Resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2018 over de branden in Mati in de regio Attica, Griekenland, in juli 2018 en de reactie van de EU daarop (2018/2847(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
– gezien het voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2017)0772),
– gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie(1),
– gezien het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering (UNFCCC) en de Overeenkomst van Parijs, goedgekeurd bij besluit 1/CP.21 tijdens de 21e conferentie van de partijen bij het UNFCCC (COP21) en de 11e sessie van de conferentie van de partijen bij het Protocol van Kyoto (CMP11), die van 30 november t/m 11 december 2015 in Parijs, Frankrijk, hebben plaatsgevonden,
– gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat bij de branden in Mati in de Griekse regio Attica in juli 2018 99 mensen om het leven zijn gekomen en honderden anderen gewond zijn geraakt;
B. overwegende dat de branden huizen in de as hebben gelegd, waarbij meerdere honderden mensen moesten worden geëvacueerd, ernstige schade hebben toegebracht aan de plaatselijke en regionale infrastructuur en het milieu, met gevolgen voor de landbouw, en de economie, waaronder het toerisme en de horeca, hebben getroffen;
C. overwegende dat extreme droogte en bosbranden vaker voorkomen en ernstiger en complexer zijn, en in heel Europa gevolgen hebben, en worden verergerd door klimaatverandering;
D. overwegende dat investeringen in de bestrijding van klimaatverandering dringend noodzakelijk zijn, teneinde rampen zoals droogte en bosbranden te voorkomen;
E. overwegende dat zowel Griekenland, als Zweden en Letland in de zomer van 2018 steun van het Uniemechanisme voor civiele bescherming hebben gevraagd vanwege bosbranden;
1. betuigt zijn oprechte deelneming aan de nabestaanden van de mensen die bij de branden in de regio Attica om het leven zijn gekomen;
2. betuigt zijn medeleven met alle bewoners die door deze bosbranden in de regio Attica zijn getroffen;
3. roemt de inzet van de brandweerlieden, de kustwacht, de vrijwilligers en alle anderen die hun leven in de waagschaal hebben gesteld om de bosbranden te blussen en medeburgers te redden;
4. onderstreept de rol van het Uniemechanisme voor civiele bescherming bij het mobiliseren van vliegtuigen, voertuigen, medisch personeel en brandweerlieden uit de hele Europese Unie;
5. herinnert eraan dat na een natuurramp een beroep kan worden gedaan op diverse EU-fondsen, zoals het Solidariteitsfonds van de EU, om essentiële infrastructuur te herstellen en opruimwerkzaamheden te verrichten;
6. wijst nog maar eens op het belang van steun met middelen van de EU-cohesiefondsen voor brandpreventie en noodhulp, en verzoekt de lidstaten optimaal gebruik te maken van deze financiering en het publiek over het risico van bosbranden te informeren;
7. beklemtoont dat bij risicobeoordelingsmechanismen, systemen voor preventie en vroegtijdige detectie, en andere middelen voor het bestrijden van dit soort verschijnselen nog meer dan nu het geval is rekening moet worden gehouden met wetenschappelijk onderzoek, en dat het belangrijk is de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de regio's en de lidstaten te verbeteren;
8. wijst erop dat een document van de Mondiale Meteorologische Organisatie van 1 augustus 2018(2) aantoont dat de hittegolf in Europa in 2018 verband houdt met klimaatverandering; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan doelen te stellen en klimaatbeleid door te voeren die hen in staat stellen hun toezeggingen in het kader van de COP21-overeenkomst van Parijs na te komen;
9. onderstreept het belang van overstromingspreventie in de door bosbranden getroffen gebieden, teneinde nieuwe rampen te vermijden;
10. verzoekt de Commissie bij de evaluatie van bestaande EU-maatregelen zoals de EU-bosbouwstrategie en de EU-strategie voor aanpassing aan klimaatverandering rekening te houden met het risico van bosbranden en met op ecosystemen gebaseerd bos- en landschapsbeheer, en deze strategieën aan te passen indien tekortkomingen worden vastgesteld;
11. verzoekt de Raad en de Commissie de interinstitutionele onderhandelingen met het Parlement over het nieuwe Uniemechanisme voor civiele bescherming en de oprichting van rescEU voor eind 2018 af te ronden;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, het Comité van de Regio's, de regeringen van de lidstaten en de regionale autoriteiten van de gebieden die door branden zijn getroffen.