Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2975(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0582/2018

Debatten :

PV 12/12/2018 - 22
PV 12/12/2018 - 23
CRE 12/12/2018 - 23

Stemmingen :

PV 13/12/2018 - 9.13
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0530

Aangenomen teksten
PDF 168kWORD 50k
Donderdag 13 december 2018 - Straatsburg
Belangenconflict en de bescherming van de EU-begroting in Tsjechië
P8_TA(2018)0530RC-B8-0582/2018

Resolutie van het Europees Parlement Resolutie van 13 december 2018 over belangenconflicten en de bescherming van de EU-begroting in de Tsjechische Republiek (2018/2975(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere besluiten en resoluties over het verlenen van kwijting aan de Commissie(1) voor de jaren 2014, 2015 en 2016,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie(2) (het nieuwe Financieel Reglement), met name artikel 61 over belangenconflicten,

–  gezien de vragen aan de Commissie die zijn toegezonden door de Tsjechische Piratenpartij op 2 augustus 2018,

–  gezien de officiële klacht die bij de Commissie is ingediend door Transparency International Tsjechische Republiek op 19 september 2018,

–  gezien het advies van de Juridische Dienst van de Commissie van 19 november 2018 over de impact van artikel 61 van het nieuwe Financieel Reglement (belangenconflicten) op betalingen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) ("Impact of Article 61 of the new Financial Regulation (conflict of interests) on payments from the European Structural and Investment (ESI) Funds"),

–  gezien de presentatie die het directoraat-generaal Begroting van de Commissie op 20 november 2018 heeft gegeven aan de Commissie begrotingscontrole van het Parlement over de regels inzake belangenconflicten in het Financieel Reglement 2018 ("Conflict of Interests Rules in the Financial Regulation 2018"),

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de bepaling in het Financieel Reglement van 2012 inzake belangenconflicten niet expliciet van toepassing was op gedeeld beheer, maar dat de lidstaten wel verplicht waren effectieve interne controle te waarborgen, met inbegrip van het vermijden van belangenconflicten;

B.  overwegende dat de regels inzake openbare aanbestedingen de lidstaten verplichten belangenconflicten te vermijden (artikel 24 van Richtlijn 2014/24/EU(3)), inclusief directe of indirecte persoonlijke belangen, en dat voor situaties die als belangenconflicten kunnen worden beschouwd of specifieke verplichtingen bij gedeeld beheer, al regels gelden (bijvoorbeeld Verordening (EU) nr. 1303/2013(4));

C.  overwegende dat de Raad zijn standpunt over het nieuwe Financieel Reglement op 16 juli 2018 heeft vastgesteld en de slotakte op 18 juli 2018 heeft ondertekend; overwegende dat artikel 61 van het Financieel Reglement, dat belangenconflicten verbiedt, op 2 augustus 2018 in werking is getreden;

D.  overwegende dat in artikel 61, lid 1, van het Financieel Reglement (juncto artikel 61, lid 3) het volgende wordt bepaald:

   i) een negatieve verplichting voor financiële actoren om belangenconflicten met betrekking tot de EU-begroting te voorkomen;
   ii) een positieve verplichting voor financiële actoren om passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat een belangenconflict ontstaat in de functies onder hun verantwoordelijkheid en om situaties te verhelpen die objectief als belangenconflict kunnen worden beschouwd;

E.  overwegende dat volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie(5) "belangenverstrengeling (...) als zodanig en objectief een ernstige dysfunctie [is], zonder dat voor de kwalificatie ervan rekening moet worden gehouden met de bedoelingen van de betrokkenen en met hun goede of kwade trouw"; overwegende dat de Commissie verplicht is de betalingen van EU-middelen op te schorten in gevallen waarin er sprake is van een ernstige tekortkoming in de werking van de beheers- en controlesystemen en waar onontdekte, ongemelde en niet gecorrigeerde ernstige onregelmatigheden met betrekking tot het belangenconflict aan het licht zijn gekomen;

F.  overwegende dat Transparency International Tsjechische Republiek op 19 september 2018 een formele klacht heeft ingediend bij de Commissie waarin het stelt dat de Tsjechische premier, Andrej Babiš, voortdurend de Europese en Tsjechische wetgeving inzake belangenconflicten schendt;

G.  overwegende dat gebleken is de heer Babiš de uiteindelijk begunstigde is van Agrofert, de controlerende vennootschap van de Agrofert Group, die onder andere een aantal belangrijke Tsjechische mediakanalen omvat, via de trustfondsen AB I en AB II, waarvan hij de oprichter en tegelijk de enige begunstigde is;

H.  overwegende dat de heer Babiš ook voorzitter is van de Tsjechische Raad voor de Europese structuur- en investeringsfondsen;

I.  overwegende dat ondernemingen die deel uitmaken van de Agrofert Group, deelnemen aan projecten die gesubsidieerd worden in het kader van het plattelandsontwikkelingsprogramma van de Tsjechische Republiek, dat op zijn beurt gefinancierd wordt door het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling;

J.  overwegende dat ondernemingen die deel uitmaken van de Agrofert Group, gedurende de periode 2014-2020 aanzienlijke bedragen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen hebben ontvangen, variërend van 42 miljoen EUR in 2013 tot 82 miljoen EUR in 2017;

K.  overwegende dat in het advies van de Juridische Dienst van de Commissie wordt opgemerkt dat de heer Babiš volgens de verklaring van inkomsten van Tsjechische ambtenaren tijdens de eerste zes maanden van 2018 via zijn trustfondsen een inkomen van de Agrofert Group heeft ontvangen van 3,5 miljoen EUR;

L.  overwegende dat het Parlement de Commissie in zijn kwijtingsresoluties herhaaldelijk heeft verzocht een conformiteitsgoedkeuringsprocedure te versnellen met het oog op het verkrijgen van informatie over het risico van een belangenconflict met betrekking tot het staatsinterventiefonds voor de landbouw in de Tsjechische Republiek; en overwegende dat het Parlement heeft benadrukt dat, als niet de nodige maatregelen worden genomen om een belangenconflict te voorkomen, de Tsjechische autoriteit er toe verplicht kan zijn de erkenning van het betaalorgaan in te trekken en dit ook kan leiden tot een financiële correctie door de Commissie;

M.  overwegende dat de Commissie begrotingscontrole van het Parlement in september 2018 heeft besloten deze kwestie aan de orde te stellen in het kader van de jaarlijkse kwijtingsprocedure, met name tijdens de hoorzittingen met de commissarissen die hier het dichtst bij betrokken zijn;

N.  overwegende dat deze hoorzittingen niet hebben geleid tot duidelijke, toereikende antwoorden voor de leden met betrekking tot de stand van zaken aangaande het potentiële belangenconflict van de Tsjechische premier;

O.  overwegende dat op 1 december 2018 Europese media, onder andere The Guardian, Le Monde, De Standaard en de Süddeutsche Zeitung, informatie hebben gepubliceerd over het juridisch advies van de Juridische Dienst van de Commissie waarin het belangenconflict van de heer Babiš wordt bevestigd;

1.  maakt zich ernstig zorgen over de niet-naleving door de Tsjechische Republiek van artikel 61, lid 1, van het Financieel Reglement met betrekking tot het belangenconflict van de Tsjechische premier en diens banden met de Agrofert Group;

2.  betreurt elke vorm van belangenconflict, waardoor de uitvoering van de EU-begroting in het gedrang kan komen en het vertrouwen van de EU-burgers in een goed beheer van het geld van de belastingbetalers van de EU kan worden ondermijnd; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat een nultolerantiebeleid wordt gevoerd zonder dubbele normen ten aanzien van belangenconflicten van alle EU-politici, en geen excuus te zoeken voor vertragingen bij de bescherming van de financiële belangen van de Unie;

3.  herinnert aan zijn resolutie van 27 april 2017 over kwijting voor het begrotingsjaar 2015(6), waarin het "[opmerkt] dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) administratieve onderzoeken heeft ingeleid (...) naar een project in de Tsjechische Republiek, "Ooievaarsnest" genaamd, op basis van vermoede onregelmatigheden" en "de Commissie [verzoekt] om zijn bevoegde comité onmiddellijk op de hoogte te brengen wanneer de onderzoeken zijn afgerond"; herinnert aan zijn resolutie van 18 april 2018 over kwijting voor het begrotingsjaar 2016(7), waarin het "ingenomen [is] met het feit dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zijn administratief onderzoek naar het Tsjechische "ooievaarsnest"-project heeft afgerond" en "betreurt dat OLAF ernstige onregelmatigheden heeft geconstateerd";

4.  neemt kennis van het antwoord van 29 november 2018 van commissaris Oettinger in het kader van de kwijtingsprocedure 2017 op schriftelijke vraag 51, waarbij het Parlement wordt meegedeeld dat de Tsjechische autoriteiten overeenkomstig de in december 2017 goedgekeurde aanbeveling van OLAF over de "ooievaarsnest"-zaak, het door OLAF onderzochte project hebben verwijderd uit de laatste aanvraag voor het regionaal operationeel programma voor Midden-Bohemen, en dat er geen EU-middelen aan deze operatie zijn besteed; merkt bovendien op dat OLAF de nationale gerechtelijke autoriteiten heeft aanbevolen een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar de onderwerpen die door het OLAF-onderzoek aan het licht zijn gekomen en dat zij nu de bevoegde autoriteiten voor deze zaak zijn;

5.  benadrukt het feit dat, gezien de rechtstreekse toepasselijkheid van artikel 61, lid 1, van het Financieel Reglement inzake belangenconflicten, iedereen die betrokken is bij de uitvoering van de EU-begroting, met inbegrip van de regeringsleiders, verantwoordelijk is voor de naleving van de verplichting om belangenconflicten te voorkomen en voor het aanpakken van situaties die objectief gezien als belangenconflicten kunnen worden beschouwd;

6.  betreurt het feit dat de Commissie lang passief is gebleven, hoewel er sinds 2014 sterke aanwijzingen waren dat de heer Babiš een belangenconflict had in zijn hoedanigheid van minister van Financiën en later als premier;

7.  herinnert aan de verplichting van de nationale autoriteiten om ervoor te zorgen dat de wetgeving van de Unie inzake belangenconflicten in alle gevallen en op iedereen wordt toegepast;

8.  verzoekt de Commissie een controlemechanisme in te stellen om de kwestie van belangenconflicten in de lidstaten aan te pakken en van de actieve vermijding van belangenconflicten een van haar prioriteiten te maken; verzoekt de Commissie doortastend op te treden, met name wanneer de nationale autoriteiten niet optreden om belangenconflicten bij hun hoogste vertegenwoordigers te voorkomen;

9.  dringt er bij de Commissie op aan deze kwestie onverwijld op te volgen, op basis van het advies van haar juridische dienst naar aanleiding van de klacht van Transparency International Tsjechische Republiek, en de nodige corrigerende maatregelen en procedures ten uitvoer te leggen om elke mogelijke illegale situatie te wijzigen, met inbegrip van een maatregel om alle EU-financiering voor de Agrofert Group op te schorten totdat het belangenconflict volledig is onderzocht en opgelost;

10.  roept alle nationale autoriteiten en overheidsfunctionarissen ertoe op om het nieuwe Financieel Reglement proactief toe te passen, met name het deel over belangenconflicten, teneinde situaties die schadelijk zijn voor de reputatie van de EU, die van de lidstaten, de democratie en de financiële belangen van de EU, te voorkomen, en om een voorbeeld te zijn van inzet voor het algemeen belang in plaats van voor persoonlijk gewin;

11.  verzoekt de nationale parlementen van de lidstaten ervoor te zorgen dat geen nationale wetgeving inzake de voorkoming van belangenconflicten indruist tegen de letter en de geest van het nieuwe Financieel Reglement;

12.  neemt kennis van het door de Juridische Dienst van de Commissie opgestelde advies over het mogelijke belangenconflict van de huidige Tsjechische premier, de heer Babiš, in zijn hoedanigheid van minister van Financiën in 2014; eist dat de Commissie de wettigheid van alle EU-subsidies die aan de Agrofert Group zijn betaald sinds de heer Babiš lid is van de Tsjechische regering, grondig onderzoekt, aan de hand van het vorige Financieel Reglement, dat van toepassing was vóór 2 augustus 2018, en het deel daarin over belangenconflicten;

13.  verzoekt de Commissie alle documenten met betrekking tot het mogelijke belangenconflict van de Tsjechische premier en minister van Landbouw waarover zij beschikt, te publiceren en toe te lichten welke stappen zij voornemens is te ondernemen om de situatie te remediëren;

14.  dringt er bij de Commissie op aan alle middelen terug te vorderen die illegaal of op onregelmatige wijze zijn uitbetaald;

15.  dringt aan op volledige transparantie over alle eventuele banden van de heer Babiš met de Agrofert Group en benadrukt het feit dat deze niet mogen interfereren met zijn rol als premier van de Tsjechische Republiek;

16.  verzoekt de Raad alle noodzakelijke en passende maatregelen te treffen om belangenconflicten te voorkomen in het kader van de onderhandelingen over de toekomstige EU-begroting en het volgende meerjarig financieel kader, overeenkomstig artikel 61, lid 1, van het Financieel Reglement;

17.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad, alsmede aan de regering en het parlement van de Tsjechische Republiek.

(1) PB L 246 van 14.9.2016, blz. 1, PB L 252 van 29.9.2017, blz. 1 en PB L 248 van 3.10.2018, blz. 1.
(2) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(3) PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65.
(4) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.
(5) Ismeri Europa Srl tegen Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen, arrest van 15 juni 1999, T-277/97, ECLI:EU:T:1999:124.
(6) PB L 252 van 29.9.2017, blz. 28.
(7) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0121.

Laatst bijgewerkt op: 7 oktober 2019Juridische mededeling - Privacybeleid