Resolutie van het Europees Parlement van 25 oktober 2018 over het bevorderen van automatische wederzijdse erkenning van diploma's (2018/2838(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de artikelen 26, 53 en 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 14 december 2017 over de bevordering van samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de onderlinge erkenning van diploma's hoger onderwijs en einddiploma's middelbaar onderwijs,
– gezien de aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en tot intrekking van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren(1),
– gezien het Communiqué van Boekarest van 2012,
– gezien het voorstel van de Commissie van 17 januari 2018 voor een aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (COM(2018)0024),
– gezien het voorstel van de Commissie van 22 mei 2018 voor een aanbeveling van de Raad betreffende de bevordering van automatische wederzijdse erkenning van diploma's hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs en de resultaten van leerperioden in het buitenland (COM(2018)0270),
– gezien de vraag aan de Commissie over het bevorderen van automatische wederzijdse erkenning van diploma's (O‑000084/2018 – B8‑0415/2018),
– gezien de ontwerpresolutie van de Commissie cultuur en onderwijs,
– gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat mobiliteit op het gebied van onderwijs ten goede komt aan vaardigheden, competenties en kennis en de Europese waarden en een actieve deelname aan de samenleving bevordert;
B. overwegende dat de wederzijdse erkenning van diploma's en de resultaten van leerperioden in het buitenland de lidstaten in staat stelt hun samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding op te voeren en te versnellen, en een voorbeeld is van de concrete voordelen van EU-samenwerking voor de burger;
C. overwegende dat verbetering van de erkenningsprocedures voor diploma's hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs en voor de resultaten van leerperioden in het buitenland een voorwaarde is voor de invoering van een Europese onderwijsruimte(2) in 2025;
D. overwegende dat er op het niveau van het hoger onderwijs reeds aanzienlijke vooruitgang is geboekt, met name via regionale overeenkomsten tussen sommige lidstaten die als inspiratie kunnen dienen voor het verwezenlijken van automatische erkenning in de Europese onderwijsruimte;
E. overwegende dat de processen voor wederzijdse erkenning van diploma's hoger secundair onderwijs en de resultaten van leerperioden in het buitenland tijdens het secundair onderwijs nog niet tot volle ontwikkeling zijn gekomen;
F. overwegende dat onderwijsmobiliteit in de EU steeds belangrijker wordt, zowel wat betreft de aantallen scholieren als de capaciteit en de mogelijkheden voor onderwijs;
G. overwegende dat een eerlijke en transparante erkenning van buitenlandse diploma's niet alleen een technische doelstelling van het Bologna-proces is, maar ook een fundamentele pijler van een open en inclusieve Europese ruimte voor hoger onderwijs (EHEA);
H. overwegende dat het recht op onderwijs een fundamenteel mensenrecht is dat universeel moet worden gegarandeerd;
1. roept de lidstaten op een politieke toezegging te doen en mechanismen in te stellen voor de automatische wederzijdse erkenning van diploma's hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs, en van de resultaten van leerperioden in het buitenland, overeenkomstig de doelstellingen van de Europese onderwijsruimte; verzoekt de Commissie dit streven te ondersteunen door wederzijds leren en de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen, bijvoorbeeld door regelmatige publicatie van "vergelijkbaarheidsverklaringen" van diploma's hoger secundair onderwijs en consequent gebruik van de ECTS-tabel;
2. verzoekt de lidstaten de transnationale samenwerking op te voeren en gebruik te maken van nieuwe technologieën om de efficiëntie te verhogen, de kosten te drukken, de transparantie te verbeteren en vertrouwen op te bouwen, teneinde te profiteren van de onderwijs- en arbeidskansen die de interne markt biedt; onderstreept de noodzaak van samenwerking met de Commissie om daadwerkelijk een Europese scholierenkaart te ontwikkelen en in te voeren met het doel de wederzijdse erkenning van diploma's en leerperioden in het buitenland te vergemakkelijken, en de administratieve lasten en kosten voor scholieren en onderwijsinstellingen te verlagen;
3. verzoekt de lidstaten een proces van samenwerking inzake algemeen secundair onderwijs en opleiding op te starten dat gericht is op grotere transparantie en het opbouwen van vertrouwen tussen de verschillende onderwijs- en opleidingsstelsels;
4. herinnert aan het belang en het potentieel van EU-financieringsbronnen en het Erasmus+-programma voor met name bevordering van de mobiliteit op alle onderwijsniveaus en invoering van Europese universiteiten en gemeenschappelijke masterdiploma's;
5. herinnert er in dit verband aan hoe belangrijk het is om voor inclusiviteit van de mobiliteitsprogramma's van de EU te zorgen, vooral door te waarborgen dat personen met een handicap of met een kansarme sociaaleconomische achtergrond hieraan kunnen deelnemen;
6. roept de lidstaten op de integratie van recent aangekomen scholieren, vluchtelingen en migranten in de onderwijsomgeving te faciliteren door ervoor te zorgen dat de eerste erkenning van hun diploma's of leerperioden in het buitenland door een lidstaat van de EU geen excessieve administratieve belasting meebrengt;
7. roept de lidstaten op mechanismen in te stellen die de automatische wederzijdse erkenning van diploma's en leerperioden in het buitenland uiterlijk in 2025 vergemakkelijken, overeenkomstig de doelstellingen van de Europese onderwijsruimte en op basis van bestaande kaders, waaronder het Europees kader voor basisvaardigheden; benadrukt in dit verband tevens het belang van onderlinge koppelingen en complementariteit tussen de Europese onderwijsruimte en de Europese ruimte voor hoger onderwijs;
8. wijst op het Europees baccalaureaat als positief voorbeeld van samenwerking tussen lidstaten inzake de erkenning van diploma's voor hoger secundair onderwijs; beveelt evenwel aan dat de lidstaten alle belemmeringen voor een snelle en transparante erkenning van diploma's van Europese Scholen voor toegang tot hoger onderwijs uit de weg ruimen;
9. beveelt aan dat de lidstaten er met het oog op de totstandbrenging van automatische wederzijdse erkenning van diploma's en eerlijke toegang tot instellingen voor hoger onderwijs voor zorgen dat alle Europese scholieren recht hebben op hoger secundair onderwijs op dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat, er recht op hebben om in een klas van dezelfde leeftijdsgroep te worden geplaatst, op een gelijkwaardig niveau met hun klas in hun land van herkomst, ongeacht hun taalvaardigheidsniveau;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.