Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2072(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0246/2018

Ingediende teksten :

A8-0246/2018

Debatten :

Stemmingen :

PV 04/07/2018 - 6.11

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0291

Aangenomen teksten
PDF 123kWORD 50k
Woensdag 4 juli 2018 - Straatsburg
Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2018: uitbreiding van de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
P8_TA(2018)0291A8-0246/2018

Resolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2018 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2018 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2018, afdeling III – Commissie: Uitbreiding van de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije (09713/2018 – C8-0302/2018 – 2018/2072(BUD))

Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(1) van de Raad, en met name artikel 18, lid 3, en artikel 41,

–  gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2018, definitief vastgesteld op 30 november 2017(2),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(3) (MFK-verordening),

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(4),

–  gezien Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie(5),

–  gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2018, dat de Commissie op 23 mei 2018 heeft goedgekeurd (COM(2018)0310),

–  gezien het standpunt inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2018, vastgesteld door de Raad op 22 juni 2018 en toegezonden aan het Europees Parlement op 25 juni 2018 (09713/2018 – C8-0302/2018),

–  gezien het schrijven van de Commissie buitenlandse zaken,

–  gezien de artikelen 88 en 91 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0246/2018),

A.  overwegende dat de Commissie op 14 maart 2018 haar besluit inzake de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije heeft gewijzigd en 3 miljard EUR extra (een "tweede tranche") voor de faciliteit heeft uitgetrokken, overeenkomstig de verklaring EU-Turkije van 18 maart 2016;

B.  overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2018 erop gericht is 500 miljoen EUR aan vastleggingskredieten aan de begroting van de Unie 2018 toe te voegen als bijdrage van de Unie 2018 aan de tweede tranche, bovenop de 50 miljoen EUR gefinancierd uit de bestaande begrotingsmiddelen voor humanitaire hulp in 2018;

C.  overwegende dat de Commissie voorstelt de overkoepelende marge voor vastleggingen, overeenkomstig artikel 14 van de MFK-verordening, te gebruiken om de 243,8 miljoen EUR te financieren die niet louter en alleen kan worden gedekt door de niet-toegewezen marge onder rubriek 4, waarvoor wordt voorgesteld om daaruit 256,2 miljoen EUR bij te dragen;

D.  overwegende dat de Commissie heeft voorgesteld om 1,45 miljard EUR extra te financieren in het kader van het ontwerp van begroting 2019 als bijdrage van de begroting van de Unie aan de faciliteit;

E.  overwegende dat het Parlement consequent zijn steun heeft betuigd aan de voortzetting van de faciliteit en tegelijkertijd, als een van de twee takken van de begrotingsautoriteit, heeft onderstreept dat het volledig moet worden betrokken bij het besluitvormingsproces inzake de uitbreiding van de faciliteit, onder andere om een herhaling van de procedure inzake de instelling ervan te voorkomen; overwegende dat tot dusverre geen onderhandelingen over de financiering van de tweede tranche van de faciliteit tussen het Parlement en de Raad hebben plaatsgevonden; overwegende dat het raadzaam zou zijn geweest de discussies over de financiering van de tweede tranche te laten plaatsvinden in het kader van de bemiddeling over de begroting 2018;

1.  neemt kennis van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2018, zoals ingediend door de Commissie, dat uitsluitend tot doel heeft de bijdrage van de begroting van de Unie 2018 aan de faciliteit te financieren ten belope van 500 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, alsmede van het standpunt van de Raad dienaangaande;

2.  betreurt ten stelligste de tegenstrijdigheid tussen het feit dat het Parlement niet werd betrokken bij de goedkeuring van de besluiten over de instelling en verlenging van de faciliteit enerzijds en zijn rol als begrotingsautoriteit bij de financiering van de faciliteit uit de begroting van de Unie anderzijds;

3.  betreurt het feit dat de Commissie de financiering 2018 van de faciliteit tijdens geen enkel stadium van de begrotingsprocedure 2018 heeft opgenomen in haar ontwerp van begroting van 2018; is van oordeel dat een dergelijke opneming aan beide takken van de begrotingsautoriteit de gelegenheid zou hebben geboden te discussiëren over de financiering van de gehele tweede tranche van de faciliteit, aangezien de standpunten van het Parlement en de Raad over de hoogte van de bijdrage van de begroting van de Unie uiteenlopen;

4.  dringt er met klem bij de Commissie op aan het toezicht op het gebruik van de FRT te verscherpen en regelmatig voldoende gedetailleerd verslag uit te brengen aan de begrotingsautoriteit over de verenigbaarheid van de gefinancierde acties met de onderliggende rechtsgrond in het algemeen, en in het bijzonder met de in artikel 3, lid 2, van het besluit van de Commissie tot oprichting van de FRT opgenomen lijst van acties;

5.  neemt ter kennis dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2018 vooral tot doel heeft de scholing van vluchtelingenkinderen in Turkije naadloos te laten voortduren;

6.  keurt het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2018 goed;

7.  onderstreept dat dit besluit geen afbreuk doet aan zijn standpunt over het resterende deel van de financiering van de tweede tranche van de faciliteit; onderstreept het feit dat het Parlement, ongeacht de beraadslagingen van de Raad over de verlenging van de faciliteit, zijn prerogatieven tijdens de begrotingsprocedure 2019 volledig zal handhaven;

8.  verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de gewijzigde begroting nr. 3/2018 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de overige instellingen en de betrokken organen, alsmede aan de nationale parlementen.

(1) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(2) PB L 57 van 28.2.2018.
(3) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(4) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(5) PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105.

Laatst bijgewerkt op: 7 november 2019Juridische mededeling - Privacybeleid