Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/0072(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0426/2018

Ingediende teksten :

A8-0426/2018

Debatten :

PV 12/12/2018 - 18
CRE 12/12/2018 - 18

Stemmingen :

PV 13/12/2018 - 9.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0524

Aangenomen teksten
PDF 183kWORD 60k
Donderdag 13 december 2018 - Straatsburg
Vennootschapsbelasting op een aanzienlijke digitale aanwezigheid *
P8_TA(2018)0524A8-0426/2018

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 13 december 2018 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van regels voor de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid (COM(2018)0147 – C8-0138/2018 – 2018/0072(CNS))

(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2018)0147),

–  gezien artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8-0138/2018),

–  gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn uitgebracht door het Deense parlement, de Ierse Houses of the Oireachtas, het Maltese parlement en de Nederlandse volksvertegenwoordiging, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien artikel 78 quater van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0426/2018),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1
(1)  Door de snelle ontwikkelingen in de wereldeconomie als gevolg van de digitalisering komen de vennootschapsbelastingstelsels zowel in de Unie als internationaal onder druk te staan en rijst de vraag of het mogelijk is te bepalen waar digitale bedrijven belasting moeten betalen en hoeveel zij moeten betalen. Hoewel op internationaal niveau door organisaties zoals de G20 wordt erkend dat de vennootschapsbelastingregels aan de digitale economie moeten worden aangepast, wordt het een grote uitdaging om op mondiaal niveau een overeenkomst te bereiken.
(1)  Door de snelle ontwikkelingen in de wereldeconomie als gevolg van de digitalisering komen de vennootschapsbelastingstelsels zowel in de Unie als internationaal onder druk te staan en rijst de vraag of het mogelijk is te bepalen waar digitale bedrijven belasting moeten betalen en hoeveel zij moeten betalen. Hoewel op internationaal niveau door organisaties zoals de G20 wordt erkend dat de vennootschapsbelastingregels aan de digitale economie moeten worden aangepast, wordt het een grote uitdaging om op mondiaal niveau een overeenkomst te bereiken en zal dit in de nabije toekomst nog niet lukken.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis)   In het digitale tijdperk, waarin data een nieuwe economische hulpbron zijn, naast arbeid en traditionele hulpbronnen, zoals in het verleden, en waarin multinationals die in aanzienlijke mate op digitale activiteiten 'leunen' heel vaak belastingconstructies opzetten die hen in staat stellen belastingen te ontwijken of te ontduiken, moet een nieuwe benadering worden ontwikkeld om tot een billijk en houdbaar systeem van digitale belastingheffing te komen, dat bewerkstelligt dat digitale bedrijven daar belastingen betalen waar hun reële economische activiteiten plaatsvinden.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2
(2)  In haar in oktober 2015 gepubliceerde rapport over BEPS-actie 1 (grondslaguitholling en winstverschuiving) "Addressing the Tax Challenges of the Digital Economy" heeft de OESO meerdere, uiteenlopende benaderingen voor de belastingheffing van de digitale economie aan de orde gesteld, die zij vervolgens nader heeft onderzocht in "Tax challenges Arising from Digitalisation – Interim Report 2018". Terwijl het digitale transformatieproces van de economie versnelt, groeit alleen maar de behoefte aan oplossingen die een eerlijke en effectieve belastingheffing van digitale bedrijven kunnen garanderen.
(2)  In haar in oktober 2015 gepubliceerde rapport over BEPS-actie 1 (grondslaguitholling en winstverschuiving) "Addressing the Tax Challenges of the Digital Economy" heeft de OESO meerdere, uiteenlopende benaderingen voor de belastingheffing van de digitale economie aan de orde gesteld, die zij vervolgens nader heeft onderzocht in "Tax challenges Arising from Digitalisation – Interim Report 2018". Terwijl het digitale transformatieproces van de economie versnelt, groeit alleen maar de dringende behoefte aan oplossingen die een eerlijke en effectieve belastingheffing van digitale bedrijven kunnen garanderen. Bij de werkzaamheden van de OESO over het belasten van de digitale economie is tot nu toe evenwel onvoldoende vooruitgang geboekt, hetgeen laat zien dat de Unie op haar eigen niveau hier zelf verder mee moet gaan. Ondanks de moeilijkheden om een mondiale overeenkomst te bereiken, alsook het werk dat de Unie met deze richtlijn heeft verricht, moeten de grote inspanningen om een dergelijke overeenkomst na te streven worden voortgezet. Bij ontstentenis van een gemeenschappelijke Uniebenadering zullen de lidstaten evenwel unilaterale oplossingen vaststellen, hetgeen voor regelgevingsonzekerheid zal zorgen en moeilijk zal zijn voor bedrijven die grensoverschrijdend opereren, en voor belastingautoriteiten. Zoals verzocht in de Enquêtecommissie witwaspraktijken, belastingontwijking en belastingontduiking (PANA) van het Europees Parlement en in zijn Bijzondere Commissie fiscale rulings en andere maatregelen van vergelijkbare aard of met vergelijkbaar effect (TAXE2), moet een bevoegde VN-belastingautoriteit worden ingesteld om te dienen als forum voor debatten en discussies over mondiale overeenkomsten en andere kwesties in verband met het internationale belastingstelsel.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3 bis (nieuw)
(3 bis)  Het Europees Parlement heeft in de eindverslagen van zijn Enquêtecommissie witwaspraktijken, belastingontwijking en belastingontduiking en van de Bijzondere Commissie fiscale rulings en andere maatregelen van vergelijkbare aard of met vergelijkbaar effect geconcludeerd dat de belastinguitdagingen in verband met de digitale economie moeten worden aangepakt.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4
(4)  In zijn conclusies van 19 oktober 2017 heeft de Europese Raad de nadruk gelegd op de noodzaak van een doeltreffend en billijk belastingstelsel dat geschikt is voor het digitale tijdperk, en keek hij uit naar passende Commissievoorstellen begin 201815. In zijn conclusies van 5 december 2017 benadrukte de Ecofin-Raad dat een wereldwijd aanvaarde definitie van vaste inrichting en de gerelateerde regels voor verrekenprijzen en winsttoerekening eveneens van vitaal belang zijn bij het aanpakken van de uitdagingen op het gebied van winstbelasting in de digitale economie en moedigde hij aan tot nauwe samenwerking tussen de EU, de OESO en andere internationale partners bij het aanpakken van de uitdagingen op het gebied van winstbelasting in de digitale economie16. In dit verband moet van de lidstaten worden verlangd dat zij in hun nationale vennootschapsbelastingstelsels regels introduceren om hun heffingsbevoegdheid uit te oefenen. Er moet dus worden verduidelijkt welke vennootschapsbelastingen in de lidstaten van toepassing zijn. Met deze regels moet de definitie van een vaste inrichting worden verruimd en een belastbare nexus worden bepaald voor een aanmerkelijke digitale aanwezigheid op hun respectieve rechtsgebieden. Voorts moeten algemene beginselen voor de toerekening van belastbare winsten aan een dergelijke digitale aanwezigheid worden vastgelegd. In beginsel moeten deze regels toepassing vinden op alle vennootschapsbelastingplichtigen, ongeacht of zij voor belastingdoeleinden inwoner zijn van de Unie of elders.
(4)  In zijn conclusies van 19 oktober 2017 heeft de Europese Raad de nadruk gelegd op de noodzaak van een doeltreffend en billijk belastingstelsel dat geschikt is voor het digitale tijdperk, en keek hij uit naar passende Commissievoorstellen begin 201815. In zijn conclusies van 5 december 2017 benadrukte de Ecofin-Raad dat een wereldwijd aanvaarde definitie van vaste inrichting en de gerelateerde regels voor verrekenprijzen en winsttoerekening eveneens van vitaal belang zijn bij het aanpakken van de uitdagingen op het gebied van winstbelasting in de digitale economie en moedigde hij aan tot nauwe samenwerking tussen de EU, de OESO en andere internationale partners bij het aanpakken van de uitdagingen op het gebied van winstbelasting in de digitale economie16. In dit verband moet van de lidstaten worden verlangd dat zij in hun nationale vennootschapsbelastingstelsels regels introduceren om hun heffingsbevoegdheid uit te oefenen. Er moet dus worden verduidelijkt welke vennootschapsbelastingen in de lidstaten van toepassing zijn. Met deze regels moet de definitie van een vaste inrichting worden verruimd en een belastbare nexus worden bepaald voor een aanmerkelijke digitale aanwezigheid op hun respectieve rechtsgebieden. Voorts moeten algemene beginselen voor de toerekening van belastbare winsten aan een dergelijke digitale aanwezigheid worden vastgelegd. In beginsel moeten deze regels toepassing vinden op alle vennootschapsbelastingplichtigen, ongeacht hun omvang en ongeacht of zij voor belastingdoeleinden inwoner zijn van de Unie of elders. Voorts vergen de in deze richtlijn uiteengezette gemeenschappelijke regels een bredere harmonisatie van de heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting in de Unie voor alle vennootschappen. Daarom mag deze richtlijn de werkzaamheden inzake het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting niet belemmeren of vertragen.
_________________
_________________
15 Bijeenkomst van de Europese Raad (19 oktober 2017) – Conclusies EUCO 14/17.
15 Bijeenkomst van de Europese Raad (19 oktober 2017) – Conclusies EUCO 14/17.
16 Conclusies van de Raad (5 december 2017) - Antwoorden op de uitdagingen op het gebied van winstbelasting in de digitale economie (FISC 346 ECOFIN 1092).
16 Conclusies van de Raad (5 december 2017) - Antwoorden op de uitdagingen op het gebied van winstbelasting in de digitale economie (FISC 346 ECOFIN 1092).
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 5
(5)  De regels mogen evenwel geen toepassing vinden op entiteiten die fiscaal inwoner zijn van een niet-Unierechtsgebied waarmee de lidstaat van de aanmerkelijke digitale aanwezigheid een geldig dubbelbelastingverdrag heeft, tenzij dat verdrag bepalingen betreffende een aanmerkelijke digitale aanwezigheid bevat die vergelijkbare rechten en verplichtingen met betrekking tot dat niet-Unierechtsgebied creëren als die welke bij deze richtlijn worden gecreëerd. Dit moet conflicten met dubbelbelastingverdragen met niet-Unierechtsgebieden vermijden, aangezien niet-Unierechtsgebieden in het algemeen niet gebonden zijn door het Unierecht.
(5)  De regels mogen evenwel geen toepassing vinden op entiteiten die fiscaal inwoner zijn van een niet-Unierechtsgebied waarmee de lidstaat van de aanmerkelijke digitale aanwezigheid een geldig dubbelbelastingverdrag heeft, tenzij dat verdrag bepalingen betreffende een aanmerkelijke digitale aanwezigheid bevat die vergelijkbare rechten en verplichtingen met betrekking tot dat niet-Unierechtsgebied creëren als die welke bij deze richtlijn worden gecreëerd. Dit moet conflicten met dubbelbelastingverdragen met niet-Unierechtsgebieden vermijden, aangezien niet-Unierechtsgebieden in het algemeen niet gebonden zijn door het Unierecht. De bepalingen van deze richtlijn kunnen echter alleen volledig doeltreffend zijn als de lidstaten ertoe worden aangespoord om, waar nodig, de dubbelbelastingverdragen die momenteel in werking zijn aan te passen, teneinde er bepalingen inzake een aanmerkelijke digitale aanwezigheid in op te nemen die vergelijkbare rechten en verplichtingen met betrekking tot het niet-Unierechtsgebied creëren als die welke bij deze richtlijn worden gecreëerd. De Commissie zou een voorstel kunnen voorleggen voor een EU-model voor een belastingverdragswijziging dat kan dienen voor het aanpassen van de duizenden bilaterale verdragen die de lidstaten hebben gesloten.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8
(8)  Een hoofddoel van deze richtlijn bestaat erin de interne markt als geheel beter toe te rusten voor de fiscale uitdagingen van de gedigitaliseerde economie. Deze doelstelling kan onvoldoende worden verwezenlijkt als de lidstaten elk afzonderlijk optreden omdat digitale bedrijven grensoverschrijdend actief kunnen zijn zonder enige vorm van fysieke aanwezigheid in een rechtsgebied en er dus regels nodig zijn om te garanderen dat zij belastingen betalen in de rechtsgebieden waar ze winsten maken. Gelet op deze grensoverschrijdende dimensie biedt een initiatief op het niveau van de Unie een meerwaarde ten opzichte van hetgeen met een veelheid aan nationale maatregelen kan worden bereikt. Een gemeenschappelijk initiatief dat de volledige interne markt bestrijkt, is noodzakelijk voor een geharmoniseerde toepassing van de regels betreffende een aanmerkelijke digitale aanwezigheid in de Unie. Als elke lidstaat eenzijdig en naar eigen inzicht gaat optreden, kunnen nationale beleidsmaatregelen met elkaar botsen, verstoringen ontstaan en fiscale obstakels worden opgeworpen voor bedrijven in de Unie, wat ondoeltreffend is en tot een versnippering op de eengemaakte markt leidt. Daar de doelstellingen van deze richtlijn beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,
(8)  Een hoofddoel van deze richtlijn bestaat erin de interne markt als geheel beter toe te rusten voor de fiscale uitdagingen van de gedigitaliseerde economie, met eerbiediging van het beginsel van belastingneutraliteit en van het vrij verkeer van diensten in de eengemaakte markt en zonder discriminatie tussen bedrijven in de Unie enerzijds en bedrijven in derde landen anderzijds. Deze doelstelling kan onvoldoende worden verwezenlijkt als de lidstaten elk afzonderlijk optreden omdat digitale bedrijven grensoverschrijdend actief kunnen zijn zonder enige vorm van fysieke aanwezigheid of met slechts een beperkte fysieke aanwezigheid in een rechtsgebied en er dus regels nodig zijn om te garanderen dat zij belastingen betalen in de rechtsgebieden waar ze winsten maken. Gelet op deze grensoverschrijdende dimensie biedt een initiatief op het niveau van de Unie een meerwaarde ten opzichte van hetgeen met een veelheid aan nationale maatregelen kan worden bereikt. Een gemeenschappelijk initiatief dat de volledige interne markt bestrijkt, is noodzakelijk voor een geharmoniseerde toepassing van de regels betreffende een aanmerkelijke digitale aanwezigheid in de Unie. Als elke lidstaat eenzijdig en naar eigen inzicht gaat optreden, kunnen nationale beleidsmaatregelen met elkaar botsen, verstoringen ontstaan en fiscale obstakels worden opgeworpen voor bedrijven in de Unie, wat ondoeltreffend is en tot een versnippering op de eengemaakte markt leidt. Er dient derhalve in het bijzonder op te worden gelet dat de benadering van de Unie billijk is en geen enkele lidstaat discrimineert. Daar de doelstellingen van deze richtlijn beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8 bis (nieuw)
(8 bis)  Teneinde tot een coherent en consistent kader voor de heffingsgrondslag voor alle bedrijven te komen, moeten het concept van een significante digitale aanwezigheid en de oplossingen in deze richtlijn ook een integrerend onderdeel vormen van de richtlijnen van de Raad over een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting en over een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting.
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8 ter (nieuw)
(8 ter)  Indien dit voorstel niet leidt tot een overeenkomst en het daardoor niet lukt om concurrentieverstoringen en fiscale obstakels voor bedrijven in de Unie weg te werken, moet de Commissie een nieuw voorstel indienen op grond van artikel 116 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarbij het Europees Parlement en de Raad optreden volgens de gewone wetgevingsprocedure om de noodzakelijke richtlijnen vast te stellen.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9
(9)  De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn dient in overeenstemming te zijn met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad17, inclusief de verplichtingen om passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om aan de bij die verordening opgelegde verplichtingen te voldoen, met name die betreffende de rechtmatigheid van de verwerking, de beveiliging van de verwerking, de informatieverstrekking aan en de rechten van de betrokkenen, en gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen. In de mate van het mogelijke moeten persoonsgegevens anoniem worden gemaakt.
(9)  De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn dient in overeenstemming te zijn met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad17, inclusief de verplichtingen om passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om aan de bij die verordening opgelegde verplichtingen te voldoen, met name die betreffende de rechtmatigheid van de verwerking, de beveiliging van de verwerking, de informatieverstrekking aan en de rechten van de betrokkenen, en gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen, met inachtneming van het evenredigheids- en het noodzakelijkheidsbeginsel. In de mate van het mogelijke moeten persoonsgegevens anoniem worden gemaakt. De gegevens die met het oog op de toepassing van deze richtlijn van gebruikers kunnen worden verzameld, moeten strikt beperkt zijn tot gegevens die uitsluitsel geven over de lidstaat waar de gebruiker zich bevindt, zonder dat zijn identiteit kan worden bepaald.
__________________
__________________
17 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
17 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 10
(10)  De Commissie dient vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn de tenuitvoerlegging ervan te evalueren en verslag uit te brengen bij de Raad. De lidstaten dienen de Commissie alle voor deze evaluatie noodzakelijke informatie te verstrekken. Er moet een raadgevend DigiTax-comité worden opgericht om vragen in verband met de toepassing van de richtlijn te onderzoeken.
(10)  De Commissie dient uiterlijk... [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] de tenuitvoerlegging ervan te evalueren en verslag uit te brengen bij het Europees Parlement en de Raad, in het bijzonder over de administratieve lasten en bijkomende kosten voor bedrijven, en met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), de gevolgen van het in deze richtlijn bedoelde belastingsysteem voor de inkomsten van de lidstaten, de gevolgen voor de persoonsgegevens van gebruikers en de gevolgen voor de interne markt in het algemeen, waarbij met name aandacht moet worden besteed aan de mogelijke verstoring van de mededinging tussen bedrijven als gevolg van de nieuwe regels in deze richtlijn. Bij de evaluatie moet ook worden bekeken of de soorten diensten die onder deze richtlijn vallen en/of de definitie van significante digitale aanwezigheid moeten worden gewijzigd. De lidstaten dienen de Commissie alle voor deze evaluatie noodzakelijke informatie te verstrekken. Er moet een raadgevend DigiTax-comité worden opgericht om vragen in verband met de toepassing van de richtlijn te onderzoeken. Dat comité moet zijn agenda's openbaar maken en er moet, voorafgaand aan de benoeming van de leden van het comité, op worden toegezien dat zij geen belangenconflicten hebben. Een waarnemer van het Europees Parlement moet worden uitgenodigd bij de vergaderingen van het comité aanwezig te zijn.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 10 bis (nieuw)
(10 bis)  Gezien de administratieve kosten van een significante digitale aanwezigheid moet ervoor worden gezorgd dat kmo's niet onbedoeld onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. De Commissie moet in het kader van de toetsing onderzoeken in hoeverre deze richtlijn negatieve gevolgen heeft voor kmo's.
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 bis (nieuw)
(12 bis)   Aangezien de in deze richtlijn vastgestelde bepalingen bedoeld zijn om te voorzien in een permanente en alomvattende oplossing voor het vraagstuk van de belasting van de digitale economie, moet de tussentijdse oplossing van een digitaledienstenbelasting zoals bepaald in de richtlijn betreffende het gemeenschappelijke stelsel van een digitaledienstenbelasting op inkomsten uit de levering van bepaalde digitale diensten automatisch vervallen zodra de in de onderhavige richtlijn vastgestelde bepalingen toepasselijk worden.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – alinea 1
Deze richtlijn is van toepassing op entiteiten ongeacht of zij voor de vennootschapsbelasting inwoner zijn van een lidstaat of van een derde land.
Deze richtlijn is van toepassing op entiteiten ongeacht hun omvang en ongeacht of zij voor de vennootschapsbelasting inwoner zijn van een lidstaat of van een derde land.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 6
6.  De lidstaat waar een toestel of apparaat van een gebruiker wordt gebruikt, wordt bepaald aan de hand van het internetprotocoladres (IP-adres) van het toestel of apparaat of, indien nauwkeuriger, een andere methode van plaatsbepaling.
6.  De lidstaat waar een toestel of apparaat van een gebruiker wordt gebruikt, wordt bepaald aan de hand van het internetprotocoladres (IP-adres) van het toestel of apparaat of, indien nauwkeuriger, een andere methode van plaatsbepaling, zonder dat het daarbij mogelijk is de gebruiker te identificeren, in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679. De belastingautoriteiten van de lidstaten worden geïnformeerd over de methode die wordt gebruikt om de locatie van gebruikers te bepalen.
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 7 bis (nieuw)
7 bis.   Een belastingplichtige moet de belastingautoriteiten alle informatie verschaffen over de bepaling van de aanmerkelijke digitale aanwezigheid in overeenstemming met dit artikel.
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – lid 5 – letter a
a)  het verzamelen, de opslag, de verwerking, de analyse, het inzetten en de verkoop van data op gebruikersniveau;
a)  het verzamelen, de opslag, de verwerking, de analyse, de exploitatie, de doorgifte, het inzetten en de verkoop van data op gebruikersniveau;
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis.   De lidstaten wijzen passende personele middelen, middelen voor expertise en budgettaire middelen toe aan hun nationale belastingdiensten, evenals middelen voor de opleiding van personeel zodat dit in staat is winsten toe te rekenen aan de vaste inrichting en de digitale activiteiten in die lidstaat weer te geven.
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 bis (nieuw)
Artikel 5 bis
1.  Uiterlijk op ... [datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] stelt de Commissie richtsnoeren voor belastingautoriteiten vast over de identificatie, het meten en het belasten van een significante digitale aanwezigheid. Deze regels worden in de hele Unie geharmoniseerd en opgesteld in alle officiële talen van de Unie.
2.  Op basis van de in lid 1 bedoelde richtsnoeren stelt de Commissie richtsnoeren vast met een heldere methodologie voor bedrijven, teneinde deze in staat te stellen zelf te bepalen of en zo ja, welke van hun activiteiten als een significante digitale aanwezigheid gelden. Deze richtsnoeren worden opgesteld in alle officiële talen van de Unie en worden bekendgemaakt op de website van de Commissie.
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 ter (nieuw)
Artikel 5 ter
Administratieve samenwerking
Om een uniforme toepassing van de richtlijn in de Europese Unie te garanderen, is de uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied verplicht en automatisch, zoals bepaald bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad.
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – titel
Evaluatie
Uitvoeringsverslag en evaluatie
Amendement 29
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – lid 1
1.  De Commissie dient vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn de tenuitvoerlegging ervan te evalueren en verslag uit te brengen bij de Raad.
1.  De Commissie dient uiterlijk... [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] de tenuitvoerlegging ervan te evalueren ervan en brengt verslag uit bij het Europees Parlement en de Raad. In dat verslag wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de administratieve lasten en bijkomende kosten voor bedrijven, en met name kmo's, de gevolgen van het in deze richtlijn bedoelde belastingsysteem voor de inkomsten van de lidstaten, de gevolgen voor de persoonsgegevens van gebruikers en de gevolgen voor de interne markt in het algemeen, waarbij met name aandacht moet worden besteed aan de mogelijke verstoring van de mededinging tussen bedrijven als gevolg van de nieuwe regels in deze richtlijn. Bij de evaluatie moet ook worden bekeken of de soorten diensten die onder deze richtlijn vallen en/of de definitie van significante digitale aanwezigheid moeten worden gewijzigd.
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 bis (nieuw)
Artikel 6 bis
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.  De bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van... [de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn].
3.  De Raad kan de bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan tegelijkertijd in kennis.
5.  Een vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan de Raad geen bezwaar heeft gemaakt, of indien de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie heeft medegedeeld dat hij daartegen geen bezwaar zal maken. Die termijn kan op initiatief van de Raad met twee maanden worden verlengd.
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 ter (nieuw)
Artikel 6 ter
Beroep
Bedrijven - zowel Uniebedrijven als niet-Uniebedrijven - mogen beroep aantekenen tegen het besluit dat de diensten die zij leveren digitale diensten zijn, in overeenstemming met het nationale recht.
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 quater (nieuw)
Artikel 6 quater
Het informeren van het Europees Parlement
De Commissie stelt het Europees Parlement in kennis van de door haar vastgestelde gedelegeerde handelingen, de mogelijke bezwaren die daartegen zijn gemaakt en de intrekking van de bevoegdheidsdelegatie door de Raad.
Amendement 33
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 quinquies (nieuw)
Artikel 6 quinquies
Mandaat voor de Europese Commissie om met derde landen te onderhandelen over belastingverdragen
De lidstaten geven de Commissie een bevoegdheidsdelegatie om in hun naam te onderhandelen over de herziening of vaststelling van belastingverdragen met derde landen in overeenstemming met de in deze richtlijn vastgestelde regels, met name betreffende de opname van de definitie van een aanmerkelijke digitale aanwezigheid voor belastingdoeleinden.
Amendement 34
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 2
2.  Het DigitTax-comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie. Het comité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. Het secretariaat van het comité wordt waargenomen door de Commissie.
2.  Het DigitTax-comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie, en uit een waarnemer van het Europees Parlement. Het comité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. Het secretariaat van het comité wordt waargenomen door de Commissie. Dit Comité maakt zijn agenda's openbaar en van de leden wordt voorafgaand aan hun benoeming vastgesteld dat er geen sprake is van belangenverstrengeling. Belanghebbende partijen, waaronder de sociale partners, mogen relevante vergaderingen bijwonen als waarnemers.
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7– lid 4
4.  Het DigiTax-comité onderzoekt vragen in verband met de toepassing van deze richtlijn, die aan de orde worden gesteld door de voorzitter van het comité, hetzij op diens eigen initiatief hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een lidstaat, en stelt de Commissie in kennis van zijn conclusies.
4.  Het DigiTax-comité onderzoekt vragen in verband met de toepassing van deze richtlijn, die aan de orde worden gesteld door de voorzitter van het comité, hetzij op diens eigen initiatief hetzij op verzoek het Europees Parlement of van een vertegenwoordiger van een lidstaat, en stelt de Commissie in kennis van zijn conclusies.
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw)
Het DigiTax-comité stelt een jaarverslag op over zijn activiteiten en bevindingen, en doet dit verslag toekomen aan het Parlement, de Raad en de Commissie.
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  Het DigitTax-comité verifieert en controleert de correcte toepassing van deze richtlijn door bedrijven. Het comité mag de gegevens die het van de nationale belastingautoriteiten verzamelt, gebruiken om te onderzoeken of de regels inzake de digitale aanwezigheid correct worden toegepast en als basis voor het faciliteren van de samenwerking tussen de nationale belastingautoriteiten, teneinde de kans op dubbele belastingheffing en dubbele niet-belastingheffing zo klein mogelijk te maken.
Amendement 38
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – alinea 1
De data die met het oog op de toepassing van deze richtlijn van gebruikers kunnen worden verzameld, zijn beperkt tot data die uitsluitsel geven over de lidstaat waar de gebruiker zich bevindt zonder dat zijn identiteit kan worden bepaald.
De data die met het oog op de toepassing van deze richtlijn van gebruikers kunnen worden verzameld, zijn beperkt tot data die uitsluitsel geven over de lidstaat waar de gebruiker zich bevindt zonder dat zijn identiteit kan worden bepaald. Elke verwerking van persoonsgegevens met het oog op de toepassing van deze richtlijn moet volledig voldoen aan Verordening (EU) 2016/679.
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 9 bis (nieuw)
Artikel 9 bis
Verband met digitaledienstenbelasting
Zodra de onderhavige richtlijn van toepassing wordt, komt de Richtlijn betreffende het gemeenschappelijke stelsel van een digitaledienstenbelasting op inkomsten uit de levering van bepaalde digitale diensten automatisch te vervallen.
Laatst bijgewerkt op: 7 oktober 2019Juridische mededeling - Privacybeleid