Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2016/0338(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0225/2017

Ingediende teksten :

A8-0225/2017

Debatten :

PV 05/07/2017 - 19
CRE 05/07/2017 - 19

Stemmingen :

PV 06/07/2017 - 11.9
CRE 06/07/2017 - 11.9

Aangenomen teksten :

P8_TA(2017)0314

Aangenomen teksten
PDF 487kWORD 69k
Donderdag 6 juli 2017 - Straatsburg
Mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de EU *
P8_TA(2017)0314A8-0225/2017

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2017 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de Europese Unie (COM(2016)0686 – C8-0035/2017 – 2016/0338(CNS))

(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2016)0686),

–  gezien artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8‑0035/2017),

–  gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Zweedse Rijksdag, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien zijn resoluties van 25 november 2015(1) en van 6 juli 2016(2) over fiscale rulings en andere maatregelen van vergelijkbare aard of met vergelijkbaar effect,

–  gezien artikel 78 quater van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A8‑0225/2017),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt de Raad de mogelijkheid te overwegen om na de vaststelling van de voorgestelde richtlijn het Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen(3) geleidelijk af te schaffen en zodoende de gecoördineerde benadering van de Unie voor de beslechting van geschillen door de voorgestelde richtlijn te versterken;

6.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1
(1)  Situaties waarin verschillende lidstaten tweemaal dezelfde inkomsten of hetzelfde kapitaal belasten, kunnen ernstige fiscale belemmeringen vormen voor ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn. Dergelijke situaties leiden tot een buitensporige belastingdruk op ondernemingen, veroorzaken meestal economische verstoringen en inefficiënties, en hebben doorgaans negatieve gevolgen voor de grensoverschrijdende investeringen en de groei.
(1)  Op basis van het beginsel van een eerlijke en effectieve belastingheffing moeten alle ondernemingen hun billijke bijdrage in de belastingen betalen daar waar zij hun winsten en waardevermeerderingen behalen, maar dubbele belastingheffing en dubbele niet‑belastingheffing moeten worden vermeden. Situaties waarin verschillende lidstaten tweemaal dezelfde inkomsten of hetzelfde kapitaal belasten, kunnen ernstige fiscale belemmeringen vormen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn, en dus een negatieve invloed op de soepele werking van de interne markt hebben. Dergelijke situaties leiden tot een buitensporige belastingdruk, rechtsonzekerheid en onnodige kosten voor ondernemingen, en veroorzaken meestal economische verstoringen en inefficiënties. Bovendien hebben zij doorgaans negatieve gevolgen voor de grensoverschrijdende investeringen en de groei.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis)  Op 25 november 2015 nam het Europees Parlement een resolutie aan over fiscale rulings en andere maatregelen van vergelijkbare aard of met vergelijkbaar effect waarin het Parlement het nut van het Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen1 bis (het "arbitrageverdrag van de Unie") betwist en van oordeel is dat dit instrument moet worden herzien en doelmatiger moet worden, of moet worden vervangen door een geschillenbeslechtingsmechanisme van de Unie met doeltreffendere procedures voor onderlinge afspraken. Op 6 juli 2016 nam het Europees Parlement een resolutie aan over fiscale rulings en andere maatregelen van vergelijkbare aard of met vergelijkbaar effect waarin het benadrukte dat het vaststellen van een duidelijk tijdschema voor geschillenbeslechtingsprocedures essentieel is om de doeltreffendheid van de stelsels te vergroten.
___________
1 bis PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 ter (nieuw)
(1 ter)   Op 16 december 2015 heeft het Europees Parlement een resolutie met aanbevelingen aan de Commissie aangenomen betreffende meer transparantie, coördinatie en convergentie van het vennootschapsbelastingbeleid in de Unie, waarin het er bij de Commissie op aandringt met een wetsvoorstel te komen om de beslechting van grensoverschrijdende belastinggeschillen binnen de Unie te verbeteren, waarbij niet alleen aandacht moet worden besteed aan gevallen van dubbele belastingheffing, maar ook van dubbele niet-belastingheffing. Het Parlement heeft ook om duidelijkere regels en striktere termijnen en transparantie verzocht.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 quater (nieuw)
(1 quater)   Pogingen om een einde te maken aan dubbele belastingheffing, hebben vaak geleid tot "dubbele niet-belastingheffing", waarbij ondernemingen via grondslaguitholling en winstverschuiving erin zijn geslaagd hun winsten te laten belasten in die lidstaten waar de vennootschapsbelasting nagenoeg nihil is. Deze praktijk verstoort de mededinging, schaadt binnenlandse ondernemingen en ondermijnt de belastingheffing ten koste van de groei en werkgelegenheid.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2
(2)  Om die reden is het noodzakelijk dat er in de Unie mechanismen voorhanden zijn voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting en voor de effectieve afschaffing van dubbele belastingheffing.
(2)  De huidige procedures voor geschillenbeslechting zijn te lang, te duur en zij resulteren vaak niet in een overeenkomst, waarbij sommige gevallen helemaal geen erkenning krijgen. Sommige ondernemingen accepteren momenteel liever dubbele belastingheffing dan dat zij geld en tijd spenderen aan omslachtige procedures om de dubbele belastingheffing af te schaffen. Om die reden is het van essentieel belang dat er in de Unie mechanismen voorhanden zijn voor een doeltreffende, snelle en afdwingbare beslechting van geschillen over dubbele belasting en voor de effectieve en tijdige afschaffing van dubbele belastingheffing, met regelmatige en doeltreffende communicatie met de belastingplichtige.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3
(3)  De momenteel bestaande mechanismen waarin bilaterale belastingverdragen voorzien, maken niet in alle gevallen binnen een redelijke termijn een volledig einde aan dubbele belastingheffing. Het bestaande Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG)7 ("het arbitrageverdrag van de Unie") heeft een beperkte werkingssfeer en is alleen van toepassing op verrekenprijsgeschillen en de toerekening van winsten aan vaste inrichtingen. De monitoring die in het kader van de tenuitvoerlegging van het arbitrageverdrag van de Unie plaatsvindt, heeft een aantal belangrijke tekortkomingen aan het licht gebracht, met name wat de toegang tot de procedure en de duur en de effectieve sluiting van de procedure betreft.
(3)  De momenteel bestaande mechanismen waarin bilaterale verdragen ter vermijding van dubbele belasting voorzien, maken niet in alle gevallen binnen een redelijke termijn een volledig einde aan dubbele belastingheffing. De in deze verdragen vastgestelde mechanismen zijn in veel gevallen tijdrovend, duur en moeilijk toegankelijk, en resulteren niet altijd in een overeenkomst. Het arbitrageverdrag van de Unie heeft een beperkte werkingssfeer en is alleen van toepassing op verrekenprijsgeschillen en de toerekening van winsten aan vaste inrichtingen. De monitoring die in het kader van de tenuitvoerlegging van het arbitrageverdrag van de Unie plaatsvindt, heeft een aantal belangrijke tekortkomingen aan het licht gebracht, met name wat betreft de toegang tot de procedure, ontbrekende rechtsmiddelen, de duur en het ontbreken van een definitief bindende effectieve sluiting van de procedure. Deze tekortkomingen vormen een hinderpaal voor investeringen en moeten worden weggewerkt.
_________________
7 PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3 bis (nieuw)
(3 bis)   Om een eerlijk, duidelijk en stabiel belastingklimaat te creëren en de belastinggeschillen binnen de interne markt terug te dringen, is minstens een minimale convergentie in het vennootschapsbelastingbeleid nodig. De invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, zoals voorgesteld door de Commissie1 bis, is het meest effectieve middel om het risico van dubbele heffing weg te nemen.
______________
1 bis Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) (COM(2016)0683).
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4
(4)  Om tot een eerlijker belastingklimaat te komen, moeten de transparantieregels worden verbeterd en de anti-ontgaansmaatregelen worden versterkt. Tegelijkertijd is het in de geest van een eerlijk belastingstelsel noodzakelijk te voorkomen dat belastingplichtigen tweemaal op hetzelfde inkomen worden belast, en moet er tevens voor worden gezorgd dat geschillenbeslechtingsmechanismen alomvattend, effectief en duurzaam zijn. In de mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting moeten ook verbeteringen worden aangebracht om in te spelen op het risico dat er alsmaar meer geschillen over dubbele of meervoudige belastingheffing zullen rijzen waarmee mogelijk grote bedragen zijn gemoeid, omdat belastingdiensten regelmatiger en doelgerichter controles uitvoeren.
(4)  Om tot een eerlijker belastingklimaat voor de in de Unie actieve ondernemingen te komen, moeten de transparantieregels worden verbeterd en de maatregelen tegen belastingontwijking en -ontduiking worden versterkt op nationaal, Uniaal en mondiaal niveau. De vermijding van dubbele niet-belastingheffing moet een prioriteit van de Unie blijven. Tegelijkertijd is het in de geest van een eerlijk belastingstelsel noodzakelijk te voorkomen dat belastingplichtigen tweemaal op hetzelfde inkomen worden belast, en moet er tevens voor worden gezorgd dat geschillenbeslechtingsmechanismen alomvattend, effectief en duurzaam zijn. In de mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting is het ook essentieel dat verbeteringen worden aangebracht om in te spelen op het risico dat er alsmaar meer geschillen over dubbele of meervoudige belastingheffing zullen rijzen waarmee mogelijk grote bedragen zijn gemoeid, omdat belastingdiensten regelmatiger en doelgerichter controles uitvoeren.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 5
(5)  De invoering van een doeltreffend en efficiënt kader voor de beslechting van belastinggeschillen dat voor rechtszekerheid en een bedrijfsvriendelijk klimaat voor investeringen zorgt, is dan ook een maatregel die van cruciaal belang is voor de totstandbrenging van een eerlijk en efficiënt vennootschapsbelastingstelsel in de Unie. De mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting zouden ook een geharmoniseerd en transparant kader voor de regeling van kwesties inzake dubbele belastingheffing bieden en aldus voordelen voor alle belastingplichtigen opleveren.
(5)  De invoering van een doeltreffend en efficiënt kader voor de beslechting van belastinggeschillen dat voor rechtszekerheid zorgt en investeringen ondersteunt, is dan ook een maatregel die van cruciaal belang is voor de totstandbrenging van een eerlijk en efficiënt vennootschapsbelastingstelsel in de Unie. De lidstaten moeten hiertoe aan de bevoegde autoriteiten toereikende personele, technische en financiële middelen ter beschikking stellen.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 5 bis (nieuw)
(5 bis)  De Unie heeft het potentieel om een model en een wereldleider op het gebied van fiscale transparantie en coördinatie te worden. De mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting moeten derhalve ook een geharmoniseerd en transparant kader voor de regeling van kwesties inzake dubbele belastingheffing bieden en aldus voordelen voor alle belastingplichtigen opleveren. Alle eindbesluiten moeten in hun geheel worden gepubliceerd en door de Commissie in een gangbaar gegevensformaat beschikbaar worden gesteld, ook op een centraal beheerde webpagina, tenzij door de betrokken belastingplichtigen kan worden aangetoond dat bepaalde gevoelige handels-, nijverheids- of beroepsinformatie in het besluit niet moeten worden gepubliceerd. De bekendmaking van de eindbesluiten is in het belang van het publiek, aangezien hierdoor een beter begrip mogelijk is van hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en toegepast. Het potentieel van deze richtlijn zal pas ten volle worden benut als vergelijkbare bepalingen ook in derde landen worden omgezet. Derhalve moet de Commissie zich ook op internationaal niveau voor de instelling van bindende geschillenbeslechtingsprocedures inzetten.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 5 ter (nieuw)
(5 ter)   Een doeltreffend en doelmatig kader moet het voor de lidstaten mogelijk maken alternatieve mechanismen voor de beslechting van geschillen voor te stellen die beter rekening houden met de bijzondere kenmerken van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), en die voor lagere kosten, minder bureaucratie, meer efficiëntie en een snellere afschaffing van de dubbele belastingheffing kunnen zorgen.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 6
(6)  De afschaffing van de dubbele belasting moet worden verwezenlijkt aan de hand van een procedure waarbij de zaak in een eerste fase aan de belastingautoriteiten van de betrokken lidstaten wordt voorgelegd met de bedoeling het geschil via de procedure voor onderling overleg te beslechten. Indien daarover binnen een bepaalde termijn geen overeenstemming wordt bereikt, moet de zaak worden voorgelegd aan een raadgevende commissie of een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie, samengesteld uit zowel vertegenwoordigers van de betrokken belastingautoriteiten als vooraanstaande onafhankelijke personen. De belastingautoriteiten moeten een bindend eindbesluit nemen onder verwijzing naar het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.
(6)  De afschaffing van de dubbele belasting moet worden verwezenlijkt aan de hand van een voor alle partijen eenvoudige procedure. In een eerste fase wordt de zaak aan de belastingautoriteiten van de betrokken lidstaten voorgelegd met de bedoeling het geschil via de procedure voor onderling overleg te beslechten. Indien daarover binnen een bepaalde termijn geen overeenstemming wordt bereikt, moet de zaak worden voorgelegd aan een raadgevende commissie of een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie, samengesteld uit zowel vertegenwoordigers van de betrokken belastingautoriteiten als vooraanstaande onafhankelijke personen wier namen zijn opgenomen in een publiek beschikbare lijst van vooraanstaande onafhankelijke personen. De belastingautoriteiten moeten een bindend eindbesluit nemen onder verwijzing naar het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7 bis (nieuw)
(7 bis)   De in deze richtlijn vastgestelde procedure ter regeling van geschillen over dubbele belasting bestaat naast andere mogelijkheden uit geschillenbeslechting voor de belastingplichtige. Hiertoe behoren procedures voor onderling overleg overeenkomstig bilaterale overeenkomsten ter vermijding van dubbele belasting of overeenkomstig het arbitrageverdrag van de Unie. De in deze richtlijn vastgelegde geschillenbeslechtingsprocedure moet voorrang krijgen boven andere mogelijkheden, omdat zij in een gecoördineerde Uniebrede benadering voor geschillenbeslechting voorziet die duidelijke en afdwingbare voorschriften, een verplichting tot afschaffing van dubbele belastingheffing en een vastgesteld tijdsbestek bevat.
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7 ter (nieuw)
(7 ter)   Momenteel is het onduidelijk hoe deze richtlijn zich verhoudt tot bestaande arbitragebepalingen in bilaterale belastingovereenkomsten en het bestaande arbitrageverdrag van de Unie. Derhalve moet de Commissie die verhoudingen verduidelijken, zodat belastingplichtigen, indien van toepassing, de procedure kunnen kiezen die het meest geschikt is voor het beoogde doel.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7 quater (nieuw)
(7 quater)   Een groot aantal gevallen van dubbele belastingheffing heeft betrekking op derde landen. Derhalve moet de Commissie ernaar streven een mondiaal kader tot stand brengen, bij voorkeur in de context van de OESO. Totdat een dergelijk OESO-kader is vastgesteld, moet de Commissie streven naar een verplichte, in plaats van de huidige vrijwillige, en bindende overlegprocedure voor alle gevallen van mogelijke grensoverschrijdende dubbele belastingheffing.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 10 bis (nieuw)
(10 bis)   De werkingssfeer van deze richtlijn moet zo snel mogelijk worden verruimd. De richtlijn bevat enkel en alleen een kader voor de beslechting van geschillen over dubbele belastingheffing van ondernemingswinsten. Geschillen over dubbele belastingheffing op inkomsten, zoals pensioenen en lonen, zijn niet in de werkingssfeer opgenomen, terwijl de impact daarvan op particulieren aanzienlijk kan zijn. Een uiteenlopende interpretatie van een belastingovereenkomst door lidstaten kan leiden tot economische dubbele belastingheffing, bijvoorbeeld als de ene lidstaat een bron van inkomsten interpreteert als loon terwijl de andere lidstaat dezelfde bron van inkomsten interpreteert als winst. Derhalve moeten interpretatieverschillen tussen de lidstaten met betrekking tot de belastingheffing op inkomsten eveneens in de werkingssfeer van deze richtlijn worden opgenomen.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 11
(11)  De Commissie dient na vijf jaar een evaluatie van de toepassing van deze richtlijn te verrichten en de lidstaten moeten de Commissie daarbij helpen door haar passende input te verstrekken,
(11)  De Commissie dient na vijf jaar een evaluatie van de toepassing van deze richtlijn te verrichten, met inbegrip van de vaststelling of de richtlijn verder moet worden toegepast of moet worden gewijzigd. De lidstaten moeten de Commissie daarbij helpen door haar passende input te verstrekken. Aan het einde van deze evaluatie moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voorleggen, met inbegrip van een beoordeling van de verruiming van de werkingssfeer van deze richtlijn tot alle situaties van grensoverschrijdende dubbele belastingheffing en dubbele niet-belastingheffing en, indien nodig, een wetsvoorstel tot wijziging indienen,
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 – alinea 4
Deze richtlijn vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale wetgeving of bepalingen van internationale overeenkomsten wanneer zulks noodzakelijk is om belastingontduiking, belastingfraude en misbruik te bestrijden.
Deze richtlijn vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale wetgeving of bepalingen van internationale overeenkomsten wanneer zulks noodzakelijk is om belastingontduiking en ‑ontwijking, belastingfraude en misbruik te bestrijden.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1
1.  Elke belastingplichtige die aan dubbele belasting onderworpen is, heeft het recht bezwaar te maken en elk van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die tot dubbele belasting aanleiding geeft, om de afschaffing van de dubbele belasting te verzoeken, ongeacht of hij al dan niet de nationale rechtsmiddelen van de betrokken lidstaten aanwendt. De belastingplichtige geeft in zijn tot elke respectieve bevoegde autoriteit gerichte bezwaar aan welke andere lidstaten betrokken zijn.
1.  Elke belastingplichtige die aan dubbele belasting onderworpen is, heeft het recht bezwaar te maken en elk van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die tot dubbele belasting aanleiding geeft, om de afschaffing van de dubbele belasting te verzoeken, ongeacht of hij al dan niet de nationale rechtsmiddelen van de betrokken lidstaten aanwendt. De belastingplichtige dient het bezwaar gelijktijdig in bij beide bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten en geeft in zijn tot elke respectieve bevoegde autoriteit gerichte bezwaar aan welke andere lidstaten betrokken zijn. De Commissie richt een centraal contactpunt in, beschikbaar in alle officiële talen van de Unie, dat gemakkelijk toegankelijk is voor het publiek met bijgewerkte informatie ten behoeve van elke bevoegde autoriteit en een volledig overzicht van de toepasselijke Uniewetgeving en belastingverdragen.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 2
2.  De bevoegde autoriteiten bevestigen de ontvangst van het bezwaar binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaar. Zij stellen tevens de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat in kennis van de ontvangst van het bezwaar.
2.  Elke bevoegde autoriteit bevestigt schriftelijk de ontvangst van het bezwaar en stelt de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat binnen twee weken na ontvangst van het bezwaar daarvan in kennis.
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 3 – letter a
(a)  naam, adres, fiscaal identificatienummer en alle andere inlichtingen die nodig zijn voor de identificatie van de belastingplichtige(n) die bij de bevoegde autoriteiten bezwaar heeft (hebben) gemaakt, en van elke andere rechtstreeks betrokken belastingplichtige;
(a)  naam, adres, fiscaal identificatienummer en alle andere inlichtingen die nodig zijn voor de identificatie van de belastingplichtige(n) die bij de bevoegde autoriteiten bezwaar heeft (hebben) gemaakt, en van elke andere rechtstreeks betrokken belastingplichtige, naar beste weten van de indiener van het bezwaar;
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 3 – letter d
(d)   de toepasselijke nationale voorschriften en verdragen tot het vermijden van dubbele belasting;
Schrappen
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 3 – letter e - punt iii
(iii)  een toezegging van de belastingplichtige dat hij zo volledig en zo snel mogelijk op alle passende verzoeken van een bevoegde autoriteit zal reageren en op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle documentatie zal verstrekken;
(iii)  een toezegging van de belastingplichtige dat hij zo volledig en zo snel mogelijk op alle passende verzoeken van een bevoegde autoriteit zal reageren en op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle documentatie zal verstrekken, waarbij de bevoegde autoriteiten voldoende rekening houden met beperkingen wat de toegang tot vereiste documenten betreft en externe vertragingen;
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 3 – letter f
(f)  alle specifieke aanvullende informatie waarom de bevoegde autoriteiten verzoeken.
(f)  alle voor het belastinggeschil relevante specifieke aanvullende informatie waarom de bevoegde autoriteiten verzoeken.
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 5
5.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten nemen een besluit over de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar van een belastingplichtige binnen een termijn van zes maanden na de ontvangst ervan. De bevoegde autoriteiten stellen de belastingplichtigen en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van hun besluit in kennis.
5.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten nemen een besluit over de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar van een belastingplichtige binnen een termijn van drie maanden na de ontvangst van het bezwaar en zij stellen die belastingplichtige en de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat binnen twee weken schriftelijk van hun besluit in kennis.
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – alinea 1
Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 5, hebben besloten het bezwaar te aanvaarden, trachten zij binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de laatste kennisgeving van een besluit van één van de lidstaten tot aanvaarding van het bezwaar, via de procedure voor onderling overleg een einde aan de dubbele belasting te maken.
Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 5, hebben besloten het bezwaar te aanvaarden, trachten zij binnen een termijn van één jaar, te rekenen vanaf de laatste kennisgeving van een besluit van één van de lidstaten tot aanvaarding van het bezwaar, via de procedure voor onderling overleg een einde aan de dubbele belasting te maken.
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – alinea 2
De in de eerste alinea bedoelde periode van twee jaar kan op verzoek van een bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat met ten hoogste zes maanden worden verlengd, mits de verzoekende bevoegde autoriteit dit verzoek schriftelijk motiveert. De belastingplichtigen en de andere bevoegde autoriteiten moeten met deze verlenging instemmen.
De in de eerste alinea bedoelde periode van één jaar kan op verzoek van een bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat met ten hoogste drie maanden worden verlengd, mits de verzoekende bevoegde autoriteit dit verzoek schriftelijk motiveert. De belastingplichtigen en de andere bevoegde autoriteiten moeten met deze verlenging instemmen.
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 3
3.  Zodra de bevoegde autoriteiten van de lidstaten binnen de in lid 1 vastgestelde termijn een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting hebben bereikt, doet elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten deze overeenkomst aan de belastingplichtige toekomen als een besluit dat bindend is voor de autoriteit en afdwingbaar door de belastingplichtige, mits de belastingplichtige afziet van het recht om nationale rechtsmiddelen aan te wenden. Dat besluit wordt uitgevoerd, ongeacht de termijnen in de nationale wetgeving van de betrokken lidstaten.
3.  Zodra de bevoegde autoriteiten van de lidstaten binnen de in lid 1 vastgestelde termijn een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting hebben bereikt, doet elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten deze overeenkomst binnen vijf dagen aan de belastingplichtige toekomen als een besluit dat bindend is voor de autoriteit en afdwingbaar door de belastingplichtige, mits de belastingplichtige afziet van het recht om nationale rechtsmiddelen aan te wenden. Dat besluit wordt onverwijld uitgevoerd, ongeacht de termijnen in de nationale wetgeving van de betrokken lidstaten.
Amendement 29
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 4
4.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten er binnen de in lid 1 vastgestelde termijn niet in zijn geslaagd een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting te bereiken, stelt elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen daarvan in kennis, met opgave van de redenen waarom geen overeenkomst kon worden bereikt.
4.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten er binnen de in lid 1 vastgestelde termijn niet in zijn geslaagd een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting te bereiken, stelt elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen binnen twee weken daarvan in kennis, met opgave van de redenen waarom geen overeenkomst kon worden bereikt en van de beroepsmogelijkheden voor de belastingplichtigen, samen met relevante contactgegevens van de beroepsinstanties.
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – lid 1
1.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen tot afwijzing van het bezwaar besluiten wanneer het bezwaar onontvankelijk is, wanneer er van geen dubbele belasting sprake is, of wanneer de in artikel 3, lid 1, vastgestelde termijn van drie jaar niet in acht is genomen.
1.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen tot afwijzing van het bezwaar besluiten wanneer het bezwaar onontvankelijk is, wanneer er van geen dubbele belasting sprake is, of wanneer de in artikel 3, lid 1, vastgestelde termijn van drie jaar niet in acht is genomen. De bevoegde autoriteiten stellen de belastingplichtige in kennis van de redenen voor de afwijzing van het bezwaar.
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – lid 2
2.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van een bezwaar van een belastingplichtige, geen besluit over het bezwaar hebben genomen, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen.
2.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van een bezwaar van een belastingplichtige, geen besluit over het bezwaar hebben genomen, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen en wordt de belastingplichtige binnen één maand na die periode van drie maanden daarvan in kennis gesteld.
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – lid 3
3.  In geval van afwijzing van het bezwaar heeft de belastingplichtige het recht overeenkomstig de nationale voorschriften beroep in te stellen tegen het besluit van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.
3.  In geval van afwijzing van het bezwaar heeft de belastingplichtige het recht overeenkomstig de nationale voorschriften beroep in te stellen tegen het besluit van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten. De belastingplichtige heeft het recht in beroep te gaan bij een van de bevoegde autoriteiten. De bevoegde autoriteit waarbij het beroep is ingesteld, stelt de andere bevoegde autoriteit in kennis van het bestaan van het beroep en de twee bevoegde autoriteiten coördineren met elkaar bij de behandeling van het beroep. Wanneer in het geval van kmo's het beroep succesvol is, worden de financiële lasten gedragen door de bevoegde autoriteit die het bezwaar in eerste instantie had afgewezen.
Amendement 33
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – lid 2- alinea 1
De raadgevende commissie neemt binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van het overeenkomstig artikel 5, lid 1, genomen laatste besluit tot afwijzing van het bezwaar door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, een besluit over de ontvankelijkheid en de aanvaarding van het bezwaar. Indien er binnen de termijn van zes maanden geen kennis is gegeven van een dergelijk besluit, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen.
De raadgevende commissie neemt binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van het overeenkomstig artikel 5, lid 1, genomen laatste besluit tot afwijzing van het bezwaar door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, een besluit over de ontvankelijkheid en de aanvaarding van het bezwaar. Indien er binnen de termijn van drie maanden geen kennis is gegeven van een dergelijk besluit, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen.
Amendement 34
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – lid 2 – alinea 2
Indien de raadgevende commissie het bestaan van dubbele belasting en de ontvankelijkheid van het bezwaar bevestigt, wordt op verzoek van één van de bevoegde autoriteiten de procedure voor onderling overleg van artikel 4 ingeleid. De betrokken bevoegde autoriteit stelt de raadgevende commissie, de andere betrokken bevoegde autoriteiten en de belastingplichtigen van dat verzoek in kennis. De in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van twee jaar vangt aan vanaf de datum van het door de raadgevende commissie genomen besluit betreffende de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar.
Indien de raadgevende commissie het bestaan van dubbele belasting en de ontvankelijkheid van het bezwaar bevestigt, wordt op verzoek van één van de bevoegde autoriteiten de procedure voor onderling overleg van artikel 4 ingeleid. De betrokken bevoegde autoriteit stelt de raadgevende commissie, de andere betrokken bevoegde autoriteiten en de belastingplichtigen van dat verzoek in kennis. De in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van één jaar vangt aan vanaf de datum van het door de raadgevende commissie genomen besluit betreffende de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar.
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – lid 3- alinea 1
De raadgevende commissie wordt door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten opgericht indien zij er niet binnen de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn in zijn geslaagd via de procedure voor onderling overleg een overeenkomst over de afschaffing van de dubbele belasting te bereiken.
Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten er niet binnen de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn in zijn geslaagd via de procedure voor onderling overleg een overeenkomst over de afschaffing van de dubbele belasting te bereiken, brengt de raadgevende commissie overeenkomstig artikel 13, lid 1, een advies over de afschaffing van de dubbele belasting uit.
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – lid 4 – alinea 1
Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 1 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk vijftig kalenderdagen na het einde van de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van zes maanden opgericht.
Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 1 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk een maand na het einde van de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van drie maanden opgericht.
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – lid 4 – alinea 2
Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 2 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk vijftig kalenderdagen na het einde van de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn opgericht.
Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 2 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk een maand na het einde van de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn opgericht.
Amendement 38
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 1 – alinea 2
Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat heeft nagelaten ten minste één vooraanstaande onafhankelijke persoon en zijn plaatsvervanger aan te wijzen, kan de belastingplichtige de bevoegde rechtbank in die lidstaat verzoeken een onafhankelijke persoon en de plaatsvervanger aan te wijzen aan de hand van de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst.
Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat heeft nagelaten ten minste één vooraanstaande onafhankelijke persoon en zijn plaatsvervanger aan te wijzen, kan de belastingplichtige binnen drie maanden de bevoegde rechtbank in die lidstaat verzoeken een onafhankelijke persoon en de plaatsvervanger aan te wijzen aan de hand van de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst.
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 1 – alinea 3
Indien de bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten dat hebben nagelaten, kan de belastingplichtige de bevoegde rechtbanken van elke lidstaat verzoeken de beide vooraanstaande onafhankelijke personen aan te wijzen in overeenstemming met de tweede en de derde alinea. De aldus aangewezen vooraanstaande onafhankelijke personen wijzen aan de hand van de lijst van de onafhankelijke personen die overeenkomstig artikel 8, lid 4, als voorzitter in aanmerking komen, de voorzitter aan door loting.
Indien de bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten dat hebben nagelaten, kan de belastingplichtige de bevoegde rechtbanken van elke lidstaat verzoeken de beide vooraanstaande onafhankelijke personen aan te wijzen in overeenstemming met artikel 8, lid 4, tweede en derde alinea. De Commissie stelt nadere gegevens van de bevoegde rechtbanken van elke lidstaat duidelijk ter beschikking in een centraal informatiepunt op haar website in alle officiële talen van de Unie. De aldus aangewezen vooraanstaande onafhankelijke personen wijzen aan de hand van de lijst van de onafhankelijke personen die overeenkomstig artikel 8, lid 4, als voorzitter in aanmerking komen, de voorzitter aan door loting.
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 2
2.  De aanwijzing van de onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers in overeenstemming met lid 1 wordt pas na het verstrijken van de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig dagen, en dat binnen een termijn van twee weken na het verstrijken van de genoemde termijn, aan een bevoegde rechtbank van een lidstaat voorgelegd.
2.  De aanwijzing van de onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers in overeenstemming met lid 1 wordt pas na het verstrijken van de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van een maand, en dat binnen een termijn van twee weken na het verstrijken van de genoemde termijn, aan een bevoegde rechtbank van een lidstaat voorgelegd.
Amendement 41
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 3
3.  De bevoegde rechtbank doet overeenkomstig lid 1 uitspraak en stelt de verzoeker daarvan in kennis. De door de bevoegde rechtbank te volgen toepasselijke procedure voor het aanwijzen van de onafhankelijke personen wanneer de lidstaten nalaten deze aan te wijzen, is dezelfde procedure als die welke uit hoofde van de nationale voorschriften bij arbitrage in civielrechtelijke en handelszaken toepasselijk is wanneer rechtbanken arbiters aanwijzen in zaken waarbij partijen er niet in slagen overeenstemming ter zake te bereiken. De bevoegde rechtbank stelt ook de bevoegde autoriteiten in kennis die aanvankelijk hebben nagelaten de raadgevende commissie op te richten. Deze lidstaten hebben het recht beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank, op voorwaarde dat zij daartoe ook volgens hun nationale wetgeving het recht hebben. In geval van een afwijzing heeft de verzoekende het recht volgens de nationale procesregels tegen de uitspraak van de rechtbank beroep in te stellen.
3.  De bevoegde rechtbank doet overeenkomstig lid 1 uitspraak en stelt de verzoeker binnen één maand daarvan in kennis. De door de bevoegde rechtbank te volgen toepasselijke procedure voor het aanwijzen van de onafhankelijke personen wanneer de lidstaten nalaten deze aan te wijzen, is dezelfde procedure als die welke uit hoofde van de nationale voorschriften bij arbitrage in civielrechtelijke en handelszaken toepasselijk is wanneer rechtbanken arbiters aanwijzen in zaken waarbij partijen er niet in slagen overeenstemming ter zake te bereiken. De bevoegde rechtbank stelt ook de bevoegde autoriteiten in kennis die aanvankelijk hebben nagelaten de raadgevende commissie op te richten. Deze lidstaten hebben het recht beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank, op voorwaarde dat zij daartoe ook volgens hun nationale wetgeving het recht hebben. In geval van een afwijzing heeft de verzoekende het recht volgens de nationale procesregels tegen de uitspraak van de rechtbank beroep in te stellen.
Amendement 42
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 1 – alinea 1 – letter c
(c)  één of twee vooraanstaande onafhankelijke personen die aan de hand van de in lid 4 bedoelde lijst van personen door elke bevoegde autoriteit worden aangewezen.
(c)  één of twee vooraanstaande onafhankelijke personen die aan de hand van de in lid 4 bedoelde lijst van personen door elke bevoegde autoriteit worden aangewezen, met uitzondering van de personen die door hun eigen lidstaat zijn voorgesteld.
Amendement 43
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw)
De lidstaten kunnen de onder b) van de eerste alinea genoemde vertegenwoordigers op een permanente basis benoemen.
Amendement 44
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 3 – letter b
(b)  deze persoon een belangrijke deelneming in één of in elke van de belastingplichtigen heeft of heeft gehad of er werknemer of adviseur van is of is geweest;
(b)  deze persoon of een familielid van deze persoon een belangrijke deelneming in één of in elke van de belastingplichtigen heeft of heeft gehad of er werknemer of adviseur van is of is geweest;
Amendement 45
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 4 – alinea 2
De vooraanstaande onafhankelijke personen moeten onderdaan zijn van een lidstaat en hun woonplaats in de Unie hebben. Zij moeten bekwaam en onafhankelijk zijn.
De vooraanstaande onafhankelijke personen moeten onderdaan zijn van een lidstaat en hun woonplaats in de Unie hebben, bij voorkeur functionarissen en ambtenaren die op het gebied van belastingrecht werken of leden van een administratieve rechtbank. Zij moeten bekwaam, onafhankelijk, onpartijdig en zeer integer zijn.
Amendement 46
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 4 – alinea 3
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen van de vooraanstaande onafhankelijke personen die zij hebben aangewezen. De lidstaten kunnen in de kennisgeving specificeren welke van de vijf door hen aangewezen personen als voorzitter kan worden aangewezen. Zij verschaffen de Commissie tevens volledige en actuele informatie over hun professionele en academische achtergrond, vakbekwaamheid, deskundigheid en belangenconflicten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen die in de lijst van onafhankelijke personen worden aangebracht.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen van de vooraanstaande onafhankelijke personen die zij hebben aangewezen. De lidstaten specificeren in de kennisgeving welke van de vijf door hen aangewezen personen als voorzitter kan worden aangewezen. Zij verschaffen de Commissie tevens volledige en actuele informatie over hun professionele en academische achtergrond, vakbekwaamheid, deskundigheid en belangenconflicten. Deze informatie wordt bijgewerkt in geval van wijzigingen in het curriculum vitae van de onafhankelijke personen. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen die in de lijst van onafhankelijke personen worden aangebracht.
Amendement 47
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 4 – alinea 3 bis (nieuw)
De Commissie controleert de in de derde alinea bedoelde informatie over de door de lidstaten voorgedragen vooraanstaande onafhankelijke personen. Dergelijke controles geschieden binnen drie maanden na ontvangst van de informatie van de lidstaten. Als de Commissie twijfels heeft in verband met de onafhankelijkheid van de voorgedragen personen, kan zij een lidstaat verzoeken om aanvullende informatie te verstrekken en, als er twijfels blijven bestaan, kan zij de lidstaat vragen om die persoon van de lijst te verwijderen en iemand anders aan te wijzen.
Amendement 48
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 4 – alinea 3 ter (nieuw)
De lijst van vooraanstaande onafhankelijke personen is publiek beschikbaar.
Amendement 49
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 9 – lid 1
1.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen overeenkomen in plaats van de raadgevende commissie een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie op te richten om overeenkomstig artikel 13 advies over de afschaffing van de dubbele belasting uit te brengen.
1.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen overeenkomen in plaats van de raadgevende commissie een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie op te richten om overeenkomstig artikel 13 advies over de afschaffing van de dubbele belasting uit te brengen. Het gebruik van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie blijft echter zo uitzonderlijk mogelijk.
Amendement 50
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 9 – lid 2
2.  De alternatieve geschillenbeslechtingscommissie kan qua vorm en samenstelling van de raadgevende commissie verschillen en mag verzoening, bemiddeling, expertise, adjudicatie of andere geschillenbeslechtingsprocessen of -technieken toepassen om het geschil te regelen.
2.  De alternatieve geschillenbeslechtingscommissie kan qua vorm en samenstelling van de raadgevende commissie verschillen en mag verzoening, bemiddeling, expertise, adjudicatie of andere doeltreffende en erkende geschillenbeslechtingsprocessen of ‑technieken toepassen om het geschil te regelen.
Amendement 51
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 9 – lid 4
4.  De artikelen 11 tot en met 15 zijn op de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie van toepassing, met uitzondering van de in artikel 13, lid 3, vastgestelde meerderheidsregels. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen in het kader van de werkingsregels van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie andere meerderheidsregels overeenkomen.
4.  De artikelen 11 tot en met 15 zijn op de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie van toepassing, met uitzondering van de in artikel 13, lid 3, vastgestelde meerderheidsregels. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen in het kader van de werkingsregels van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie andere meerderheidsregels overeenkomen, mits de onafhankelijkheid van de aangewezen personen om de geschillen op te lossen en de afwezigheid van belangenconflicten worden gewaarborgd.
Amendement 52
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10 – lid 1 – inleidende formule
De lidstaten bepalen dat elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen binnen de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig kalenderdagen in kennis stelt van het volgende:
De lidstaten bepalen dat elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen binnen de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van een maand in kennis stelt van het volgende:
Amendement 53
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10 – lid 1 – alinea 2
De in de eerste alinea, onder b), bedoelde datum valt niet later dan 6 maanden na de oprichting van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.
De in de eerste alinea, onder b), bedoelde datum valt niet later dan drie maanden na de oprichting van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.
Amendement 54
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10 – lid 3
3.  De lidstaten bepalen dat indien niet of onvolledig van de werkingsregels kennis wordt gegeven aan de belastingplichtigen, de onafhankelijke personen en de voorzitter de werkingsregels volgens bijlage II moeten vervolledigen en deze binnen een termijn van twee weken, te rekenen vanaf de datum waarop de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig kalenderdagen is verstreken, aan de belastingplichtigen moeten toezenden. Wanneer de onafhankelijke personen en de voorzitter geen overeenstemming over de werkingsregels bereiken of de belastingplichtigen daarvan niet in kennis stellen, kunnen de belastingplichtigen zich tot de bevoegde rechtbank van hun staat van woonplaats of vestiging wenden om daaraan rechtsgevolgen te verbinden en de werkingsregels te implementeren.
3.  De lidstaten bepalen dat indien niet of onvolledig van de werkingsregels kennis wordt gegeven aan de belastingplichtigen, de onafhankelijke personen en de voorzitter de werkingsregels volgens bijlage II moeten vervolledigen en deze binnen een termijn van twee weken, te rekenen vanaf de datum waarop de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van een maand is verstreken, aan de belastingplichtigen moeten toezenden. Wanneer de onafhankelijke personen en de voorzitter geen overeenstemming over de werkingsregels bereiken of de belastingplichtigen daarvan niet in kennis stellen, kunnen de belastingplichtigen zich tot de bevoegde rechtbank van hun staat van woonplaats of vestiging wenden om daaraan rechtsgevolgen te verbinden en de werkingsregels te implementeren.
Amendement 55
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 1 – inleidende formule
1.  Ten behoeve van de in artikel 6 bedoelde procedure kan (kunnen) de betrokken belastingplichtige(n) aan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken verschaffen die dienstig kunnen zijn om tot een besluit te komen. Op verzoek van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie verschaffen de belastingplichtige(n) en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken. De bevoegde autoriteiten van een betrokken lidstaat mogen in de volgende gevallen echter weigeren inlichtingen aan de raadgevende commissie te verstrekken:
1.  Ten behoeve van de in artikel 6 bedoelde procedure verschaft (verschaffen) de betrokken belastingplichtige(n) aan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken die dienstig kunnen zijn om tot een besluit te komen. Op verzoek van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie verschaffen de belastingplichtige(n) en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken. De bevoegde autoriteiten van een betrokken lidstaat mogen in de volgende gevallen echter weigeren inlichtingen aan de raadgevende commissie te verstrekken:
Amendement 56
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 13 – lid 1
1.  De raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie brengt uiterlijk zes maanden na de datum waarop zij is opgericht, advies uit aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.
1.  De raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie brengt uiterlijk drie maanden na de datum waarop zij is opgericht, advies uit aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.
Amendement 57
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 13 – lid 2
2.  Bij de opstelling van haar advies houdt de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie rekening met de toepasselijke nationale voorschriften en verdragen tot het vermijden van dubbele belasting. Bij gebreke van een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting of bij gebreke van overeenstemming tussen de betrokken lidstaten kan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bij de opstelling van haar advies verwijzen naar de internationale praktijk in fiscale aangelegenheden, zoals het meest recente OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belasting.
2.  Bij de opstelling van haar advies houdt de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie rekening met de toepasselijke nationale voorschriften en verdragen tot het vermijden van dubbele belasting. Bij gebreke van een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting of bij gebreke van overeenstemming tussen de betrokken lidstaten kan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bij de opstelling van haar advies verwijzen naar de internationale praktijk in fiscale aangelegenheden, zoals het meest recente OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belasting en het meest recente modelverdrag van de Verenigde Naties inzake dubbele belasting.
Amendement 58
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14 – lid 1
1.  Binnen een termijn van zes maanden na de kennisgeving van het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bereiken de bevoegde autoriteiten overeenstemming over de afschaffing van de dubbele belasting.
1.  Binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bereiken de bevoegde autoriteiten overeenstemming over de afschaffing van de dubbele belasting.
Amendement 59
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14 – lid 3
3.  De lidstaten bepalen dat het eindbesluit tot afschaffing van de dubbele belasting binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de vaststelling ervan door elke bevoegde autoriteit aan de belastingplichtigen wordt toegezonden. Wanneer de belastingplichtigen niet binnen de termijn van dertig kalenderdagen van het besluit in kennis zijn gesteld, kunnen zij overeenkomstig de nationale voorschriften in hun lidstaat van woonplaats of vestiging beroep instellen.
3.  De lidstaten bepalen dat het eindbesluit tot afschaffing van de dubbele belasting binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de vaststelling ervan door elke bevoegde autoriteit aan de belastingplichtigen wordt toegezonden. Wanneer een belastingplichtige niet binnen de termijn van dertig dagen van het besluit in kennis is gesteld, kan die belastingplichtige overeenkomstig de nationale voorschriften in zijn lidstaat van woonplaats of vestiging beroep instellen.
Amendement 60
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 2
2.  Het feit dat het geschil aan de procedure voor onderling overleg of aan de geschillenbeslechtingsprocedure is onderworpen, vormt geen beletsel voor een lidstaat om voor diezelfde zaak rechtsvervolging of procedures met het oog op de toepassing van administratieve sancties in te stellen of voort te zetten.
2.  Het feit dat het geschil aan de procedure voor onderling overleg of aan de geschillenbeslechtingsprocedure is onderworpen, vormt een beletsel voor een lidstaat om voor diezelfde zaak rechtsvervolging of procedures met het oog op de toepassing van administratieve sancties in te stellen of voort te zetten.
Amendement 61
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 3 – letter a
(a)  de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van zes maanden;
(a)  de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van drie maanden;
Amendement 62
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 3 – letter b
(b)  de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van twee jaar.
(b)  de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van een jaar.
Amendement 63
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 6
6.  In afwijking van artikel 6 mogen de betrokken lidstaten de toegang tot de geschillenbeslechtingsprocedure weigeren in geval van belastingfraude, moedwillig verzuim en grove nalatigheid.
6.  In afwijking van artikel 6 mogen de betrokken lidstaten in dezelfde zaak de toegang tot de geschillenbeslechtingsprocedure weigeren in geval van in een straf- of administratieve procedure door een rechtsgeldige uitspraak aangetoonde belastingfraude, moedwillig verzuim en grove nalatigheid.
Amendement 64
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 2
2.  De bevoegde autoriteiten publiceren het in artikel 14 bedoelde eindbesluit indien alle betrokken belastingplichtigen daarmee instemmen.
2.  De bevoegde autoriteiten publiceren het in artikel 14 bedoelde eindbesluit in zijn geheel. Indien een van de belastingplichtigen echter aanvoert dat enkele specifieke punten in het besluit gevoelige handels-, nijverheids- of beroepsinformatie vormen, nemen de bevoegde autoriteiten deze argumenten in aanmerking en publiceren zij zoveel mogelijk informatie van het besluit, terwijl de gevoelige delen worden gewist. De bevoegde autoriteiten trachten bij de bescherming van de grondwettelijke rechten van de belastingplichtigen, vooral ten aanzien van informatie waarvan de bekendmaking duidelijk en kennelijk commercieel gevoelige informatie aan mededingers zou onthullen, een zo groot mogelijke transparantie te betrachten via de bekendmaking van het eindbesluit.
Amendement 65
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 3 – alinea 1
Indien een betrokken belastingplichtige niet met de publicatie van het volledige eindbesluit instemt, publiceren de bevoegde autoriteiten een samenvatting van het eindbesluit met een beschrijving van de kwestie en het onderwerp, de datum, de betrokken belastingtijdvakken, de rechtsgrondslag, de bedrijfstak en een beknopte beschrijving van het uiteindelijke resultaat.
Schrappen
Amendement 67
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 4
4.  De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen standaardformulieren vast voor de mededeling van de in de leden 2 en 3 bedoelde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
4.  De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen standaardformulieren vast voor de mededeling van de in lid 2 bedoelde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
Amendement 68
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 5
5.  De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de overeenkomstig lid 3 te publiceren informatie.
5.  De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de overeenkomstig lid 3 te publiceren informatie. De Commissie stelt deze informatie in een gangbaar gegevensformaat op een centraal beheerde webpagina beschikbaar.
Amendement 69
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 17 – lid 1
1.  De Commissie stelt de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst van de vooraanstaande onafhankelijke personen, met vermelding van de personen die als voorzitter kunnen worden aangewezen, online beschikbaar en houdt deze lijst actueel. Deze lijst bevat alleen de namen van die personen.
1.  De Commissie stelt de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst van de vooraanstaande onafhankelijke personen, met vermelding van de personen die als voorzitter kunnen worden aangewezen, online in een open gegevensformaat beschikbaar en houdt deze lijst actueel. Deze lijst bevat de namen, affiliaties en curricula vitae van die personen en de informatie die betrekking heeft op hun kwalificaties en praktijkervaring samen met de verklaringen over eventuele belangenconflicten.
Amendement 70
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 21 bis (nieuw)
Artikel 21 bis
Evaluatie
Uiterlijk … [drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] verricht de Commissie, op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten, een evaluatie van de toepassing en de werkingssfeer van deze richtlijn. De Commissie evalueert tevens of een adviserende commissie van permanente aard ("permanente adviserende commissie") de doeltreffendheid en doelmatigheid van de procedures voor geschillenbeslechting zou vergroten.
De Commissie dient een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, met inbegrip van, indien van toepassing, een wetsvoorstel tot wijziging.
Amendement 71
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I – kopje 5 – lijn 2 bis (nieuw)
Gewerbesteuer
Amendement 72
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I – kopje 12 – lijn 2 bis (nieuw)
Imposta regionale sulle attività produttive

(1) Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0408.
(2) Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0310.
(3) PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10.

Juridische mededeling - Privacybeleid