Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 december 2018 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de nieuwe vastlegging van de resterende bedragen die zijn vastgelegd om de tenuitvoerlegging van Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad te ondersteunen of de toewijzing daarvan aan andere acties in het kader van de nationale programma's (COM(2018)0719 – C8-0448/2018 – 2018/0371(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0719),
– gelet op artikel 294, lid 2, artikel 78, lid 2, en artikel 79, leden 2 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0448/2018),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het overeenkomstig artikel 69 septies, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 30 november 2018 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0370/2018),
A. overwegende dat het om redenen van urgentie gerechtvaardigd is om tot stemming over te gaan vóór het verstrijken van de in artikel 6 van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid bedoelde termijn van acht weken;
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast(1);
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 29 november 2018 (Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0468).
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 december 2018 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2018/... van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de nieuwe vastlegging van de resterende bedragen die zijn vastgelegd om de tenuitvoerlegging van Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad te ondersteunen of de toewijzing van die bedragen aan andere acties in het kader van de nationale programma's
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2018/2000.)