Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2017/2061(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0229/2017

Ingediende teksten :

A8-0229/2017

Debatten :

Stemmingen :

PV 04/07/2017 - 6.12

Aangenomen teksten :

P8_TA(2017)0286

Aangenomen teksten
PDF 250kWORD 50k
Dinsdag 4 juli 2017 - Straatsburg
Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de algemene begroting 2017 om het overschot van het begrotingsjaar 2016 erin op te nemen
P8_TA(2017)0286A8-0229/2017

Resolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2017 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2017 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017: Boeking van het overschot van het begrotingsjaar 2016 (09437/2017 – C8-0190/2017 – 2017/2061(BUD))

Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(1), met name artikel 41,

–  gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017, definitief vastgesteld op 1 december 2016(2),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(3),

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(4),

–  gezien Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie(5),

–  gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2017, goedgekeurd door de Commissie op 12 april 2017 (COM(2017)0188),

–  gezien het standpunt inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2017, vastgesteld door de Raad op 8 juni 2017 en toegezonden aan het Europees Parlement op 9 juni 2017 (09437/2017 – C8-0190/2017),

–  gezien de artikelen 88 en 91 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0229/2017),

A.  overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2017 dient om het overschot van het begrotingsjaar 2016, te weten 6 405 miljoen EUR, op te nemen in de begroting voor 2017;

B.  overwegende dat dit overschot hoofdzakelijk bestaat uit hogere ontvangsten ten belope van 1 688 miljoen EUR, onderbestedingen van 4 889 miljoen EUR en wisselkoersverschillen van - 173 miljoen EUR;

C.  overwegende dat aan de inkomstenzijde de rente op late betalingen en boetes (3 052 miljoen EUR) en een negatief resultaat voor de eigen middelen (1 511 miljoen EUR) de twee belangrijkste componenten zijn;

D.  overwegende dat aan de uitgavenzijde de onderbestedingen 4 825 miljoen EUR bedragen voor 2016 en 28 miljoen EUR aan onderbestede van 2015 overgedragen kredieten in afdeling III (Commissie), alsmede 35 miljoen EUR voor andere instellingen;

1.  neemt kennis van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2017, zoals ingediend door de Commissie, dat uitsluitend tot doel heeft het overschot van 2016, ter hoogte van 6 405 miljoen EUR, in de begroting op te nemen, overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement, en neemt kennis van het standpunt van de Raad hierover;

2.  stelt met grote bezorgdheid vast dat voor 2016 de aanzienlijke onderbesteding 4 889 miljoen EUR bedroeg, ondanks het feit dat gewijzigde begroting nr. 4/2016 het niveau van de betalingskredieten reeds met 7 284,3 miljoen EUR had verlaagd; wijst erop dat de uiterst lage uitvoering van de betalingskredieten op het gebied van cohesie (rubriek 1b) deels voortvloeit uit de onjuiste ramingen van de lidstaten en uit vertragingen met de aanwijzing van beheers- en certificeringsautoriteiten door de lidstaten;

3.  wijst op de negatieve effecten van de waardedaling van het Britse pond ten opzichte van de euro, hetgeen de hoofdoorzaak is van het tekort aan ontvangsten ter hoogte van 1 511 miljoen EUR van de eigen middelen; wijst erop dat dat tekort ernstige problemen voor de financiering van de Uniebegroting had kunnen opleveren; merkt op dat dat tekort aan ontvangsten te wijten is aan het eenzijdige Britse besluit om de Unie te verlaten, maar dat de correctie door de Unie als geheel moet worden gedragen; benadrukt dat die kosten in aanmerking moeten worden genomen bij de onderhandelingen over de afwikkeling van de financiële verplichtingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie;

4.  wijst in het bijzonder op het relatief hoge niveau aan boetes in 2016, voor in totaal 4 159 miljoen EUR, waarvan 2 861 miljoen EUR worden meegeteld in het overschot van 2016;

5.  dringt erop aan dat, in plaats van de bni-bijdrage aan te passen, overschotten op de begroting van de Unie die het resultaat zijn van de onderbesteding van kredieten of van boetes die aan bedrijven zijn opgelegd wegens inbreuken op het mededingingsrecht van de Unie kunnen worden gebruikt om tegemoet te komen aan de financieringsbehoeften van de Unie;

6.  wijst erop dat de goedkeuring van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2017 het aandeel van de bni-bijdragen van de lidstaten in de begroting van de Unie in 2017 met 6 405 miljoen EUR zal verminderen; dringt er eens te meer op aan dat de lidstaten deze terugvloeiende middelen gebruiken om hun toezeggingen met betrekking tot de vluchtelingencrisis na te komen en hun bijdrage aan het trustfonds van de Unie en het nieuwe Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling met die van de Unie in overeenstemming te brengen(6);

7.  verzoekt de Unie-instellingen de lopende en geplande ontwerpen van gewijzigde begroting voor het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling snel te behandelen, overeenkomstig de uitgesproken voornemens in het kader van de resultaten van de bemiddeling inzake de begroting 2017;

8.  betreurt in het kader van dit ontwerp van gewijzigde begroting dat de goedkeuring van de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) in de Raad meerdere maanden werd geblokkeerd; is opgelucht dat de Britse regering haar woord heeft gehouden en haar blokkade op de herziening van het MFK spoedig na de parlementsverkiezingen in het VK heeft opgeheven; hoopt dat het terugvloeien van financiële middelen naar de lidstaten de komende onderhandelingen over de verrekening van de financiële verplichtingen tussen het VK en de Unie zal versoepelen;

9.  keurt het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2017 goed;

10.  verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de gewijzigde begroting nr. 2/2017 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

11.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de overige instellingen en de betrokken organen, alsmede aan de nationale parlementen.

(1) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(2) PB L 51 van 28.2.2017, blz. 1.
(3) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(4) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(5) PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105.
(6) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) en tot instelling van de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (COM(2016)0586).

Juridische mededeling - Privacybeleid