Besluit van het Europees Parlement van 12 december 2017 over het verzoek om verdediging van de voorrechten en immuniteiten van Eleonora Forenza (2017/2199(IMM))
Het Europees Parlement,
– gezien het verzoek van Gabriele Zimmer van 20 juli 2017, ter plenaire vergadering medegedeeld op 11 september 2017, met het oog op de verdediging van de voorrechten en immuniteiten van Eleonora Forenza in verband met een incident waarvan zij het slachtoffer is geworden bij een demonstratie die plaatsvond in het kader van de G20‑top in Hamburg op 8 juli 2017,
– na Eleonora Forenza te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 6, van zijn Reglement,
– gezien de artikelen 8 en 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,
– gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011 en 17 januari 2013(1),
– gezien artikel 5, lid 2, en de artikelen 7 en 9 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8‑0398/2017),
A. overwegende dat Gabriele Zimmer, lid van het Europees Parlement en voorzitter van de GUE/NGL-Fractie, op grond van de artikelen 8 en 9 van Protocol nr. 7, heeft verzocht om de verdediging van de parlementaire immuniteit van Eleonora Forenza, lid van dezelfde groep, die gefouilleerd en vervolgens in detentie geplaatst is door de Duitse politie samen met een groep andere activisten tijdens een demonstratie die plaatsvond in het kader van de G20‑top in Hamburg op 8 juli 2017; dat de fouillering en de aanhouding hebben plaatsgevonden na de genoemde demonstratie, terwijl mevrouw Forenza en haar groep op weg waren om samen te gaan lunchen;
B. overwegende dat het Parlement over een ruime discretionaire bevoegdheid beschikt met betrekking tot de richting die het wil geven aan een besluit op een verzoek van een lid om verdediging van de immuniteit(2);
C. overwegende dat de artikelen 8 en 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie elkaar uitsluiten(3); dat de zaak in kwestie geen betrekking heeft op een mening die door een lid van het Europees Parlement is geuit, maar veeleer op gedrag dat een verondersteld gevaar voor de openbare orde heeft opgeleverd (vermoedelijke betrokkenheid bij rellen); dat derhalve artikel 9 van Protocol nr. 7 van toepassing is;
D. overwegende dat artikel 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie bepaalt dat de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied de immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend en op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook; dat mevrouw Forenza, Italiaans lid van het Europees Parlement dat zich in Duitsland bevond, derhalve onder deze vrijstelling valt;
E. overwegende dat, volgens het verzoek om verdediging van de immuniteit, mevrouw Forenza al in een vroeg stadium de Duitse politie heeft medegedeeld dat zij lid was van het Europees Parlement; dat zij onmiddellijk de documenten heeft getoond die haar status bevestigen; dat zij er zelfs in is geslaagd om de Italiaanse consul in Hamburg in contact te brengen met de politiefunctionaris die aan de operaties leiding gaf;
F. overwegende dat de Duitse politie mevrouw Forenza, ondanks haar status van lid van het Europees Parlement, toch aan een grondige fouillering heeft onderworpen om haar vervolgens meer dan vier uur in detentie te plaatsen;
G. overwegende de Duitse politie, gezien hetgeen vooraf is gegaan, bewust was van het feit dat zij een lid van het Europees Parlement arresteerde; dat dit een schending betreft van de bepalingen van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 9, eerste alinea, onder b);
H. overwegende dat, gezien de omstandigheden van het geval, het evident is dat mevrouw Forenza niet op heterdaad betrapt is, en de uitzondering vermeld in artikel 9, derde alinea, van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie niet van toepassing is en mevrouw Forenza volledig recht heeft op parlementaire immuniteit;
1. besluit de voorrechten en immuniteiten van Eleonora Forenza te verdedigen;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteit van de Bondsrepubliek Duitsland en aan Eleonora Forenza.
Arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 1964, Wagner/Fohrmann en Krier, 101/63, ECLI:EU:C:1964:28; arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 1986, Wybot/Faure e.a., 149/85, ECLI:EU:C:1986:310; arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T‑345/05, ECLI:EU:T:2008:440; arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C‑200/07 en C‑201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T‑42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C‑163/10, ECLI:EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T‑346/11 en T‑347/11, ECLI:EU:T:2013:23.