Resolutie van het Europees Parlement van 14 december 2017 over de situatie in Afghanistan (2017/2932(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de resultaten van de internationale conferentie over Afghanistan, die op 5 oktober 2016 in Brussel is gehouden onder medevoorzitterschap van de Europese Unie,
– gezien zijn eerdere resoluties over Afghanistan, in het bijzonder die van 26 november 2015 over Afghanistan - met name de moorden in de provincie Zabul(1), en die van 13 juni 2013 over de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Afghanistan(2),
– gezien de conclusies van de Raad van 16 oktober 2017 over Afghanistan,
– gezien de verklaring van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 14 september 2016 over de situatie in Afghanistan,
– gezien resolutie 2210(2015) en resolutie 2344 (2017) van de VN-Veiligheidsraad en het mandaat van de VN-Bijstandsmissie in Afghanistan (Unama),
– gezien de gezamenlijke mededeling van 24 juli 2017 van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid aan het Europees Parlement en de Raad getiteld "Bouwstenen voor een EU-strategie ten aanzien van Afghanistan" (JOIN(2017)0031),
– gezien het rapport van Human Rights Watch (HRW) van 13 februari 2017 getiteld "Pakistan Coercion, UN Complicity: The Mass Forced Return of Afghan Refugees",
– gezien het kwartaalverslag van de speciale inspecteur-generaal van de VS voor de wederopbouw van Afghanistan (SIGAR) aan het Congres van de Verenigde Staten van 30 januari 2017,
– gezien de op 3 oktober 2016 ondertekende gezamenlijke koersbepaling van de EU en Afghanistan inzake migratie,
– gezien de op 18 februari 2017 ondertekende samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de EU en Afghanistan,
– gezien het VN-verslag van april 2017 over de behandeling van conflictgerelateerde gedetineerden in Afghanistan,
– gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie en haar lidstaten sinds 2001 hebben samengewerkt met Afghanistan en met de ruimere internationale gemeenschap om terrorisme en extremisme te bestrijden, en tegelijkertijd duurzame vrede en ontwikkeling te bevorderen; overwegende dat deze doelstellingen en de reeds geboekte grote vorderingen verloren dreigen te gaan door de toenemende druk van opstandelingen en terroristen, een haperende economie, en politieke instabiliteit;
B. overwegende dat de EU en haar lidstaten sinds 2002 al miljarden euro's aan humanitaire en ontwikkelingshulp en bijstand voor Afghanistan hebben bijgedragen; overwegende dat de EU de grootste partner inzake ontwikkelingssamenwerking van Afghanistan is en naar verwachting zal instaan voor maximaal 5 miljard EUR van de in totaal 13,6 miljard EUR die tijdens de internationale conferentie in Brussel over Afghanistan van oktober 2016 is toegezegd aan Afghanistan voor de periode 2017-2020;
C. overwegende dat het verzekeren van de democratie, de mensenrechten, de rechtsstaat en goed bestuur tijdens de overgangsperiode in Afghanistan en in het tijdperk van transformatie daarna (2015-2024) essentieel is om een stabiele en welvarende staat tot stand te brengen;
D. overwegende dat de levensstandaard de afgelopen 15 jaar sterk is gestegen, omdat dankzij toegang tot elementaire gezondheidszorg, onderwijs, en empowerment van vrouwen, het bbp per hoofd van de bevolking nu vijf keer hoger is dan in 2001 en de gemiddelde levensverwachting met 15 jaar is toegenomen; overwegende dat volgens de speciale inspecteur-generaal van de VS voor de wederopbouw van Afghanistan (SIGAR) het aantal schoolgaande kinderen sinds de val van de Taliban in 2001 gestegen is van één miljoen leerlingen, waarvan de meerderheid jongens, tot bijna negen miljoen in 2015, waarvan 39 % meisjes;
E. overwegende dat de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid op 24 juli 2017 een gezamenlijke mededeling over een EU-strategie ten aanzien van Afghanistan hebben gepubliceerd; overwegende dat de EU vier prioritaire gebieden heeft vastgesteld, die cruciaal zijn om in Afghanistan vooruitgang te boeken: a) bevordering van vrede, stabiliteit en regionale veiligheid; b) versterking van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten en bevordering van behoorlijk bestuur en verbetering van de positie van de vrouw; c) ondersteuning van economische en menselijke ontwikkeling; d) aanpak van migratievraagstukken;
F. overwegende dat de regering van nationale eenheid sinds de crisis bij de presidentsverkiezingen van 2014 geen vorderingen meer heeft kunnen maken met betrekking tot haar hervormingsprogramma, met een steeds instabielere politieke situatie tot gevolg; overwegende dat het werkloosheidspercentage in Afghanistan 39 % bedraagt en meer dan 39 % van de bevolking in armoede leeft;
G. overwegende dat de wijdverbreide corruptie, het diepgewortelde nepotisme en het onvermogen van de politiek verdeelde Afghaanse regering om vorderingen te boeken met de hervormingen de vooruitgang dreigen te vertragen en reeds behaalde resultaten ongedaan dreigen te maken;
H. overwegende dat de in 2002 opgerichte Bijstandsmissie van de Verenigde Naties in Afghanistan (Unama) de Afghaanse regering steunt bij haar inspanningen om vrede, de bescherming van de mensenrechten en goed bestuur te bereiken; overwegende dat het mandaat van de Unama jaarlijks door de VN-Veiligheidsraad wordt verlengd en onlangs met eenparigheid van stemmen tot 2018 werd verlengd;
I. overwegende dat de laatste jaren weliswaar enige sociaal-economische en politieke vooruitgang is geboekt, maar dat de instabiliteit dreigt uit te groeien tot een conflict van grotere schaal als gevolg van de heropleving van de Taliban en Al Qaida en recent ook de aanwezigheid van Islamitische Staat (IS) in Afghanistan, met onder meer de recent opkomende lokale tak ISKP (Islamitische Staat van de provincie Khorasan); overwegende dat in het onlangs verschenen verslag van de Unama het hoogste aantal slachtoffers sinds 2009 wordt gemeld, met 11 318 burgerslachtoffers in 2016, terwijl er tussen januari en september 2017 sprake was van reeds 8 019 slachtoffers; overwegende dat dit ook tot een toename van de migratie naar Europa heeft geleid;
J. overwegende dat 4 000 extra militairen het reeds aanwezige contingent van 8 400 Amerikaanse militairen zullen versterken in het kader van de nieuwe strategie van de VS voor Afghanistan en Zuid-Azië; overwegende dat in de nieuwe strategie van de VS wordt geëist dat Pakistan stopt met het verlenen van onderdak en ondersteuning aan terroristen, en wordt opgeroepen tot meer betrokkenheid van India om de regio te helpen stabiliseren; overwegende dat het aantal manschappen van de NAVO-missie Resolute Support van 13 000 tot 16 000 zal worden uitgebreid; overwegende dat bij de ontwikkeling van de nieuwe strategie van de VS de voorkeur gegeven zal worden aan een aan voorwaarden gebonden aanpak, waarbij diplomatieke en economische akkoorden opgenomen zullen worden in het kader van de militaire inspanning;
K. overwegende dat Afghanistan wordt geconfronteerd met een ongekende toevloed van terugkerende Afghaanse onderdanen, met en zonder papieren, vooral uit Pakistan; overwegende dat ongeveer twee miljoen Afghanen zonder papieren en een miljoen Afghanen met vluchtelingstatus in Iran verblijven en naar Afghanistan zullen terugkeren; overwegende dat er volgens de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten van intern ontheemden sprake is van meer dan 1,8 miljoen intern ontheemden in Afghanistan als gevolg van het conflict, en dat in 2016 een recordaantal werd bereikt toen 650 000 mensen – oftewel gemiddeld 1 500 mensen per dag – naar andere delen van het land vluchtten op zoek naar veiligheid; overwegende dat in de tweede helft van 2016 een tienjarige piek werd opgetekend in het aantal Afghaanse vluchtelingen die terugkeerden uit Pakistan (370 000 tegenover 55 000 in 2015);
L. overwegende dat India de grootste regionale donor is voor Afghanistan, met ongeveer 3 miljard USD aan steun sinds de afzetting van de Taliban-regering in 2001; overwegende dat deze steun onder meer gebruikt werd voor de bouw van meer dan 200 scholen in Afghanistan, voor meer dan 1 000 beurzen voor Afghaanse studenten, en om aan ongeveer 16 000 Afghaanse studenten de mogelijkheid te bieden in India te gaan studeren; overwegende dat India ook steun heeft verleend voor de bouw van kritieke infrastructuur, zoals de aanleg van ongeveer 4 000 km aan wegen in Afghanistan, met name de snelweg tussen Zaranj en Delaram, de Salma-dam en elektriciteitsleidingen, en de bouw van het Afghaanse parlement;
M. overwegende dat de instabiliteit in Afghanistan negatieve gevolgen heeft voor de economie en de veiligheid in Iran en in de ruimere omgeving; overwegende dat de economie van Afghanistan sterk afhankelijk is van de productie van papaver, die de afgelopen jaren sterk toegenomen is, met een stijging van het drugsgebruik in buurland Iran als gevolg; overwegende dat deze illegale drugshandel door de Taliban gebruikt wordt om haar operaties te financieren; overwegende dat de beperking van deze handel en het vinden van economische alternatieven voordelig zou zijn voor zowel Iran als Afghanistan; overwegende dat opium uit Afghanistan de belangrijkste grondstof is van heroïne in de EU; overwegende dat samenwerking met Iran en andere buurlanden, zoals Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan, noodzakelijk is om de opiumstroom naar Russische en Europese markten verder te beperken;
N. overwegende dat een nieuwe infrastructuurdimensie van cruciaal belang is voor de toekomst van Afghanistan, om een volledig nieuwe realiteit met economische en sociale kansen voor een van de armste landen ter wereld mogelijk te maken; overwegende dat een nieuw nationaal programma voor infrastructuurontwikkeling positieve en toenemende regionale investeringen zal aantrekken in het kader van de nieuwe zijderoute;
O. overwegende dat bepaalde bronnen melden dat Afghanistan nog tussen één en drie biljoen dollar aan onontgonnen minerale reserves heeft; overwegende dat illegale mijnbouw een groot probleem is, dat een potentiële motor voor ontwikkeling in Afghanistan tot een bron van conflict en instabiliteit dreigt te maken; overwegende dat mijnbouw de op een na grootste bron van inkomsten is voor de Taliban;
1. erkent dat Afghanistan, ondanks de reeds geruime tijd geleverde grote internationale inspanningen, nog steeds kampt met een ernstig conflict dat de economische en sociale ontwikkeling van het land hindert; herinnert eraan dat Afghanistan verscheurd is door bijna 40 jaar conflict en oorlog; herinnert aan de doelstellingen van de Europese Unie, namelijk de bevordering van vrede, stabiliteit en veiligheid in de regio, de versterking van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten, het stimuleren van goed bestuur en empowerment van vrouwen, de ondersteuning van de economische en menselijke ontwikkeling, en het aanpakken van de uitdagingen met betrekking tot migratie;
2. herinnert eraan dat Afghanistan de laatste vijftien jaar vooruitgang heeft geboekt op het gebied van politiek, veiligheid, economie en ontwikkeling; benadrukt dat het bbp per hoofd van de bevolking vervijfvoudigd is, dat de levensverwachting met bijna 15 jaar is gestegen, en dat het aantal meisjes dat naar school gaat aanzienlijk is toegenomen ten opzichte van 2001, aangezien hun aandeel nu ongeveer 40 % van de in totaal 8 à 9 miljoen schoolgaande kinderen bedraagt; benadrukt dat niets van het bovenstaande mogelijk zou zijn geweest zonder de toewijding van de Afghaanse bevolking, de inzet van de internationale gemeenschap, en de verstrekte middelen, knowhow en medewerkers ter plaatse; wijst erop dat de behaalde vooruitgang nog erg kwetsbaar is en ongedaan kan worden gemaakt; beklemtoont dat verdere hervormingen en stabiele betrekkingen met de buurlanden nodig zijn en het vereiste niveau van veiligheid en stabiliteit gewaarborgd moet blijven om nog meer vooruitgang te boeken;
3. erkent de inspanningen en prijst de opofferingsgezindheid van de internationale gemeenschap, die meer dan tien jaar lang heeft gezorgd voor veiligheid in Afghanistan in het kader van de operatie Enduring Freedom en de ISAF-missie in Afghanistan, waarbij bijna 3 500 militairen het leven lieten; is ingenomen met de door de NAVO geleide missie Resolute Support, waaraan 39 landen deelnemen en die sinds 1 januari 2015 belast is met het opleiden, adviseren en ondersteunen van de Afghaanse veiligheidstroepen en instellingen; prijst de grote opofferingsgezindheid van de ANSF, die jaarlijks zware verliezen lijden in de strijd tegen opstandelingen; herinnert eraan dat de internationale gemeenschap jaarlijks bij benadering 1 miljard USD bijdraagt om de financiering van de ANSF tot 2020 te verzekeren;
4. is ingenomen met de inspanningen van de Afghaanse regering voor een nationale strategie die gericht is op een politiek, sociaal, economisch en veilig milieu dat een vreedzaam, veilig en duurzaam Afghanistan mogelijk zal maken, zoals bepaald in de conclusies van de ministerconferentie over Afghanistan in Brussel op 5 oktober 2016; dringt erop aan de functie van eerste minister op te nemen in de Afghaanse grondwet, om meer politieke stabiliteit in Afghanistan mogelijk te maken; roept de Afghaanse regering op om te zorgen voor een transparante verkiezingsprocedure in 2018; verzoekt de Afghaanse president Ashraf Ghani zijn krachtige publieke toezeggingen inzake de bescherming van rechten en vrijheden te koppelen aan een snelle en solide uitvoering van wetgeving daartoe;
5. benadrukt dat de enige weg voorwaarts een door Afghanen geleid en vormgegeven vredesproces is, waarbij het volledige maatschappelijke middenveld en alle partijen in het conflict zonder voorwaarden betrokken moeten worden; herinnert de Afghaanse regering eraan dat, om ontwikkeling mogelijk te maken en vrede en stabiliteit te bevorderen, de politieke machtsstrijd moet stoppen; roept de EU op om actief ondersteuning te bieden bij een door de Afghanen geleide ontwapening en demobilisatie van en een re-integratieprogramma voor voormalige opstandelingen;
6. onderstreept het belang van Afghanistan voor de regionale stabiliteit; beklemtoont dat een veilig, stabiel en welvarend Afghanistan essentieel is voor vrede en stabiliteit in de hele regio; herhaalt in dit verband het belang van de regionale partners, zoals de landen van Centraal-Azië, Iran, China, India en Pakistan; spoort deze aan om constructief en onvoorwaardelijk samen te werken aan een oprecht en resultaatgericht onderhandelingsproces; neemt kennis van de werkzaamheden van de quadrilaterale coördinatiegroep over Afghanistan, bestaande uit de VS, China, Afghanistan en Pakistan, die in december 2015 is opgericht;
7. merkt met grote bezorgdheid op dat de veiligheidssituatie in Afghanistan er ondanks het politieke akkoord na de presidentsverkiezingen van 2014 op achteruit is gegaan, en het aantal terroristische aanvallen is vermenigvuldigd; is gealarmeerd door de aanhoudende territoriale expansie van de Taliban en de recente opkomst van terroristische groeperingen rond IS en Al Qaida; wijst erop dat, volgens de speciale inspecteur-generaal van de VS voor de wederopbouw van Afghanistan, van januari tot en met november 2016 bij de Afghaanse strijdkrachten 6 785 doden en 11 777 gewonden zijn gevallen, en dat de Unama bovendien meldt dat het aantal burgerslachtoffers in 2016 (3 498 doden en 7 920 gewonden) met 3 % gestegen is ten opzichte van het voorgaande jaar; betreurt de verslechterende veiligheidssituatie, waardoor criminele groepen zowel Afghaanse burgers als buitenlanders, onder wie humanitaire hulpverleners, kunnen ontvoeren;
8. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de opkomst van IS als nieuwste factor waardoor het veiligheidsklimaat in Afghanistan steeds fragieler wordt; onderstreept dat IS niet alleen een bolwerk in handen heeft in het oosten van het land (Nangarhar), maar ook tracht zich in het noorden van het land te laten gelden met steun van de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IMU); benadrukt dat als IS daarin slaagt, het gebied zal kunnen uitgroeien tot een toevluchtsoord voor buitenlandse strijders en militanten uit Irak en Syrië, nu IS in die twee landen militaire nederlagen heeft geleden;
9. onderstreept het belang van een oprecht binnenlands verzoeningsproces; onderstreept de noodzaak om radicalisering, extremisme en werving door terroristische organisaties te bestrijden; onderstreept dat de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering van cruciaal belang is om een veiligheidsbevorderend klimaat in Afghanistan te scheppen;
10. waarschuwt dat de gebrekkige capaciteit van de Afghaanse nationale veiligheidstroepen (ANSF) en de landelijke politie nog steeds een van de grootste bedreigingen is voor de veiligheid en heropbouw van Afghanistan; is ingenomen met de continue focus van de EU op de versterking van de rol en rechten van Afghaanse vrouwen en erkent dat er vrouwelijke politieagenten moeten worden opgeleid; verneemt met instemming de inspanningen van India om Afghanistan te ondersteunen door in december 2015 materieel voor het Afghaanse leger te leveren en door militaire training te geven aan duizenden Afghaanse veiligheidsfunctionarissen, wat aanzienlijk geholpen heeft om de militaire capaciteit van het land te versterken, in overeenstemming met de doelstelling van de in januari 2015 gelanceerde en door de NAVO geleide missie "Resolute Support" om de Afghaanse veiligheidstroepen en instellingen te adviseren en assisteren; voelt zich aangemoedigd door het werk dat reeds verricht is door en de samenwerking tussen India en Afghanistan met betrekking tot infrastructuurprojecten en humanitaire steun;
11. is van oordeel dat de strijd tegen corruptie in de Afghaanse overheidsinstellingen een permanente hoofdprioriteit moet zijn, gezien de rechtstreekse negatieve gevolgen van corruptie voor de kwaliteit van het bestuur van het land; verzoekt de regering van Afghanistan de politieke inclusie te vergroten, de verantwoordingsplicht te versterken en de cultuur van corruptie en nepotisme actief te bestrijden; is in dit verband met name verheugd over de oprichting van het justitieel centrum voor corruptiebestrijding in juni 2016; wijst bovendien op de oproep van de Unama aan de internationale gemeenschap om de inspanningen van de Afghaanse regering op het gebied van corruptiebestrijding te blijven steunen;
12. vraagt de Afghaanse regering en haar regionale partners, met name Iran, om de strijd aan te gaan tegen illegale drugshandel en illegale mijnbouw, en samen te werken om deze illegale praktijken, die nefast zijn voor de stabiliteit in de regio, tegen te gaan; herinnert alle partijen eraan dat dit de belangrijkste financieringsbronnen zijn voor terreurorganisaties in de regio; erkent dat elke verdere ontwikkeling van de mijnbouw duurzaam moet zijn en de brede bevolking ten goede moet komen, in overeenstemming met internationale normen; veroordeelt de repressie, illegale drugshandel, landroof, onrechtmatige inbeslagname en afpersing door krijgsheren; herinnert eraan dat de productie van en handel in opium in Afghanistan desastreuze gevolgen heeft voor de lokale bevolking en de algemene veiligheid van het land;
13. is verheugd over het lidmaatschap van Afghanistan van het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën; dringt er bij de Afghaanse regering op aan de transparantie in de mijnbouwsector te verhogen en strenge eisen voor vergunningen en toezicht vast te stellen om voor een duurzame winningsindustrie te zorgen; dringt er bij de regering op aan meer inspanningen te leveren om vitale publieke hulpbronnen zoals grond en mineralen te beschermen tegen exploitatie door netwerken van criminelen en opstandelingen;
14. steunt de Afghaanse bevolking en dringt erop aan dat alle bij het conflict betrokken partijen zich houden aan het internationaal humanitair recht, en respect opbrengen voor de rechten van alle leden van de samenleving, in het bijzonder minderheden, vrouwen en kinderen, die onevenredig zwaar getroffen worden door de situatie; verzoekt de Afghaanse autoriteiten om vast te houden aan het op 30 januari 2011 in Kabul ondertekende actieplan van de VN en Afghanistan over de praktijk van "bacha bazi" en de rehabilitatie van kinderen die het slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik; veroordeelt de aanvallen op ziekenhuizen en gezondheidscentra, scholen en humanitaire operaties; veroordeelt met klem de aanhoudende schendingen van de mensenrechten en het barbaarse geweld tegen de Afghaanse bevolking van de Taliban, IS en Al Qaida; vestigt de aandacht op de risico's die verbonden zijn aan de terugkeer van voormalige oorlogsmisdadigers, met name Gulbuddin Hekmatyar, de stichter van Hizb-e-Islami, die in 2003 door de VS als terrorist werd aangemerkt en die in verband wordt gebracht met de toegenomen aanwezigheid van IS in Afghanistan;
15. is gealarmeerd door het oplaaiende geweld tegen vrouwen, de flagrante schending van de vrouwenrechten en de erbarmelijke leefomstandigheden van vrouwen in de gebieden van Afghanistan die onder controle staan van de Taliban; herhaalt zijn oproep aan het Afghaanse parlement en de Afghaanse regering om alle wetten in te trekken die elementen bevatten van vrouwendiscriminatie, wat indruist tegen de internationale verdragen die Afghanistan heeft ondertekend; is ingenomen met de nadruk op de emancipatie van vrouwen en gendermainstreaming in de bijstand van de EU aan Afghanistan, met name het feit dat 53 % van de EU-programma's gendergelijkheid als belangrijke doelstelling heeft; staat volledig achter de onverkorte tenuitvoerlegging van resolutie 1325(2000) van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid, en van andere interne maatregelen ter bevordering van gendergelijkheid en de emancipatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan, alsmede ter bestrijding van geweld tegen vrouwen;
16. roept de regeringen van regionale partners zoals de landen in Centraal-Azië, Iran, India, Rusland en Pakistan op om samen te werken met het oog op een vredesregeling in Afghanistan, langdurige sociaal-economische ontwikkeling en meer nationale stabiliteit, en om samen te werken voor veiligheids- en terrorismekwesties; spoort tevens aan tot het delen van inlichtingen en tot samenwerking om terroristen en extremisten aan beide kanten van de grens te bestrijden; spoort alle Afghaanse regionale actoren aan om zich onvoorwaardelijk en op een transparante manier in te zetten in de strijd tegen terrorisme;
17. herhaalt dat de internationale gemeenschap zich in Afghanistan moet blijven inzetten en moet bijdragen aan de wederopbouw van het land, de ontwikkeling van zijn economie en de strijd tegen terrorisme; is ingenomen met de financiële toezeggingen die de EU en de lidstaten op de conferentie in Brussel hebben bevestigd; verzoekt met name om steun voor initiatieven die zich richten op de prioritaire behoeften van intern ontheemden en terugkerende vluchtelingen;
18. erkent dat de EU en haar lidstaten de verantwoordelijkheid hebben om respect op te brengen voor het recht om internationale bescherming te zoeken en deel te nemen aan hervestigingsprogramma's van de UNHCR; benadrukt dat het recht en de mogelijkheid om op veilige en wettelijke manieren toevlucht te zoeken cruciaal zijn om overlijdens onder asielzoekers te voorkomen;
19. neemt kennis van het sluiten van de gezamenlijke koersbepaling van de EU en Afghanistan inzake een informele terugkeerovereenkomst; betreurt het gebrek aan parlementair toezicht en democratische controle op de sluiting van deze overeenkomst; roept de regeringen in de regio op niet mee te werken aan de repatriëring van Afghanen; wijst erop dat dit een rechtstreekse schending van het internationaal humanitair recht is en dat het groeiende aantal vluchtelingen dat op deze manier behandeld wordt de terroristische groeperingen alleen maar sterker maakt en de instabiliteit in de regio vergroot; benadrukt dat de repatriëring naar Afghanistan het leven van repatrianten ernstig in gevaar brengt, in het bijzonder van alleenstaanden zonder een netwerk van familie of vrienden in Afghanistan, die weinig kans maken om te overleven; onderstreept dat EU-ontwikkelingshulp en -samenwerking toegespitst moet zijn op het verwezenlijken van ontwikkeling en groei in derde landen en op de terugdringing en uiteindelijke uitbanning van armoede, en niet op het aanzetten van derde landen om mee te werken aan het opnemen van irreguliere migranten, mensen sterk te ontmoedigen om te verhuizen of stromen richting Europa te stoppen (resolutie van het Parlement van 5 april 2017 over de aanpak van de vluchtelingen- en migrantenbewegingen: de rol van het externe optreden van de EU(3));
20. wijst op het besluit van de aanklager van het Internationaal Strafhof om een onderzoek in te stellen naar mogelijke misdaden tegen de menselijkheid in Afghanistan sinds 2003;
21. verzoekt de Afghaanse autoriteiten alle doodvonnissen om te zetten en opnieuw een moratorium op executies in te stellen in het vooruitzicht van een definitieve afschaffing van de doodstraf; dringt er bij de regering van Afghanistan op aan haar nationale plan voor de uitbanning van foltering onverkort uit te voeren en betreurt de gerapporteerde foltering en mishandeling van conflictgerelateerde gedetineerden door alle partijen in Afghanistan;
22. is uiterst bezorgd over de explosieve stijging van het aantal intern ontheemde personen in 2016, met meer dan 600 000 nieuwe gevallen van ontheemding, wat kan leiden tot een enorme humanitaire crisis; moedigt alle betrokken partijen aan om deze kwetsbare Afghanen te ondersteunen, en roept de Afghaanse regering op om hen te helpen re-integreren in de Afghaanse samenleving; benadrukt dat volgens ramingen van de Afghaanse autoriteiten, VN-organisaties en andere humanitaire organisaties meer dan 9,3 miljoen mensen tegen eind 2017 humanitaire hulp nodig zullen hebben gehad;
23. is verheugd dat de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en Afghanistan op 1 december 2017 voorlopig in werking is getreden als eerste juridisch bindend kader voor de betrekkingen tussen beide partijen; dringt voorts aan op een spoedige bekrachtiging van de overeenkomst door de EU-lidstaten, zodat ze volledig in werking kan treden;
24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van Afghanistan.