Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2017/2150(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0081/2018

Ingediende teksten :

A8-0081/2018

Debatten :

PV 18/04/2018 - 10
CRE 18/04/2018 - 10

Stemmingen :

PV 18/04/2018 - 12.46

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0151

Aangenomen teksten
PDF 180kWORD 47k
Woensdag 18 april 2018 - Straatsburg
Kwijting 2016: Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD)
P8_TA(2018)0151A8-0081/2018
Besluit
 Besluit
 Resolutie

1. Besluit van het Europees Parlement van 18 april 2018 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2016 (2017/2150(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Centrum(1),

–  gezien de verklaring(2) van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan het Centrum te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8-0060/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(3), en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1920/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving(4), en met name artikel 15,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(5), en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0081/2018),

1.  verleent de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2016;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

(1) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 150.
(2) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 150.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 376 van 27.12.2006, blz. 1.
(5) PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.


2. Besluit van het Europees Parlement van 18 april 2018 over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2016 (2017/2150(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Centrum(1),

–  gezien de verklaring(2) van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan het Centrum te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8-0060/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(3), en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1920/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving(4), en met name artikel 15,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(5), en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0081/2018),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2016;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

(1) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 150.
(2) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 150.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 376 van 27.12.2006, blz. 1.
(5) PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.


3. Resolutie van het Europees Parlement van 18 april 2018 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2016 (2017/2150(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0081/2018),

A.  overwegende dat de kwijtingsautoriteit in het kader van de kwijtingsprocedure de nadruk legt op het bijzonder belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, en het uitvoeren van het concept van resultaatgericht begroten en een goed personeelsbeheer;

B.  overwegende dat volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven(1) de definitieve begroting voor het begrotingsjaar 2016 van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving ("het Centrum") 15 421 357 EUR bedroeg, een stijging met 16,73 % in vergelijking met 2015; overwegende dat de begroting van het Centrum voornamelijk wordt gefinancierd uit de begroting van de Unie;

C.  overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2016 ("het verslag van de Rekenkamer") verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Centrum voor 2016 betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Follow-up van de kwijting voor 2015

1.  merkt op dat volgens het verslag van de Rekenkamer het Centrum in 2012 een kaderovereenkomst heeft gesloten waarin een maximumbedrag van 250 000 EUR voor het ondertekenen van specifieke contracten was vastgelegd, dat in de aankondiging van de opdracht werd gespecificeerd; stelt bezorgd vast dat het centrum zich niet aan dit maximumbedrag heeft gehouden; merkt voorts op dat eind 2015 de totale in het kader van deze overeenkomst gedane betalingen 382 181 EUR bedroegen, dat wil zeggen het maximumbedrag met 50 % overschreden; wijst erop dat de betalingen boven het maximumbedrag aangeven dat de procedure van het Centrum voor de monitoring van kaderovereenkomsten verbeterd moet worden; dringt er bij het Centrum op aan verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de status van de corrigerende maatregel die momenteel aangemerkt wordt als "loopt nog" en over de toekomstige verbeteringen van de monitoring van kaderovereenkomsten;

Opmerkingen over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen

2.  merkt op dat volgens het verslag van de Rekenkamer een medewerker van het Centrum voor twee kaderovereenkomsten met maximumwaarden van 135 000 EUR en 650 000 EUR als gedelegeerd ordonnateur optrad toen hij de beoordelingscommissie aanstelde, de gunningsbesluiten nam en de overeenkomsten ondertekende; stelt vast dat de door de ordonnateur verleende delegatie beperkt was tot 130 000 EUR en niet expliciet verwees naar kaderovereenkomsten; stelt vast dat volgens het antwoord van het Centrum de maximumwaarden van de twee kaderovereenkomsten, in overeenstemming met de desbetreffende regels, slechts een indicatie zijn van het gecumuleerde bedrag van de specifieke contracten die waarschijnlijk uit hoofde van de kaderovereenkomsten worden gesloten; merkt tevreden op dat het Centrum zijn besluit over de delegatie van de bevoegdheden van de ordonnateur zal aanpassen om explicieter toe te lichten welke handelingen daaronder vallen;

Financieel en begrotingsbeheer

3.  stelt vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2016 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,95 %, oftewel een toename van 0,12 % ten opzichte van 2015, en dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 95,64 % bedroeg, oftewel een afname van 1,71 % ten opzichte van 2015; stelt met tevredenheid vast dat het hoge niveau van de vastleggingskredieten aangeeft dat de vastleggingen tijdig zijn uitgevoerd;

Vastleggingen en overdrachten

4.  stelt vast dat het percentage vastleggingskredieten dat naar 2016 werd overgedragen 671 266 EUR (4,36 %), bedroeg;

5.  merkt op dat overdrachten vaak gedeeltelijk of geheel kunnen worden gerechtvaardigd door het meerjarige karakter van de operationele programma's van de agentschappen, en niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten wijzen in de planning en tenuitvoerlegging van de begroting en niet altijd haaks staan op het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, vooral niet als ze van tevoren zijn gepland door het agentschap en zijn meegedeeld aan de Rekenkamer;

Aanbestedingsprocedures

6.  neemt er kennis van dat het Centrum een nieuw aanbestedingsplan heeft opgesteld, dat in nauwe samenwerking met alle eenheden met succes is uitgevoerd; verzoekt het Centrum aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de uitvoering van dit plan;

7.  stelt vast dat het Centrum heeft deelgenomen aan de vergadering van het Netwerk van de voor aankoop verantwoordelijke functionarissen van de agentschappen om ervaringen uit te wisselen met het oog op de verdere uitvoering van maatregelen om aanbestedingen en andere financiële processen te rationaliseren en te optimaliseren;

Personeelsbeleid

8.  merkt op dat volgens de resultaten van de personeelsscreening bij het Centrum in 2016 69,75 % van de personele middelen werd ingezet voor operationele activiteiten, 20,17 % voor administratieve ondersteuning en coördinatie en 10,08 % voor activiteiten die als neutraal werden aangemerkt;

9.  merkt op dat, volgens de personeelsformatie, op 31 december 2016 73 van de 79 in het kader van de begroting van de Unie toegestane posten bezet waren, tegenover 74 posten in 2015; stelt met tevredenheid vast dat er, uitgaande van het totale aantal op 31 december 2016 bezette posten, met 53,47 % vrouwen en 46,53 % mannen sprake is van genderevenwicht;

10.  benadrukt dat het evenwicht tussen werk en privéleven deel moet uitmaken van het personeelsbeleid van het Centrum en dat het budget dat is besteed aan welzijnsactiviteiten ongeveer 100 EUR per personeelslid bedraagt, wat overeenkomt met één dag; stelt vast dat het gemiddelde ziekteverlof per personeelslid 8,54 dagen bedraagt;

11.  stelt het op prijs dat het Centrum reeds nieuwe uitvoeringsbepalingen heeft goedgekeurd voor het beleid ter bescherming van de persoonlijke waardigheid en ter voorkoming van intimidatie; verzoekt het Centrum opleidingsbijeenkomsten te organiseren om het personeel bewuster te maken;

12.  neemt met voldoening kennis van het feit dat het Centrum in 2016 geen klachten, rechtszaken of meldingen heeft ontvangen in verband met het aanwerven of ontslaan van personeel;

Preventie van en omgang met belangenconflicten, transparantie en democratie

13.  constateert dat de belangenverklaring van de directeur van het Centrum op de website van het Centrum is gepubliceerd; verzoekt het Centrum meer belangenverklaringen op zijn website openbaar te maken;

14.  merkt op dat de raad van bestuur van het Centrum fraudebestrijdingsbeleid heeft vastgesteld, dat de methode volgt die is opgesteld door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) als leidraad voor gedecentraliseerde agentschappen, en een aanvulling vormt op de maatregelen die het Centrum op dit gebied reeds heeft getroffen, met name de regels betreffende interne onderzoeken van OLAF, de initiatieven voor bewustmaking van gedragsregels voor het personeel, de regels inzake door derde partijen aangeboden geschenken en gastvrijheid en de richtsnoeren met betrekking tot ernstige misstanden en klokkenluiders;

15.  merkt op dat er een onafhankelijk orgaan voor openbaarmaking, advies en verwijzing met voldoende begrotingsmiddelen nodig is om klokkenluiders te helpen de juiste kanalen te gebruiken om hun informatie over mogelijke onregelmatigheden met betrekking tot de financiële belangen van de Unie te onthullen en tegelijkertijd hun geheimhouding te beschermen en de nodige ondersteuning en advies te bieden;

Belangrijkste resultaten

16.  spreekt zijn voldoening uit over de door het Centrum genoemde drie belangrijkste resultaten van 2016, namelijk:

   de vaststelling van het eerste langetermijnplan: de EWDD-strategie 2025;
   de invoering van passende mechanismen om met succes de organisatie door een overgangsfase te loodsen, en verdere vooruitgang te boeken bij de uitvoering van zijn opdracht;
   de publicatie van drie belangrijke documenten: het Europees drugsrapport 2016, het gezamenlijk rapport van 2016 van het EWDD en Europol over de drugsmarkten in de EU en het verslag van 2015 van het Europees schoolproject voor onderzoek naar alcohol en andere drugs;

Interne audit

17.  merkt met bezorgdheid op dat volgens het verslag van de Rekenkamer de dienst Interne Audit (DIA) van de Commissie in zijn controleverslag van januari 2016 erop heeft gewezen dat het dringend noodzakelijk was het beheer van IT-projecten door het Centrum te verbeteren; is voorts bezorgd over het feit dat de DIA met name tot de conclusie is gekomen dat er geen overkoepelende strategische visie voor de lange termijn is met betrekking tot IT-systemen ter ondersteuning van de operationele kernprocessen van het Centrum, dat zijn methodologie voor IT-projectbeheer slechts gedeeltelijk was afgestemd op zijn behoeften en dat de procedure voor het beheer van systeemvereisten ongeschikt is; stelt vast dat het Centrum en de DIA een plan zijn overeengekomen om corrigerende maatregelen te treffen; verzoekt het Centrum aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang;

18.  merkt op dat in september 2016 de DIA overeenkomstig de opzet in het strategisch intern controleplan 2016-18 een beperkte controle inzake de bedrijfscontinuïteit in het EWDD heeft verricht; wijst erop dat een hierop betrekking hebbend ontwerpverslag drie aanbevelingen heeft opgeleverd die de intern controleur als "belangrijk" heeft aangemerkt, met betrekking tot kwesties van bedrijfsimpactanalyse, opleiding en bewustmakingsacties, en de lijst van kritische bestanden; merkt op dat een actieplan voor de uitvoering van de drie aanbevelingen zal worden opgesteld na ontvangst van het eindverslag over de bedrijfscontinuïteit in het Centrum; verzoekt het Centrum bij de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de uitvoering van dit actieplan;

19.  moedigt het Centrum aan tot de toezegging dat aan belangstellende derden een betere toegang tot de gegevens van het Centrum zal worden geboden, aangezien een van zijn belangrijkste doelstellingen de verspreiding van gegevens en informatie over de stand van zaken met betrekking tot de drugsproblematiek, waaronder nieuwe tendensen, is; gaat ervan uit dat een dergelijke toezegging zal leiden tot doeltreffende maatregelen ter zake;

o
o   o

20.  verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 18 april 2018(2) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1) PB C 12 van 13.1.2017, blz. 6.
(2) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0133.

Laatst bijgewerkt op: 4 december 2018Juridische mededeling - Privacybeleid