Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2870(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0493/2018

Debatten :

Stemmingen :

PV 25/10/2018 - 13.19

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0435

Aangenomen teksten
PDF 124kWORD 51k
Donderdag 25 oktober 2018 - Straatsburg
De situatie in de Zee van Azov
P8_TA(2018)0435RC-B8-0493/2018

Resolutie van het Europees Parlement van 25 oktober 2018 over de situatie in de Zee van Azov (2018/2870(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Rusland en Oekraïne,

–  gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 15 mei 2018 over de gedeeltelijke opening van de Kertsj-brug,

–  gezien het VN-Verdrag inzake het recht van de zee, het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens en het VN-Handvest,

–  gezien Besluit (GBVB) 2018/1085 van de Raad van 30 juli 2018 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen(1), waarbij zes entiteiten worden toegevoegd aan de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 269/2014 vervatte lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen, entiteiten en lichamen,

–  gezien de overeenkomst tussen Oekraïne en de Russische Federatie over het gebruik van de Zee van Azov en de Straat van Kertsj van 2003, het memorandum van Boedapest betreffende veiligheidsgaranties van 5 december 1994 en het pakket maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de akkoorden van Minsk van 12 februari 2015,

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de bilaterale overeenkomst tussen Oekraïne en Rusland van 2003 betrekking heeft op de situatie in de Zee van Azov en dat hierin is bepaald dat deze gebieden binnenwateren van de twee staten zijn en dat beide partijen het recht hebben om verdachte schepen te inspecteren; overwegende dat zowel de overeenkomst van 2003 als het VN-Verdrag inzake het recht van de zee voorzien in de vrijheid van scheepvaart;

B.  overwegende dat de bouw van de Kertsj-brug en een gaspijplijn en de plaatsing van onderzeese kabels naar de illegaal geannexeerde Krim zonder toestemming van Oekraïne nog een inbreuk op de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne door de Russische Federatie vormen;

C.  overwegende dat als gevolg van de Kertsj-brug alleen nog schepen met een hoogte van minder dan 33 meter en een lengte van minder dan 160 meter de Oekraïense havens in de Zee van Azov kunnen bereiken, wat betekent dat het voor schepen van de Panamax-klasse, die vóór de bouw meer dan 20 % van al het scheepsverkeer uitmaakten, onmogelijk is geworden om de Zee van Azov binnen te varen; overwegende dat vóór de openstelling van de brug over de Straat van Kertsj dit voorjaar, steekproefsgewijze en niet-intrusieve inspecties werden uitgevoerd die het vrije verkeer van schepen en goederen niet verstoorden;

D.  overwegende dat Rusland veelvuldig en op een willekeurige wijze schepen tegenhoudt en inspecteert die via de Straat van Kertsj van en naar Oekraïense havens varen; overwegende dat deze procedures vertragingen oplopende tot een week veroorzaken en leiden tot een afname van het vrachtverkeer evenals merkbare financiële verliezen voor de plaatselijke economie in Oekraïne en de handelaren wier vaartuigen aan deze regeling onderworpen worden; overwegende dat volgens Oekraïense regeringsbronnen tot eind september 2018 meer dan 200 schepen deze buitensporige procedure hebben moeten doorlopen, waaronder meer dan 120 in de EU-geregistreerde schepen, terwijl schepen onder de Russische vlag van dergelijke inspecties werden uitgesloten;

E.  overwegende dat de steden in kwestie en de omliggende regio reeds kampen met de negatieve economische en sociale gevolgen van de annexatie van de Krim en het door Rusland gesteunde aanhoudende conflict in Oost-Oekraïne; overwegende dat deze nieuwe Russische actie al aanzienlijke negatieve gevolgen voor de lokale economie heeft gehad en tot een sterke afname van de overslag van Oekraïense havens heeft geleid;

F.  overwegende dat de bouw van deze grootschalige brug tot een lagere zeespiegel in de Straat van Kertsj en geringere wateruitwisseling tussen de Zee van Azov en de Zwarte Zee heeft geleid en dus negatieve gevolgen voor het milieu heeft gehad;

G.  overwegende dat Oekraïne in september 2018 besloot het in 1997 tussen Oekraïne en de Russische Federatie gesloten vriendschaps-, samenwerkings- en partnerschapsverdrag in te trekken en een marinebasis in de Zee van Azov te vestigen, waardoor zijn militaire aanwezigheid aldaar verder toenam door het stationeren van extra troepen van de marine en kustartillerie in dat kustgebied;

1.  betreurt de excessieve acties van de Russische Federatie in de Zee van Azov, aangezien deze een schending inhouden van het internationaal recht van de zee en Ruslands eigen internationale verbintenissen; veroordeelt het buitensporige aanhouden en inspecteren van handelsschepen, waaronder zowel Oekraïense schepen als schepen die de vlag van derde landen voeren, met inbegrip van schepen die de vlag van verschillende EU-lidstaten voeren; benadrukt dat hoewel steekproefsgewijze inspecties van schepen zijn toegestaan, deze inspecties niet mogen worden misbruikt of uitgevoerd om politieke redenen met als doel om de veiligheid, integriteit en sociale en economische situatie van Oekraïne verder te destabiliseren; verzoekt de Raad en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) te eisen dat de Russische Federatie onmiddellijk stopt met de uitgebreide en discriminerende inspecties van schepen en om, indien nodig, passende tegenmaatregelen te overwegen;

2.  drukt zijn zeer ernstige bezorgdheid uit over de zeer instabiele veiligheidssituatie in de Zee van Azov, die gemakkelijk kan ontaarden in een openlijk conflict; is ernstig bezorgd over de voortgezette militarisering van de Zee van Azov en de Zwarte Zee, met name van de illegaal bezette en geannexeerde Krim, de ontwikkeling van de anti-access- en area denial (A2/AD)-capaciteiten door de Russische Federatie, die nieuwe S-400-luchtdoelsystemen omvatten, en de overplaatsing van militaire en patrouillevaartuigen uit de Kaspische Zee; betreurt dat nu ook in de Zee van Azov oorlogszuchtige Russische acties tegen Oekraïne worden ondernomen;

3.  veroordeelt de bouw van de brug over de Straat van Kertsj, die de illegaal geannexeerde Krim met het Russische vasteland verbindt, en de schending van navigatierechten in de territoriale wateren van Oekraïne; wijst erop dat Rusland gebonden is aan het internationale recht van de zee en de bilaterale samenwerkingsovereenkomst met Oekraïne en daardoor schepen die door de Straat van Kertsj en de Zee van Azov willen varen niet mag belemmeren of tegenhouden;

4.  herhaalt zijn steun voor de onafhankelijkheid en de territoriale integriteit van Oekraïne, en bevestigt nogmaals de soevereiniteit van Oekraïne over de Krim en zijn gedeelte van de Zee van Azov, en het absolute recht van Oekraïne om volledige toegang te hebben tot de Zee van Azov, zoals verankerd is in het VN-Verdrag inzake het recht van de zee;

5.  betreurt de illegale winning van olie en gas door de Russische Federatie op het Oekraïense grondgebied; benadrukt het mogelijke gevaar dat Rusland Oekraïense olie- en gasvelden in de Zee van Azov in beslag neemt wanneer het zijn doel heeft bereikt om deze tot een "binnenmeer" van de Russische Federatie te maken;

6.  onderstreept dat Rusland dit patroon van schendingen van de territoriale wateren van Europese landen of blokkades van het zeevervoer al eerder heeft gebruikt in de Oostzee, met name ten aanzien van de Baltische Staten en Polen (Wisła-lagune);

7.  verzoekt de VV/HV beter toezicht te houden op de zich ontwikkelende veiligheidssituatie in de Zee van Azov vanwege het groeiende conflictpotentieel aan de poorten van Europa, met mogelijk bredere veiligheidsimplicaties die rechtstreeks van invloed zijn op de EU en haar lidstaten; is in dit verband van mening dat het zeer nuttig zou zijn een speciale EU-gezant voor de Krim en het Donetsbekken te benoemen, die tevens belast zou zijn met de Zee van Azov;

8.  verzoekt de VV/HV de nodige stappen te ondernemen om voor te stellen dat het mandaat van de bijzondere waarnemingsmissie van de OVSE in Oekraïne, die het gehele grondgebied van Oekraïne omvat, met inbegrip van het maritieme grondgebied, ook het nieuwe gebied in de Zee van Azov waarin spanningen heersen omvat, en benadrukt dat ofwel deze missie met de nodige middelen om haar waarnemende rol op zee te kunnen vervullen moet worden uitgerust ofwel een afzonderlijke internationale waarnemingsmissie voor dit waterlichaam moet worden opgericht;

9.  onderstreept dat de Kertsj-brug illegaal is gebouwd en is ingenomen met het besluit van de Raad om beperkende maatregelen op te leggen aan zes bij de bouw ervan betrokken ondernemingen; spoort de VV/HV en de EU-lidstaten in de Raad aan duidelijk te maken dat de gerichte sancties tegen Rusland zullen worden aangescherpt indien het conflict in de Zee van Azov verder escaleert;

10.  herhaalt zijn bezorgdheid over de betrokkenheid van Europese ondernemingen bij de bouw van de Kertsj-brug, waardoor bewust of onbewust afbreuk wordt gedaan aan de sanctieregeling van de EU; verzoekt in dit verband de Commissie om de toepassing van de geldende beperkende maatregelen van de EU te beoordelen en te controleren en de lidstaten om informatie te delen over eventuele nationale douane- of strafrechtelijke onderzoeken naar gevallen van mogelijke schendingen;

11.  ondersteunt de door Oekraïne gedane inspanningen in alle diplomatieke acties en juridische procedures waarin het internationaal recht en de desbetreffende verdragen voorzien, met inbegrip van de lopende arbitrageprocedures in het kader van het VN-Verdrag inzake het recht van de zee, teneinde zich teweer te stellen tegen het vijandige Russische optreden in de Zee van Azov;

12.  verzoekt de Commissie en de EDEO om de economische schade als gevolg van de feitelijke blokkade volledig te beoordelen en na te denken over mogelijke manieren om de getroffen reders en havens te ondersteunen, met name door de betrokkenheid van de EU in Marioepol en Berdyansk te versterken, waarmee de sociale veerkracht en economische ontwikkeling van deze steden en de omliggende zuidoostelijke regio van Oekraïne kan worden versterkt;

13.  maakt zich zorgen over de door de Kertsj-brug veroorzaakte milieuschade, die gevolgen kan hebben voor de belangen van alle aan het Zwarte Zeebekken grenzende landen; roept Oekraïne, de Commissie en de aan de Zwarte Zee grenzende lidstaten op de situatie in de gaten te houden, relevante informatie uit te wisselen en eventuele saneringsbehoeften vast te stellen;

14.  drukt zijn medeleven uit aan de families van de slachtoffers van de massamoord in de school in Kertsj, waarbij twintig mensen zijn gedood en tientallen mensen gewond zijn geraakt, op 17 oktober 2018;

15.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de secretaris-generaal van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de secretaris-generaal van de NAVO, de president, de regering en het parlement van Oekraïne, de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie en de EU-lidstaten.

(1) PB L 194 van 31.7.2018, blz. 147.

Laatst bijgewerkt op: 10 december 2019Juridische mededeling - Privacybeleid