Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2017/2157(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0078/2018

Ingediende teksten :

A8-0078/2018

Debatten :

PV 18/04/2018 - 10
CRE 18/04/2018 - 10

Stemmingen :

PV 18/04/2018 - 12.47

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0152

Aangenomen teksten
PDF 190kWORD 56k
Woensdag 18 april 2018 - Straatsburg
Kwijting 2016: Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA)
P8_TA(2018)0152A8-0078/2018
Besluit
 Besluit
 Resolutie

1. Besluit van het Europees Parlement van 18 april 2018 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2016 (2017/2157(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Agentschap(1),

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer(2) voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 over de aan het Agentschap te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8-0067/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(3), en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid(4), en met name artikel 19,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(5), en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0078/2018),

1.  verleent de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2016;

2.  formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

(1) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 156.
(2) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 156.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1.
(5) PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.


2. Besluit van het Europees Parlement van 18 april 2018 over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2016 (2017/2157(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Agentschap(1),

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer(2) voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 over de aan het Agentschap te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8-0067/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(3), en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid(4), en met name artikel 19,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(5), en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0078/2018),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2016;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

(1) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 156.
(2) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 156.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1.
(5) PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.


3. Resolutie van het Europees Parlement van 18 april 2018 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2016 (2017/2157(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0078/2018),

A.  overwegende dat de kwijtingsautoriteit, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzondere belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, en door het concept van resultaatgericht begroten en een goed personeelsbeheer toe te passen;

B.  overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (hierna "het Agentschap") voor het begrotingsjaar 2016 volgens zijn financiële staten(1) 70 215 156 EUR bedroeg, hetgeen een toename met 6,05 % ten opzichte van 2015 betekent;

C.  overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2016 (hierna "het verslag van de Rekenkamer") verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Financieel en begrotingsbeheer

1.  stelt vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2016 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 98,07 %, oftewel een daling met 1,16 % ten opzichte van 2015, en dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 97,80 % bedroeg, oftewel een toename met 1,28 %;

2.  neemt ter kennis dat voor de begroting 2016 de laatste fase van een tweeledige herstructurering van de begroting in 2014 en 2015 is uitgevoerd, die gevolgen had voor de begrotingsjaren 2015 en 2016; merkt op dat de nieuwe structuur tot doel heeft de bedrijfsbehoeften van het Agentschap beter te ondersteunen door projectmatig gefinancierde activiteiten en de voor die specifieke acties uitgetrokken financiering (R0-middelen) van elkaar af te zonderen; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit in te lichten over de praktische gevolgen en de efficiëntieverhoging die voortvloeien uit de nieuwe structuur van de begroting;

Vastleggingen en overdrachten

3.  merkt op dat van het totale bedrag dat is overgedragen van 2015 naar 2016 (36 450 711 EUR) 54 % is besteed, 43 % "open bedrag" is gebleven (verschuldigd bedrag, nog te betalen) en 2 % van het totaal is geannuleerd;

4.  wijst erop dat overdrachten vaak gedeeltelijk of geheel gerechtvaardigd zijn omdat de operationele programma's van agentschappen over meerdere jaren lopen, niet noodzakelijk op een tekortkoming in de begrotingsplanning en -uitvoering wijzen en niet altijd haaks staan op het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, met name indien zij van tevoren door het Agentschap zijn gepland en aan de Rekenkamer zijn gemeld;

Overschrijvingen

5.  stelt vast dat het Agentschap in 2016 in totaal acht overschrijvingen tussen begrotingstitels heeft verricht; stelt vast dat die overschrijvingen in het geval van overschrijvingen van de ene titel naar de andere onder de 10 % zijn gebleven van de kredieten voor het begrotingsjaar op de lijn waar de kredieten van afkomstig waren, met uitzondering van de overschrijvingen die op het einde van het jaar zijn gedaan overeenkomstig het via schriftelijke procedure nr. 11/2016 aangenomen besluit van de raad van bestuur betreffende begrotingsoverschrijvingen van de ene titel naar de andere boven de grens van maximaal 10 %;

Aanbestedingen en personeelsbeleid

6.  neemt er nota van dat het Agentschap 66 aanbestedingsprocedures heeft opgestart, waarvan er 5 bijzondere onderhandelingsprocedures waren en de resterende 61 open onderhandelingsprocedures voor kleine bedragen betroffen;

7.  verneemt van het Agentschap dat de goedgekeurde personeelsformatie in 2016 bestond uit 202 ambten; merkt op dat het Agentschap rekening heeft gehouden met het streefcijfer van 198 ambten, dat per 1 januari 2017 het doel is; stelt vast dat de bezettingsgraad ten opzichte van dat streefcijfer 98,48 % bedroeg;

8.  wijst op de resultaten van de derde benchmarking van de posten van het Agentschap, met 21,80 % van de functies gericht op administratieve ondersteuning, 70,93 % op operationele taken en 7,26 % op neutrale taken; stelt vast dat vijf in de personeelsformatie voor 2015 aangewezen posten in 2016 zijn afgeschaft in het kader van de eerste personeelsinkrimping met 5 %, in overeenstemming met de mededeling van de Commissie inzake de programmering van de middelen voor gedecentraliseerde agentschappen, waardoor het aantal statutaire posten van 207 tot 202 is verminderd, en dat het Agentschap zijn werkprogramma 2016 heeft uitgevoerd met slechts 198 posten, aangezien 4 posten werden bevroren wegens geplande besparingen in 2017; constateert dat het totale aantal personeelsleden 246 is gebleven; is ingenomen met het feit dat voor 2017 een verhoging met 14 statutaire posten is gepland in verband met samenwerking op het gebied van kustwachttaken;

9.  betreurt dat er in de raad van bestuur van het Agentschap sprake is van een aanzienlijk gebrek aan genderevenwicht van 19 % tegen 81 %, en dat er sinds het afgelopen jaar geen verbetering is geboekt; verneemt echter van het Agentschap dat het niet bevoegd is voor de aanstelling van die leden en dat de genderverhouding bij het senior management van het Agentschap 50/50 was;

10.  benadrukt dat het evenwicht tussen werk en privéleven deel moet uitmaken van het personeelsbeleid van het Agentschap; verzoekt het Agentschap om een nauwkeuriger uitsplitsing van het relatief hoge bedrag (7 841,70 EUR) dat in 2016 per personeelslid aan welzijnsactiviteiten is uitgegeven; stelt vast dat het gemiddelde ziekteverlof per personeelslid 5,9 dagen bedroeg;

11.  is ingenomen met het feit dat het Agentschap over een algemene uitvoeringsbepaling beschikt ter voorkoming van psychisch geweld en seksuele intimidatie; roept het Agentschap op steun te geven aan het organiseren van opleiding en voorlichting om het personeel bewuster te maken;

12.  stelt met voldoening vast dat het Agentschap in 2016 niet betrokken is geweest bij klachten, rechtszaken of meldingen in verband met het aanwerven of ontslaan van personeel;

Preventie van en omgang met belangenconflicten, transparantie en democratie

13.  is ingenomen met het feit dat het Agentschap de "verbintenis- en vertrouwelijkheidsverklaringen", ondertekend door de leden van de raad van bestuur, samen met hun cv's openbaar heeft gemaakt op zijn website;

14.  stelt met tevredenheid vast dat de raad van bestuur van het Agentschap in 2015 een strategie voor het voorkomen en opsporen van fraude heeft goedgekeurd en dat in de loop van 2016 een aantal specifieke maatregelen zijn getroffen, waaronder opleidingen over ethiek en integriteit;

15.  waardeert het dat het Agentschap in 2016 geen zaak van belangenvermenging had;

16.  is verheugd dat het Agentschap een klokkenluidersbeleid heeft goedgekeurd dat het personeel alle relevante informatie over klokkenluiden verschaft en ervoor zorgt dat personeelsleden die te goeder trouw melding maken van ernstige overtredingen of ernstige bedenkingen, op geheimhouding kunnen rekenen; stelt met tevredenheid vast dat er in 2016 geen meldingen zijn geweest;

17.  merkt op dat er een onafhankelijk onthullings-, advies- en verwijzingsorgaan met voldoende begrotingsmiddelen nodig is om klokkenluiders te helpen de juiste kanalen te gebruiken om hun informatie over mogelijke onregelmatigheden met betrekking tot de financiële belangen van de Unie te onthullen en tegelijkertijd hun geheimhouding te beschermen en de nodige ondersteuning en advies te bieden;

Belangrijkste resultaten

18.  spreekt zijn voldoening uit over de door het Agentschap genoemde drie belangrijkste resultaten van 2016, namelijk:

   het voerde een nieuwe methode voor bezoeken aan de lidstaten in en integreerde de beoordeling van de kostenefficiëntie in de horizontale analyses met betrekking tot de cycli van bezoeken aan de lidstaten;
   de eerste operationele diensten in het kader van het Copernicusproject inzake maritiem toezicht kwamen beschikbaar, waarmee een synergie wordt ingeluid die de producten en diensten voor aardobservatie van het Agentschap voor de komende jaren zal ondersteunen en stimuleren;
   er werd een speciaal, vrijwillig instrument ontwikkeld om de lidstaten te ondersteunen bij de handhaving en tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving en -normen ter vermindering van de milieurisico's in verband met de scheepvaart; (zwavelrichtlijn(2) en richtlijn havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval(3));

19.  betreurt dat het Agentschap geen gebruik maakt van effect- en resultaatindicatoren om het gebruik van de kernprestatie-indicatoren verder te verbeteren; merkt echter op dat in het enig programmeringsdocument van het Agentschap het verwachte effect en resultaat voor elke activiteit duidelijk aangegeven staat;

Interne audit

20.  neemt er kennis van dat de auditorganen van het Agentschap in 2016 geen kritische auditaanbevelingen of -opmerkingen hebben geformuleerd die zouden kunnen leiden tot een voorbehoud in de jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring; stelt met tevredenheid vast dat alle aanbevelingen en opmerkingen naar aanleiding van verschillende audits uit de jaren voorafgaand aan 2016 op 31 december 2016 zijn afgesloten;

21.  stelt vast dat de dienst Interne Audit (IAS) een controle betreffende projectmatig gefinancierde activiteiten bij EMSA heeft uitgevoerd en tot de conclusie is gekomen dat de beheers- en controlesystemen van het Agentschap voor projectmatig gefinancierde activiteiten over het algemeen goed ontworpen zijn en doeltreffend worden toegepast; merkt evenwel op dat de IAS ruimte voor verbetering heeft vastgesteld met betrekking tot de beschikbaarheid van beheersinformatie betreffende de planning en inzet van middelen voor projectmatig gefinancierde activiteiten; neemt er kennis van dat de IAS op 30 januari 2017 drie aanbevelingen heeft gedaan, waarvan het Agentschap er één heeft aanvaard; verzoekt het Agentschap aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de uitvoering van de aanbevelingen;

22.  is verheugd over het feit dat het Agentschap zijn eigen follow-upinstrument heeft ontwikkeld in verband met de aanbevelingen van de dienst Interne Audit en de Rekenkamer en dat alle aanbevelingen en opmerkingen uiterlijk 31 december 2016 zijn uitgevoerd;

Interne controle

23.  neemt er nota van dat het Agentschap een reeks interne maatregelen heeft uitgewerkt en toegepast om ervoor te zorgen dat er controle is op zijn activiteiten en om het bestuur redelijke zekerheid te bieden over het behalen van zijn doelstellingen; constateert dat het Agentschap een hele reeks normen voor interne controle, gebaseerd op gelijkwaardige normen die zijn uitgewerkt door de Commissie, en minimumvereisten die zijn goedgekeurd door de raad van bestuur ten uitvoer heeft gelegd; stelt vast dat de belangrijkste ontwikkelingen tijdens 2016 betrekking hadden op het voorkomen en opsporen van fraude en documentenbeheer;

24.  verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat het Agentschap in 2014 een kaderovereenkomst ter waarde van 3 500 000 EUR sloot voor de aankoop van IT-goederen en -diensten gedurende een periode van zes jaar; stelt vast dat het Agentschap zijn behoeften en de waarde die de overeenkomst waarschijnlijk zou vertegenwoordigen, onderschatte, waardoor 80 % van het in de overeenkomst vastgelegde bedrag aan het eind van 2016 was verbruikt; betreurt dat een nieuwe aanbestedingsprocedure vier jaar eerder dan verwacht moest worden gestart, wat tot extra administratieve kosten heeft geleid; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap dat het bijzonder moeilijk was om de behoeften in samenhang met dit contract te bepalen doordat ten tijde van de aanbesteding nog werd onderhandeld over de delegatieovereenkomst voor Copernicus, en dat – belangrijker nog – toen niet duidelijk was of en in welke mate IT-kosten in het kader van deze overeenkomst subsidiabel zijn;

25.  leert uit het verslag van de Rekenkamer dat het Agentschap in 2016 zeven kaderovereenkomsten sloot voor de aankoop van systemen voor de bestrijding van olieverontreiniging; merkt op dat de aanbestedingsprocedure werd gestart met de aanname dat de zeven kaderovereenkomsten een totale waarde van 7 000 000 EUR zouden hebben; betreurt dat in deze aanname de behoeften van het Agentschap werden onderschat en dat er zeven raamovereenkomsten werden ondertekend die elk een waarde van 7 000 000 EUR hadden, waardoor de totale waarde van de contracten uitkwam op 49 000 000 EUR; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap dat in het tijdvak tussen de eerste raming van de behoeften en de daadwerkelijke start van de aanbestedingsprocedure de geraamde behoeften zijn veranderd;

Prestaties

26.  neemt er kennis van dat de samenwerking met de deelnemende lidstaten en organen van de Unie in de loop van 2016 is voortgezet, met inbegrip van de verlening van diensten aan Frontex (grenscontrole), EFCA (visserijcontrole), OLAF (douane en illegale, grensoverschrijdende activiteiten), MAOC-N (rechtshandhaving - verdovende middelen) en EUNAVFOR (bestrijding van piraterij en mensensmokkel);

27.  stelt vast dat het wetgevingsvoorstel tot wijziging van de oprichtingsverordening van het Agentschap ter ontwikkeling van de Europese samenwerking op het vlak van kustwachttaken aanzienlijke gevolgen had voor de in 2016 vastgestelde meerjarige programmering van het Agentschap; stelt bovendien vast dat het Parlement een proefproject heeft opgestart om in 2016 en 2017 synergieën tussen het agentschap, Frontex en EFCA nader te bestuderen en te ontwikkelen teneinde de samenwerking tussen de agentschappen op het gebied van kustwachttaken te intensiveren; is verheugd over de afronding van de wetgevingsprocedureen de goedkeuring van de wijzigingshandeling(4) eind 2016;

28.  herhaalt dat de taken van het Agentschap op Europees niveau efficiënter kunnen worden uitgevoerd dan op nationaal niveau, wat het geval is met zijn bijdrage aan maritieme veiligheid en de preventie van verontreiniging door schepen alsook door offshore-installaties voor gas- en oliewinning in Europa; is ingenomen met het feit dat het Agentschap streeft naar synergieën van maatregelen met andere agentschappen van de Unie met het oog op een verhoging van de effectiviteit en doelmatigheid, en een verlaging van de kosten; is verheugd over en steunt in dit kader de samenwerking van het Agentschap met andere agentschappen van de Unie ter ondersteuning van de EU-migratieagenda, zoals het leveren door het Agentschap van een toenemend aantal diensten aan Frontex in overeenstemming met de herziene en geactualiseerde driejarige overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau die is gesloten in 2016; merkt ook op dat het Agentschap de aanbesteding van diensten heeft voltooid van op afstand bestuurde luchtvaartuigsystemen (RPAS) voor maritieme bewaking; moedigt de samenwerking van het Agentschap met andere agentschappen van de Unie bij de vluchtelingencrisis aan, ook voor zeer belangrijke activiteiten die buiten zijn oorspronkelijke mandaat vallen, bijvoorbeeld bijdragen aan de bestrijding van de vluchtelingencrisis in de vorm van knowhow, operationele ondersteuning en personeel van het Agentschap;

o
o   o

29.  verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 18 april 2018(5) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1) PB C 84 van 17.3.2017, blz. 82.
(2) Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 58).
(3) Richtlijn (EU) 2015/2087 van de Commissie van 18 november 2015 houdende wijziging van bijlage II van Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PB L 302 van 19.11.2015, blz. 99).
(4) Verordening (EU) 2016/1625 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 77).
(5) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0133.

Laatst bijgewerkt op: 4 december 2018Juridische mededeling - Privacybeleid