Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2017/2283(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0369/2018

Ingediende teksten :

A8-0369/2018

Debatten :

PV 11/12/2018 - 18
CRE 11/12/2018 - 18

Stemmingen :

PV 12/12/2018 - 19.3
CRE 12/12/2018 - 19.3

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0518

Aangenomen teksten
PDF 176kWORD 63k
Woensdag 12 december 2018 - Straatsburg
Associatieovereenkomst EU-Oekraïne
P8_TA(2018)0518A8-0369/2018

Resolutie van het Europees Parlement van 12 december 2018 over de uitvoering van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne (2017/2283(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 8 en titel V, met name de artikelen 21, 22, 36 en 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), evenals deel vijf van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–  gezien de sluiting van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (AO), en gezien de desbetreffende Associatieagenda,

–  gezien het gezamenlijke werkdocument van de Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 14 november 2017 over het Uitvoeringsverslag inzake de associatieovereenkomst met Oekraïne (SWD(2017)0376),

–  gezien de uitkomst van de onderzoeksmissie van de Commissie buitenlandse zaken naar Oekraïne, die plaatsvond van 4 t/m 6 april 2018,

–  gezien de deskundigenonderzoeken die in opdracht van de Commissie buitenlandse zaken zijn uitgevoerd, waaronder het onderzoek over herziening van de kiesstelsels van drie associatielanden in het oostelijk nabuurschap – Oekraïne, Georgië en Moldavië – en de gevolgen daarvan voor de politieke ontwikkelingen in deze landen, gepubliceerd op 26 oktober 2017, het onderzoek over de institutionele structuur voor de uitvoering van overeenkomsten in Georgië, Moldavië en Oekraïne, gepubliceerd in juni 2018, en het vergelijkend onderzoek over de ontwikkeling van een institutioneel kader voor de uitvoering van de associatieovereenkomsten in Georgië, Moldavië en Oekraïne, gepubliceerd in juli 2018,

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement en artikel 1, lid 1, onder e), van en bijlage 3 bij het besluit van de Conferentie van voorzitters van 12 december 2002 betreffende de procedure inzake het verlenen van toestemming voor het opstellen van initiatiefverslagen,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie internationale handel (A8-0369/2018),

–  gezien het gezamenlijke werkdocument van de Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 7 november 2018 over het Uitvoeringsverslag inzake de associatieovereenkomst met Oekraïne (SWD(2018)0462),

Algemeen hervormingsklimaat – oorlog, veiligheidsdreigingen en binnenlandse uitdagingen

A.  overwegende dat Oekraïne vorderingen heeft geboekt in de richting van Europese integratie, in concreto dat er in de eerste verkiezingsperiode na de Revolutie van de Waardigheid belangrijke resultaten zijn behaald, maar dat nog altijd moeilijke taken moeten worden verricht en dat de steun van het publiek voor de modernisering en de hervorming te wensen over laat omdat de mensen teleurgesteld zijn over de verslechterende sociale omstandigheden, de onzekerheid over de toekomst, de ontevredenheid over het hervormingsbeleid van de regering, de ongebroken macht van de oligarchen en de aanhoudende endemische corruptie binnen overheidsorganen; overwegende dat de consensus van de bevolking van Oekraïne voor nauwere betrekkingen met de EU onverminderd groot is, maar dat veel mensen desalniettemin ontevreden zijn over de algemene kant die het land opgaat;

B.  overwegende dat ongeveer vijf miljoen Oekraïeners nu in het buitenland werken, zowel als langetermijnmigranten, alsook als kortetermijnmigranten en seizoenskrachten, waarbij Rusland en steeds vaker ook Polen favoriete bestemmingen zijn, en verder overwegende dat hun overmakingen een belangrijke factor vormen voor economische stabiliteit;

C.  overwegende dat het in deze context tot voldoening stemt dat er belangrijke resultaten in de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne geboekt zijn, zoals de inwerkingtreding van de visumvrijstellingsregeling op 11 juni 2017 en de AO op 1 september 2017;

D.  overwegende dat Oekraïne met name geprezen kan worden voor zijn hervormingen op het gebied van energie, volksgezondheid, pensioenen, onderwijs, openbaar bestuur, decentralisatie, openbare aanbestedingen, defensie en veiligheid, alsook de bankensector, en voor de macro-economische stabilisering; overwegende dat deze hervormingen gepaard zijn gegaan met drastische prijsstijgingen, verlagingen van de uitkeringen en een achteruitgang van de toegang tot de socialezekerheidsstelsels; overwegende dat er nog altijd grote uitdagingen zijn, met name bij de bestrijding van corruptie, bij privatisering en bij de hervorming van het gerechtelijk apparaat; overwegende dat de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA), die onderdeel van de AO vormt, en die officieel per 1 januari 2016 is ingegaan, een solide basis biedt voor de economische ontwikkeling en modernisering van Oekraïne; overwegende dat de Oekraïense economie de afgelopen vier jaar niet alleen stabieler is geworden, maar ook enkele tekenen van verbetering vertoont; overwegende dat Oekraïne sinds de ondertekening van de associatieovereenkomst in 2014 meer pro-Europese hervormingen heeft doorgevoerd dan in alle voorgaande jaren van Oekraïense onafhankelijkheid;

E.  overwegende dat erfenissen uit het verleden, te weten rechtsonzekerheid en een groot aantal elkaar gedeeltelijk tegensprekende wetten, obstructie door oligarchen en andere gevestigde belangen, corruptie, nepotisme, zwakke overheidsinstellingen en het ontbreken van duidelijke procedures en coördinerende instanties bij de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst, de institutionele hervormingen in Oekraïne belemmeren; overwegende dat de hervormingsagenda van Oekraïne gericht zou moeten zijn op overkoepelende thema's zoals decentralisatie, hervorming van het openbaar bestuur, deregulering en de-oligarchisatie;

F.  overwegende dat versterking van de administratieve capaciteit van overheidsinstellingen essentieel is voor de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst en de DCFTA en het waarborgen van de doeltreffendheid van hervormingen;

G.  overwegende dat de communicatie-inspanningen met betrekking tot het evoluerende en dynamische karakter van de associatieovereenkomst en de aard, inhoud en voordelen van aanverwante hervormingen voor de burgers moeten worden verbeterd en opgevoerd, teneinde de acceptatie door en het vertrouwen van het publiek in de noodzakelijke stappen van Oekraïne op de Europese weg te verzekeren;

H.  overwegende dat de Europese Unie haar niet-aflatende steun en engagement voor de Oekraïense onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit binnen de internationaal erkende grenzen van het land blijft betuigen, evenals haar steun aan de internationaal gecoördineerde veroordeling van regeringen en actoren die de territoriale integriteit van Oekraïne ondermijnen;

I.  overwegende dat, hoewel we de voortdurende Russische agressie in het oostelijke deel van Oekraïne, de illegale annexatie van de Autonome Republiek de Krim en van de stad Sevastopol, alsook de bezetting door Rusland van een aantal regio's van de districten Donetsk en Luhansk veroordelen, die alle neerkomen op een inbreuk op het internationale recht en de verbintenissen en verplichtingen die Rusland is aangegaan als onderdeel van het lidmaatschap van internationale organisaties, en haaks staan op Rusland's participatie in Europese overeenkomsten die dat land en Oekraïne hebben ondertekend, in concreto het Handvest van de VN, de Slotakte van Helsinki en het Memorandum van Boedapest, en het vriendschaps-, samenwerkings- en partnerschapsverdrag tussen Oekraïne en de Russische Federatie van 1997, moet worden onderkend dat Oekraïne te maken heeft met uitdagingen van een transformationele aard in een omgeving van oorlog en pogingen tot destabilisatie;

J.  overwegende dat de EU in de context van de door Rusland aangevoerde agressie tegen Oekraïne restrictieve maatregelen tegen de Russische federatie heeft genomen en deze met regelmaat heeft verlengd; overwegende dat een bredere inzet van de EU voor het oplossen van het conflict wenselijk is, zoals in de vorm van het aanwijzen van een speciale afgezant van de EU voor het conflict in Oost-Oekraïne en de Krim; overwegende dat we reeds eerder hebben aangedrongen op een internationale formule voor onderhandelingen over de beëindiging van de bezetting van de Krim, met participatie van de EU, en dat we deze oproep hierbij herhalen; overwegende dat de sancties tegen Rusland moeten worden verlengd en uitgebreid, in het bijzonder tot personen en ondernemingen die profijt hebben van illegale situaties, totdat de Russische Federatie Oekraïne in staat stelt zijn soevereiniteit en territoriale integriteit volledig te herstellen;

K.  overwegende dat op 25 november 2018 drie schepen van de Oekraïense marine tijdens een routinematige verplaatsing van Odessa naar Marioepol in internationale wateren door de Russische kustwacht zijn tegengehouden, beschoten en in bezit genomen; overwegende dat een aantal Oekraïense matrozen zijn verwond en 24 Oekraïense matrozen gevangen zijn genomen, en overwegende dat vanwege deze handeling van Rusland op 26 november 2018 voor een duur van 30 dagen een beperkte staat van beleg werd afgekondigd in 10 regio's van Oekraïne; overwegende dat de bouw van de brug over de Straat van Kertsj, die het illegaal geannexeerde schiereiland de Krim met het vasteland van Rusland verbindt, zonder de toestemming van Oekraïne, een inbreuk op de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Oekraïne vormt, en moet worden veroordeeld; overwegende dat de excessieve acties van de Russische Federatie in de Zee van Azov, aangezien deze een schending inhouden van het internationaal recht van de zee en Rusland's eigen internationale verbintenissen, te betreuren zijn; veroordeelt het buitensporige aanhouden en inspecteren van handelsschepen, waaronder zowel Oekraïense schepen, als schepen die de vlag van derde landen voeren, met inbegrip van schepen die de vlag van verschillende EU-lidstaten voeren, moet worden veroordeeld;

L.  overwegende dat de Verchovna Rada erkenning verdient voor de wijsheid waarmee zij bij het aannemen van de wet inzake het afkondigen van de staat van beleg een delicaat evenwicht heeft gevonden tussen een betere verdediging en het garanderen van de democratische normen en de rechtsstaat, evenals de scheiding van de grondwettelijke bevoegdheden; overwegende dat de staat van beleg alleen is afgekondigd in de regio's van Oekraïne die grenzen aan Rusland, de Zee van Azov, de Zwarte Zee en de Moldavische regio Transnistrië, waar Russische troepen zijn gestationeerd; overwegende dat de beperkingen van de fundamentele vrijheden en burgerrechten in die regio's pas in werking treden als en wanneer Oekraïne wordt aangevallen door Russische landstrijdkrachten; overwegende dat de staat van beleg op 26 december 2018 zal aflopen;

Het institutionele kader voor de uitvoering van hervormingen

1.  wijst in het bijzonder op vijf gebieden waar Oekraïne extra aandacht aan moet besteden om het proces van uitvoering van de associatieovereenkomst te versterken: coördinatie, eigen inbreng, prioritering, toezicht en communicatie; verwelkomt in dit verband de onlangs vastgestelde communicatiestrategie van de regering en de EU-delegatie bij de communicatiecampagne van de Oekraïne getiteld "Moving Forward Together"; herinnert aan het voorstel voor een "Oostelijk Partnerschap+"-beleid, zoals voorgestaan door het Parlement, om verdere vooruitzichten mogelijk te maken;

2.  benadrukt zijn overtuiging dat betekenisvolle vooruitgang bij de uitvoering van de associatieovereenkomst en de hervormingen alleen mogelijk is indien het proces van de-oligarchisatie wordt voortgezet en voorgoed een eind wordt gemaakt aan het vastgeroeste systeem waarin de economische, politieke en mediamacht geconcentreerd is in de handen van een klein aantal individuen die elkaar de bal toeschuiven, een probleem dat onverminderd een grote invloed uitoefent op en steeds belemmerender werkt voor de implementatie van hervormingen; bekritiseert dat de de-oligarchisatie tot nu toe vooral wordt gebruikt als instrument voor het stroomlijnen van de markt en het herstellen van het in 2014 grondig verstoorde evenwicht tussen de verschillende oligarchengroepen; spreekt zijn bezorgdheid uit over de aanhoudende belangenconflicten binnen de regelgevende en controleautoriteiten, die de vorm hebben aangenomen van openlijke strijd tussen de autoriteiten;

3.  geeft aan dat er dringend behoefte is aan meer politiek toezicht, synergie en coördinatie van het Europese integratieproces op het hoogste politieke niveau en aan een grotere nadruk op hervormingen die tastbare voordelen voor de burger opleveren;

4.  is ingenomen met de wetgevings-routekaart die ontworpen is om naar het ambitieuze doel van de associatieovereenkomst toe te werken en benadrukt dat zowel kwalitatief hoogwaardige wetgeving, als een voortdurend streven naar en capaciteit voor correcte tenuitvoerlegging essentieel blijven om een werkelijk verschil te maken voor de burger;

5.  benadrukt dat vorderingen in de uitvoering afhankelijk zijn van de hervormingsbereidheid van de politieke leiders, de toewijding aan en prioritering van Europese integratie door de politieke elite en de capaciteiten van ministeries, uitvoerende agentschappen en onafhankelijke regelgevende instanties;

6.  onderstreept dat de interne besluitvorming in de Verkhovna Rada van Oekraïne moet worden verbeterd om de goedkeuring van wetsontwerpen in verband met de uitvoering van de associatieovereenkomst te stroomlijnen en voorrang te geven; is in dit opzicht van mening dat de Commissie voor Europese integratie een grotere rol zou moeten krijgen en bevoegd zou moeten zijn om wetgeving die in strijd is met de verplichtingen welke in het kader van de associatieovereenkomst zijn aangegaan, te blokkeren; benadrukt dat deze hervormingen voor het eind van de huidige zittingsperiode moeten worden doorgevoerd;

7.  is verontrust over het gebrek aan instrumenten en middelen bij het regeringsbureau voor Europese integratie en het regeringskantoor voor Europese en Europees-Atlantische integratie, waaronder de noodzakelijke officiële status, het personeel en het budget om een taak van deze omvang en complexiteit uit te voeren; wijst op het ontbreken van criteria voor het evalueren van de mate waarin nationale wetgeving en EU-wetgeving overeenkomen;

8.  is ingenomen met de inspanningen die Oekraïne zich getroost om het institutionele en monitoringsysteem voor de uitvoering van de associatieovereenkomst op te zetten, met inbegrip van het desbetreffende actieplan van de regering;

9.  benadrukt dat er dringend behoefte is aan verdere technische, deskundige en financiële bijstand, met het oog op capaciteitsopbouw binnen de Verkhovna Rada en essentiële ministeries; juicht het toe dat het Europees Parlement met de Verkhovna Rada samenwerkt op het gebied van de opbouw van capaciteit en in het proces van de Jean Monnet-dialoog;

10.  wijst op de aanhoudende verkokering binnen bepaalde ministeries, die een coherent standpunt over Europese integratiekwesties in de weg staat; dringt in dit opzicht aan op meer samenwerking binnen de regering en in de Verkhovna Rada ten aanzien van vraagstukken die met de EU verband houden;

11.  maakt zich zorgen over het feit dat de interactie tussen het kabinet en het parlement niet gereguleerd wordt door een specifiek mechanisme met betrekking tot de uitvoering van de associatieovereenkomst/DCFTA;

12.  juicht het toe dat een nieuw actieplan is vastgesteld voor de uitvoering van de associatieovereenkomst/DCFTA en verwelkomt de inspanningen gericht op het consolideren van de standpunten en de samenwerking tussen het kabinet en het parlement op basis van de routekaart voor de uitvoering van de associatieovereenkomst; benadrukt dat de doeltreffendheid van de uitvoering van de hervorming rechtstreeks verband houdt met de voorbereidende stadia van beleidsontwikkeling en wetgeving; onderstreept dat het proces van geplande harmonisatie van de wet- en regelgeving in Oekraïne sneller moet verlopen en naar een hoger plan moet worden getild, met bijzondere aandacht voor de kwaliteit van de wetgeving; merkt op dat in de beleidsontwikkelingscyclus het essentiële instrument van openbare raadpleging en op onderzoeksresultaten gebaseerde besluitvorming en controle op de kwaliteit van wetgeving ontbreekt; beklemtoont dat de verkiezingscampagne het lopende hervormingsproces niet mag belemmeren;

13.  vestigt de aandacht op het verslag van de EP-missie inzake interne hervormingen en capaciteitsopbouw met aanbevelingen voor de harmonisatie van de Oekraïense wetgeving met het EU-acquis, waarvan de meeste nog moeten worden opgevolgd;

14.  spoort Oekraïne ertoe aan in zijn hervormingsagenda drie prioriteiten te stellen: i) het opzetten van een efficiënt rechtskader om corruptie te bestrijden, dat ook instellingen, financiële transparantie en controles omvat; ii) decentralisatiehervorming; iii) de-oligarchisatie en privatisering;

15.  onderstreept dat de associatieovereenkomst niet het ultieme doel van de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne is en juicht de Europese aspiraties van Oekraïne toe; steunt de ontwikkeling van nieuwe vormen van nauwere samenwerking met de EU, zoals de geleidelijke aanpassing van Oekraïne aan de douane-unie, de energie-unie en de digitale interne markt;

16.  wijst erop dat Oekraïne overeenkomstig artikel 49 VEU een Europees perspectief heeft en kan verzoeken lid te worden van de Europese Unie, op voorwaarde dat het land de criteria van Kopenhagen en de democratische beginselen in acht neemt, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigt, en het functioneren van de rechtsstaat garandeert;

Politieke dialoog

17.  staat positief tegenover en steunt de zeer intensieve dialoog die op veel verschillende niveaus tussen de EU en Oekraïne wordt gevoerd, in het bijzonder die tussen het Europees Parlement en de Verkhovna Rada via - bijvoorbeeld - het parlementaire associatiecomité EU-Oekraïne, waaronder over talloze controversiële onderwerpen;

18.  is ingenomen met de eerste resultaten van de Jean Monnet-dialoog tussen het Europees Parlement en de Verkhovna Rada, zoals de oprichting van een werkgroep Hervormingen, de uitvoering van institutionele capaciteitsopbouw en de goedkeuring van de eerste institutionele, op hervormingen gerichte wetgeving;

19.  is ingenomen met de oprichting van de Interparlementaire Assemblee van Georgië, Moldavië en Oekraïne, en met haar eerste vergadering die op 8-9 juni 2018 in Kiev plaatsvond; spoort deze assemblee aan de uitvoering van de associatieovereenkomsten tegen het licht te houden;

20.  spreekt zijn voldoening uit over de doeltreffende en veilige uitvoering van de visumvrijstellingsregeling met Oekraïne en het positieve effect daarvan op de contacten van mens tot mens tussen Oekraïne en de EU;

21.  onderstreept hoe belangrijk het is dat meer vooruitgang wordt geboekt en er een cultuur van parlementaire dialoog tot stand komt als essentiële stap naar een doeltreffendere, transparantere en efficiëntere Verkhovna Rada als wetgever;

Rechtsstaat en goed bestuur

22.  benadrukt dat de bestrijding van corruptie een kwestie van prioritair belang moet blijven en op consequente en geloofwaardige wijze moet worden aangepakt, niet alleen om de associatieovereenkomst uit te voeren maar ook om nieuwe investeringen aan te trekken en de Oekraïense economie te versterken, als randvoorwaarde voor het scheppen van banen en gezinsinkomens;

23.  is ingenomen met alle succesvolle maatregelen en stappen die ertoe bijdragen de ruimte voor corruptie en illegale verrijking weg te werken, bijvoorbeeld op het gebied van openbare aanbestedingen en de handel in aardgas;

24.  juicht de lopende brede justitiële hervorming toe, maar betreurt de mate waarin het huidige rechtsstelsel in Oekraïne ondoeltreffend, corrupt en politiek afhankelijk blijft; onderstreept hoe belangrijk het is dat het proces van doorlichting van rechters plaatsvindt overeenkomstig de hoogste internationale normen, en dat er een transparante en uiterst betrouwbare selectieprocedure komt die voor meer integriteit en professionaliteit van rechters en openbaar aanklagers zorgt, en het vertrouwen van de burgers in de rechterlijke macht vergroot; dringt erop aan nu snel en op transparante en vertrouwenwekkende wijze de speciale anticorruptierechtbank in het leven te roepen; is ingenomen met de oprichting van het nieuwe hooggerechtshof;

25.  is ingenomen met het werk dat de nationale instantie voor corruptiebestrijding (NABU) tot nu toe heeft verricht, maar wijst op de problematische inmenging van de procureur-generaal en de pogingen om het juridisch kader voor de bestrijding van corruptie te ondermijnen; beklemtoont dat het een must is de onafhankelijkheid van de NABU te waarborgen; onderstreept het belang van de onafhankelijkheid van de speciale anti-corruptieaanklager en hoe essentieel het is om ervoor te zorgen dat zijn/haar instantie over de nodige instrumenten en middelen beschikt; dringt aan op serieuze onderzoeken naar alle beschuldigingen tegen de hoofdaanklager voor corruptiebestrijding in verband met inmenging in NABU-onderzoeken; verzoekt de Oekraïense autoriteiten hun inspanningen voor het verrichten van serieus onderzoek naar en de vervolging en bestrijding van corruptie op alle niveaus op te voeren, en in dit verband degelijke resultaten te boeken; dringt erop aan het Openbaar Ministerie grondig te hervormen zodat de capaciteit, efficiëntie, onpartijdigheid, objectiviteit en onafhankelijkheid van de aanklagers ten opzichte van hun superieuren groter worden;

26.  brengt in herinnering dat de regering heeft toegezegd de grondwet verder aan te passen in overeenstemming met de aanbevelingen van de Commissie van Venetië, waaronder met inachtneming van de rechten van minderheden; roept op tot snelle aanneming van de nieuwe kieswet, die moet zorgen voor gelijke mogelijkheden met betrekking tot vertegenwoordiging en uitoefening van een mandaat door kandidaten van alle nationaliteiten die in Oekraïne wonen, en van de wet inzake de financiering van politieke partijen; verwelkomt de vernieuwing van de centrale kiescommissie van Oekraïne, die van essentieel belang is voor de geloofwaardigheid van het verkiezingsproces en de cruciale verkiezingen in 2019 in dat land; verzoekt de regering in de aanloop naar de verkiezingen maatregelen te treffen om verstoring van de politieke concurrentie en manipulatie middels de concentratie van de politieke, economische en mediamacht in de handen van een klein aantal individuen, te voorkomen;

27.  herhaalt, omdat het absoluut prioriteit verdient, zijn oproep om ngo-activisten vrij te stellen van de verplichte e-aangifte en om de aangiften van politici en ambtenaren op doeltreffende en transparante wijze te controleren; veroordeelt in krachtige bewoordingen het toenemende aantal fysieke aanvallen op mensenrechtenactivisten en journalisten;

28.  stelt met bezorgdheid vast dat de regering tot op heden onvoldoende inspanningen heeft ondernomen om de nog steeds bewapende groepen van de Rechtse Sector en andere rechtse extremistische groeperingen te ontwapenen; verzoekt de regering een einde te maken aan het klimaat van straffeloosheid met betrekking tot de gewelddadige aanvallen van radicale rechtse groepen op minderheden en andersdenkenden, en met betrekking tot de intimidatie van rechters of het beïnvloeden van verkiezingen, en consequent op te treden tegen de personen die dergelijke strafbare feiten plegen; verwacht dat justitie en openbare aanklagers doortastend en onafhankelijk optreden;

29.  wijst erop dat de Svoboda-partij, de Rechtse Sector en vele andere rechtse groeperingen zich in het onlangs aangenomen "Nationale Manifest" duidelijk uitspreken tegen het EU-associatieproces van Oekraïne en pleiten voor een "nieuwe geopolitieke oriëntatie ten opzichte van het Oosten en het Westen"; onderstreept dat de betrekkingen met de relevante EU-buurlanden en de EU als geheel, evenals de politieke speelruimte om de politieke verdeeldheid in het land te overwinnen en het conflict in de Donbas op te lossen, het gevaar lopen te worden ondermijnd door de onduidelijke houding van de regering ten opzichte van deze ontwikkelingen;

30.  dringt erop aan bij het formuleren en handhaven van wetgeving meer aandacht te besteden aan de gevolgen voor het maatschappelijk middenveld, teneinde ervoor te zorgen dat wetgeving geen onevenredige lasten voor of discriminatie van maatschappelijke organisaties tot gevolg heeft en de bewegingsvrijheid van de desbetreffende organisaties niet inperkt; wijst erop dat er overheidsfinanciering beschikbaar moet zijn voor maatschappelijke organisaties die actief zijn op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, met inbegrip van organisaties die optreden als waakhond of zich bezighouden met bijvoorbeeld belangenbehartiging, alsook voor kleine basisorganisaties en personen die met minderheden of gemarginaliseerde groepen werken; is van mening dat het cruciaal is dat organisaties uit het maatschappelijk middenveld vrij zijn om financiering te ontvangen van andere donors, zoals particuliere donors en internationale organisaties, instanties of agentschappen;

31.  pleit voor vastberaden stappen om de decentralisatiehervorming voort te zetten en voor de integratie van territoriale gemeenschappen, met het oog op de op handen zijnde algemene en lokale verkiezingen;

32.  is van oordeel dat nieuwe gemeenten financiële stabiliteit en een goed gefundeerde rechtsstatus moeten genieten, en dat grotere steden ook moeten kunnen deelnemen aan het integratieproces; meent dat het anticorruptiebeleid van Oekraïne ook regionale en lokale instellingen moet bestrijken; betreurt dat de voormalige open en concurrerende selectieprocedure voor de aanstelling van bestuurders van districten en oblasten en hun plaatsvervangers is afgeschaft en dat de president nu bevoegd is voor het benoemen en ontslaan van deze ambtenaren; meent dat dit de reeds via politieke decentralisatie behaalde resultaten en de decentralisatiehervorming in het algemeen ernstig kan ondermijnen;

33.  herinnert eraan dat de Oekraïense regering zich in de associatieovereenkomst (in het bijzonder hoofdstuk 13) heeft verbonden tot de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de fundamentele arbeidsnormen van de ILO, alsook tot aanpassing aan de desbetreffende EU-wetgeving; dringt erop aan dat deze verbintenis wordt nagekomen en benadrukt dat het feit dat werkgevers ertoe worden verplicht stakingen of andere collectieve acties aan de staatsveiligheidsdienst te melden of dat vakbondsleiders of actieve vakbondsleden onder toezicht van de staatsveiligheidsdienst worden gesteld, niet verenigbaar is met de tenuitvoerlegging van ILO-Verdrag 87 (artikel 3, lid 2); dringt erop aan de rechtsgrondslagen te verbeteren, zodat werknemers daadwerkelijk met juridische middelen kunnen afdwingen dat de werkgever hun recht op loon voor verricht werk eerbiedigt;

34.  beveelt aan de in 2017 gestaakte werkzaamheden aan de wet inzake arbeidsinspecties te hervatten teneinde de normen voor de veiligheid en gezondheid op het werk aanzienlijk te verhogen en de arbeidsinspecties onafhankelijk te maken van de toestemming van ondernemers en van voldoende middelen en sterke handhavingsbevoegdheden te voorzien; onderstreept de noodzaak om de sociale partners hierbij actief te betrekken;

Eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden

35.  maakt zich onverminderd grote zorgen over het groeiende aantal illegaal gedetineerde Oekraïense burgers uit de tijdelijk bezette gebieden die door de Russische autoriteiten zijn gearresteerd, veroordeeld en gevangengezet, en eist dat Oleg Sentsov, winnaars van de Sacharov-prijs 2018, en alle andere illegaal gedetineerde Oekraïense burgers, waaronder mensen die tot religieuze en etnische minderheden behoren, actoren van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenactivisten, onmiddellijk en onvoorwaardelijk door de Russische Federatie worden vrijgelaten; verzoekt de Oekraïense autoriteiten en de internationale gemeenschap alle beschikbare middelen in te zetten om hen vrij te krijgen;

36.  herinnert eraan dat de mensenrechtensituatie op het schiereiland de Krim aanzienlijk is verslechterd, dat de schending van de vrijheid van meningsuiting, de mediarestricties en de gedwongen oplegging van het Russische staatsburgerschap inmiddels een stelselmatig karakter hebben, en dat de fundamentele mensenrechten en vrijheden op de Krim niet gewaarborgd zijn;

37.  betreurt het dat de gewelddadige aanvallen op mensenrechtenactivisten en journalisten niet serieus worden onderzocht, zoals blijkt uit het geval van de moord op anticorruptie-activiste Kateryna Handziuk, die op 4 november 2018 is gestorven na een zuuraanval; verzoekt de autoriteiten de opdrachtgevers en de plegers van dergelijke aanvallen voor de rechter te brengen en een eind te maken aan de straffeloosheid voor dit soort misdrijven;

38.  dringt aan op meer gecoördineerde inspanningen om de mensenrechtenstrategie van Oekraïne, inclusief het beleid ter verbetering van de situatie van de Roma-minderheid en andere minderheden, ten uitvoer te leggen;

39.  betreurt het dat het onderzoek naar de doden die bij de demonstratie op het Maidanplein en in Odessa zijn gevallen, en naar de moorden op journalisten, traag verloopt en geen tastbare resultaten heeft opgeleverd;

40.  is ingenomen met de vaststelling van de wet over de wettelijke status van vermiste personen;

41.  uit zijn bezorgdheid over het groeiende aantal strafrechtelijke procedures tegen journalisten die gevallen van corruptie in het staatsapparaat openbaar hebben gemaakt of zich kritisch hebben uitgelaten over het hervormingsbeleid van de regering of het beleid inzake Oost-Oekraïne; herinnert de regering eraan dat zij zich ertoe heeft verbonden de internationaal erkende mensenrechten, zoals vrijheid van meningsuiting en het recht openbaar meningen te verspreiden, volledig te handhaven;

42.  pleit voor de ratificatie van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof en voor de voltooiing van alle vereiste uitvoeringsmaatregelen;

43.  dringt aan op de ratificering van het Verdrag van Istanbul inzake geweld tegen vrouwen; neemt in dit verband kennis van de vaststelling van de wet inzake het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld; is verheugd dat de functie van regeringscommissaris voor genderbeleid in het leven is geroepen;

44.  onderstreept enerzijds dat de Russische Federatie en haar gemachtigden primair voor de situatie verantwoordelijk zijn, maar verzoekt anderzijds de Oekraïense autoriteiten zich meer in te spannen om het lijden van de door het conflict getroffen bevolking te verzachten, onder meer door steun te bieden aan intern ontheemden en oorlogsveteranen, en door gemakkelijke toegang tot pensioenen en sociale voorzieningen en diensten te verlenen aan personen die momenteel in de gebieden leven waarover de regering geen controle heeft;

45.  onderstreept het belang van onafhankelijke media en mediapluralisme, en van het beschermen van personen die in de media werken en van journalisten; verzoekt de autoriteiten geen beperkingen op te leggen aan media die van minderheidstalen gebruik maken, teneinde te waarborgen dat alle burgers, ongeacht hun etnische herkomst, in gelijke mate toegang hebben tot informatie;

46.  dringt aan op herziening van de strategie voor de bescherming en integratie in de Oekraïense samenleving van de nationale Roma-minderheid, in het bijzonder middels de opname daarin van monitoring van veiligheid als een van de voornaamste prioriteiten, alsmede op de daadwerkelijke toepassing ervan op alle niveaus; pleit voor de vaststelling van staatsprogramma's voor de preventie van haatmisdrijven en andere vormen van discriminatie, als onderdeel van de tenuitvoerlegging van de nationale mensenrechtenstrategie; veroordeelt de diepgewortelde stigmatisering en sociale uitsluiting van Roma, die voortvloeien uit zigeunerhaat; is zeer verontrust over de recente gevallen van geweld tegen Roma en de LGBTI-gemeenschap, en verzoekt om onmiddellijk, doeltreffend onderzoek door de autoriteiten en om uitdrukkelijke en publieke veroordeling van dit geweld en de geweldplegers door de regering;

47.  neemt kennis van het voornemen van Oekraïne om de onderwijswet aan te passen overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie van Venetië en pleit voor de spoedige omzetting van dit voornemen in concrete maatregelen; dringt erop aan de wet, met inbegrip van wetgeving die de overgangsperiode tot 2023 verlengt en de vrijstelling van particuliere scholen regelt, volledig ten uitvoer te leggen op basis van een inhoudelijke dialoog met vertegenwoordigers van de minderheidsgroeperingen;

48.  uit zijn bezorgdheid over de recente uitspraak van een Oekraïense rechtbank waarin toegang wordt verleend tot de mobieletelefoongegevens van een onderzoeksjournalist van Radio Free Europe/Radio Liberty (RFE/RL), en benadrukt dat mediavrijheid en bescherming van de bronnen van journalisten, met name in de strijd tegen corruptie, van fundamenteel belang zijn;

49.  dringt erop aan nu zo snel mogelijk en stelselmatig te gaan werken aan de ontwikkeling van politiek en economisch onafhankelijke, niet aan de staat gelieerde en aan de vrijheid van meningsuiting toegewijde openbare mediadiensten, als tegenwicht tegen de dominantie van de particuliere oligarchische monopolies;

50.  veroordeelt ten zeerste de recente ontvoering en uitlevering van Turkse burgers aan Turkije wegens vermeende banden met de Gülen-beweging, waarmee het beginsel van de rechtsstaat en de fundamentele mensenrechten zijn geschonden; verzoekt de Oekraïense autoriteiten met klem te waarborgen dat alle uitleveringsverzoeken van derde landen op transparante wijze en volgens gerechtelijke procedures die volledig in overeenstemming zijn met de Europese beginselen en normen worden verwerkt, en dat alle maatregelen van lokale autoriteiten met volledige inachtneming van de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden worden genomen; benadrukt dat willekeurige arrestatie-, detentie- of uitleveringsprocedures in strijd zijn met deze beginselen; verzoekt de Oekraïense autoriteiten alle asielzoekers te beschermen en hun verzoeken volgens de internationale verdragen te behandelen; vraagt de EU de landen van het Oostelijk Partnerschap te steunen en te helpen om weerstand te bieden tegen de druk die Turkije uitoefent;

51.  uit zijn bezorgdheid over de kleiner geworden ruimte voor het maatschappelijk middenveld op de Krim, en in het bijzonder over de sluiting van meerdere media, met onevenredige gevolgen voor de Krim-Tataarse gemeenschap en haar recht op informatie en op behoud van haar cultuur en identiteit;

52.  onderstreept dat de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid in Oekraïne moeten worden gewaarborgd en spreekt zijn bezorgdheid uit over de berichten over gerechtelijke intimidatie jegens en toezicht op journalisten en mensenrechtenverdedigers;

53.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het grote aantal kinderen en volwassenen in Oekraïne dat met de mazelen is besmet; is ingenomen met de getroffen maatregelen, maar benadrukt dat er in het land nog altijd veel kwetsbare kinderen en volwassenen zijn; herhaalt in dit verband dat er Europabrede inspanningen nodig zijn om het aantal gevaccineerde kinderen en volwassenen te verhogen;

Handel en economische samenwerking

54.  is ingenomen met de economische stabilisatie van Oekraïne en met de geboekte vorderingen bij de uitvoering van de DCFTA; verzoekt de Commissie om Oekraïne te helpen vast te stellen welke gebieden voor verdere economische diversificatie kunnen zorgen, en daaraan prioriteit toe te kennen bij de uitvoering van de DCFTA;

55.  is ingenomen met de toename van het handelsvolume tussen de EU en Oekraïne, en met de diversificatie van de Oekraïense uitvoer naar de EU; verzoekt de Commissie Oekraïne te helpen bij het vaststellen van de gebieden die voor verdere economische diversificatie kunnen zorgen, en daaraan prioriteit toe te kennen bij de uitvoering van de DCFTA; stelt vast dat in dezelfde periode de uitvoer naar Rusland is teruggelopen;

56.  benadrukt hoe belangrijk het is dat de DCFTA naar behoren wordt uitgevoerd en dat de bepalingen ervan worden nageleefd; verzoekt de Commissie onmiddellijk contact op te nemen met de andere partij als een bepaling niet wordt nageleefd, en de instrumenten in te zetten waarover zij beschikt om problemen op te lossen;

57.  verzoekt Oekraïne om met spoed zijn binnenlandse adviesgroep in te stellen om te garanderen dat maatschappelijke organisaties naar behoren toezicht kunnen houden op de uitvoering van de overeenkomst;

58.  neemt kennis van de economische groei en de doorgevoerde hervormingen in Oekraïne, maar wijst op de toenemende bezorgdheid onder grote delen van de bevolking met betrekking tot de stijgende prijzen van consumptiegoederen en nutsvoorzieningen, en pleit ervoor prioriteit toe te kennen aan die hervormingen die nauw verband houden met de productiestructuur en de uitvoermogelijkheden van het land, om economische groei te genereren en banen en inkomen te creëren; maakt zich ernstige zorgen over de voortdurende herverdeling van de rijkdom naar oligarchische structuren en/of families toe, en over de toenemende armoede onder grote delen van de bevolking; vindt dan ook dat er meer aandacht moet worden besteed aan de sociale situatie van het land;

59.  is van oordeel dat er aanzienlijk meer investeringen nodig zijn om de Oekraïense economie te consolideren en dringende sociale kwesties, zoals werkloosheid, onzichtbare werkloosheid en de grijze economie, aan te pakken; roept de Oekraïense autoriteiten op de nodige hervormingen door te voeren om nieuwe investeringen, en met name directe buitenlandse investeringen, aan te trekken; is in dit verband ingenomen met het onlangs overeengekomen contract voor de hervorming van investeringen en verzoekt de Commissie meer te doen om de risico's voor de particuliere sector met betrekking tot investeringen in Oekraïne te verminderen; verzoekt de lidstaten in dit verband samen te werken met de Commissie en Oekraïne bij het bedrijfsleven als investeringsbestemming aan te prijzen;

60.  verzoekt de Commissie, uitgaande van de progressie tot dusverre, een gedetailleerde evaluatie van de associatieovereenkomst aan het Parlement voor te leggen, aangezien de effectbeoordeling van 2007 allang achterhaald is; meent dat daarin vooral de volgende punten moeten worden behandeld:

   een gedetailleerdere, sectoraal en regionaal uitgesplitste presentatie van de Oekraïense handelsbalans;
   de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en een overzicht van de resultaten van de DCFTA-leningsfaciliteit voor kmo's, die in 2015 met 200 miljoen EUR is opgezet om kmo's in de oostelijke buurlanden te helpen;
   een overzicht van de marktaandelen;
   een beschrijving van de sociaaleconomische situatie;
   een beschrijving van de situatie op de arbeidsmarkt, de schaduweconomie en de informele werkgelegenheid;
   een actuele analyse van de macrofinanciële situatie van Oekraïne, waaronder belastinginkomsten en -uitgaven, belastingvlucht en belastingontduiking;

61.  wijst erop dat Verordening (EU) 2017/1566 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de invoering van tijdelijke autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne ter aanvulling van de handelsconcessies uit hoofde van de AO een bepaling bevat die de Commissie verplicht om in haar jaarverslag over de uitvoering van de DCFTA een gedetailleerde beoordeling op te nemen van de autonome handelsmaatregelen, inclusief het sociale effect daarvan;

62.  is van oordeel dat de harmonisatie van de regelgeving tussen de EU en Oekraïne in het kader van de DCFTA een fundamenteel instrument vormt om Oekraïne dichter bij de EU te brengen en bij te dragen tot handelsfacilitatie, een beter ondernemings- en investeringsklimaat en de duurzame economische ontwikkeling van Oekraïne; is van mening dat de dimensie van handelsliberalisering zorgvuldig moet worden beheerd teneinde de kosten zo laag mogelijk en de voordelen voor het Oekraïense bedrijfsleven en de Oekraïense samenleving zo hoog mogelijk te houden en moedigt de Commissie aan hiertoe verdere autonome handelspreferenties en andere maatregelen in overweging te nemen; moedigt Oekraïne ertoe aan prioriteit toe te kennen aan de uitvoering van de hervormingsagenda op gebieden die meer aansluiten bij zijn productiestructuur en exportmogelijkheden naar de EU, om de overgangskosten zo veel mogelijk te beperken en de potentiële voordelen te maximaliseren; verzoekt Oekraïne om met spoed zijn binnenlandse adviesgroep in te stellen om te garanderen dat maatschappelijke organisaties toezicht kunnen houden op de uitvoering van de overeenkomst; vindt de toenemende armoede onder de bevolking zorgwekkend;

63.  beschouwt harmonisatie van de regelgeving met het acquis van de EU als de belangrijkste dimensie van de DCFTA, omdat daadwerkelijke toegang tot de EU-markt en hervorming sterk afhangen van de juiste tenuitvoerlegging en handhaving van de desbetreffende wetgeving; is er zich van bewust dat dit een aanzienlijke uitdaging vormt voor het bestuur, de instellingen en de openbare administratie in Oekraïne en spoort de Commissie aan om adequate technische en financiële steun te verlenen; is vol lof over de activiteiten van de Steungroep voor Oekraïne en verzoekt deze groep het Parlement meer verslagen te doen toekomen over welk soort bijstand wordt verleend, vooral met betrekking tot de omzetting en uitvoering van het acquis;

64.  is van mening dat het nuttig zou zijn de Oekraïense autoriteiten te betrekken vanaf het moment van het opstellen van relevante wetgeving om het proces inclusiever te maken en om de omzettingskosten voor Oekraïne te verminderen, en verzoekt de Commissie ten volle gebruik te maken van mechanismen voor voorafgaande informatie-uitwisseling;

65.  is ingenomen met de aanpassing van de nationale vervoersstrategie en roept op tot de wettelijke en institutionele hervormingen die nodig zijn voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan;

66.  betreurt het gebrek aan vooruitgang bij de aanpassing aan de EU-normen voor dierenwelzijn en verzoekt Oekraïne op korte termijn een strategie vast te stellen om deze verplichting na te komen;

67.  wijst op de hoge benuttingsgraad van tariefpreferenties en is ingenomen met de aanhoudende toename van tarieflijnen waarvoor gebruik wordt gemaakt van preferenties;

68.  merkt op dat de evaluatie van de uitvoering van de DCFTA sterk gericht is op handelsstromen en handelsbelemmeringen; verzoekt de Commissie om op passende wijze toe te zien op de tenuitvoerlegging van de DCFTA en deze te beoordelen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de omzetting en tenuitvoerlegging van het acquis, alsmede aan de gevolgen voor de Oekraïense samenleving, en een openbaar en volledig jaarverslag op te stellen, onder meer over de door de EU verstrekte technische en financiële steun;

69.  verwacht van Oekraïne dat het arbiters voor het stelsel inzake geschillenbeslechting benoemt en dat het land organen opricht en vertegenwoordigers aanwijst in het kader van het hoofdstuk inzake handel en duurzame ontwikkeling;

70.  juicht het toe dat de Verkhovna Rada wet nr. 5495 over de instandhouding van de Oekraïense bossen en het voorkomen van de illegale uitvoer van onbewerkt hout op 20 maart 2018 in eerste lezing heeft goedgekeurd; is van mening dat er, voorafgaande aan een eventuele liberalisering van de handel in hout, een juridisch kader moet worden gecreëerd inzake de preventie van en een verbod op illegale uitvoer;

71.  wijst erop dat Oekraïne in het kader van de associatieovereenkomst heeft toegezegd de illegale handel te bestrijden en te voorkomen, en roept het land op de illegale handel strafbaar te stellen;

72.  wijst erop dat in het Oostelijk Partnerschap het accent tot dusver vooral ligt op de bilaterale handel en investeringen tussen de EU en de betrokken landen; wenst dat er een meer uniforme benadering wordt ontwikkeld voor alle landen van het Oostelijk Partnerschap en dat er sterker wordt samengewerkt met de Euraziatische Economische Unie met het oog op handelsfacilitatie, visumvrijheid en technische normen;

Samenwerking op het gebied van energie, veiligheid en defensie

73.  prijst Oekraïne voor de goede samenwerking in de energiesector, alsook voor de geboekte vorderingen op het vlak van energie-efficiëntie; benadrukt het belang van grotere energie-efficiëntie en de ontwikkeling van hernieuwbare energie, waaronder als katalysatoren van economische groei en werkgelegenheid; merkt op dat de hervormingen moeten worden voortgezet, met name met het oog op het voltooien van de hervorming van de gas- en elektriciteitsmarkt, met het oog op hun volledige integratie in de Europese energiemarkt en om een eind te maken aan de huidige monopolies en nieuwe monopolies te voorkomen, hetgeen op de lange termijn economische voordelen zal opleveren voor de industrie en voor consumenten; spoort de Commissie aan erop toe te zien dat alle pijplijnprojecten voldoen aan de EU-regelgeving; dringt aan op versterking van de samenwerking op energiegebied binnen het Oostelijk Partnerschap met het oog op de implementatie van het Klimaatakkoord van Parijs van 2015; benadrukt dat het land behoefte heeft aan een nationale autoriteit, onafhankelijk van politieke en particuliere belangen, die belast is met het reguleren van de gas- en elektriciteitsmarkt en die de verplichting moet onderliggen bij het vaststellen van de prijzen een sociaal eerlijk compromis tussen de belangen van de aanbieders en eindafnemers te bereiken;

74.  juicht het toe dat een groot aantal milieuwetten is vastgesteld, met name inzake strategische milieueffectrapportages en milieueffectbeoordelingen, en wijst erop dat de wetten ten uitvoer moeten worden gelegd en dat bewustmakingscampagnes voor het publiek onontbeerlijk zijn; is verheugd over de vooruitgang op het gebied van klimaatbeleid dankzij de goedkeuring van de strategie voor koolstofarme ontwikkeling en de voorlegging ervan aan het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering; pleit voor de spoedige goedkeuring van de nationale strategie voor milieubeleid en de nieuwe wetgeving inzake afvalbeheer en klimaatbeleid, overeenkomstig het EU-acquis;

75.  herinnert eraan dat milieubeheer een belangrijk deel uitmaakt van de vereisten van de associatieovereenkomst; verzoekt de autoriteiten de overeenkomst en eventuele toekomstige plannen met betrekking tot de Dnjestr-waterkrachtcentrale te heroverwegen, deze in overeenstemming te brengen met internationale verdragen en de EU-normen, te zorgen voor openbare raadpleging van alle betrokken partijen uit Moldavië en Oekraïne, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, en het ecosysteem van en het milieu in het stroomgebied van de rivier de Dnjestr te beschermen;

76.  geeft uiting aan zijn diepe bezorgdheid over de verslechtering van de milieusituatie in het oosten van Oekraïne en de Krim als gevolg van het conflict, en met name over de problemen met betrekking tot de watervoorziening, die verwoestende gevolgen kunnen hebben voor de hele regio en tot een onomkeerbare ramp kunnen leiden; verzoekt alle belanghebbenden met klem dit te voorkomen en alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat goed onderhoud wordt gepleegd en dat er naar behoren wordt gepompt, waaronder in de mijnen;

77.  onderkent de inspanningen die Oekraïne zich getroost om een daadwerkelijke digitale markteconomie tot stand te brengen, waaronder het feit dat progressie wordt geboekt met betrekking tot de ontwikkeling van open data, betere toegang tot voorwaardelijke toegangssystemen voor digitale televisie en virtuele netwerkdiensten, vergroting van het aantal diensten voor elektronische communicatie voor burgers, en openbare registers zoals ProZorro; onderstreept dat meer moet worden gedaan voor de bescherming van de rechten en behoeften van Oekraïense burgers die het internet gebruiken, en voor de volledige inachtneming van de vereisten van de digitale interne markt;

78.  is ingenomen met de goedkeuring van de wet inzake elektronische vertrouwensdiensten en de in het concept voor de ontwikkeling van de digitale economie en samenleving in Oekraïne voor 2018-2020 vastgestelde prioriteiten, aangezien dit belangrijke stappen zijn op weg naar integratie van Oekraïne in de digitale eengemaakte markt van de EU;

79.  wijst nogmaals op de cruciale rol van Oekraïne met betrekking tot het Europese energiebevoorradingsnetwerk; veroordeelt de aanleg van de "Nord Stream 2"-pijplijn, aangezien het een politiek project is dat een bedreiging vormt voor de Europese energieveiligheid en de inspanningen om de energiebevoorrading te diversifiëren; dringt aan op stopzetting van het project;

80.  is bezorgd over de illegale exploitatiepraktijken met betrekking tot natuurlijke hulpbronnen, zoals amber, steenkool, zand en hout, die vaak met de hulp van lokale of regionale overheden en wetshandhavingsinstanties worden beschermd en georganiseerd, en die landschappen en habitats, zoals bossen en rivieren, beschadigen en in gevaar brengen en zo een in ecologisch en economisch opzicht duurzaam beheer van de hulpbronnen van het land ten behoeve van de burgers in de weg staan;

81.  betreurt de uitputting van de Oekraïense bossen door corruptiepraktijken ten gunste van gevestigde belangen in Oekraïne en bedrijven in de EU; pleit voor doeltreffende regelgeving en de spoedige tenuitvoerlegging en handhaving daarvan om illegale houtkap en corruptie met hout in Oekraïne te voorkomen en een duurzaam bosbeheer tot stand te brengen, teneinde de bossen en hulpbronnen van Oekraïne te beschermen en te behouden;

82.  is verheugd over de inspanningen voor de modernisering van het Oekraïense leger en de Oekraïense zeemacht in de Zwarte Zee en de Zee van Azov, als garanten van de stabiliteit en territoriale integriteit van Oekraïne, en dringt er tegelijkertijd op aan de defensie-industrie zo snel mogelijke te hervormen;

83.  veroordeelt ten stelligste de doelbewuste daad van agressie door de Russische Federatie tegen Oekraïne op 25 november 2018 in de Straat van Kertsj; verzoekt dat alle Oekraïense schepen onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgegeven en dat alle Oekraïense matrozen, die in de tussentijd als krijgsgevangene moeten worden behandeld, onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten; verzoekt de EU en haar lidstaten om gerichte sancties in te stellen als de Oekraïense militairen niet worden vrijgelaten en als er verdere militaire escalatie plaatsvindt; onderstreept dat er geen rechtvaardiging bestaat voor een dergelijk gebruik van militaire macht door Rusland; spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit dat dit mogelijk een sluipende poging vormt om de soevereine rechten van Oekraïne in de Zee van Azov te annexeren en deze wateren tot een Russisch "binnenmeer" en exclusieve militaire zone te maken, en de economie van Zuidoost-Oekraïne in een wurggreep te nemen; eist dat Rusland de vrijheid van scheepvaart door de Straat van Kertsj en in de Zee van Azov, die door het internationaal recht wordt verzekerd, garandeert; verzoekt de OVSE en haar leden het mandaat van de bijzondere waarnemingsmissie van de OVSE uit te breiden naar de Zee van Azov; verzoekt de EU en haar lidstaten om de toegang tot EU-havens te sluiten voor Russische schepen die uit de Zee van Azov komen in het geval Rusland de vrijheid van scheepvaart door de Straat van Kertsj en in de Zee van Azov niet herstelt; pleit voor het gebruik van alle diplomatieke middelen om de situatie te de-escaleren en is verheugd over het aanbod om tussen Kiev en Moskou te bemiddelen;

84.  herinnert eraan dat het belangrijk is de samenwerking met Oekraïne op verschillende gebieden te versterken, onder meer op het gebied van veiligheid en defensie; juicht het in dit verband toe dat Oekraïne heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in nadere deelname aan defensieprojecten, waaronder de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) aangaande veiligheid en defensie;

85.  spoort Oekraïne en de EU aan de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en binnenlandse zaken verder te ontwikkelen;

Institutionele bepalingen

86.  benadrukt het belang van proactieve communicatie met de Oekraïense burgers over de concrete voordelen en doelstellingen van het Oostelijk Partnerschap;

87.  benadrukt het belang van de bestrijding van nepnieuws en propaganda uit Rusland, met inbegrip van de geanticipeerde Russische inmenging in de Oekraïense verkiezingen en in de gehele Europese Unie; pleit voor intensievere samenwerking tussen Oekraïne en de EU op dit gebied;

88.  pleit voor een betere monitoring en follow-up van de uitvoering van hervormingen aan zowel Oekraïense als EU-zijde, op grond van coherente en meetbare indicatoren; dringt er nogmaals bij de Commissie en de EDEO op aan vaker en gedetailleerder schriftelijk verslag uit te brengen aan het Parlement en de Raad over de uitvoering van deze overeenkomsten;

89.  verzoekt de Commissie op passende wijze toe te zien op de tenuitvoerlegging van de DCFTA en deze te beoordelen, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de omzetting en tenuitvoerlegging van het acquis, alsmede aan de gevolgen voor de Oekraïense samenleving, en een openbaar en volledig jaarverslag op te stellen, onder meer over de door de EU verstrekte technische en financiële steun;

90.  meent en benadrukt dat Oekraïne, mits het land zich er (net als andere geassocieerde landen, Moldavië en Georgië) toe verbindt de associatieovereenkomst ten uitvoer te leggen en de beginselen van democratie, de rechtsstaat en de fundamentele vrijheden te eerbiedigen, voor specifieke ondersteuningsmechanismen van de EU in aanmerking moet komen, waaronder in het kader van het meerjarig financieel kader voor de periode na 2020, in overeenstemming met het door het Parlement bepleite "Oostelijk Partnerschap plus"-model;

91.  besluit jaarlijks verslag uit te brengen over de uitvoering van de associatieovereenkomsten;

o
o   o

92.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de president, de regering en het parlement van Oekraïne.

Laatst bijgewerkt op: 7 oktober 2019Juridische mededeling - Privacybeleid