensten; onderstreept dat de duurzaamheid van de technische bouwstenen van de CEF op lange termijn en de resultaten van de grootschalige proefprojecten en het ISA2-programma na 2020 gegarandeerd moeten worden; wijst op het potentieel van het Wifi4EU-initiatief voor de bevordering van universele toegang tot hogesnelheidsnetwerken; verzoekt de Commissie daarom om samen met de lidstaten een governancestructuur voor de lange termijn te ontwikkelen om de doelstellingen van de interne digitale markt te realiseren, die er prioritair op gericht moet zijn te voorzien in de behoeften van burgers en bedrijven, en die waar mogelijk het gebruik van gemeenschappelijke normen zou moeten bevorderen;

17.  wijst erop dat innoverende oplossingen voor data-intensieve openbare diensten, zoals het gebruik van clouddiensten, nog maar langzaam en slechts her en der ingang vinden; herhaalt dat diensten als Inspire grote datavolumes genereren, die een grotere rekencapaciteit vereisen; is in dit verband verheugd over het "Europees cloudinitiatief" van de Commissie en is van mening dat de gebruikersbasis van de Europese openwetenschapscloud moet worden uitgebreid naar de overheidssector;

18.  vraagt de Commissie om meer bekendheid te geven aan het e‑justitieportaal en de gebruiksmogelijkheden daarvan, en dit portaal tot onestopshop te maken voor juridische informatie en toegang tot de rechtspleging in de lidstaten; merkt evenwel op dat niet alle procespartijen gelijke toegang hebben en de nodige vaardigheden om van informatie- en communicatietechnieken gebruik te maken, waardoor hun toegang tot de rechtspraak zou kunnen worden beperkt; onderstreept dat er bijzonder op moet worden gelet dat mensen met een handicap toegang tot het e‑justitieportaal krijgen;

19.  verwelkomt de invoering van e‑CODEX, waardoor burgers en rechterlijke instanties in alle lidstaten rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren en waarmee dus een belangrijke stap wordt gezet naar een gemakkelijkere bereikbaarheid van overheidsdiensten over de grenzen heen;

20.  wenst de Raad en de Commissie geluk met het resultaat van hun inspanningen voor invoering van de European Case Law Identifier (Europese jurisprudentievinder, ECLI), een zeer nuttig instrument voor juridische naspeuring en rechterlijke dialoog, en is ingenomen met de totstandbrenging van de ECLI-zoekmachine die de toegang tot juridische informatie overal in de Unie moet vergemakkelijken;

21.  herhaalt dat de digitale vaardigheden van het overheidspersoneel alsmede alle burgers en bedrijven moeten worden verbeterd, door opleidingsactiviteiten op nationaal, regionaal en lokaal niveau te ontwikkelen en te steunen om het risico van digitale uitsluiting tot een minimum te beperken en dat ambtenaren en besluitvormers speciale training voor e‑overheidsdiensten aangeboden moeten krijgen; benadrukt dat digitale vaardigheden een absolute voorwaarde zijn om te kunnen deelnemen aan e‑overheid; moedigt de ontwikkeling aan van curricula voor e‑learning die erkend zijn binnen het Europese puntenoverdrachtsysteem (European Credit Transfer and Accumulation System – ECTS); is van mening dat een gestage toename van digitale vaardigheden een kernelement van de ontwikkeling van e‑overheid is; wijst erop dat digitale verschillen tussen geografische gebieden, tussen mensen met een verschillende sociaaleconomische status en tussen generaties moeten worden aangepakt en voorkomen; verzoekt de lidstaten om de suggesties van het actieplan inzake e‑overheid ter harte te nemen, om vooral jonge burgers de mogelijkheid te bieden om met de overheid te communiceren op een manier die aansluit bij hun gewoonten en onderstreept verder dat het aanleren van digitale vaardigheden van bijzonder belang is voor ouderen, bij wie vaak de vaardigheden of het vertrouwen ontbreken om e‑diensten te gebruiken; is van mening dat de lidstaten een leven lang leren moeten bevorderen en communicatie- en onderwijscampagnes moeten stimuleren, met inbegrip van de oprichting van netwerken voor het vergroten van mediageletterdheid, zodat de EU-burger ten volle gebruik kan maken van de mogelijkheden die de nieuwe e‑overheidsportals en ‑diensten bieden;

22.  wijst op de noodzaak van een inclusieve, online en offline benadering om uitsluiting te voorkomen, gezien het huidige percentage van digibetisme en het feit dat meer dan 22 % van de Europeanen, met name ouderen, weigeren gebruik te maken van onlinediensten wanneer ze te maken hebben met overheidsinstanties; benadrukt dat er meerdere redenen zijn waarom mensen weigeren onlinediensten te gebruiken, zoals een gebrek aan bewustzijn, vaardigheden of vertrouwen en verkeerde indrukken; is van mening dat er, om digitale uitsluiting of een diepere digitale kloof te voorkomen, moet worden gezorgd voor toegang en goede kwaliteit van e‑overheidsdiensten voor burgers die wonen in landelijke, berg- of afgelegen gebieden;

23.  benadrukt dat digitalisering overheidsinstanties kan helpen besparen; is zich ervan bewust dat digitalisering en andere uitdagingen die voortvloeien uit de moderniseringspakketten vaak worden aangepakt in een context van budgettaire beperkingen, en dat met name regionale en lokale overheden de komende jaren nog een lange weg te gaan hebben, waardoor niet alleen gekozen moet worden voor op open standaarden gebaseerde digitale oplossingen – om de onderhoudskosten te drukken en innovatie te bevorderen –, maar ook publiek-private partnerschappen moeten worden bevorderd; benadrukt dat de kostenefficiëntie mettertijd zal blijken omdat investeringen in de digitalisering de administratieve kosten in de toekomst zullen helpen drukken; benadrukt dat een online- en offlinebenadering in de tussentijd onvermijdelijk blijft;

24.  wijst erop dat wanneer wordt overwogen om afzonderlijke administratieve procedures te digitaliseren, rekening moet worden gehouden met bezwaren van groter openbaar belang;

Grensoverschrijdende e‑overheid op alle administratieve niveaus

25.  benadrukt het belang van het creëren van een duurzame grensoverschrijdende e‑overheidsinfrastructuur om de toegang tot de vier fundamentele vrijheden te vereenvoudigen en er gebruik van te maken;

26.  benadrukt het belang van grensoverschrijdende e‑overheidsdiensten voor burgers in hun dagelijks leven, en onderstreept de voordelen van de verdere ontwikkeling van de elektronische uitwisseling van gegevens betreffende de sociale zekerheid (EESSI) en het Europees portaal voor beroepsmobiliteit van EURES, alsmede grensoverschrijdende e‑gezondheidsdiensten;

27.  is ingenomen met de verschillende initiatieven van de Commissie om grensoverschrijdende digitale voorschriften te ontwikkelen, in het bijzonder met betrekking tot interoperabiliteit en standaardisering; benadrukt evenwel dat de introductie van deze oplossingen veel te traag verloopt, gezien de waarde en het belang van dergelijke diensten voor de burgers van de EU; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het juiste kader wordt geschapen om het vertrouwen tussen de lidstaten te bevorderen en de ontwikkeling van grensoverschrijdende digitale voorschriften te versnellen, van gegevensbescherming en beveiliging van gegevensuitwisseling tot de inzet van de nodige digitale infrastructuur en diensten;

28.  verzoekt de Commissie om het gebruik van het Europees portaal voor beroepsmobiliteit (Eures) verder te ontwikkelen en te bevorderen, via een nauwere integratie van en samenwerking tussen de systemen van openbare diensten voor arbeidsvoorziening en het Eures-portaal, om zo de mobiliteit van werkgevers en werkzoekenden in de Europese Unie te vergemakkelijken en te vergroten;

29.  onderstreept dat e‑gezondheid de levenskwaliteit van burgers aanzienlijk kan verbeteren door patiënten een meer toegankelijke, kosteneffectieve en efficiënte gezondheidszorg te bieden;

30.  is van mening dat, voor het optimaal functioneren van grensoverschrijdende e‑overheidsdiensten, taalbarrières moeten worden geslecht en overheidsinstanties, met name in grensregio's, hun informatie en diensten beschikbaar moeten stellen in de ta(a)l(en) van hun lidstaat maar ook in andere relevante Europese talen;

31.  benadrukt het belang van een uitwisseling van goede praktijken, voorbeelden en projectervaring tussen alle bestuursniveaus, zowel binnen als tussen de lidstaten; erkent dat door de EU gefinancierde grootschalige proefprojecten, zoals eSENSE, eCODEX en TOOP, een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de grensoverschrijdende dienstverlening in Europa;

32.  is van mening dat een omvattend toezicht op de prestaties van e‑overheid in de lidstaten ervoor moet zorgen dat in de prestatiemethode terdege rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van elk land; onderstreept de voordelen van op betrouwbare wijze gemeten prestaties in de lidstaten voor beleidsmakers en de publieke opinie;

33.  wijst erop dat interoperabiliteit, open standaarden en open data niet alleen fundamenteel zijn in een grensoverschrijdende context maar ook op nationaal, regionaal en lokaal niveau vereist zijn, maar dat tegelijkertijd rekening moet worden gehouden met de noodzaak van gegevensbescherming bij de overdracht van informatie;

34.  dringt er bij de Commissie en de overige EU-instellingen op aan qua e‑overheid het goede voorbeeld te geven en een transparant, gebruikersvriendelijk portaal voor burgers en bedrijven te bieden, evenals volledig digitale diensten, vooral met betrekking tot aanvragen voor EU-financiering en openbare aanbestedingen, en verzoekt de Commissie daarom haar inspanningen te versnellen om haar websites te vertalen in de talen van de EU en te wijzen op beste praktijken;

Gegevensbescherming en -beveiliging

35.  benadrukt dat het vertrouwen van de burgers in de gegevensbescherming van fundamenteel belang is voor het welslagen van het EU-actieplan inzake e‑overheid 2016-2020, en onderstreept dat overheidsinstanties op een zorgvuldige manier moeten omgaan met persoonsgegevens in overeenstemming met algemene verordening gegevensbescherming (GDPR) en de EU-voorschriften inzake privacy, waardoor het vertrouwen in digitale diensten wordt vergroot;

36.  benadrukt dat in de context van het EU-actieplan voor e‑overheid ook een plan voor e‑gezondheid moet worden overwogen, aangezien dat er een belangrijk deel van uitmaakt; is van mening dat de gegevensverzameling en -overdracht moeten worden verbeterd en dat grensoverschrijdende gegevensoverdracht in bepaalde gevallen mogelijk zou moeten zijn als dat nodig is, aangezien het de levering van gezondheidszorgdiensten voor alle EU-burgers zal bevorderen;

37.  wijst erop dat wetgeving inzake gegevensbescherming niet beschouwd moet worden als een obstakel, maar juist als een uitgangspunt voor de ontwikkeling van innovatieve e‑overheidsoplossingen, en benadrukt derhalve dat er effectieve begeleiding moet worden gegeven bij de toepassing van de GDPR, en dat er een continue uitwisseling met de belanghebbenden moet plaatsvinden;

38.  merkt op dat slechts 15 % van de Europeanen van mening is dat zij het gevoel hebben dat zij volledige controle hebben over het gebruik van hun persoonsgegevens; is van mening dat het belangrijk is dat het beginsel van gegevenseigendom verder wordt onderzocht, en vertrouwt erop dat toekomstige maatregelen zullen kunnen voortbouwen op de mededeling van de Commissie getiteld "Totstandbrenging van een Europese data-economie" en andere gerelateerde voorstellen;

39.  dringt er bij de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat de eIDAS-verordening snel en volledig wordt toegepast, aangezien e‑ondertekening, e‑identificatie en e‑authentificatie de bouwstenen zijn van grensoverschrijdende e‑overheidsdiensten; wijst erop dat het gebruik van aangemelde regelingen voor elektronische identificatie uit hoofde van de eIDAS-verordening door burgers, bedrijven en overheidsdiensten moet worden aangemoedigd; benadrukt in dit verband dat zowel de particuliere als de publieke sector de inzet van deze essentiële factoren als prioriteit moet beschouwen bij de ontwikkeling van digitale diensten; verzoekt de Commissie daarom om maatregelen te nemen om publiek-private samenwerking in het grens- en sectoroverschrijdende gebruik van digitale identificatie en handtekeningen te vergemakkelijken en te stimuleren; is verheugd over het ISA2-programma, dat alle EU-beleidsgebieden omvat die interoperabiliteit vereisen van de systemen die op EU- en nationaal niveau functioneren;

40.  onderstreept dat de bescherming tegen cyberaanvallen en de weerstand van overheidsinstanties tegen cyberaanvallen van groot belang zijn en moeten worden versterkt; benadrukt dat daartoe een Europese aanpak nodig is, in het bijzonder aangezien er voor toepassing van het eenmaligheidsbeginsel, dat is opgenomen in het EU-actieplan inzake e‑overheid 2016-2020, gegevens van burgers moeten worden uitgewisseld tussen Europese overheidsinstanties;

41.  benadrukt dat er al in de ontwerpfase van de applicaties, die modern moeten zijn en gebruiksvriendelijk, rekening gehouden moet worden met de veiligheid van gegevens ("security by design") en dat administratieve processen efficiënt moeten zijn zodat burgers en bedrijven optimaal kunnen profiteren van de moderne technologieën;

o
o   o

42.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 258 E van 7.9.2013, blz. 64.
(2) Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0009.
(3) Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0089.

Juridische mededeling - Privacybeleid