Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 17 januari 2018 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (COM(2016)0616 – C8-0393/2016 – 2016/0295(COD))(1)
(Gewone wetgevingsprocedure – herschikking)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3
(3) Ter naleving van de internationale verplichtingen en verantwoordelijkheden van de lidstaten en van de Unie, met name wat non-proliferatie betreft, is een doeltreffend gemeenschappelijk controlesysteem voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik derhalve noodzakelijk.
(3) Ter naleving van de internationale verplichtingen en verantwoordelijkheden van de lidstaten en van de Unie, met name wat non-proliferatie en mensenrechten betreft, is een doeltreffend gemeenschappelijk controlesysteem voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik derhalve noodzakelijk.
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 5
(5) Gezien het ontstaan van nieuwe categorieën van producten voor tweeërlei gebruik, en in reactie op de oproep van het Europees Parlement en op aanwijzingen dat bepaalde technologieën voor cybertoezicht die vanuit de Unie zijn uitgevoerd, misbruikt zijn door personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk zijn voor de aansturing of uitvoering van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht in gewapende conflicten of bij binnenlandse repressie, is het ter bescherming van de openbare veiligheid en de openbare moraal passend controle op de uitvoer van dergelijke technologieën uit te oefenen. Deze maatregelen moeten evenredig blijven. Zij mogen met name de uitvoer van informatie- en communicatietechnologie voor legitieme doeleinden, waaronder rechtshandhaving en onderzoek inzake internetbeveiliging, niet verhinderen. De Commissie zal in nauw overleg met de lidstaten en belanghebbenden richtsnoeren ontwikkelen om de praktische toepassingen van de gerichte vangnetcontroles te ondersteunen.
(5) Bepaalde producten voor cybertoezicht zijn een nieuwe categorie van producten voor tweeërlei gebruik gaan vormen die worden gebruikt voor rechtstreekse inmenging in de mensenrechten, waaronder het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het recht op gegevensbescherming, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vergadering, doordat gegevens gecontroleerd of onttrokken worden zonder dat de eigenaar van de gegevens daartoe specifiek, met kennis van zaken en ondubbelzinnig toestemming heeft gegeven en/of doordat het geviseerde systeem onklaar gemaakt of beschadigd wordt. In reactie op de oproep van het Europees Parlement en vanwege het feit dat er bewijs is dat bepaalde producten voor cybertoezicht misbruikt worden door personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk zijn voor de aansturing of uitvoering van schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht in landen waar dergelijke schendingen zijn vastgesteld, is het passend controle op de uitvoer van dergelijke producten uit te oefenen. Dergelijke controles moeten gebaseerd zijn op duidelijk omschreven criteria. Maatregelen in dit kader moeten evenredig zijn en mogen niet verder gaan dan nodig is. Zij mogen met name niet in de weg staan aan de uitvoer van informatie- en communicatietechnologie die gebruikt wordt voor rechtmatige doeleinden, zoals rechtshandhaving en onderzoek inzake netwerk- en internetbeveiliging met het oog op het officieel testen of het beschermen van informatiebeveiligingssystemen. De Commissie moet, zodra deze verordening in werking treedt, in nauw overleg met de lidstaten en belanghebbenden richtsnoeren ter beschikking stellen ter ondersteuning van de praktische toepassingen van deze controles. Ernstige schendingen van de mensenrechten hebben betrekking op situaties zoals beschreven in hoofdstuk 2, deel 2, punt 2.6 van de Gids voor de gebruiker bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad1 bis, zoals bekrachtigd door de Raad Buitenlandse Zaken op 20 juli 2015.
_______________________
1 bisGemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 6
(6) Daarom is het ook passend de definitie van producten voor tweeërlei gebruik te herzien en het begrip technologie voor cybertoezicht te definiëren. Bovendien moet worden verduidelijkt dat de beoordelingscriteria voor de controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik overwegingen omvatten met betrekking tot het mogelijke misbruik daarvan bij terroristische daden of schendingen van de mensenrechten.
(6) Daarom is het ook passend het begrip producten voor cybertoezicht te definiëren. Bovendien moet worden verduidelijkt dat de beoordelingscriteria voor de controle op de uitvoer van producten voor cybertoezicht rekening houden met de directe en indirecte gevolgen van deze producten voor de mensenrechten, zoals bedoeld in de Gids voor de gebruiker bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad. Er moet een technische werkgroep worden ingesteld voor de ontwikkeling van de beoordelingscriteria, in samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Groep rechten van de mens van de Raad (Cohom). Voorts moet binnen die technische werkgroep een onafhankelijke groep van deskundigen worden ingesteld. De beoordelingscriteria moeten openbaar en gemakkelijk toegankelijk zijn.
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw)
(6 bis) Met het oog op de definiëring van technologie voor cybertoezicht moeten de door deze verordening bestreken producten uitrusting voor het onderscheppen van telecommunicatie omvatten, alsmede inbraakprogrammatuur, monitoringscentra, wettelijke interceptiesystemen en aan dergelijke interceptiesystemen gekoppelde systemen voor de bewaring van gegevens, apparatuur voor de ontcijfering van versleuteling, het herstellen van harde schijven, het omzeilen van wachtwoorden en de analyse van biometrische gegevens, alsook surveillancesystemen voor IP-netwerken.
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 6 ter (nieuw)
(6 ter) Wat betreft de criteria voor het beoordelen van de mensenrechtenaspecten moet verwezen worden naar de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad van 23 maart 2017 over het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, de leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten tot uitvoering van het kader "protect, respect and remedy", het rapport van de speciale rapporteur voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 24 maart 2017, het rapport van de speciale rapporteur voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten bij de bestrijding van terrorisme van 21 februari 2017 en het arrest van het Europees Hof voor de rechten van de mens in de zaak Zacharov/Rusland van 4 december 2015;
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw)
(7 bis) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad1 bis (algemene verordening gegevensbescherming) verplicht verwerkingsverantwoordelijken en verwerkers om technische maatregelen te treffen om een op het verwerkingsrisico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen, onder meer door middel van versleuteling van persoonsgegevens. Aangezien die verordening bepaalt dat zij van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens ongeacht of de verwerking in de Unie plaatsvindt, is er voor de Unie een sterke prikkel om versleutelingsproducten van de controlelijst te verwijderen teneinde de toepassing van de algemene verordening gegevensbescherming te vergemakkelijken en de concurrentiekracht van de Europese ondernemingen in dit verband te versterken. Daarnaast valt tegen het huidige niveau van controle op het gebied van versleuteling aan te voeren dat versleuteling een belangrijk middel is om ervoor te zorgen dat burgers, ondernemingen en overheden hun gegevens kunnen beschermen tegen misdadigers en andere actoren met kwaadwillige bedoelingen; om de toegang te waarborgen tot diensten die van cruciaal belang zijn voor de werking van de digitale eengemaakte markt; en om veilige communicatie mogelijk te maken die nodig is ter bescherming van het recht op privacy, het recht op gegevensbescherming en de vrijheid van meningsuiting, met name voor mensenrechtenverdedigers.
_______________________
1 bis Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 9
(9) De reikwijdte van de "vangnetcontroles" die in bepaalde omstandigheden op niet in de lijst opgenomen producten voor tweeërlei gebruik van toepassing zijn, moet worden verduidelijkt en geharmoniseerd en deze controles moeten het risico van terrorisme en schendingen van mensenrechten aanpakken. Passende uitwisseling van informatie en overleg over de "vangnetcontroles" moeten de doeltreffende en consequente toepassing van de controles in de hele Unie waarborgen. Gerichte vangnetcontroles moeten onder bepaalde omstandigheden ook van toepassing zijn op de uitvoer van technologie voor cybertoezicht.
(9) De reikwijdte van de "vangnetcontroles" die in bepaalde omstandigheden op niet in de lijst opgenomen producten voor cybertoezicht van toepassing zijn, moet worden verduidelijkt en geharmoniseerd. Passende uitwisseling van informatie en overleg over de "vangnetcontroles" moeten de doeltreffende en consequente toepassing van de controles in de hele Unie waarborgen. Met het oog op de uitwisseling van informatie moet de ontwikkeling van een openbaar platform gesteund worden en moet informatie worden verzameld van de particuliere sector, overheidsinstanties en maatschappelijke organisaties.
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 10
(10) De definitie van tussenhandelaar moet worden herzien om te voorkomen dat personen die binnen de jurisdictie van de Unie vallen de controles op de verlening van tussenhandeldiensten omzeilen. De controles op de verlening van tussenhandeldiensten moeten worden geharmoniseerd om een doeltreffende en consequente toepassing in de hele Unie te waarborgen en zij moeten ook gelden ter voorkoming van daden van terrorisme en schendingen van de mensenrechten.
(10) De definitie van tussenhandelaar moet worden herzien om te voorkomen dat personen die binnen de jurisdictie van de Unie vallen de controles op de verlening van tussenhandeldiensten omzeilen. De controles op de verlening van tussenhandeldiensten moeten worden geharmoniseerd om een doeltreffende en consequente toepassing in de hele Unie te waarborgen en zij moeten ook gelden ter voorkoming van schendingen van de mensenrechten.
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 11
(11) Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is verduidelijkt dat de verlening van technischebijstandsdiensten waarbij grensoverschrijdend verkeer plaatsvindt, onder de bevoegdheid van de Unie valt. Het is derhalve passend de controles die van toepassing zijn op technischebijstandsdiensten te verduidelijken en deze diensten te definiëren. Met het oog op doeltreffendheid en samenhang moeten de controles op de verlening van technischebijstandsdiensten worden geharmoniseerd en moeten zij ook gelden ter voorkoming van daden van terrorisme en schendingen van de mensenrechten.
(11) Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is verduidelijkt dat de verlening van technischebijstandsdiensten waarbij grensoverschrijdend verkeer plaatsvindt, onder de bevoegdheid van de Unie valt. Het is derhalve passend de controles die van toepassing zijn op technischebijstandsdiensten te verduidelijken en deze diensten te definiëren. Met het oog op doeltreffendheid en samenhang moeten de controles voorafgaand aan de verlening van technischebijstandsdiensten worden geharmoniseerd en moeten zij ook gelden ter voorkoming van schendingen van de mensenrechten.
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 12
(12) Verordening (EG) nr. 428/2009 creëert voor de autoriteiten van de lidstaten een mogelijkheid om op ad-hocbasis de doorvoer van niet-Unieproducten voor tweeërlei gebruik te verbieden, indien zij op grond van inlichtingen of op basis van informatie uit andere bronnen redenen hebben om te vermoeden dat de producten volledig of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor de verspreiding van massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen. Met het oog op doeltreffendheid en samenhang moeten de doorvoercontroles worden geharmoniseerd en moeten zij ook gelden ter voorkoming van daden van terrorisme en schendingen van de mensenrechten.
(12) Verordening (EG) nr. 428/2009 creëert voor de autoriteiten van de lidstaten een mogelijkheid om op ad-hocbasis de doorvoer van niet-Unieproducten voor tweeërlei gebruik te verbieden, indien zij op grond van inlichtingen of op basis van informatie uit andere bronnen redenen hebben om te vermoeden dat de producten volledig of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor de verspreiding van massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen. Met het oog op doeltreffendheid en samenhang moeten de doorvoercontroles worden geharmoniseerd en moeten zij ook gelden ter voorkoming van schendingen van de mensenrechten.
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 13 bis (nieuw)
(13 bis) Hoewel de nationale autoriteiten de bevoegdheid hebben om te beslissen over individuele, globale en nationale uitvoervergunningen, is het voor een doeltreffende Unieregeling voor uitvoercontrole noodzakelijk dat economische actoren die van plan zijn om onder deze verordening vallende producten uit te voeren de nodige zorgvuldigheid in acht nemen, zoals bepaald in onder meer de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de aanbevelingen van de OESO voor verantwoord ondernemen en de leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de VN.
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 14
(14) Om bij te dragen tot een gelijk speelveld tussen de exporteurs en om de doeltreffende toepassing van de controles te verbeteren, moet een standaard nalevingsvereiste in de vorm van "interne nalevingsprogramma's" worden ingevoerd. Om redenen van evenredigheid moet deze vereiste worden toegepast op specifieke controlemodaliteiten in de vorm van globale vergunningen en bepaalde algemene uitvoervergunningen.
(14) Om bij te dragen tot een gelijk speelveld tussen de exporteurs en om een doeltreffende toepassing van de controles te bevorderen moeten "interne nalevingsprogramma's" worden ingevoerd, bestaande uit een standaard nalevingsvereiste en een definitie en omschrijving daarvan, alsmede de mogelijkheid van certificering, zodat het mogelijk wordt om tijdens de vergunningsprocedure te profiteren van door de nationale bevoegde autoriteiten geboden stimulansen. Om redenen van evenredigheid moet deze vereiste worden toegepast op specifieke controlemodaliteiten in de vorm van globale vergunningen en bepaalde algemene uitvoervergunningen.
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 15
(15) Er moeten bijkomende uniale algemene uitvoervergunningen worden ingevoerd om de administratieve lasten voor de ondernemingen en de autoriteiten te verminderen en toch een passend niveau van controle van de relevante producten naar de relevante bestemmingen te waarborgen. Voor grote projecten moet bovendien een globale vergunning worden ingevoerd waarmee de vergunningsvoorwaarden kunnen worden aangepast aan de specifieke behoeften van het bedrijfsleven.
(15) Er moeten bijkomende uniale algemene uitvoervergunningen worden ingevoerd om de administratieve lasten voor ondernemingen, met name kmo's, en de autoriteiten te verminderen en toch een passend niveau van controle van de relevante producten naar de relevante bestemmingen te waarborgen. Voor grote projecten moet bovendien een globale vergunning worden ingevoerd waarmee de vergunningsvoorwaarden kunnen worden aangepast aan de specifieke behoeften van het bedrijfsleven.
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 16 bis (nieuw)
(16 bis) Gezien de snelle technologische ontwikkelingen is het passend dat de Unie controles invoert op bepaalde technologieën voor cybertoezicht, op basis van een unilaterale lijst, in bijlage I, onderdeel B. Gezien het belang van het multilaterale uitvoercontrolesysteem is het passend dat het toepassingsgebied van bijlage I, onderdeel B, beperkt blijft tot technologieën voor cybertoezicht en geen overlappingen bevat met bijlage I, onderdeel A.
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 17
(17) Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I, onderdeel A moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen en verbintenissen waarmee de lidstaten en de Unie als partij bij de desbetreffende internationale regimes inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van desbetreffende internationale verdragen hebben ingestemd. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor tweeërelei gebruik in bijlage I, onderdeel B, zoals technologie voor cybertoezicht, moeten worden genomen met inachtneming van de risico's die de uitvoer van dergelijke producten inhoudt met betrekking tot het zich schuldig maken aan ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor tweeërelei gebruik in bijlage I, onderdeel B, moeten worden genomen met inachtneming van de openbare-orde- en openbareveiligheidsbelangen van de lidstaten overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijsten van producten en bestemmingen in bijlage II, onderdelen A tot en met J, moeten worden genomen met inachtneming van de in deze verordening neergelegde beoordelingscriteria.
(17) Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I, onderdeel A moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen en verbintenissen waarmee de lidstaten en de Unie als partij bij de desbetreffende internationale regimes inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van desbetreffende internationale verdragen hebben ingestemd. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor cybertoezicht in bijlage I, onderdeel B moeten worden genomen met inachtneming van de risico's die de uitvoer van dergelijke producten inhoudt, gelet op het gebruik van die producten voor schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht in landen waar dergelijke schendingen, met name van de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zijn vastgesteld, of gelet op de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I, onderdeel B, moeten worden genomen met inachtneming van de openbare-orde- en openbareveiligheidsbelangen van de lidstaten overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijsten van producten en bestemmingen in bijlage II, onderdelen A tot en met J, moeten worden genomen met inachtneming van de in deze verordening neergelegde beoordelingscriteria. Besluiten tot schrapping van subcategorieën met betrekking tot cryptografie en anonimisering, bijvoorbeeld in bijlage I, onderdeel A, categorie 5, of bijlage II, onderdeel I, moeten worden genomen met inachtneming van de aanbeveling van de OESO-raad van 27 maart 1997 houdende richtlijnen voor cryptografische beheersmaatregelen.
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 18
(18) Opdat de EU een snel antwoord zou kunnen bieden op gewijzigde omstandigheden met betrekking tot de beoordeling van de gevoeligheid van uitvoer op grond van uniale algemene uitvoervergunningen en met betrekking tot technologische en commerciële ontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van bijlage I, onderdeel A, bijlage II en bijlage IV, onderdeel B, bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(18) Opdat de EU een snel antwoord zou kunnen bieden op gewijzigde omstandigheden met betrekking tot de beoordeling van de gevoeligheid van uitvoer op grond van uniale algemene uitvoervergunningen en met betrekking tot technologische en commerciële ontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van bijlage I, onderdelen A en B, bijlage II en bijlage IV, onderdeel B, bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 19 bis (nieuw)
(19 bis) Vanwege het gevaar van cyberdiefstal en wederuitvoer naar derde landen, als bedoeld in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, is het noodzakelijk de bepalingen betreffende producten voor tweeërlei gebruik te versterken.
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 21
(21) Krachtens artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en binnen de grenzen van dat artikel, behouden de lidstaten, in afwachting van een sterkere harmonisering, het recht controles te verrichten op de overdracht van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik binnen de Unie teneinde het overheidsbeleid en de openbare veiligheid te waarborgen. Om redenen van evenredigheid moeten de controles op de overdracht van producten voor tweeërlei gebruik binnen de Unie worden herzien om de lasten voor ondernemingen en autoriteiten zo klein mogelijk te houden. Bovendien moet de lijst van producten die onderworpen zijn aan de controles op de overdracht van producten binnen de Unie van bijlage IV, onderdeel B, regelmatig worden geëvalueerd in het licht van de technologische en commerciële ontwikkelingen en wat de beoordeling van de gevoeligheid van de overdrachten betreft.
(21) Krachtens artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en binnen de grenzen van dat artikel, behouden de lidstaten, in afwachting van een sterkere harmonisering, het recht controles te verrichten op de overdracht van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik binnen de Unie teneinde het overheidsbeleid en de openbare veiligheid te waarborgen. Om redenen van evenredigheid moeten de controles op de overdracht van producten voor tweeërlei gebruik binnen de Unie worden herzien om de lasten voor ondernemingen, met name kmo's, en autoriteiten zo klein mogelijk te houden. Bovendien moet de lijst van producten die onderworpen zijn aan de controles op de overdracht van producten binnen de Unie van bijlage IV, onderdeel B, regelmatig worden geëvalueerd in het licht van de technologische en commerciële ontwikkelingen en wat de beoordeling van de gevoeligheid van de overdrachten betreft.
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw)
(22 bis) Gelet op het belang van de controleerbaarheid van en het publiek toezicht op uitvoercontroles moeten de lidstaten alle relevante gegevens over vergunningen openbaar maken.
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 25
(25) Voorlichting en ondersteuning van de particuliere sector en transparantie vormen essentiële elementen voor een doeltreffende regeling voor uitvoercontrole. Derhalve is het passend te zorgen voor de verdere ontwikkeling van de richtsnoeren ter ondersteuning van de toepassing van deze verordening en voor de publicatie van een jaarverslag over de uitvoering van de controles, in overeenstemming met de huidige praktijk.
(25) Voorlichting aan en ondersteuning van de particuliere sector, met name kmo's, en transparantie vormen essentiële elementen voor een doeltreffende regeling voor uitvoercontrole. Derhalve is het passend te zorgen voor de verdere ontwikkeling van de richtsnoeren ter ondersteuning van de toepassing van deze verordening en voor de publicatie van een jaarverslag over de uitvoering van de controles, in overeenstemming met de huidige praktijk. Omdat richtsnoeren belangrijk zijn voor de interpretatie van bepaalde elementen van deze verordening, moeten zij openbaar worden gemaakt wanneer deze verordening in werking treedt.
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 25 bis (nieuw)
(25 bis) Er moet voor gezorgd worden dat de definities in deze verordening in overeenstemming zijn met de definities die voorkomen in het douanewetboek van de Unie.
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 27
(27) Elke lidstaat dient doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties vast te stellen die van toepassing zijn bij inbreuk op de bepalingen van deze verordening. Ter ondersteuning van een doeltreffende handhaving van de controles is het ook passend bepalingen in te voeren die specifiek gericht zijn op het aanpakken van de illegale handel in producten voor tweeërelei gebruik.
(27) Elke lidstaat dient doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties vast te stellen die van toepassing zijn bij inbreuk op de bepalingen van deze verordening. Er moet een bijdrage worden geleverd aan het creëren van een gelijk speelveld voor exporteurs in de Unie. Daarom moeten de sancties die worden opgelegd in geval van inbreuken op deze verordening in alle lidstaten van vergelijkbare aard en met vergelijkbaar effect zijn. Ter ondersteuning van een doeltreffende handhaving van de controles is het ook passend bepalingen in te voeren die specifiek gericht zijn op het aanpakken van de illegale handel in producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 29
(29) Uitvoercontroles hebben gevolgen voor de internationale veiligheid en de handel met derde landen en derhalve is het passend een dialoog en samenwerking met derde landen te ontwikkelen ter ondersteuning van een wereldwijd gelijk speelveld en om de internationale veiligheid te bevorderen.
(29) Uitvoercontroles hebben gevolgen voor de internationale veiligheid en de handel met derde landen en derhalve is het passend een dialoog en samenwerking met derde landen te ontwikkelen ter ondersteuning van een wereldwijd gelijk speelveld en om de opwaartse convergentie en de internationale veiligheid te bevorderen. Om deze doelstellingen te bereiken, moeten de Raad, de Commissie en de lidstaten, in nauwe samenwerking met de EDEO, op proactieve wijze optreden op de diverse relevante fora, onder meer in het kader van de Overeenkomst van Wassenaar, om ervoor te zorgen dat de lijst van producten voor cybertoezicht, zoals opgenomen in bijlage I, onderdeel B, de internationale standaard wordt. Daarnaast moeten derde landen meer en beter ondersteund worden bij de ontwikkeling van een regeling voor uitvoercontrole van producten voor tweeërlei gebruik en de daarbij behorende administratieve capaciteiten, met name in het kader van douanecontroles.
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 31
(31) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de vrijheid van ondernemerschap,
(31) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 – letter a
a) producten die kunnen worden gebruikt voor het ontwerp, de ontwikkeling, de productie of het gebruik van nucleaire, chemische en biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen, met inbegrip van alle goederen die voor niet-explosieve doeleinden gebruikt kunnen worden en op enige manier bijdragen in de vervaardiging van nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen;
a) traditionele producten voor tweeërlei gebruik, dat wil zeggen producten, met inbegrip van software en hardware, die kunnen worden gebruikt voor het ontwerp, de ontwikkeling, de productie of het gebruik van nucleaire, chemische en biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen, met inbegrip van alle goederen die voor niet-explosieve doeleinden gebruikt kunnen worden en op enige manier bijdragen in de vervaardiging van nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen;
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 – letter b
b) technologie voor cybertoezicht die kan worden gebruikt bij het zich schuldig maken aan ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht, of een gevaar kan vormen voor de internationale veiligheid of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten;
b) producten voor cybertoezicht, waaronder hardware, software en technologie, die speciaal ontworpen zijn om het heimelijk binnendringen in informatie- en telecommunicatiesystemen en/of de monitoring, extractie, verzameling en analyse van gegevens en/of het onklaar maken of beschadigen van het geviseerde systeem mogelijk te maken zonder dat de eigenaar van de gegevens daartoe specifiek, met kennis van zaken en ondubbelzinnig toestemming heeft gegeven, en die gebruikt kunnen worden in verband met de schending van mensenrechten, waaronder het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het recht op vrijheid van meningsuiting en op vrijheid van vereniging en vergadering, of die gebruikt kunnen worden om ernstige schendingen van het recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht te plegen of een gevaar kunnen vormen voor de internationale veiligheid of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten. Onderzoek inzake netwerk- en ICT-beveiliging met het oog op het gemachtigd testen of het beschermen van systemen voor informatiebeveiliging wordt uitgesloten.
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)
5 bis. "eindgebruiker": elke natuurlijke of rechtspersoon of entiteit die de eindontvanger is van een product voor tweeërlei gebruik.
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 13
13. "vergunning voor grote projecten": globale uitvoervergunning die aan één specifieke exporteur voor een type of categorie van producten voor tweeërlei gebruik wordt verleend en die voor uitvoer naar één of meer met naam genoemde eindgebruikers in één of meer met naam genoemde landen geldig kan zijn voor de duur van een specifiek project waarvan de uitvoeringstermijn meer dan één jaar bedraagt;
13. "vergunning voor grote projecten": globale uitvoervergunning die aan één specifieke exporteur voor een type of categorie van producten voor tweeërlei gebruik wordt verleend en die voor uitvoer naar één of meer met naam genoemde eindgebruikers in één of meer met naam genoemde landen geldig kan zijn voor een specifiek project. De vergunning heeft, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen waarin de duur van het project een andere geldigheidsduur noodzakelijk maakt, een geldigheidsduur van één tot vier jaar. De geldigheidsduur kan door de bevoegde autoriteit worden verlengd;
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 22
22. "intern nalevingsprogramma": doeltreffende, passende en evenredige middelen en procedures, waaronder het ontwikkelen, uitvoeren en volgen van gestandaardiseerde operationele nalevingsregels, -procedures, -gedragsregels en -waarborgen, die door exporteurs zijn ontwikkeld om de naleving van de bepalingen en de voorwaarden van de in deze verordening bedoelde vergunningen te waarborgen;
22. "intern nalevingsprogramma" (INP): doeltreffende, passende en evenredige middelen en procedures (op risico gebaseerde benadering), waaronder het ontwikkelen, uitvoeren en volgen van gestandaardiseerde operationele nalevingsregels, -procedures, -gedragsregels en -waarborgen, die door exporteurs zijn ontwikkeld om de naleving van de bepalingen en de voorwaarden van de in deze verordening bedoelde vergunningen te waarborgen; de exporteur heeft, op vrijwillige basis, de mogelijkheid om zijn INP kosteloos door de bevoegde autoriteiten te laten certificeren op basis van een door de Commissie vastgesteld referentie-INP, teneinde tijdens de vergunningsprocedure te profiteren van door de nationale bevoegde autoriteiten geboden stimulansen;
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 23
23. "terroristische daad": een terroristische daad zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB.
Schrappen
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 23 bis (nieuw)
23 bis. "de nodige zorgvuldigheid betrachten": het proces waarmee ondernemingen daadwerkelijke en potentiële ongunstige effecten in kaart kunnen brengen, voorkomen, beperken en waarmee zij verantwoording kunnen afleggen over hun aanpak ten aanzien van die effecten als integraal onderdeel van hun besluitvormingsproces en risicobeheerssystemen;
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter d
d) voor gebruik door personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk zijn voor de aansturing of uitvoering van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht in gewapende conflicten of bij binnenlandse repressie in het land van eindbestemming, zoals vastgesteld door de desbetreffende internationale openbare instellingen of Europese of nationale bevoegde autoriteiten, en waarbij bewezen is dat deze of soortgelijke producten door de beoogde eindgebruiker zijn gebruikt voor de aansturing of uitvoering van dergelijke ernstige schendingen;
d) als het gaat om producten voor cybertoezicht, voor gebruik door natuurlijke of rechtspersonen in verband met schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht in landen waar ernstige schendingen van de mensenrechten zijn vastgesteld door de bevoegde organen van de VN, de Raad van Europa of nationale bevoegde autoriteiten, en er redenen zijn om aan te nemen dat deze of soortgelijke producten gebruikt kunnen worden voor de aansturing of uitvoering van dergelijke schendingen door de beoogde eindgebruiker;
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter e
e) voor gebruik in verband met daden van terrorisme.
Schrappen
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2
2. Indien een exporteur, met inachtneming van zijn verplichting zich daarvoor de nodige moeite te getroosten, er kennis van draagt dat producten voor tweeërlei gebruik welke hij wenst uit te voeren en die niet op de lijst van bijlage I voorkomen, geheel of ten dele bestemd zijn voor een van de in lid 1 genoemde doeleinden, dient hij dit mee te delen aan de bevoegde autoriteit, die besluit of het dienstig is dat voor de betrokken uitvoer een vergunning wordt vereist.
2. Indien een exporteur, terwijl hij de nodige zorgvuldigheid betracht, verneemt dat niet op de lijst van bijlage I voorkomende producten voor tweeërlei gebruik welke hij wenst uit te voeren geheel of ten dele bestemd kunnen zijn voor een van de in lid 1 genoemde doeleinden, dient hij dit mee te delen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd, die besluit of het dienstig is dat voor de betrokken uitvoer een vergunning wordt vereist.
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3
3. Vergunningen voor de uitvoer van niet in de lijst opgenomen producten worden verleend voor specifieke producten en eindgebruikers. De vergunningen worden verleend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur ingezetene of gevestigd is of, indien de exporteur een persoon is die buiten de Unie ingezetene of gevestigd is, door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de producten zich bevinden. De vergunningen zijn in de gehele Unie geldig. De geldigheidsduur van de vergunningen bedraagt één jaar en kan door de bevoegde autoriteit worden verlengd.
3. Vergunningen voor de uitvoer van niet in de lijst opgenomen producten worden verleend voor specifieke producten en eindgebruikers. De vergunningen worden verleend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur ingezetene of gevestigd is of, indien de exporteur een persoon is die buiten de Unie ingezetene of gevestigd is, door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de producten zich bevinden. De vergunningen zijn in de gehele Unie geldig. De geldigheidsduur van de vergunningen bedraagt twee jaar en kan door de bevoegde autoriteit worden verlengd.
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 – alinea 2
Als geen bezwaar wordt aangetekend, wordt ervan uitgegaan dat de geraadpleegde lidstaten geen bezwaar hebben en dat zij vergunningen zullen eisen voor alle "in wezen gelijksoortige transacties". Zij stellen hun douaneadministratie en andere ter zake bevoegde nationale autoriteiten van de vergunningsplichten in kennis.
Als geen bezwaar wordt aangetekend, wordt ervan uitgegaan dat de geraadpleegde lidstaten geen bezwaar hebben en dat zij vergunningen zullen eisen voor alle "in wezen gelijksoortige transacties", waarmee een product wordt bedoeld met wezenlijk identieke parameters of technische kenmerken met dezelfde eindgebruiker of ontvanger. Zij stellen hun douaneadministratie en andere ter zake bevoegde nationale autoriteiten van de vergunningsplichten in kennis. De Commissie publiceert in het Publicatieblad een beknopte beschrijving van de zaak en de redenen voor het besluit en vermeldt zo nodig de nieuwe vergunningsplicht in een nieuw onderdeel E van bijlage II.
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 – alinea 3
Als een van de geraadpleegde lidstaten bezwaar aantekent, wordt de vergunningsplicht ingetrokken tenzij de lidstaat die de vergunning eist, van oordeel is dat de uitvoer haar wezenlijke veiligheidsbelangen schaadt. In dat geval kan die lidstaat besluiten de vergunningsplicht te handhaven. De Commissie en de andere lidstaten moeten hiervan onverwijld in kennis worden gesteld.
Als ten minste vier lidstaten die ten minste 35 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen bezwaar aantekenen, wordt de vergunningsplicht ingetrokken, tenzij de lidstaat die de vergunning eist, van oordeel is dat de uitvoer zijn wezenlijke veiligheidsbelangen schaadt of de nakoming van zijn verplichtingen op het gebied van de mensenrechten belemmert. In dat geval kan die lidstaat besluiten de vergunningsplicht te handhaven. De Commissie en de andere lidstaten moeten hiervan onverwijld in kennis worden gesteld.
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 – alinea 4
De Commissie en de lidstaten houden een geactualiseerd register bij van de geldende vergunningsplichten.
De Commissie en de lidstaten houden een geactualiseerd register bij van de geldende vergunningsplichten. De in dat register beschikbare gegevens worden opgenomen in het in artikel 24, lid 2, bedoelde verslag aan het Europees Parlement, en zijn toegankelijk voor het publiek.
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2
2. Indien een tussenhandelaar ervan op de hoogte is dat de producten voor tweeërlei gebruik waarvoor hij diensten op het gebied van tussenhandel voorstelt, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, moet hij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen, zodat deze kan beslissen of voor de beoogde tussenhandeldiensten een vergunning vereist is.
2. Indien een tussenhandelaar ervan op de hoogte is dat de producten voor tweeërlei gebruik waarvoor hij diensten op het gebied van tussenhandel voorstelt, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, stelt hij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis, die vervolgens voor deze tussenhandeldiensten een vergunning vereist.
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1
1. Een vergunning is vereist voor het direct of indirect verlenen van technische bijstand met betrekking tot producten voor tweeërlei gebruik, of met betrekking tot de verstrekking, de fabricage, het onderhoud en het gebruik van producten voor tweeërlei gebruik, indien de verlener van technische bijstand door de bevoegde autoriteit in kennis is gesteld van het feit dat de betrokken producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4 genoemde doeleinden.
1. Een vergunning is vereist voor het direct of indirect verlenen van technische bijstand met betrekking tot producten voor tweeërlei gebruik, of met betrekking tot de verstrekking, de fabricage, het onderhoud en het gebruik van producten voor tweeërlei gebruik, indien de verlener van technische bijstand door de bevoegde autoriteit in kennis is gesteld van het feit dat de betrokken producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden.
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2
Indien een verlener van technische bijstand ervan op de hoogte is dat de producten voor tweeërlei gebruik waarvoor hij technische bijstandsdiensten voorstelt, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in artikel 4 genoemde doeleinden, moet hij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen, zodat deze kan beslissen of voor de beoogde technische bijstandsdiensten een vergunning moet worden vereist.
Indien een verlener van technische bijstand ervan op de hoogte is dat de producten voor tweeërlei gebruik waarvoor hij technische bijstandsdiensten voorstelt, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, stelt hij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis, die vervolgens voor deze technische bijstandsdiensten een vergunning vereist.
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1
1. Een lidstaat kan om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen een verbod instellen op of een vergunning verplicht stellen voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen.
1. Een lidstaat kan om redenen van openbare veiligheid, uit mensenrechtenoverwegingen of ter voorkoming van terroristische daden een verbod instellen op of een vergunning verplicht stellen voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen.
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 7
7. In relevante handelsbescheiden die betrekking hebben op de overbrenging binnen de Unie van in de lijst van bijlage I vermelde producten voor tweeërlei gebruik dient duidelijk te worden vermeld dat die producten bij uitvoer uit de Unie aan controle worden onderworpen. De relevante handelsbescheiden omvatten met name een verkoopcontract, een orderbevestiging, een factuur of een verzendingsborderel.
7. In relevante handelsbescheiden die betrekking hebben op de uitvoer naar derde landen en de overbrenging binnen de Unie van in de lijst van bijlage I vermelde producten voor tweeërlei gebruik dient duidelijk te worden vermeld dat die producten bij uitvoer uit de Unie aan controle worden onderworpen. De relevante handelsbescheiden omvatten met name een verkoopcontract, een orderbevestiging, een factuur of een verzendingsborderel.
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3
3. De geldigheidsduur van individuele uitvoervergunningen en globale uitvoervergunningen bedraagt één jaar en kan door de bevoegde autoriteit worden verlengd. Globale uitvoervergunningen voor grote projecten zijn geldig voor een door de bevoegde autoriteit vast te stellen termijn.
3. De geldigheidsduur van individuele uitvoervergunningen en globale uitvoervergunningen bedraagt twee jaar en kan door de bevoegde autoriteit worden verlengd. Globale uitvoervergunningen voor grote projecten zijn niet langer dan vier jaar geldig, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen waarin de duur van het project tot een langere geldigheidsduur noopt. Dit belet de bevoegde autoriteiten echter niet om individuele of globale uitvoervergunningen op enig moment nietig te verklaren, te schorsen, te wijzigen of in te trekken.
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 – alinea 1
Exporteurs verstrekken de bevoegde autoriteit alle informatie die vereist is voor hun aanvragen van individuele en algemene uitvoervergunningen, zodat volledige informatie beschikbaar is over met name de eindgebruiker, het land van bestemming en het eindgebruik van het uitgevoerde product.
Exporteurs verstrekken de bevoegde autoriteit alle informatie die vereist is voor hun aanvragen van individuele en algemene uitvoervergunningen, zodat volledige informatie beschikbaar is over met name de eindgebruiker, het land van bestemming en het eindgebruik van het uitgevoerde product. Wanneer de eindgebruiker een overheidsinstantie is, wordt in de verstrekte informatie duidelijk vermeld welk departement of agentschap of welke afdeling of onderafdeling de uiteindelijke eindgebruiker van het uitgevoerde product is.
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 – alinea 2
Aan de vergunningen kan in voorkomend geval een verplichting worden verbonden om een verklaring betreffende het eindgebruik af te geven.
Aan alle vergunningen voor producten voor cybertoezicht, alsmede aan alle individuele uitvoervergunningen voor producten waarbij het onttrekkingsgevaar of het risico dat de producten onder ongewenste omstandigheden worden wederuitgevoerd groot is, moet de verplichting worden verbonden om een verklaring betreffende het eindgebruik af te geven. Aan vergunningen voor andere producten kan in voorkomend geval een verplichting worden verbonden om een verklaring betreffende het eindgebruik af te geven.
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 – alinea 3 – inleidende formule
Voor globale uitvoervergunningen moet de exporteur een doeltreffend intern nalevingsprogramma implementeren. De exporteur moet tevens ten minste één maal per jaar bij de bevoegde autoriteit verslag uitbrengen over het gebruik van de vergunning; het verslag moet ten minste de volgende informatie bevatten:
Voor globale uitvoervergunningen moet de exporteur een doeltreffend intern nalevingsprogramma implementeren. De exporteur heeft, op vrijwillige basis, de mogelijkheid om zijn INP kosteloos door de bevoegde autoriteiten te laten certificeren op basis van een door de Commissie vastgesteld referentie-INP, teneinde tijdens de vergunningsprocedure te profiteren van door de nationale bevoegde autoriteiten geboden stimulansen. De exporteur moet tevens ten minste eenmaal per jaar of op verzoek van de bevoegde autoriteit bij de bevoegde autoriteit verslag uitbrengen over het gebruik van de vergunning; het verslag moet ten minste de volgende informatie bevatten:
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 – alinea 3 – letter d
d) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
d) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 – alinea 3 – letter d bis (nieuw)
d bis) indien bekend, de naam en het adres van de eindgebruiker;
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 – alinea 3 – letter d ter (nieuw)
d ter) de datum waarop de uitvoer plaatsvond.
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 5
5. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten behandelen aanvragen voor individuele of algemene vergunningen binnen een volgens de nationale wetgeving of op grond van de nationale praktijk te bepalen termijn. De bevoegde autoriteiten verstrekken de Commissie alle informatie betreffende de gemiddelde termijn voor de behandeling van vergunningsaanvragen die relevant is voor de opstelling van het in artikel 24, lid 2, bedoelde jaarverslag.
5. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten behandelen aanvragen voor individuele of algemene vergunningen binnen een termijn van dertig dagen na de geldige indiening van de aanvraag. Indien de bevoegde autoriteit om gegronde redenen meer tijd nodig heeft om de aanvraag te verwerken, deelt zij dit binnen dertig dagen mee aan de aanvrager. De bevoegde autoriteit beslist in elk geval over aanvragen voor individuele of globale vergunningen uiterlijk zestig dagen na de geldige indiening van de aanvraag.
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 – alinea 2
Wanneer de tussenhandelaar of de verlener van technische bijstand niet ingezeten of gevestigd is op het grondgebied van de Unie, worden vergunningen voor tussenhandeldiensten en technische bijstand op grond van deze verordening afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het moederbedrijf van de tussenhandelaar of verlener van technische bijstand is gevestigd, of van waar de tussenhandeldiensten of technische bijstandsdiensten zullen worden verleend.
Wanneer de tussenhandelaar of de verlener van technische bijstand niet ingezeten of gevestigd is op het grondgebied van de Unie, worden vergunningen voor tussenhandeldiensten en technische bijstand op grond van deze verordening afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de tussenhandeldiensten of technische bijstandsdiensten zullen worden verleend. Dit geldt ook voor tussenhandeldiensten en het verlenen van technische bijstand door dochterondernemingen of joint ventures die in derde landen gevestigd zijn, maar in handen zijn van of gecontroleerd worden door ondernemingen die op het grondgebied van de Unie gevestigd zijn.
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – inleidende formule
1. Bij hun besluit om al dan niet een individuele of globale uitvoervergunning te verlenen of om een vergunning voor de tussenhandeldiensten of technische bijstand uit hoofde van deze verordening te verlenen, of een overbrenging te verbieden, houden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten rekening met de volgende criteria :
1. Bij hun besluit om al dan niet een individuele of globale uitvoervergunning te verlenen of om een vergunning voor de tussenhandeldiensten of technische bijstand uit hoofde van deze verordening te verlenen, of een overbrenging te verbieden, houden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten rekening met alle relevante overwegingen, waaronder:
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – letter a
a) de internationale verplichtingen en verbintenissen van de Unie en de lidstaten, en met name de verplichtingen en verbintenissen waarmee ieder van hen heeft ingestemd als partij bij de internationale regimes inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van de desbetreffende internationale verdragen en hun verplichtingen in het kader van sancties uit hoofde van een door de Raad vastgesteld 2 besluit of gemeenschappelijk standpunt of uit hoofde van een besluit van de OVSE, dan wel krachtens een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;
a) de internationale verplichtingen en verbintenissen van de Unie en de lidstaten, en met name de verplichtingen en verbintenissen waarmee ieder van hen heeft ingestemd als partij bij de internationale regimes inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van de desbetreffende internationale verdragen;
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – letter a bis (nieuw)
a bis) hun verplichtingen in het kader van sancties uit hoofde van een besluit of gemeenschappelijk standpunt van de Raad of uit hoofde van een besluit van de OVSE, dan wel krachtens een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
b bis) schendingen van het recht inzake de mensenrechten, fundamentele vrijheden en het internationaal humanitair recht in het land van eindbestemming, vastgesteld door de bevoegde instanties van de VN, de Raad van Europa of de Unie;
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – letter c
c) de interne situatie in het land van eindbestemming — de bevoegde autoriteiten staan geen uitvoer toe die gewapende conflicten zou uitlokken of verlengen of die bestaande spanningen in het land van eindbestemming zou aanwakkeren;
c) (Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – letter d bis (nieuw)
d bis) de houding van het land van bestemming jegens de internationale gemeenschap, met name de houding van dat land tegenover terrorisme, de aard van zijn bondgenootschappen en de eerbiediging van het internationaal recht;
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – letter d ter (nieuw)
d ter) de verenigbaarheid van de uitvoer van de producten met de technische en economische capaciteit van het ontvangende land;
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – letter f
f) overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik en het onttrekkingsgevaar, met inbegrip van het bestaan van het risico dat de producten voor tweeërlei gebruik onder ongewenste omstandigheden worden omgeleid of wederuitgevoerd.
f) overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik en het onttrekkingsgevaar, met inbegrip van het bestaan van het risico dat de producten voor tweeërlei gebruik, en met name producten voor cybertoezicht, onder ongewenste omstandigheden worden omgeleid of wederuitgevoerd of worden omgeleid met als onbedoelde bestemming militair eindgebruik of terrorisme.
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis. Bij de verlening van individuele of globale uitvoervergunningen of vergunningen voor tussenhandeldiensten of technische bijstand voor producten voor cybertoezicht houden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in het bijzonder rekening met het risico voor schendingen van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het recht op gegevensbescherming, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vergadering, evenals met risico's op het gebied van de rechtsstaat, het rechtskader voor het gebruik van de uit te voeren producten en de mogelijke veiligheidsrisico's voor de Unie en de lidstaten.
Als de bevoegde autoriteiten van een lidstaat tot de conclusie komen dat er sprake is van risico's die waarschijnlijk zullen leiden tot ernstige schendingen van de mensenrechten, verlenen zij geen uitvoervergunning en gaan zij over tot nietigverklaring, schorsing, wijziging of intrekking van reeds verleende vergunningen.
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2
2. De Commissie en de Raad stellen raadgevingen en/of aanbevelingen ter beschikking om te waarborgen dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de implementatie van die criteria gemeenschappelijke risicobeoordelingen gebruiken.
2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening stellen de Commissie en de Raad richtsnoeren ter beschikking om te waarborgen dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de implementatie van die criteria gemeenschappelijke risicobeoordelingen gebruiken en om te voorzien in uniforme criteria voor besluiten inzake vergunningverlening. De Commissie stelt richtsnoeren op in de vorm van een handboek met de stappen die de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten van de lidstaten en exporteurs moeten nemen om de nodige zorgvuldigheid te betrachten, met praktische aanbevelingen voor de uitvoering en naleving van de controles overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder d), en de criteria als bedoeld in artikel 14, lid 1, en met voorbeelden van goede praktijken. Dit handboek wordt opgesteld in nauwe samenwerking met de EDEO en de coördinatiegroep tweeërlei gebruik, met gebruikmaking van de externe expertise van de academische wereld, exporteurs, tussenhandelaren en maatschappelijke organisaties, met inachtneming van de procedures als bedoeld in artikel 21, lid 3, en wordt, indien dat noodzakelijk en passend wordt geacht, geactualiseerd.
De Commissie zet een programma voor capaciteitsopbouw op door gemeenschappelijke opleidingsprogramma's te ontwikkelen voor ambtenaren van vergunningverlenende autoriteiten en douanehandhavingsautoriteiten.
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 – letter b
b) de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I, onderverdeling B, kan worden gewijzigd indien dit nodig is door de risico's die de uitvoer van dergelijke producten inhoudt met betrekking tot het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten;
b) de lijst van producten voor cybertoezicht in bijlage I, onderdeel B, wordt gewijzigd indien dit nodig is door de risico's die de uitvoer van dergelijke producten inhoudt met betrekking tot het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten of indien er overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder d), van deze verordening controles in gang zijn gezet voor een aanzienlijk aantal niet in de lijst opgenomen producten. Een dergelijke wijziging kan ook het besluit zijn om een product dat in de lijst is opgenomen, daarvan te schrappen.
Indien dwingende redenen van urgentie vereisen dat een specifiek product wordt geschrapt uit of toegevoegd aan bijlage I, onderdeel B, is de procedure van artikel 17 van toepassing op de gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van onderhavige letter b).
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 – letter b bis (nieuw)
b bis) De Commissie kan producten van de lijst schrappen, met name als de desbetreffende producten vanwege de snel voortschrijdende technologische ontwikkeling tot een lagere categorie zijn gaan behoren of massaproducten zijn geworden die algemeen beschikbaar zijn of op eenvoudige wijze technisch kunnen worden gewijzigd.
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis. Bijlage I, onderdeel B, beperkt zich tot producten voor cybertoezicht en bevat geen producten die opgenomen zijn in bijlage I, onderdeel A;
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 5
5. In samenwerking met de lidstaten werkt de Commissie richtsnoeren uit om de onderlinge samenwerking tussen de vergunningverlenende autoriteiten en de douaneautoriteiten te bevorderen.
5. (Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 – letter a
a) informatie met betrekking tot de toepassing van controles, met inbegrip van gegevens over de vergunningen (aantal, waarde en type van de vergunningen en de desbetreffende bestemmingen, aantal gebruikers van algemene en globale vergunningen, aantal exporteurs met interne nalevingsprogramma's, verwerkingstijd, volume en waarde van de handel die het voorwerp uitmaakt van intra-EU-overbrengingen enz.), en, indien beschikbaar, gegevens over de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik door andere lidstaten;
a) alle informatie met betrekking tot de toepassing van controles;
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 – letter b
b) informatie met betrekking tot de handhaving van controles, waaronder nadere gegevens met betrekking tot de exporteurs aan wie het recht is ontzegd nationale of uniale algemene uitvoervergunningen te gebruiken, meldingen van schendingen, inbeslagnames en de toepassing van andere sancties;
b) alle informatie met betrekking tot de handhaving van controles, waaronder nadere gegevens met betrekking tot de exporteurs aan wie het recht is ontzegd nationale of uniale algemene uitvoervergunningen te gebruiken, alle meldingen van schendingen, inbeslagnames en de toepassing van andere sancties;
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 – letter c
c) gegevens over gevoelige eindgebruikers, actoren die bij verdachte aankoopactiviteiten zijn betrokken en, voor zover deze beschikbaar zijn, gevolgde routes.
c) alle gegevens over gevoelige eindgebruikers, actoren die bij verdachte aankoopactiviteiten zijn betrokken en gevolgde routes.
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2
2. De voorzitter van de coördinatiegroep tweeërlei gebruik raadpleegt telkens wanneer hij of zij dit nodig acht de bij deze verordening betrokken exporteurs, tussenhandelaars en andere relevante belanghebbenden.
2. De coördinatiegroep tweeërlei gebruik raadpleegt telkens wanneer zij dit nodig acht de bij deze verordening betrokken exporteurs, tussenhandelaars en andere relevante belanghebbenden.
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3
3. De coördinatiegroep tweeërlei gebruik richt, in voorkomend geval, technische deskundigengroepen op die zijn samengesteld uit deskundigen van de lidstaten om specifieke kwesties te onderzoeken met betrekking tot de uitvoering van controles, met inbegrip van kwesties met betrekking tot de bijwerking van de controlelijsten van de Unie van bijlage I. Technische deskundigengroepen raadplegen waar nodig exporteurs, tussenhandelaren en andere relevante belanghebbenden bij deze verordening.
3. De coördinatiegroep tweeërlei gebruik richt, in voorkomend geval, technische deskundigengroepen op die zijn samengesteld uit deskundigen van de lidstaten om specifieke kwesties te onderzoeken met betrekking tot de uitvoering van controles, met inbegrip van kwesties met betrekking tot de bijwerking van de controlelijsten van de Unie van bijlage I, onderdeel B. Technische deskundigengroepen raadplegen exporteurs, tussenhandelaren, maatschappelijke organisaties en andere relevante belanghebbenden bij deze verordening. De coördinatiegroep tweeërlei gebruik richt in het bijzonder een technische werkgroep op voor de beoordelingscriteria als bedoeld in artikel 4, lid 4, onder d), en artikel 14, lid 1, onder b), alsmede voor de uitwerking van de richtsnoeren inzake zorgvuldigheid, een en ander in samenspraak met een onafhankelijke groep van deskundigen, vertegenwoordigers van de academische wereld en maatschappelijke organisaties.
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1
1. Elke lidstaat treft passende maatregelen om de correcte toepassing van alle bepalingen van deze verordening te waarborgen en stelt met name de bij inbreuk op deze verordening en de bepalingen ter uitvoering daarvan op te leggen sancties vast. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.
1. Elke lidstaat treft passende maatregelen om de correcte toepassing van alle bepalingen van deze verordening te waarborgen en stelt met name de sancties vast die van toepassing zijn bij inbreuken op, het faciliteren van inbreuken op en het omzeilen van de bepalingen van deze verordening en de bepalingen ter uitvoering daarvan. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn. De maatregelen omvatten periodieke, op risico gebaseerde audits van de exporteurs.
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2
2. De coördinatiegroep tweeërlei gebruik richt een handhavingscoördinatiemechanisme op met het oog op de totstandbrenging van directe samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en de handhavingsinstanties.
2. De coördinatiegroep tweeërlei gebruik richt een handhavingscoördinatiemechanisme op met het oog op de totstandbrenging van directe samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en de handhavingsinstanties en om te voorzien in uniforme criteria voor besluiten inzake vergunningverlening. Dit mechanisme moet er, na beoordeling van de Commissie van de door de lidstaten vastgestelde sancties, voor zorgen dat de sancties op inbreuken op deze verordening van vergelijkbare aard zijn en vergelijkbare effecten hebben.
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1
1. De Commissie en de Raad stellen, in voorkomend geval, raadgevingen en/of aanbevelingen beschikbaar voor beste praktijken met betrekking tot het toepassingsgebied van deze verordening om de doeltreffendheid van de regeling voor uitvoercontrole van de Unie en de consequente uitvoering ervan te waarborgen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen, in voorkomend geval, ook bijkomende raadgevingen ter beschikking van exporteurs, tussenhandelaren en doorvoeroperateurs die in die lidstaat ingezetene of gevestigd zijn.
1. De Commissie en de Raad stellen, in voorkomend geval, richtsnoeren beschikbaar voor beste praktijken met betrekking tot het toepassingsgebied van deze verordening om de doeltreffendheid van de regeling voor uitvoercontrole van de Unie en de consequente uitvoering ervan te waarborgen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen, in voorkomend geval, ook bijkomende raadgevingen ter beschikking van exporteurs, met name kmo's, tussenhandelaren en doorvoeroperateurs die in die lidstaat ingezetene of gevestigd zijn.
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 2 – alinea 2
De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de opstelling van dit verslag behoeft. Dit jaarverslag is openbaar.
De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de opstelling van dit verslag behoeft. Dit jaarverslag is openbaar. Voorts maken de lidstaten ten minste elke drie maanden op eenvoudig toegankelijke wijze over elke vergunning nuttige informatie openbaar met betrekking tot het type vergunning, de waarde, de omvang, de aard van de goederen, een beschrijving van het product, de eindgebruiker en het eindgebruik en het land van bestemming, alsmede informatie over de goedkeuring of afwijzing van de vergunningsaanvraag. De Commissie en de lidstaten houden rekening met de rechtmatige belangen die de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen erbij hebben dat hun zakengeheimen niet worden bekendgemaakt.
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 3 – alinea 1
Vijf tot zeven jaar na de datum van toepassing van deze verordening stelt de Commissie een evaluatie van deze verordening op en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.
Vijf tot zeven jaar na de datum van toepassing van deze verordening stelt de Commissie een evaluatie van deze verordening op en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Deze evaluatie omvat een voorstel inzake schrapping van cryptografie in bijlage I, onderdeel A, categorie 5, deel 2.
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 – letter d
d) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
d) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 3
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde registers of dossiers en bescheiden worden bewaard gedurende ten minste drie jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de uitvoer is geschied dan wel die tussenhandelsdiensten of technische bijstandsdiensten worden verleend. Zij worden op verzoek voorgelegd aan de bevoegde autoriteit.
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde registers of dossiers en bescheiden worden bewaard gedurende ten minste vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de uitvoer is geschied dan wel die tussenhandelsdiensten of technische bijstandsdiensten worden verleend. Zij worden op verzoek voorgelegd aan de bevoegde autoriteit.
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 1
1. De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen, in voorkomend geval, op regelmatige en wederzijdse basis informatie uit met derde landen.
1. De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zetten zich, waar passend, binnen relevante internationale organisaties, zoals de OESO en multilaterale uitvoercontroleregelingen waaraan zij deelnemen, in voor de bevordering van de naleving op internationaal niveau van de lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor cybertoezicht van bijlage I, onderdeel B, en wisselen, in voorkomend geval, op regelmatige en wederzijdse basis informatie uit met derde landen, onder meer in het kader van de dialoog over producten voor tweeërlei gebruik waarin is voorzien in partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten en de strategische samenwerkingsovereenkomsten van de Unie, en streven naar capaciteitsopbouw en bevorderen de opwaartse convergentie. De Commissie brengt over deze bewustmakingsactiviteiten jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement.
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Bijlage I - Onderdeel A - DEFINITIES VAN IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE TERMEN
"Inbraakprogrammatuur" (intrusion software) (4): "programmatuur" die speciaal is ontworpen of aangepast om opsporing door 'bewakingshulpmiddelen' te voorkomen of om 'beschermende tegenmaatregelen' van een computer of apparaat met netwerkcapaciteit te omzeilen en die een van de volgende functies verricht:
"Inbraakprogrammatuur" (intrusion software) (4): "programmatuur" die speciaal is ontworpen of aangepast om te worden gebruikt of geïnstalleerd zonder toestemming van eigenaars of beheerders van computers of apparaten met netwerkcapaciteit, en die een van de volgende functies verricht:
a. het onttrekken van gegevens of informatie uit een computer of apparaat met netwerkcapaciteit of het wijzigen van systeem- of gebruikersgegevens; of
a. het zonder toestemming onttrekken van gegevens of informatie uit een computer of apparaat met netwerkcapaciteit of het wijzigen van systeem- of gebruikersgegevens; of
b. het wijzigen het normale executiepad van een programma of proces om de uitvoering van buitenaf geleverde instructies mogelijk te maken.
b. het wijzigen van systeem- of gebruikersgegevens om de toegang tot gegevens die zijn opgeslagen op een computer of apparaat met netwerkcapaciteit mogelijk te maken voor andere partijen dan partijen die hiervoor de toestemming hebben van de eigenaar of beheerder van de computer of het apparaat met netwerkcapaciteit.
Noten:
Noten:
1. "Inbraakprogrammatuur" omvat niet het volgende:
1. "Inbraakprogrammatuur" omvat niet het volgende:
a. hypervisors, debuggers of hulpmiddelen voor de reverse engineering van programmatuur (SRE);
a. hypervisors, debuggers of hulpmiddelen voor de reverse engineering van programmatuur (SRE);
b. "programmatuur" voor het beheer van digitale rechten (DRM); of
b. "programmatuur" voor het beheer van digitale rechten (DRM); of
c. "programmatuur" die is ontworpen voor installatie door fabrikanten, beheerders of gebruikers met het oog op goederenbewaking of -herstel.
c. "programmatuur" die is ontworpen voor installatie door beheerders of gebruikers met het oog op goederenbewaking, goederenherstel of het testen van de veiligheid van informatie- en communicatietechnologie (ICT);
c bis. "programmatuur" die wordt verspreid met het uitdrukkelijke doel om toegang door onbevoegden tot computers of apparaten met netwerkcapaciteit te helpen opsporen, ongedaan maken of voorkomen.
2. Apparaten met netwerkcapaciteit omvatten mobiele apparaten en slimme meters.
2. Apparaten met netwerkcapaciteit omvatten mobiele apparaten en slimme meters.
Technische noten:
Technische noten:
1. 'Bewakingshulpmiddelen': "programmatuur" of hardwareapparaten die het systeemgedrag of de processen die op een apparaat worden uitgevoerd, bewaken. Dit omvat antivirus (AV)-producten, producten voor eindpuntbeveiliging, producten voor persoonlijke veiligheid (PSP: Personal Security Products), inbraakdetectiesystemen (IDS: Intrusion Detection Systems), inbraakpreventiesystemen (IPS: Intrusion Prevention Systems) of firewalls.
1. 'Toestemming': de geïnformeerde toestemming van de gebruiker (d.w.z. bekrachtiging van het feit dat deze de aard en de gevolgen en toekomstige gevolgen van een actie begrijpt en instemt met de uitvoering van die actie).
2. 'Beschermende tegenmaatregelen': technieken die zijn ontworpen om te zorgen voor de veilige uitvoering van programmacode, zoals preventie van gegevensuitvoering (DEP: Data Execution Prevention ), willekeurige adresruimte-indeling (ASLR: Address Space Layout Randomisation) of sandboxing.
2. 'Testen van de veiligheid van informatie- en communicatietechnologie (ICT)': het opsporen en beoordelen van statische of dynamische risico's en kwetsbaarheid van of fouten en zwakke punten in programmatuur, netwerken, computers, apparaten met netwerkcapaciteit, en onderdelen daarvan of daaraan verbonden apparatuur, met als aantoonbaar doel het wegnemen van factoren die een veilige en zekere werking en inzet en een veilig en zeker gebruik ervan in de weg staan.
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Bijlage I - Onderdeel B - titel
B. LIJST VAN ANDERE PRODUCTEN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK
B. LIJST VAN PRODUCTEN VOOR CYBERTOEZICHT
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Onderdeel B - categorie 10 – punt 10A001 – technische noot – letter e bis (nieuw)
e bis) netwerk- en veiligheidsonderzoek met het oog op het gemachtigd testen of het beschermen van systemen voor informatiebeveiliging.
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel A – deel 3 - lid 3
3. Elke exporteur die voornemens is deze vergunning te gebruiken, moet zich vóór het eerste gebruik van de vergunning bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, laten registreren. De registratie geschiedt automatisch en wordt binnen tien werkdagen na ontvangst door de bevoegde autoriteit aan de exporteur bevestigd.
3. Een lidstaat kan verlangen dat de in die lidstaat gevestigde exporteurs zich vóór het eerste gebruik van de vergunning laten registreren. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen 10 werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd.
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel A – deel 3 - lid 4
4. Uiterlijk tien dagen voor de datum van de eerste uitvoer stelt de geregistreerde exporteur de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, in kennis van het eerste gebruik van deze vergunning.
4. Uiterlijk 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvond, stelt de geregistreerde exporteur de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, in kennis van het eerste gebruik van deze vergunning.
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel A – deel 3 - lid 5 – punt 4
4) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
4) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel B – deel 3 - lid 3
3. Elke exporteur die voornemens is deze vergunning te gebruiken, moet zich vóór het eerste gebruik van de vergunning bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, laten registreren. De registratie geschiedt automatisch en wordt binnen tien werkdagen na ontvangst door de bevoegde autoriteit aan de exporteur bevestigd.
3. Een lidstaat kan verlangen dat de in die lidstaat gevestigde exporteurs zich vóór het eerste gebruik van de vergunning laten registreren. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen 10 werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd.
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel B – deel 3 - lid 5 – punt 4
4) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
4) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel C – deel 3 - lid 5
5. Uiterlijk tien dagen voor de datum van de eerste uitvoer stelt de geregistreerde exporteur de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, in kennis van het eerste gebruik van deze vergunning.
5. De geregistreerde exporteur stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is uiterlijk 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvond in kennis van het eerste gebruik van deze vergunning, of, indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is zulks verlangt, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel C – deel 3 - lid 6 – punt 4
4) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
4) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel D – deel 3 - lid 6
6. Uiterlijk tien dagen voor de datum van de eerste uitvoer stelt de geregistreerde exporteur de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, in kennis van het eerste gebruik van deze vergunning.
6. De geregistreerde exporteur stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is uiterlijk 30 dagen na de datum waarop de eerste uitvoer plaatsvond in kennis van het eerste gebruik van deze vergunning, of, indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is zulks verlangt, vóór het eerste gebruik van deze vergunning. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van het voor deze vergunning gekozen kennisgevingsmechanisme. De Commissie maakt deze informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel D – deel 3 - lid 7 – punt 4
4) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
4) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel F – deel 3 - lid 5 – punt 4
4) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
4) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel G – deel 3 - lid 8 – punt 4
4) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
4) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel H – deel 3 – lid 1 – inleidend gedeelte en punt 1
1. Deze vergunning staat de overdracht van in de lijst in deel 1 opgenomen programmatuur en technologie toe door elke exporteur die ingezetene of gevestigd is in een lidstaat van de Unie, indien het product uitsluitend wordt gebruikt:
1. Die vergunning staat de overdracht van in de lijst in deel 1 opgenomen programmatuur en technologie toe door elke onderneming die een exporteur is die ingezetene of gevestigd is in een lidstaat van de Unie aan een zuster-, dochter- of moederonderneming, op voorwaarde dat deze entiteiten eigendom zijn of onder zeggenschap staan van dezelfde moederonderneming of gevestigd zijn in een lidstaat, en op voorwaarde dat het betrokken product bestemd is voor samenwerkingsprojecten van de onderneming, waaronder commerciële productontwikkeling, onderzoek, dienstverlening, productie en gebruik en, in het geval van werknemers en orderverwerkers, in overeenstemming met de overeenkomst die hun arbeidsrelatie regelt.
1) door de exporteur of een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van de exporteur;
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel H – deel 3 - lid 1 – punt 2
2) door werknemers van de exporteur of van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van de exporteur
Schrappen
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel H – deel 3 - lid 1 – punt 2
bij zijn of hun eigen productontwikkelingsactiviteiten en, in het geval van werknemers, in overeenstemming met de overeenkomst die hun arbeidsrelatie regelt.
Schrappen
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel I – deel 3 - lid 3 – punt 1
Elke exporteur die voornemens is deze vergunning te gebruiken, moet zich vóór het eerste gebruik van de vergunning bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, laten registreren. De registratie geschiedt automatisch en wordt binnen tien werkdagen na ontvangst door de bevoegde autoriteit aan de exporteur bevestigd.
Een lidstaat kan verlangen dat de in die lidstaat gevestigde exporteurs zich vóór het eerste gebruik van de vergunning laten registreren. De registratie geschiedt automatisch en wordt onverwijld, en in elk geval binnen tien werkdagen na ontvangst, door de bevoegde autoriteiten aan de exporteur bevestigd.
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Onderdeel J – deel 3 - lid 5 – punt 4
4) indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
4) het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A8-0390/2017).