Resolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2017 over Europese normen voor de 21e eeuw (2016/2274(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad,
– gezien Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (de NIS-richtlijn),
– gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 1 juni 2016 over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1025/2012 in de periode 2013-2015 (COM(2016)0212),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 1 juni 2016, getiteld "Analysis of the implementation of the Regulation (EU) No 1025/2012 from 2013 to 2015 and factsheets" (SWD(2016)0126),
– gezien de mededeling van de Commissie van 1 juni 2016, getiteld "Europese normen voor de 21e eeuw" (COM(2016)0358),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 1 juni 2016, getiteld "Tapping the potential of European service standards to help Europe's consumers and businesses" (SWD(2016)0186),
– gezien de mededeling van de Commissie van 1 juni 2016, getiteld "Het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie voor 2017" (COM(2016)0357),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 1 juni 2016, getiteld "The implementation of the actions foreseen in the 2016 Union work programme for European standardisation, including the implementing acts and mandates sent to the European standardisation organisations" (SWD(2016)0185),
– gezien de mededeling van de Commissie van 19 april 2016, getiteld "Normalisatieprioriteiten op ICT-gebied voor de digitale eengemaakte markt" (COM(2016)0176),
– gezien het gezamenlijk initiatief inzake normalisatie uit hoofde van de strategie voor de interne markt, als bedoeld in de mededeling van de Commissie van 28 oktober 2015, getiteld "De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen" (COM(2015)0550),
– gezien zijn resolutie van 21 oktober 2010 over de toekomst van de Europese normalisatie(1),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité, getiteld "Europese normen voor de 21e eeuw",
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité, getiteld "Europese normalisatie voor 2016",
– gezien de strategie van de Commissie inzake opensourcesoftware voor de periode 2014-2017(2),
– gezien artikel 52 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie vervoer en toerisme (A8-0213/2017),
A. overwegende dat het Europese normalisatiesysteem een centraal punt is bij de totstandbrenging van de interne markt; overwegende dat de actie van de Commissie om een gemeenschappelijke visie op te stellen voor Europese normalisatie een rechtstreeks resultaat is van de tien prioriteiten van de Commissie-Juncker en, met name, de prioriteiten in verband met de connectieve digitale eengemaakte markt en de strategie voor de interne markt;
B. overwegende dat een open, inclusief, transparant en voornamelijk marktgestuurd Europees normalisatiesysteem, gebaseerd op vertrouwen en een correcte naleving, een centrale rol speelt als we willen voldoen aan de toenemende behoefte in het Europese industriële, economische, sociale en milieubeleid en de bijbehorende wetgeving aan normen die kunnen bijdragen aan productveiligheid, innovatie, interoperabiliteit, duurzaamheid en toegankelijkheid voor personen met een handicap en die de levenskwaliteit van de burgers, consumenten en werknemers kunnen verbeteren;
C. overwegende dat een efficiënt Europees normalisatiesysteem gebaseerd moet zijn op partnerschap en nauwe samenwerking tussen de industrie, overheidsinstanties, normalisatie-instellingen en andere belanghebbenden, zoals de in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 erkende organisaties (hierna "bijlage III-organisaties" genoemd);
D. overwegende dat Europese normen moeten worden ontwikkeld in een open, inclusief en transparant systeem, gebaseerd op consensus tussen alle belanghebbenden, met als doel strategische technische of kwaliteitsvereisten vast te stellen waaraan huidige of toekomstige producten, productieprocessen, diensten of methoden kunnen voldoen;
E. overwegende dat de Commissie in haar mededeling over normalisatieprioriteiten op ICT-gebied voor de digitale eengemaakte markt wel de waarde van open normen erkent, maar geen definitie van een open norm geeft; overwegende dat open normen belangrijk zijn gebleken bij het in het leven roepen en ontwikkelen van internet en internetdiensten, die op hun beurt tot innovaties en maatschappelijke en economische vooruitzichten hebben geleid;
F. overwegende dat het gebruik van licentieoplossingen voor opensourcesoftware en -hardware Europese bedrijven en overheden moet en kan helpen om een betere toegang tot digitale goederen en diensten te waarborgen;
G. overwegende dat een modern en flexibel Europees normalisatiesysteem een belangrijke schakel vormt met het oog op een ambitieus en hernieuwd Europees industriebeleid en voor de werking van de eengemaakte markt; overwegende dat normen het mondiale concurrentievermogen van de EU, groei, eerlijke mededinging en innovatie kunnen bevorderen en kwaliteit, de prestaties van bedrijven – en met name kmo's – en de bescherming van consumenten, werknemers en het milieu kunnen ondersteunen;
H. overwegende dat er twee verschillende systemen voor de ontwikkeling van normen naast elkaar bestaan in Europa, het ene op basis van het beginsel van nationale delegatie, zoals gehanteerd door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (Cenelec), en het andere op basis van een betaald lidmaatschap van belanghebbenden, zoals ontwikkeld door het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (ETSI); overwegende dat de behoefte bestaat de met Verordening (EU) nr. 1025/2012 verband houdende systemen voor normontwikkeling te evalueren om zo de bestaande uitdagingen en goede praktijken te identificeren;
I. overwegende dat met Verordening (EU) nr. 1025/2012 verbeteringen zijn aangebracht in het normalisatieproces door, voor het eerst, maatschappelijke belanghebbenden en kmo's op te nemen in de rechtsgrondslag voor het Europese normalisatiesysteem;
J. overwegende dat ICT-normen, die voornamelijk op mondiaal niveau worden ontwikkeld, het mogelijk maken om interoperabele oplossingen te ontwikkelen voor aanvullende producten en voor de verschillende onderdelen van een specifiek product, hetgeen met name van belang is voor de ontwikkeling van het "internet der dingen" (Internet of Things – IoT); overwegende dat de versnippering op het gebied van normen en merkgebonden of halfgesloten oplossingen de groei en invoering van het internet der dingen belemmert en dat er daarom een strategische benadering van de ICT-normalisatie moet worden ontwikkeld om succesvol te beantwoorden aan de behoeften voor de komende tien jaar, zodat de EU haar vooraanstaande rol in het mondiale normalisatiesysteem kan blijven spelen;
K. overwegende dat met de publicatie van documenten en gegevens wordt voldaan aan overheidsverantwoordelijkheden en transparantiedoelstellingen, waaronder verantwoordingsplicht en de reproduceerbaarheid, de duurzaamheid en de betrouwbaarheid van overheidsoptreden; overwegende dat wanneer documenten en gegevens worden gepubliceerd, dit aan de hand van open, gestandaardiseerde formaten moet gebeuren om "insluiting" te voorkomen doordat een softwareproduct of een verkoper wellicht niet meer commercieel beschikbaar is, en zodat onafhankelijke entiteiten deze formaten binnen uiteenlopende ontwikkelings- en bedrijfsmodellen, waaronder open source, kunnen toepassen, teneinde de continuïteit van het overheidshandelen en bestuurlijke processen te garanderen;
L. overwegende dat de vervoerssector vooroploopt bij de ontwikkeling en het gebruik van normen die nodig zijn voor de totstandbrenging van een interne Europese vervoersruimte;
Algemene opmerkingen
1. is verheugd over het uitgebreide normalisatiepakket van de Commissie, dat samen met de mededeling over ICT-normen en het gezamenlijk initiatief inzake normalisatie, gericht is op de invoering van een samenhangend en eenvoudig Europees normalisatiebeleid waarin de vele succesvolle onderdelen worden gehandhaafd, tekortkomingen worden gecorrigeerd en het juiste evenwicht wordt gevonden tussen de Europese, de nationale en de internationale dimensie; onderstreept dat bij elke toekomstige herziening van het Europese normalisatiesysteem (ENS) moet worden uitgegaan van de sterke kanten van het bestaande stelsel, die een stevige basis voor verbeteringen vormen, en moet worden afgezien van radicale veranderingen die de kernwaarden ervan zouden aantasten;
2. erkent de specificiteit en het belang van het ENS uit het oogpunt van alle belanghebbenden, waaronder het bedrijfsleven, kmo's, consumenten en werknemers, en roept de Commissie op te waarborgen dat het Europese systeem blijft bestaan en dat het voldoende middelen behoudt om te voldoen aan de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012, waarmee, onder andere, een bijdrage wordt geleverd aan interoperabiliteit, rechtszekerheid en de toepassing van passende waarborgen, voor bedrijven en consumenten en voor het vrije verkeer van informatietechnologie; verzoekt de Commissie bij de herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) een duurzame begroting voor het ENS te garanderen;
3. is verheugd over het SMARRT-overleg over de marktrelevantie van normen (Standards Market Relevance Roundtable), dat in het kader van het gezamenlijk initiatief inzake normalisatie plaatsvindt en ruimte biedt voor een voor de belanghebbenden volledig transparante dialoog tussen de Commissie en het bedrijfsleven met betrekking tot agendapunten van het Comité inzake normen;
4. merkt op dat normen een vrijwillig, marktgedreven hulpmiddel zijn en voorzien in technische vereisten en richtsnoeren die door hun toepassing de conformiteit van goederen en diensten met Europese wetgeving vergemakkelijken en Europees beleid ondersteunen, wanneer ze worden ontwikkeld op een verantwoorde, transparante en inclusieve wijze; benadrukt evenwel dat normen niet als EU-recht kunnen worden beschouwd, omdat wetgeving en beleidsmaatregelen met betrekking tot het niveau van consumenten-, gezondheids-, veiligheids-, milieu- en gegevensbescherming en het niveau van sociale inclusie door de wetgever worden bepaald;
5. wijst op de rol van open, gestandaardiseerde formaten voor de plicht die overheden, bestuursorganen en de Europese instellingen hebben op het gebied van transparantie; vraagt de lidstaten om te proberen gemeenschappelijke normen te hanteren ten aanzien van digitaal bestuur, met bijzondere aandacht voor rechterlijke instanties en plaatselijke overheden; benadrukt dat open normen essentieel zijn voor de verdere ontwikkeling van open overheidsgegevens en beleid voor de slimme stad, en dat documenten en gegevens daarom moeten worden gepubliceerd in open, gestandaardiseerde formaten die gemakkelijk kunnen worden toegepast, zodat het hergebruik van gegevens wordt vergemakkelijkt; wijst op de rol van overheidsopdrachten en oplossingen die op open normen berusten, om de afhankelijkheid van één leverancier te voorkomen;
6. is er sterk van overtuigd dat open data een essentieel element blijven, met name in de vervoerssector, om alle voordelen van de digitale interne markt te plukken, bijvoorbeeld de bevordering en ontwikkeling van multimodaal vervoer; benadrukt daarom dat er behoefte is aan meer rechtszekerheid, met name wat zeggenschap en verantwoordelijkheid betreft; roept de Commissie daarom op zonder verder uitstel een stappenplan te publiceren voor de ontwikkeling van normen met het oog op het harmoniseren van gegevens over het met publieke middelen gefinancierde vervoer en de interfaces voor de programmering, om data-intensieve innovaties en het aanbod van nieuwe vervoersdiensten te stimuleren;
7. benadrukt dat het huidige systeem voor de erkenning van testinstituten niet altijd garandeert dat de producten en diensten op de markt die vrijwillig Europese normen toepassen, aan die normen voldoen; betreurt dat het gezamenlijk initiatief inzake normalisatie en het jaarlijks werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie geen aandacht schenken aan de erkenning van testinstituten en testnormen, en verzoekt de Commissie hiermee rekening te houden als ze nieuwe initiatieven voorstelt;
8. is van mening dat open normen moeten berusten op openheid van het normalisatieproces en op de ontwikkeling en beschikbaarheid van normen voor toepassing en gebruik, conform Verordening (EU) nr. 1025/2012 en de WTO-beginselen; waardeert het voornemen van de Commissie, zoals verwoord in het stappenplan betreffende voor normen wezenlijke octrooien (SEP's), om duidelijkheid te verschaffen over aangelegenheden in verband met FRAND-licentievoorwaarden en het verlenen van licenties voor SEP's; spoort de Commissie er samen met de Europese normalisatieorganisaties (ENO's) en de opensourcegemeenschappen toe aan goede manieren te zoeken om samen te werken;
9. benadrukt dat het Europese normalisatiestelsel moet bijdragen tot Europese innovatie, het concurrentievermogen van de Unie en de plaats van Europa in de wereldhandel moet versterken en het welzijn van de burgers moet vergroten; acht het daarom van belang dat Europa zijn centrale rol in het internationale normalisatiesysteem behoudt, en onderstreept dat het belangrijk is bij onderhandelingen over handelsovereenkomsten met derde landen Europese normen op wereldniveau te bevorderen; benadrukt dat het Europese normalisatiesysteem ook baat kan hebben bij partnerschapsovereenkomsten die ENO's zijn aangegaan met normalisatieorganisaties uit derde landen, en wijst erop dat de artikelen 13 en 14 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 al voorzien in de raadpleging van talrijke organisaties die normen ontwikkelen, voor overheidsopdrachten op ICT-gebied; beveelt aan dat de ENO's een nauwere samenwerking met de nationale normalisatie-instellingen van derde landen, met inbegrip van geassocieerde normalisatie-instellingen, in overweging nemen, wanneer er mogelijkheden bestaan voor nauwe afstemming; spoort de Commissie, de lidstaten en de ENO's ertoe aan te blijven werken aan het totstandbrengen van wereldwijde normen en ook aandacht te schenken aan de regionale context en de relevantie van de norm wanneer zij zich bezighouden met normalisatiewerkzaamheden;
10. benadrukt dat internationale samenwerking op het gebied van normalisatie bevorderlijk is voor de transparantie, efficiëntie en coherentie, en een klimaat schept waarin de concurrentie in de industriële sector wordt aangemoedigd, waarvan het voor de ICT-sector ontwikkelde Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen (WP.29) van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (UNECE) een goed voorbeeld is;
11. benadrukt dat normen die door internationale organisaties worden vastgesteld, gewoonlijk buiten het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1025/2012 worden ontwikkeld, en beveelt aan dat de ENO's deze slechts goedkeuren na een intern goedkeuringsproces met een vertegenwoordiging van de belanghebbende partijen, zoals bijlage III-organisaties, met name voor geharmoniseerde normen die de uitvoering van Europese wetgeving ondersteunen;
12. is van mening dat de ENO's in alle omstandigheden inclusieve, duurzame, veilige en kwalitatief hoogwaardige normen moeten ontwikkelen met eerlijke toegang voor en behandeling van alle belanghebbenden, alsook minimale gevolgen voor het milieu en toereikende bescherming van persoonsgegevens en privacy;
13. vindt het essentieel dat de Commissie en de lidstaten samenwerken met de Europese industrie en zodoende ervoor helpen zorgen dat bij de invoering van 5G-technologie mondiale normen met Europees octrooi worden vastgesteld;
14. betreurt het dat verschillen tussen nationale normen, bijvoorbeeld in de vracht- en de logistieke sector, een belemmering blijven voor de interne markt en verzoekt de Commissie en de ENO's daarom passende normen te ontwikkelen om, indien dit nodig wordt geacht, de voorwaarden op nationaal niveau te harmoniseren en zo mogelijke belemmeringen voor de interne markt weg te nemen; onderstreept in dit verband dat er gestreefd moet worden naar een harmonisatie van normen voor alle vervoerswijzen;
15. wijst er bovendien op dat normalisering niet alleen marktfragmentering kan voorkomen maar ook een aanzienlijke bijdrage kan leveren tot het verminderen van de administratieve lasten en de vervoerskosten voor alle bedrijven (bijvoorbeeld via e-documenten) en met name voor kmo's en een behoorlijke handhaving van de EU-wetgeving kan garanderen (bijvoorbeeld via digitale tachografen of elektronische tolheffingssystemen);
16. merkt op dat Verordening (EU) nr. 1025/2012 de inclusiviteit van het ENS heeft verbeterd, zodat kmo's, consumenten, werknemers en milieuorganisaties actief kunnen deelnemen aan het normalisatieproces, en moedigt ertoe aan om hiermee door te gaan, zodat alle partijen naar behoren vertegenwoordigd zijn en inspraak hebben in het normalisatiesysteem, en daarmee ten volle kunnen profiteren van de voordelen die normalisatie biedt; verzoekt de Commissie, de ENO's en de nationale normalisatie-instellingen te bepalen hoe deze doelstelling het best kan worden bereikt, en de uitdagingen op het gebied van verdere betrokkenheid, waaronder een gebrek aan bekendheid, aan te pakken;
17. is verheugd over de inspanningen van ETSI om Europese kmo's een gemakkelijke toegang te bieden, alsook over de langetermijnstrategie 2016-2021 waarin ETSI met name ingaat op de sectoroverstijgende samenwerking;
18. erkent dat de leveringssnelheid van normen is verbeterd en wijst nogmaals op het belang van het bereiken van het juiste evenwicht tussen de noodzaak om tijdige ontwikkeling te waarborgen en de noodzaak van normen van hoge kwaliteit;
19. is van mening dat, als aanvulling op de goede praktijken die in normalisatiekringen te vinden zijn, een sterkere openbare voorlichting over voorgestelde normen, een adequate, vroegtijdige betrokkenheid van alle relevante partijen en een kwalitatieve verbetering van normalisatieaanvragen kunnen zorgen voor meer transparantie en verantwoordingsplicht in het normalisatiesysteem;
20. verzoekt de Commissie bovendien aandacht te besteden en bijstand te verlenen aan de kandidaat-landen in hun streven naar harmonisatie van hun normen met de Europese normen, teneinde de bestaande knelpunten zo klein mogelijk te houden;
ICT-normen
21. is ingenomen met de mededeling over de normalisatieprioriteiten op ICT-gebied waarin een strategische benadering van normalisatie voor ICT-technologieën wordt vastgesteld, maar roept de Commissie op de overeenkomsten tussen deze mededeling en het voortschrijdend plan voor ICT-normalisatie, het pakket "Normen voor de 21e eeuw" en het jaarlijkse werkprogramma duidelijk aan te geven;
22. merkt op dat als gevolg van de recente technologische convergentie en de digitalisering van de samenleving, het bedrijfsleven en de overheidsdiensten de traditionele scheidslijn tussen algemene normalisatie en ICT-normalisatie is vervaagd; is van mening dat ICT-normalisatie deel moet uitmaken van een Europese digitale strategie gericht op schaalvoordelen, begrotingsbezuinigingen en vergroting van het concurrentievermogen en de innovatie van Europese bedrijven alsmede op meer sector- en grensoverschrijdende interoperabiliteit van goederen en diensten dankzij de snellere vaststelling via een open, concurrerende procedure van vrijwillige normen die door kmo's gemakkelijk kunnen worden toegepast;
23. onderstreept de noodzaak van meer samenwerking in de wereld van de ICT-normalisatie, met name tussen ENO's, en verzoekt de ENO's een gezamenlijk jaarlijks werkprogramma op te stellen waarin horizontale gebieden van gemeenschappelijk belang worden vermeld;
24. benadrukt dat open, vrijwillige, inclusieve en op consensus gerichte normalisatieprocessen een doeltreffende aanjager van innovatie, interconnectiviteit en inzet van technologieën zijn gebleken, en wijst erop dat het tevens belangrijk is om passende investering in, deskundigheid op het gebied van en ontwikkeling van geavanceerde technologieën te waarborgen en kmo's te ondersteunen;
25. dringt er bij de Commissie op aan de ENO's te verzoeken om bij te dragen aan interoperabele, open normen van hoge kwaliteit teneinde de versnippering aan te pakken en de toepassing ervan op brede schaal aan te moedigen, en kennis te nemen van het bestaande ecosysteem en de uiteenlopende bedrijfsmodellen die de ontwikkeling van digitale technologieën ondersteunen, aangezien die bijdragen aan de duurzaamheid van ICT-waardeketens op sociaal, economisch en milieugebied en de toewijding aan het openbaar belang van de waarborging van privacy en gegevensbescherming bevestigen;
26. wijst op de dringende noodzaak om het ICT-normalisatiebeleid aan te passen aan markt- en beleidsontwikkelingen omdat dit zal leiden tot het halen van belangrijke Europese beleidsdoelen die interoperabiliteit vereisen, zoals toegankelijkheid, beveiliging, e-business, e-overheid, e-gezondheidszorg en vervoer; beveelt de Commissie en de ENO's aan prioriteit toe te kennen aan normen op het gebied van 5G, cloudcomputing, het internet der dingen en gegevens- en cyberbeveiliging, alsook met betrekking tot verticale sectoren, zoals "verbonden en automatisch rijden en intelligente vervoerssystemen", "slimme steden", "slimme energie", "geavanceerde fabricage" en "de slimme leefomgeving";
27. benadrukt dat op basis van de vijf prioritaire ICT-normen een open, interoperabel ICT-ecosysteem moet worden ontwikkeld, dat concurrentie ten aanzien van het creëren van waarde aanmoedigt en daarmee volop ruimte biedt voor innovatie; is van mening dat:
–
5G-normen een echte transformatie mogelijk moeten maken op het vlak van capaciteit, betrouwbaarheid en latentie, om 5G opgewassen te maken tegen de verwachte toename van het verkeer en de diverse vereisten van de diensten die daarop voortbouwen;
–
cyberbeveiligingsnormen het concept van "security-by-design" mogelijk moeten maken, moeten voldoen aan de beginselen van "privacy by design", de veerkracht van netwerken en risicobeheer moeten ondersteunen en het hoofd moeten kunnen bieden aan de snelle toename van cyberdreigingen die gericht zijn op alle ontwikkelingen op ICT-gebied;
–
cloudnormen op elkaar moeten worden afgestemd om interoperabiliteit mogelijk te maken ten aanzien van alle aspecten van de cloud, hetgeen weer portabiliteit mogelijk maakt;
–
gegevensnormen sectoroverschrijdende, interdisciplinaire gegevensstromen moeten ondersteunen, waarmee betere interoperabiliteit van gegevens en metagegevens tot stand wordt gebracht, met inbegrip van semantificatie, en wordt bijgedragen tot de ontwikkeling van een referentiearchitectuur voor big data;
–
normen met betrekking tot het internet der dingen de huidige versnippering moeten aanpakken zonder daarbij de innovatie in een zich zeer snel ontwikkelende sector in de weg te staan;
28. erkent dat gemeenschappelijke normen voor het waarborgen van de interoperabiliteit en veiligheid in belangrijke mate bepalend zijn voor efficiënte 5G-communicatienetwerken, maar wijst erop dat de ontwikkeling van een netwerk met zeer grote capaciteit de hoeksteen vormt van een betrouwbaar 5G-netwerk;
29. merkt op dat, om de digitale kloof te dichten en een einde te maken aan de digitale uitsluiting, een gegevenseconomie staat of valt met een breder ICT-ecosysteem, met hoogopgeleide deskundigen en geschoolde werknemers;
30. moedigt de Commissie aan tot het samenstellen van statistieken om het effect van de digitalisering en ICT op het vervoer en het toerisme beter te kunnen evalueren;
31. is zich bewust van het toenemende aantal platforms, groepen, vergaderingen en kanalen met betrekking tot ICT-normen; verzoekt de Commissie een rationele aanpak te volgen wat betreft het aantal platforms en coördinatiemechanismen dat zich met normalisatie bezighoudt, en normalisatieorganisaties bij nieuwe initiatieven te betrekken om dubbel werk voor de belanghebbenden te vermijden; onderstreept de behoefte aan een betere coördinatie van de prioriteiten inzake ICT-normen en -normalisatie tussen de verschillende organisaties, en dringt er bij de Commissie op aan de belanghebbenden onverwijld te informeren over de stand van zaken van de lopende initiatieven met betrekking tot ICT-normen;
32. wijst erop dat de digitalisering in hoog tempo plaatsvindt en de economie in belangrijke mate aanjaagt; onderstreept het belang van doeltreffende digitalisering van verticale sectoren, zodat deze ten goede komt aan kmo's en met name aan de consumenten op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, en beklemtoont dat in het kader van internationale ICT-normalisatie naar behoren rekening moet worden gehouden met hun punten van zorg;
33. steunt het voornemen van de Commissie om naar nieuwe initiatieven, zoals een betrouwbaarheidsetiket en certificeringsstelsel voor het internet der dingen (IoT), te kijken, wat kan helpen om het vertrouwen in de privacybescherming en de end-to-end-beveiliging van een IoT-apparaat te versterken, middels het verstrekken van meetbare en vergelijkbare beoordelingen betreffende de mogelijke risico's die gekoppeld zijn aan de werking en het gebruik van een IoT-apparaat of -dienst; is van mening dat deze initiatieven, waar nodig en wanneer IoT-apparaten van invloed kunnen zijn op de relevante infrastructuur, ontwikkeld moeten worden op basis van de in de richtlijn inzake netwerk- en informatiebeveiliging vastgestelde voorschriften, die als basis moeten dienen voor het vaststellen van beveiligingseisen; merkt op dat een dergelijk etiket aan de toekomstige ontwikkeling van de technologie moet kunnen worden aangepast en dat in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met mondiale normen;
34. verzoekt de Commissie het voortouw te nemen bij de bevordering van sector- en taaloverstijgende normen en bij de ondersteuning van privacyvriendelijke, betrouwbare en beveiligde diensten;
35. spreekt met het oog daarop zijn steun uit voor de vaststelling van specifieke en meetbare minimumvereisten, waarin rekening wordt gehouden met de duurzaamheid en betrouwbaarheid van IoT-apparaten of -diensten op lange termijn alsmede met de industrienorm voor computerbeveiliging en duurzaamheidsnormen; op een dergelijke lijst moet bijvoorbeeld de toezegging staan dat gedurende een minimumperiode na de aankoop updates beschikbaar worden gesteld en de toezegging van de fabrikant of provider dat gedurende een bepaalde periode een update wordt verstrekt na de ontdekking of kennisgeving van een zwakke plek; daartoe dient de Commissie de mogelijkheid van zelfregulering in de sector te evalueren, gezien de snelheid waarmee de normen en de techniek in de ICT-sector zich ontwikkelen, en de verscheidenheid aan ontwikkelings- en bedrijfsmodellen, waaronder open source, starters en kmo's;
36. neemt kennis van de zorgen over de cyberveiligheid en van de specifieke kenmerken van de bedreigingen in de vervoerssector; dringt er bij de Commissie op aan op deze specifieke kenmerken in te gaan bij de goedkeuring van haar aanbevelingen voor normen op het gebied van cyberveiligheid, die eind 2017 worden verwacht, als eerste stap om te komen tot een globale strategie voor cyberveiligheid in de vervoerssector;
37. merkt op dat normalisatie op ICT-gebied voordelen zal opleveren voor de ontwikkeling van diensten die met vervoer en toerisme verband houden, en van multimodale vervoersoplossingen; verzoekt de Commissie, in samenwerking met de ENO's, meer belang te hechten aan deze ontwikkeling bij de tenuitvoerlegging van haar plan met prioritaire acties voor normalisatie op ICT-gebied en met name na te gaan of normalisatie een ondersteunende rol kan spelen bij technologische veranderingen en voor de nieuwe bedrijfsmodellen die in de toeristische sector ontstaan; verzoekt de Commissie snel actie te ondernemen om de ontwikkeling te bevorderen van geïntegreerde slimme kaart- en informatiediensten en nieuwe mobiliteitsconcepten als "mobiliteit als dienst" (Mobility-as-a-Service, Maas);
38. merkt op dat door het toegenomen gebruik van internet, onlinebankieren, sociale netwerken en e-gezondheidsinitiatieven de mensen zich steeds meer zorgen maken over de beveiliging en hun privacy en dat in ICT-normen de beginselen tot uiting moeten komen inzake de bescherming van personen met betrekking tot de verwerking van hun persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens;
39. verzoekt de Commissie de digitale integratie van de productie aan te merken als een prioriteit in de ICT-normalisatie, en stimuleert de ontwikkeling van open normen voor het communicatieprotocol en de gegevensformaten voor de digitale integratie van productie-installaties, teneinde de volledige interoperabiliteit tussen machines en apparaten te waarborgen;
40. is zich bewust van enige zorg, met name omtrent ICT en SEP's (octrooien die essentieel zijn voor een norm), en erkent dat een robuust, rechtvaardig en redelijk beleid inzake intellectuele-eigendomsrechten investeringen en innovatie zal bevorderen en de invoering van de digitale eengemaakte markt en nieuwe technologieën zal vergemakkelijken, met name wat de invoering van 5G en IoT-apparaten betreft, die immers zwaar op normalisatie leunen; benadrukt dat het van wezenlijk belang is een evenwichtig normalisatiekader en doelmatige licentiepraktijken voor SEP's op basis van de FRAND-methode (eerlijke, redelijke en niet-discriminerende praktijken) in stand te houden, waarbij de legitieme zorgen van zowel licentieverleners als licentienemers van SEP's worden aangepakt en wordt gewaarborgd dat het normalisatieproces een gelijk speelveld biedt zodat ondernemingen van alle grootten, met inbegrip van kmo's, kunnen samenwerken op een voor alle partijen voordelige wijze; staat achter de inspanningen van de Commissie om ervoor te zorgen dat interoperabiliteit tussen digitale componenten kan worden bereikt door middel van verschillende soorten licentieoplossingen en bedrijfsmodellen;
41. spoort de Commissie aan zo snel mogelijk te verduidelijken wat de kernelementen zijn van een rechtvaardige, doeltreffende en handhaafbare licentiemethodologie rond de FRAND-beginselen, rekening houdend met de belangen van zowel de rechthebbenden als de toepassers van normen die SEP's omvatten, een eerlijk rendement op investering en de brede beschikbaarheid van technologieën die in een duurzaam open normalisatieproces zijn ontwikkeld; verzoekt de Commissie kennis te nemen van het arrest van het Hof van Justitie van de EU in zaak C-170/13 (Huawei/ZTE), waarin een evenwicht is gezocht tussen de SEP-houders en de toepassers van normen, om een einde te maken aan octrooi-inbreuken en ervoor te zorgen dat geschillen efficiënt worden beslecht; verzoekt de Commissie voorts de informatie over de octrooi-omvang beter te omschrijven, de problemen als gevolg van een asymmetrische informatievoorziening aan kmo's en grote ondernemingen aan te pakken, de transparantie van SEP-verklaringen te vergroten en de kwaliteit van de informatie over het verband van SEP's met producten te verbeteren; is van mening dat een vergoeding voor de ontwikkelaars van SEP's gebaseerd moet zijn op eerlijke, evenredige en niet-discriminerende voorwaarden en transparante, redelijke, voorspelbare en duurzame royaltytarieven, tenzij de ontwikkelaars besluiten om de norm zonder financiële vergoeding beschikbaar te stellen; beseft echter dat er uiteenlopende bedrijfsmodellen bestaan, zoals royaltyvrije licentieverlening en de toepassing van opensourcesoftware, en dat daarom in de wetgeving en in de discussie het gebruik van alle modellen erkend moet blijven op basis van de rechten van alle marktsectoren en houders van intellectuele-eigendomsrechten;
42. merkt op dat er behoefte is aan een op bewijs gebaseerde benadering van toezicht en aan verdere ontwikkeling van het kader voor de verlening van licenties, teneinde een dynamisch ecosysteem te garanderen dat toegevoegde waarde en banen creëert;
43. wenst dat de Commissie om de twee jaar een verslag uitbrengt met een overzicht van gevallen van: a) gebruik van SEP's zonder licentie (d.w.z. inbreuken) gedurende 18 maanden of meer, en b) problemen bij de toegang tot normen als gevolg van stelselmatige niet-nakoming van FRAND-verplichtingen;
44. roept de Commissie op om het debat over de "ervaren behoefte" aan een wetenschapscloud af te sluiten en in nauw overleg met de lidstaten onmiddellijk maatregelen te nemen met het oog op de Europese open wetenschapscloud, waarbinnen naadloze integratie kan plaatsvinden van bestaande netwerken, gegevens en krachtige computersystemen en e-infrastructuurdiensten voor uiteenlopende takken van wetenschap, binnen een kader van gedeelde beleidsmaatregelen en ICT-normen;
Europese normen voor de 21e eeuw
45. is verheugd over het normalisatiepakket van de Commissie getiteld "Normen voor de 21e eeuw" en is van mening dat het normalisatiesysteem transparanter, opener en inclusiever moet worden gemaakt zodat de zorgen van burgers, consumenten en kmo's volledig worden geïntegreerd;
46. betreurt dat het niet is geraadpleegd voorafgaand aan de vaststelling van het pakket en spoort de Europese instellingen aan de verschillende initiatieven samen te brengen in één strategisch en holistisch werkprogramma dat duplicering van acties en beleidsmaatregelen voorkomt; benadrukt dat de relevante commissie van het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen bij de openbare toetsing van de in opdracht van de Commissie geharmoniseerde normen;
47. roept op tot een uitgebreidere versterking, samenhang en verbetering van de nauwkeurigheid van het jaarlijkse werkprogramma van de Unie (Annual Union Work Programme – AUWP);
48. benadrukt dat in het volgende AUWP specifieke aandacht moet worden besteed aan acties ter verbetering van de coördinatie tussen de ICT- en niet-ICT-normenstelsels, dat het moet bijdragen aan de verbetering van de voorschriften van de verschillende nationale normalisatie-instellingen, en dat het de inclusiviteit van ENO's moet vergroten door meer aandacht te besteden aan de rol van de in artikel 5 vermelde belanghebbenden;
49. benadrukt het belang van de interinstitutionele dialoog voor het opstellen van het AUWP en stimuleert inspanningen om alle relevante belanghebbenden, voorafgaand aan de vaststelling van het AUWP, te betrekken bij een jaarlijks normalisatieforum om nieuwe gebieden, bestaande uitdagingen en noodzakelijke verbeteringen van het normalisatieproces te bespreken;
50. moedigt de lidstaten aan om in nationale normalisatiestrategieën te investeren waarmee ook de overheidssector, de normalisatie-instellingen, maatschappelijke belanghebbenden, kmo's en de academische wereld op nationaal niveau worden ondersteund en aangemoedigd om afzonderlijke actieplannen voor de normalisatie te ontwikkelen en uit te voeren;
51. is verheugd over het gezamenlijk initiatief inzake normalisatie (GIN), beveelt aan dat het Parlement ook wordt uitgenodigd om deel te nemen en bij te dragen aan het initiatief en benadrukt dat de regels voor dergelijke publiek-private partnerschappen door alle belanghebbenden, waaronder de EU-instellingen, in acht moeten worden genomen; verzoekt de Commissie het voortouw te nemen bij de uitvoering van de centrale acties en aanbevelingen in het kader van het initiatief en uiterlijk eind 2017 aan het Parlement verslag uit te brengen over de gemaakte vorderingen;
52. is verheugd over de in het kader van het GIN gedane toezegging een onderzoek te ontwikkelen naar de economische en sociale gevolgen van normen en het gebruik ervan, met inbegrip van informatie over beleidsmaatregelen, risico's en resultaten met betrekking tot de levenskwaliteit, alsmede sociale en personeelsaangelegenheden; nodigt de Commissie uit dit onderzoek te baseren op kwantitatieve en kwalitatieve gegevens en om zowel de bedrijfsmodellen van het normalisatieproces als de verschillende financiële modellen, waaronder mogelijkheden en uitdagingen, te analyseren om de toegang tot geharmoniseerde normen te vergemakkelijken;
53. onderstreept dat normalisatie in toenemende mate wordt erkend als een activiteit die een belangrijke bijdrage levert aan onderzoek en ontwikkeling, een belangrijke rol speelt bij het overbruggen van de kloof tussen onderzoek en de markt, de verspreiding en toepassing van onderzoeksresultaten bevordert en de basis legt voor verdere innovatie;
54. roept de Commissie op beleidsmaatregelen vast te stellen om een einde te maken aan buitensporige beperkingen in innovatieve sectoren, om investeringen in onderzoek en ontwikkeling en in de Europese normalisatie te stimuleren; merkt op dat verticale sectoren, op basis van door de sector zelf aangestuurde processen, hun eigen stappenplannen voor normalisatie moeten opstellen die, als men vastberaden is om daadwerkelijk tot gezamenlijke normen te komen, het potentieel hebben wereldwijde normen te worden; is van mening dat de normalisatieorganisaties van de EU hierbij een bijzondere rol dienen te spelen;
55. wenst dat de partijen bij het GIN ervoor zorgen dat onderzoek en innovatie beter worden afgestemd op normalisatieprioriteiten;
56. is van mening dat vrij beschikbare kennis en licenties de beste middelen zijn om innovatie en technische ontwikkeling te stimuleren; moedigt de onderzoeksinstellingen die EU-gelden ontvangen, aan om gebruik te maken van open octrooien en licenties, teneinde een grotere rol te gaan spelen bij de vaststelling van normen;
57. steunt acties die erop gericht zijn de synergie tussen de normalisatie- en de onderzoekssector te verbeteren en normen in een vroeg stadium van onderzoeksprojecten te bevorderen; moedigt de nationale normalisatie-instellingen aan om onder onderzoekers en in de innovatiesector, waaronder ook de relevante overheidsorganisaties en financieringsorganen, een lans te breken voor normalisatie, en spreekt de aanbeveling uit om in het kader van Horizon 2020 een apart hoofdstuk over normalisatie op te nemen;
58. spoort de Commissie aan om de ENO's ertoe aan te zetten te waarborgen dat voor de markt relevante dienstverleningsnormen de toenemende verschuiving in de richting van een diensteneconomie weerspiegelen en worden ontwikkeld om de veiligheid en kwaliteit van diensten te waarborgen en gebieden die de grootste nadelige gevolgen kunnen hebben voor consumenten prioriteit te geven, zonder afbreuk te doen aan bestaande nationale reguleringsvoorschriften, met name bepalingen in het arbeidsrecht of collectieve overeenkomsten en overleg over arbeidsvoorwaarden; erkent voorts dat normen voor diensten vaak een antwoord zijn op specifieke nationale omstandigheden en dat de ontwikkeling van deze normen verband houdt met de behoeften van de markt, de belangen van de consument en het openbaar belang; onderstreept dat de ontwikkeling van Europese normen voor diensten moet bijdragen tot de werking van de interne markt voor diensten en zou moeten leiden tot een vergroting van de transparantie, kwaliteit en concurrentiekracht en een bevordering van de concurrentie, innovatie en consumentenbescherming;
59. wijst erop dat het normalisatieproces in Europa ook tot normen moet leiden die een verbetering inhouden op het gebied van onbelemmerde toegang tot vervoer en vervoersdiensten voor personen met een handicap en ouderen;
60. is van mening dat de snel veranderende moderne wereld met zijn grotere technische complexiteit leidt tot de ontwikkeling van steeds meer normen en platforms voor de opstelling van specificaties die niet tot de erkende normalisatie-instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 behoren, en dat er nu hogere eisen worden gesteld waar het gaat om de betrokkenheid van kmo's en micro-ondernemingen; benadrukt het belang van ondersteunende maatregelen om de toegang van kmo's tot middelen voor de ontwikkeling en het gebruik van normen te verbeteren;
61. onderstreept hoe belangrijk het is dat platforms en databanken op Europees niveau met elkaar verbonden worden, zodat de interoperabiliteit van netwerken en systemen verbeterd wordt;
62. is van mening dat ICT-normalisatie niet alleen de vaststelling van productvereisten inhoudt, maar ook de ontwikkeling van innovatieve technologie;
63. benadrukt dat uniforme (technische) regelingen bijdragen aan het verlagen van de ontwikkelings-, productie- en certificeringskosten en dubbel werk helpen vermijden;
64. benadrukt dat wegens de vergrijzing in Europa de behoeften van ouderen en mensen met beperkingen, en andere kwetsbare leden van de samenleving, stelselmatig moeten worden meegenomen bij de ontwikkeling van normen, die een geschikt middel zijn om de samenleving in Europa actief en gezond te maken en producten en diensten voor mensen toegankelijker te maken;
65. wijst erop dat innovatie in de vervoers- en de toeristische sector enorme mogelijkheden biedt en een positieve impact heeft zowel op de maatschappij als op EU-bedrijven, met name kmo's en start-ups, en benadrukt dat nieuwe normen moeten worden ontwikkeld, indien mogelijk door het volgen van een sectoroverschrijdende aanpak, en normalisatie moet worden bevorderd om ervoor te zorgen dat de EU-initiatieven op het gebied van digitalisering, zoals coöperatieve intelligente vervoerssystemen (C-ITS) en de ontwikkeling van vervoersapplicaties binnen de satellietnavigatiesystemen van de EU (Galileo en Egnos), naar behoren ten uitvoer worden gelegd;
Europese normalisatie-organisaties
66. is ingenomen met de rol die de ENO's spelen, maar stimuleert verdere initiatieven om de openheid, toegankelijkheid en transparantie van deze organisaties te verbeteren en raadt aan dat hun werkzaamheden worden geleid door Europese belangen;
67. erkent dat het beginsel van nationale delegatie van fundamenteel belang is voor het Europese systeem, maar waarschuwt dat er verschillen bestaan wat betreft hulpbronnen, technische deskundigheid en betrokkenheid van belanghebbenden op nationaal niveau en raadt aan de werkzaamheden van nationale delegaties aan te vullen;
68. wijst op het belang van tijdige bekendmaking van normen en van het opnemen van referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie in geval van geharmoniseerde normen; is zich bewust van de afnemende aanhaling van referenties van normen in het Publicatieblad en dringt er bij de Commissie op aan de redenen hiervoor te onderzoeken en aan te pakken en onnodige belemmeringen weg te nemen; beveelt in dit verband aan de deskundigen van de Commissie en de "consulenten nieuwe benadering" meer bij het normalisatieproces te betrekken en verzoekt de Commissie samen met de ENO's richtsnoeren voor de evaluatie van normalisatie te ontwikkelen om daarmee de verschillende afdelingen binnen de Commissie, de ENO's en de "consulenten nieuwe benadering" te helpen om de normen op coherente wijze te evalueren;
69. herhaalt dat transparante en toegankelijke beroepsmechanismen het vertrouwen in de ENO's en het proces voor de vaststelling van normen doen toenemen;
70. moedigt het gebruik van nieuwe ICT, zoals het digitale leermiddel van CEN-Cenelec voor kmo's, aan om de toegankelijkheid en de transparantie van normalisatieprocessen te verbeteren; is van mening dat het gebruik van digitale hulpmiddelen de deelname van belanghebbenden aan de ontwikkeling van normen kan vergemakkelijken en informatie kan verstrekken over komende, lopende en afgeronde normalisatiewerkzaamheden;
Strategische aanbevelingen
71. roept de Commissie op de synergieën en coördinatie te verbeteren tussen de Europese instellingen, de ENO's, de nationale normalisatie-instellingen en alle betrokken belanghebbendenorganisaties via het jaarlijkse normalisatieforum, en daarbij ook oog te hebben voor de internationale context van normen; wijst erop dat de allermeeste normen vrijwillig worden ontwikkeld om te voorzien in behoeften op de markt of onder consumenten, en spreekt hiervoor zijn steun uit;
72. roept op tot de strenge toepassing van Verordening (EU) nr. 1025/2012 met betrekking tot de erkenning van bijlage III-organisaties en tot de bekendmaking van de in artikel 24 van de verordening voorziene verslagen;
73. dringt er bij de Commissie op aan de voorwaarden voor bijlage III-organisaties volledig te harmoniseren en ervoor te zorgen dat de feitelijke belemmeringen voor de doeltreffende betrokkenheid van deze organisaties bij de normalisatie worden weggenomen;
74. beveelt aan dat de ledenstatus en de rechten en plichten van bijlage III-organisaties, zoals het beroepsrecht, raadgevende bevoegdheden, het recht op een advies voor een norm wordt vastgesteld, en toegang tot technische comités en werkgroepen, binnen de ENO's worden geëvalueerd om te beoordelen of zij aan de in Verordening (EU) nr. 1025/2012 gestelde eisen voldoen;
75. roept de ENO's op te waarborgen dat de Overeenkomst van Wenen tussen ISO en CEN en de Overeenkomst van Frankfurt tussen IEC en Cenelec de deelname aan normalisatieprocessen van bijlage III-organisaties of nationale normalisatie-instellingen niet voorkomen of in gevaar brengen;
76. verzoekt de Commissie en de lidstaten de aanleg van de nodige infrastructuur om ervoor te zorgen dat nieuwe, door Europese normen ondersteunde technologieën ingang vinden op de markt (bijvoorbeeld infrastructuur voor alternatieve brandstoffen), te bevorderen, financiering hiervoor te faciliteren en deze aanleg te bespoedigen, inclusief door modernisering, convertering en latere aanpassing, met inachtneming van de voorschriften op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu; wijst erop dat het bij infrastructuur om langetermijninvesteringen gaat en dat de normalisatie ter zake daarom een maximale interoperabiliteit mogelijk moet maken die ruimte biedt voor toekomstige technologische ontwikkelingen en de toepassing daarvan;
77. nodigt de Commissie uit om samen met de ENO's en de nationale normalisatie-instellingen het opzetten van eenvoudig te gebruiken toegangspunten tot normen te bevorderen, waarmee aan gebruikers van normen bijstand kan worden verleend en informatie kan worden verstrekt in verband met de beschikbare normen en de algemene specificaties ervan, dat hen kan helpen de normen te vinden die het best overeenstemmen met hun behoeften, en dat advies kan verstrekken over de toepassing ervan; beveelt verder aan op nationaal en EU-niveau informatie- en voorlichtingscampagnes over de rol van normen te organiseren, en moedigt de lidstaten aan om binnen hun nationale onderwijsstelsel lessen over normen op te nemen in de relevante beroepsopleidingen;
78. verzoekt de Commissie activiteiten op het gebied van technologische bewaking te ontplooien om vast te stellen welke toekomstige ICT-ontwikkelingen baat zouden kunnen hebben bij normalisatie, te zorgen voor een soepeler informatiestroom en transparantere informatie, die nodig zijn voor marktpenetratie en de exploitatie van deze technologieën, en in dit verband steun te verlenen voor gemakkelijk toegankelijke en gebruikersvriendelijke beoordelingsinstrumenten via het internet;
79. beveelt aan dat de nationale normalisatie-instellingen nagaan of het mogelijk is een zodanige toegang tot normen te verlenen dat de gebruiker de relevantie van de norm kan beoordelen; beveelt met klem aan dat de nationale normalisatie-instellingen en ENO's bij de vaststelling van de hoogte van de vergoedingen met betrekking tot normen rekening houden met de behoeften van kmo's en niet-commerciële gebruikers;
80. verzoekt de Commissie om opstelling van een Europees register waarin de bestaande Europese normen in alle officiële talen van de EU vermeld staan en tevens informatie wordt verstrekt over de lopende normalisatiewerkzaamheden van de ENO's, de bestaande normalisatiemandaten, de geboekte vorderingen en eventuele besluiten om formeel bezwaar aan te tekenen;
81. roept de Commissie op de internationale ontwikkelingen op het gebied van ICT-normalisatie in de gaten te houden en, indien nodig, de inspraak en coördinatie van Europese belanghebbenden op toonaangevende posities binnen passende normalisatie-instellingen en in strategisch belangrijke normalisatieprojecten te ondersteunen om het Europese regelgevingsmodel en de Europese belangen te promoten; pleit ervoor het multistakeholderplatform inzake ICT-normalisatie te gebruiken om de ENO's en internationale normalisatie-instellingen op ICT-gebied bij elkaar te brengen;
82. pleit voor de invoering, op Europees niveau en met het oog op de digitalisering van de Europese industrie, van het 'Reference Architecture Model for Industry 4.0';
83. verzoekt de lidstaten in openbare aanbestedingsprocedures gebruik te maken van Europese ICT-normen om de kwaliteit van openbare diensten te verbeteren en innoverende technologieën te stimuleren; onderstreept evenwel dat het gebruik van normen niet mag leiden tot extra belemmeringen, met name voor kleine bedrijven die aan een openbare aanbestedingsprocedure willen deelnemen;
84. roept de EU-instellingen, de nationale overheden en de ENO's op om opleidingsrichtsnoeren te ontwikkelen voor beleidsmakers, om hen te helpen inconsistenties te verhelpen die voortvloeien uit het gebruik van uiteenlopende werkmethoden in verschillende afdelingen en instellingen, en om een normalisatiecultuur tot stand te brengen en inzicht te verschaffen in de manier waarop normprocessen werken en wanneer ze kunnen worden gebruikt;
o o o
85. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.