Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2059(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0210/2018

Ingediende teksten :

A8-0210/2018

Debatten :

Stemmingen :

PV 03/07/2018 - 11.4

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0272

Aangenomen teksten
PDF 139kWORD 54k
Dinsdag 3 juli 2018 - Straatsburg
Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering: aanvraag EGF/2017/009 FR/Air France
P8_TA(2018)0272A8-0210/2018
Resolutie
 Bijlage

Resolutie van het Europees Parlement van 3 juli 2018 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Frankrijk – EGF/2017/009 FR/Air France) (COM(2018)0230 – C8-0161/2018 – 2018/2059(BUD))

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0230 – C8‑0161/2018),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12 hiervan,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,

–  gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–  gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0210/2018),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de wereldwijde financiële en economische crisis ondervinden, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren;

B.  overwegende dat de financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld;

C.  overwegende dat Frankrijk aanvraag EGF/2017/009 FR/Air France heeft ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van 1 858 ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2 afdeling 51 (luchtvervoer) in de regio's van NUTS-niveau 2 Île de France (FR10) en Provence-Alpes-Côte d'Azur (FR82);

D.  overwegende dat het van essentieel belang is dat de Unie luchtvaartmaatschappijen ondersteunt, aangezien het marktaandeel van de Unie in de internationale luchtvervoersector dalende is;

E.  overwegende dat de aanvraag is gebaseerd op de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen bij leveranciers, downstreamproducenten en/of zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 1, van de EFG-verordening en dat Frankrijk recht heeft op een financiële bijdrage ter hoogte van 9 894 483 EUR uit hoofde van die verordening, wat overeenkomt met 60 % van de totale kosten van 16 490 805 EUR, waarvan 16 410 805 EUR voor individuele diensten en 80 000 EUR voor voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit en controle en rapportage;

2.  neemt ter kennis dat de Franse autoriteiten de aanvraag op 23 oktober 2017 hebben ingediend en dat de Commissie, nadat Frankrijk aanvullende gegevens had verstrekt, haar beoordeling op 23 april 2018 heeft afgerond en het Parlement hiervan diezelfde dag nog in kennis heeft gesteld;

3.  neemt er nota van dat Frankrijk op 19 mei 2015 is begonnen met het verlenen van de individuele diensten aan de beoogde begunstigden, wat betekent dat de periode om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het EFG van 19 mei 2015 tot en met 23 oktober 2019 zal lopen;

4.  herinnert eraan dat dit de tweede Franse aanvraag is, en de derde in verband met luchtvervoer, voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen bij Air France, na de eerdere aanvragen EGF/2013/014 FR/Air France in 2013 en EGF/2015/004 IT Alitalia in 2015 en een positief besluit daarover(4);

5.  herinnert eraan dat de financiële bijdrage uit het EFG bestemd is voor de ontslagen werknemers om hen te helpen een andere baan te vinden, en geen subsidie aan ondernemingen is;

6.  merkt op dat Frankrijk aanvoert dat de ontslagen verband houden met grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van de globalisering, in het bijzonder door een ernstige economische ontwrichting van de internationale luchtvervoerssector, met name de afname van het marktaandeel van de Unie door een spectaculaire groei van drie grote luchtvaartmaatschappijen in de Perzische Golf, die in grote mate staatssteun en subsidies ontvangen en die minder restrictieve sociale en milieuregels hoeven na te leven dan maatschappijen uit de Unie;

7.  betreurt de aanzienlijke hoeveelheid subsidies en staatsteun die Emirates, Qatar Airways en Etihad Airways hebben ontvangen, als gevolg waarvan hun capaciteit fors is toegenomen en de positie van Europese luchtvaarhubs, waaronder Parijs-Charles de Gaulle, is verzwakt;

8.  herinnert eraan dat de Commissie op 8 juni 2017 een voorstel voor een verordening inzake de bescherming van de mededinging in de luchtvaart(5) heeft goedgekeurd, dat tot doel heeft eerlijke concurrentie te waarborgen tussen luchtvaartmaatschappijen uit de Unie en luchtvaartmaatschappijen uit derde landen, opdat de voorwaarden voor een hoog niveau van connectiviteit behouden blijven; wijst erop dat het Parlement en de Raad naar verwachting in het najaar van 2018 onderhandelingen over dit wetgevingsvoorstel zullen starten;

9.  herinnert eraan dat de ontslagen bij Air France wellicht een aanzienlijk negatief effect zullen hebben op de lokale economie, die problemen ondervindt op het gebied van langdurige werkloosheid en nieuwe arbeidsmogelijkheden voor werknemers ouder dan 50 jaar;

10.  dringt er bij Air France op aan te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige sociale dialoog;

11.  merkt op dat de aanvraag betrekking heeft op 1 858 ontslagen werknemers bij Air France, van wie 72,6 % in Île-de-France en van wie de meesten tussen 55 en 64 jaar zijn; erkent tegen deze achtergrond het belang van door het EFG medegefinancierde actieve arbeidsmarktmaatregelen om de kans om opnieuw een baan te vinden te vergroten; wijst er verder op dat geen van de ontslagen werknemers tot de leeftijdsgroep tussen 25 en 29 jaar behoort of ouder is dan 64 jaar;

12.  wijst erop dat Frankrijk vijf soorten acties plant voor de ontslagen werknemers voor wie in deze aanvraag steun wordt aangevraagd:

   i) adviesdiensten en loopbaanbegeleiding voor werknemers,
   ii) beroepsopleiding,
   iii) bijdrage voor herstel van een bedrijfsactiviteit of het opstarten van een onderneming,
   iv) toelage voor het zoeken naar werk, en
   v) mobiliteitstoelage;

13.  is ingenomen met de wijze waarop het gecoördineerde pakket van individuele diensten werd opgesteld in overleg met beoogde begunstigden ende sociale partners, en is tevens ingenomen met de overeenkomsten tussen Air France, de vakorganisaties en de ondernemingsraad, waardoor ervoor kon worden gezorgd dat alle ontslagen vrijwillig waren;

14.  wijst erop dat de met EFG-middelen medegefinancierde individuele diensten bedoeld zijn voor werknemers die bij hun vrijwillig vertrek nog geen precieze plannen voor re-integratie hebben en in aanmerking wensen te komen voor omscholing, advies of begeleiding of ondersteuning bij het opzetten of overnemen van een bedrijf;

15.  wijst erop dat de Franse arbeidswetgeving bedrijven met meer dan duizend werknemers verplicht tot het nemen van maatregelen en dat de gebruikmaking van het EFG geen bijdrages mogelijk maakt tijdens de eerste vier maanden van het re-integratieverlof, wat overeenkomt met de minimale termijn die de Franse wet voorschrijft;

16.  stelt vast dat de maatregelen inzake inkomenssteun het in de verordening vastgelegde maximum van 35 % zullen uitmaken van het totale pakket van individuele maatregelen en dat deze acties afhankelijk zijn gesteld van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan;

17.  herinnert eraan dat in artikel 7 van de verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met de toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het pakket moet passen in de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;

18.  benadrukt dat de Franse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele acties geen steun uit andere fondsen of financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen;

19.  herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe ondernemingen verplicht zijn krachtens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, noch van maatregelen voor de herstructurering van ondernemingen of sectoren;

20.  verzoekt de Commissie er bij de nationale autoriteiten op aan te dringen om in toekomstige voorstellen meer details te geven over de sectoren met groeipotentieel, waarin dus waarschijnlijk mensen in dienst kunnen worden genomen, alsook onderbouwde gegevens over de impact van de EFG-financiering te verzamelen, onder meer over de kwaliteit van de banen en het herintredingspercentage dat dankzij het EFG bereikt is; verzoekt de Commissie eveneens toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van het EFG en verslag uit te brengen aan het Parlement;

21.  herhaalt zijn oproep aan de Commissie ervoor te zorgen dat alle documenten in verband met EFG-zaken openbaar toegankelijk zijn;

22.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

23.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

24.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(3) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(4) Besluit (EU) 2015/44 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2014 over de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France, ingediend door Frankrijk) (PB L 8 van 14.1.2015, blz. 18).
(5) COM(2017)0289.


BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Frankrijk – EGF/2017/009 FR/Air France)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2018/1093.)

Laatst bijgewerkt op: 7 november 2019Juridische mededeling - Privacybeleid