Resolutie van het Europees Parlement van 14 maart 2018 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Duitsland – EGF/2017/008 DE/Goodyear) (COM(2018)0061 – C8-0031/2018 – 2018/2025(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0061 – C8‑0031/2018),
– gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014‑2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG‑verordening),
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12,
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,
– gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013,
– gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,
– gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8‑0061/2018),
A. overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de wereldwijde financiële en economische crisis ondervinden, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren;
B. overwegende dat de financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld;
C. overwegende dat Duitsland aanvraag EGF/2017/008 DE/Goodyear heeft ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van 646 ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 22 (Vervaardiging van producten van rubber of kunststof) in de regio van NUTS-niveau 2 Regierungsbezirk Karlsruhe (DE12) in Duitsland;
D. overwegende dat de aanvraag is gebaseerd op de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen bij leveranciers, downstreamproducenten en/of zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd;
1. is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 1, van de EFG-verordening en dat Duitsland recht heeft op een financiële bijdrage ter hoogte van 2 165 231 EUR uit hoofde van die verordening, wat overeenkomt met 60 % van de totale kosten van 3 608 719 EUR;
2. neemt ter kennis dat de Duitse autoriteiten de aanvraag op 6 oktober 2017 hebben ingediend en dat de Commissie, nadat Duitsland aanvullende gegevens had verstrekt, haar beoordeling op 9 februari 2018 heeft afgerond en het Parlement hiervan diezelfde dag nog in kennis heeft gesteld;
3. wijst erop dat het aandeel van Aziatische fabrikanten uit China, Taiwan en Singapore op de wereldmarkt voor banden is gestegen van 4 % in 2001 naar 20 % in 2013;
4. merkt op dat Duitsland op 1 januari 2018 gestart is met de individuele dienstverlening aan de beoogde begunstigden, en dat de uitgaven voor de acties bijgevolg voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking zullen komen;
5. neemt ter kennis dat Duitsland de ontslagen verklaart door te verwijzen naar grote structurele veranderingen in de mondiale handelspatronen ingevolge de globalisering en de negatieve gevolgen daarvan voor de productie van banden voor auto's uit het B‑segment in de Unie;
6. wijst erop dat de ontslagen die bij Goodyear zijn gevallen naar verwachting een aanzienlijk negatief effect zullen hebben op de plaatselijke economie en dat de impact van de ontslagen samenhangt met de moeilijkheden om de betrokkenen aan een nieuwe baan te helpen vanwege de banenschaarste, de lage scholingsgraad van de ontslagen werknemers, het feit dat zij hun specifieke beroepsvaardigheden hebben opgebouwd in een tanende sector, en het hoge aantal werkzoekenden;
7. beseft dat de EU-productie in de automobielindustrie en het marktaandeel ervan in de nasleep van de globalisering zijn gekelderd; neemt ter kennis dat er als gevolg daarvan bij Goodyear een aanzienlijke overcapaciteit is opgebouwd voor banden van het B‑segment, waardoor de onderneming gedwongen was een van haar Europese fabrieken te sluiten, die de grootste werkgever in de regio was; merkt op dat het EFG ook kan bijdragen tot grensoverschrijdend verkeer van werknemers van krimpende sectoren in sommige lidstaten naar groeisectoren in andere lidstaten;
8. constateert dat de aanvraag betrekking heeft op 646 ontslagen werknemers bij Goodyear, van wie de meesten tussen de 30 en de 54 jaar oud zijn; wijst er ook op dat een aanzienlijk percentage van de ontslagen werknemers tussen de 55 en de 64 jaar oud is en vaardigheden heeft die specifiek bij de industriesector behoren; merkt voorts op dat circa 300 van de ontslagen werknemers ongeschoold zijn, een migratieachtergrond hebben en geen formele kwalificatie bezitten, waardoor zij op de regionale banenmarkt in het nadeel zijn; onderstreept dat het district Waghäusel waar Philippsburg gelegen is, structurele veranderingen doormaakt; erkent tegen deze achtergrond het belang van door het EFG medegefinancierde actieve arbeidsmarktmaatregelen voor het vergroten van de kans dat deze groepen opnieuw een baan vinden;
9. wijst erop dat Duitsland zes soorten acties plant voor de ontslagen werknemers voor wie in deze aanvraag steun wordt aangevraagd: (i) bijscholingsmaatregelen, (ii) peer groups / workshops, (iii) adviesdienst voor het opstarten van een onderneming, (iv) zoeken naar werk, (v) follow-up mentoring / veiligstellen van banen, en (vi) opleidingstoelage;
10. stelt vast dat de maatregelen inzake inkomenssteun het in de verordening vastgelegde maximum van 35 % zullen uitmaken van het totale pakket van individuele maatregelen en dat die acties afhankelijk zijn gesteld van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan;
11. is verheugd over het overleg met de belanghebbenden, met inbegrip van de vertegenwoordigers van de ontslagen werknemers, de sociale partners en de regionale autoriteiten, alsmede de ondernemingsraad, de vakbond en de directie, dat plaatsvond in verband met het opstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening;
12. is ingenomen met het besluit van de openbare dienst voor arbeidsvoorziening om rekening te houden met zowel de toekomstige behoeften van de arbeidsmarkt als met de kwalificaties van de betrokken werknemers bij het uitstippelen van een strategie inzake kwalificaties en vaardigheden;
13. herinnert eraan dat het ontwerp van het gecoördineerde pakket gepersonaliseerde diensten ingevolge artikel 7 van de EFG-verordening in moet spelen op toekomstige arbeidsmarktperspectieven en op de benodigde vaardigheden, en verenigbaar moet zijn met de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie; is verheugd over de verzekering dat de georganiseerde maatregelen in overeenstemming zijn met de duurzaamheidsstrategie van Duitsland en dat het orgaan dat is belast met het opzetten van twee re-integratiebedrijven beschikt over een duurzaamheidscertificering;
14. stelt vast dat de Duitse autoriteiten de verzekering hebben gegeven dat voor de voorgestelde acties geen financiële steun zal worden ontvangen uit andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, dat dubbele financiering zal worden voorkomen en dat de maatregelen complementair zullen zijn met acties die uit de Structuurfondsen worden gefinancierd;
15. neemt kennis van de bevestiging van Duitsland dat een financiële bijdrage uit het EFG niet in de plaats zal komen van maatregelen die de betrokken onderneming verplicht is te nemen krachtens het nationale recht of ingevolge collectieve arbeidsovereenkomsten, of van maatregelen voor de herstructurering van ondernemingen of sectoren;
16. verzoekt de Commissie er bij de nationale autoriteiten op aan te dringen om in toekomstige voorstellen meer details te geven over de sectoren met groeipotentieel, waarin dus waarschijnlijk mensen in dienst kunnen worden genomen, alsook onderbouwde gegevens over de impact van de EFG-financiering te verzamelen, onder meer over de kwaliteit, de duur en duurzaamheid van de banen, het aantal en percentage van zelfstandigen en nieuwe ondernemingen, en het herintredingspercentage dat dankzij het EFG bereikt is;
17. herhaalt zijn oproep aan de Commissie ervoor te zorgen dat alle documenten in verband met EFG-zaken openbaar toegankelijk zijn;
18. hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;
19. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
20. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van een aanvraag van Duitsland – EGF/2017/008 DE/Goodyear
(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2018/513.)