Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 12 februari 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en Europese statistieken, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826 (COM(2018)0441 – C8-0254/2018 – 2018/0231(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0441),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 43, lid 2, artikel 168, lid 4, onder b), alsmede de artikelen 114, 173 en 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0254/2018),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 oktober 2018(1),
– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 5 december 2018(2),
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de Begrotingscommissie (A8-0052/2019),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2019 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en Europese statistieken, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, artikel 168, lid 4, onder b), en de artikelen 114, 173 en 338,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's(2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De interne markt is een hoeksteen van de Unie. Sinds de oprichting ervan levert zij een belangrijke bijdrage aan groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Zij heeft voor Europese ondernemingen, met name kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's), nieuwe mogelijkheden en schaalvoordelen gecreëerd en hun industriële concurrentievermogen versterkt, en alle burgers moeten er in gelijke mate van kunnen blijven profiteren. De interne markt heeft banen helpen creëren en heeft consumenten een grotere keuze tegen lagere prijzen geboden, in combinatie met waarborgen voor producten en diensten van hoge kwaliteit. Zij blijft een drijvende kracht om een meer geïntegreerde markt tot stand te brengen en de economie sterker, evenwichtiger en rechtvaardiger te maken. De interne markt is een van de grootste prestaties van de Unie en haar grootste troef in een steeds verder globaliserende wereld, en een sleutelelement in het bereiken van de overgang naar een hulpbronnen- en energie-efficiënte duurzame economie om in te spelen op de toegenomen druk van klimaatverandering. [Am. 1]
(2) De interne markt moet zich voortdurend aanpassen aan een snel veranderende omgeving die wordt gekenmerkt door een digitale revolutie en globalisering. Een nieuw tijdperk van digitale innovatie blijft mogelijkheden en voordelen bieden voor de economie en het leven van alledag, met name van burgers en bedrijven en genereert nieuwe producten en bedrijfsmodellen maar vormt evenzeer een uitdaging op het vlak van regelgeving en handhaving, en consumentenbescherming en -veiligheid. [Am. 2]
(3) De omvangrijke Uniewetgeving onderbouwt de werking van de interne markt. Dit geldt met name voor concurrentievermogen, normalisatie, wederzijdse erkenning, consumentenbescherming, markttoezicht en regulering van de voedselketen, maar ook voor de regels voor het bedrijfsleven, handel en financiële transacties en de bevordering van eerlijke mededinging, die een gelijk speelveld creëren dat van essentieel belang is voor de werking van de interne markt, ten behoeve van consumenten en bedrijven. [Am. 3]
(4) Er blijven echter nog steeds ongerechtvaardigde, discriminatoire en disproportionele belemmeringen voor de goede werking van de interne markt bestaan en nieuwe obstakels duiken op. Regels vaststellen is slechts een eerste stap; ervoor zorgen dat ze functioneren is net zo belangrijk. Het gaatEen ontoereikende handhaving van de bestaande regels, belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten, en achterblijvende aantallen grensoverschrijdende openbare aanbestedingen beperken de mogelijkheden voor bedrijven en consumenten. Het aanpakken van dergelijke belemmeringen is uiteindelijk om een kwestie van vertrouwen van de burger in de Unie, in haar vermogen om resultaten te behalen en kwalitatief hoogwaardige banen en groei te creëren en tegelijk het openbaar belang te beschermen. [Am. 4]
(5) Momenteel bestaan verschillende programma's voor optreden van de Unie op het gebied van concurrentievermogen van ondernemingen met inbegrip van kmo's, in het bijzonder micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, consumentenbescherming, consumenten en eindgebruikers van financiële diensten, beleidsvorming op het gebied van financiële diensten en beleidsvorming op het gebied van de voedselketen. Een aantal aanvullende activiteiten wordt rechtstreeks uit hoofde van de begrotingsonderdelen voor de interne markt gefinancierd. Het is nodig de synergieën tussen de verschillende acties te stroomlijnen en te benutten, en een flexibeler, transparanter, vereenvoudigd en soepeler kader te bieden voor de financiering van activiteiten die tot doel hebben een interne markt te verwezenlijken die goed en op de meest kostenefficiënte wijzeduurzaam functioneert. Daarom is het nodig een nieuw programma vast te stellen waarin activiteiten die voordien uit hoofde van deze andere programma's en van andere toepasselijke begrotingsonderdelen werden gefinancierd, worden samengebracht en dat lessen trekt uit de bestaande programma's. Het programma moet ook nieuwe initiatieven omvatten die tot doel hebben de werking van de interne markt te verbeteren, onder voorkoming van overlappingen met verwante programma's en maatregelen van de Unie. [Am. 5]
(6) Voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken bestaat een afzonderlijk Europees statistisch programma als vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad(4). Om de continuïteit bij de productie en de verspreiding van Europese statistieken te verzekeren, moet het nieuwe programma ook de activiteiten omvatten die onder het bestaande Europees statistisch programma vallen door een kader te bieden voor het verzamelen, alsook de ontwikkeling, productie, het correcte gebruik, toepassing en verspreiding van Europese statistieken. Het programma moet het financiële kader voor Europese statistieken vaststellen om te voorzien in hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare Europese statistieken over Europa, waaronder over handel en migratie, om de opzet en uitvoering van, het toezicht op en de evaluatie van het Uniebeleid in zijn geheel te schragen, in overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). [Am. 6]
(7) Het is daarom passend een programma voor de interne markthet internemarktprogramma vast te stellen voor het versterken van de interne markt en het verbeteren van de werking daarvan, op de gebieden, het concurrentievermogen en duurzaamheid van ondernemingen, met inbegripin het bijzonder van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, normalisatie, markttoezicht, consumentenbescherming, de voedselbevoorradingsketen en Europese statistieken ("het programma") vast te stellen. Het programma moet worden vastgesteld voor een looptijd van zeven jaar, van 2021 tot en met 2027. [Am. 7]
(8) Het programma moet het ontwerp, de uitvoering en de handhaving van Uniewetgeving ondersteunen en de goede werking van de interne markt schragen. Het programma moet het scheppen van de juiste voorwaarden ondersteunen om de positie van alle actoren van de interne markt te versterken: bedrijven, burgers, inclusief consumenten, en werknemers, het maatschappelijk middenveld en de overheden. Daartoe moet het programma tot doel hebben zowel het concurrentievermogen als de duurzaamheid van bedrijven, met name kmo's,in het bijzonder micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, waaronder in de sector toerisme, te waarborgen, maar ook de handhaving van consumentenbescherming en veiligheidsvoorschriften alsook milieu- en maatschappelijke normen te ondersteunen en bedrijven en burgers voor te lichten door hen de juiste instrumenten, passende informatie en bijstand, kennis en competentie te bieden zodat zij met kennis van zaken besluiten kunnen nemen en beter kunnen deelnemen aan de beleidsvorming in de Unie. Daarnaast moet het programma tot doel hebben de administratieve samenwerking en de samenwerking op regelgevingsgebied te verbeteren, met name via opleidingsprogramma's, de uitwisseling van beste praktijken, het aanleggen van kennis- en vaardighedenbases, met inbegrip van het gebruik van strategische overheidsopdrachten. Het moet ook de ontwikkeling ondersteunen van hoogwaardige internationale normen die de uitvoering van de Uniewetgeving schragen. Het gaat daarbij ook om het vaststellen van normen op het gebied van financiële verslaglegging en audit om bij te dragen aan de transparantie en goede werking van de kapitaalmarkten van de Unie en de beleggersbescherming te verbeteren. Het programma moet de vaststelling van regelgeving en normen ook ondersteunen door te zorgen voor een zo breed mogelijke betrokkenheid van belanghebbenden. Het programma moet eveneens tot doel hebben de uitvoering en handhaving van de Uniewetgeving te ondersteunen door een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen te bieden en het welzijn van dieren te verbeteren. [Am. 8]
(9) Een moderne interne markt die op de beginselen van billijkheid, transparantie en wederzijds vertrouwen stoelt, bevordert de mededinging en staat ten dienste van consumenten, bedrijven en werknemers. Door beter gebruik te maken van de voortdurend veranderende interne markt voor diensten moeten Europese bedrijven beter in staat zijn over de grenzen heen banen te creëren en groei te genereren, een breder assortiment diensten tegen betere prijzen aan te bieden, zonder dat toegevingen worden gedaan wat de hoge normen voor consumenten en werknemers betreft. Om dit te bereiken moet het programma bijdragen tot beter toezicht op ontwikkelingen op het gebied van de interne markt, waaronder de impact van nieuwe technologieën, de identificatie en eliminatie van de resterende ongerechtvaardigde, discriminatoire en disproportionele belemmeringen,helpen wegwerken en eenwaarborgen dat het regelgevingskader bieden dat zich kan aanpassenaanpast aan nieuwe innovatieve bedrijfsmodellen, waaronder modellen voor de deeleconomie en sociaal ondernemerschap, in combinatie met waarborgen betreffende een hoog niveau van sociale bescherming, inclusief van ondernemers. [Am. 9]
(10) Dankzij mechanismen voor preventie, de goedkeuring van gemeenschappelijke regels en normen en, waar dergelijke Uniewetgeving niet bestaat, het beginsel van wederzijdse erkenning zijn de regelgevingsbelemmeringen op de interne markt voor talrijke industriële producten weggenomen. Op de gebieden waar geen Uniewetgeving bestaat, betekent het beginsel van wederzijdse erkenning dat goederen die in een lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, het recht op vrij verkeer genieten en in een andere lidstaat mogen worden verkocht, tenzij de betrokken lidstaat redenen heeft om zich hiertegen te verzetten, waarbij een dergelijke beperking niet discriminatoir mag zijn, gerechtvaardigd moet zijn door legitieme doelstellingen van openbaar belang, als bedoeld in artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of erkend door de jurisprudentie van het Hof van Justitie, en proportioneel moet zijn aan het beoogde doel. Ontoereikende toepassing van wederzijdse erkenning, zoals ongerechtvaardigde of disproportionele beperkingen, maakt het echter moeilijker voor ondernemingen om toegang te krijgen tot de markt van andere lidstaten. De herziening van Verordening (EU) xxx/2018 inzake wederzijdse erkenning zal bijdragen tot vergroting van de economische voordelen op dit vlak. Het programma moet daarom tot doel hebben de toepassing van wederzijdse erkenning op het gebied van goederen te verbeteren, onder benutting van zijn volledige potentieel, en het aantal illegale en niet-conforme goederen dat in de handel wordt gebracht, te verminderen middels gerichte bewustmakingsacties en opleiding, ondersteuning van productcontactpunten en betere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten op het gebied van wederzijdse erkenning, en middels beter markttoezicht. [Am. 10]
(11) Nieuwe uitdagingen op het vlak van regelgeving en handhaving houden verband met een snel veranderende omgeving door de digitale revolutie en hebben betrekking op cyberveiligheid, gegevensbescherming en privacy, het internet der dingen of artificiële intelligentie en hiermee verband houdende ethische normen. In het geval van schade zijn strenge regels inzake productveiligheid en helderheid met betrekking tot aansprakelijkheid, alsook een strikte handhaving van de regels, van essentieel belang voor een beleidsrespons die het voor Europese burgers, consumenten en bedrijven mogelijk maakt uit dergelijke regels voordeel te halen. Daarom moet het programma bijdragen aan de snelle aanpassing en betere handhaving van een Unieregeling voor productaansprakelijkheid die innovatie stimuleert, met waarborgen voor de veiligheid en de zekerheid van gebruikers. [Am. 11]
(12) Het in de handel brengen van producten die niet in overeenstemming zijn met het recht van de Unie benadeelt de producten die wel in overeenstemming zijn en kunnen een risico vormen voor consumenten. Veel, ongeacht of het in de handel brengen op traditionele wijze gebeurt of via elektronische middelen, en ongeacht of de producten in de Unie zijn gemaakt of vanuit derde landen worden geïmporteerd, vormt een gevaar voor Europese burgers en consumenten. Marktdeelnemers die producten verkopen die in overeenstemming zijn met het recht van de Unieondervinden oneerlijke concurrentie van ondernemers die overtreden de regels uit onwetendheid of opzettelijk overtreden om een concurrentievoordeel te verwerven. Markttoezichtautoriteiten kampen veelal met een gebrek aan financiële middelen en worden beperkt door landsgrenzen, terwijl ondernemers op Europees of zelfs mondiaal niveau actief zijn. Met name in het geval van de e-commerce ondervinden markttoezichtautoriteiten grote moeilijkheden om binnen hun rechtsbevoegdheid vanuit derde landen ingevoerde producten die niet aan de regels voldoen te traceren, en de verantwoordelijke partij te identificeren of risicobeoordelingen of veiligheidstests te verrichten omdat ze geen fysieke toegang tot de producten hebben. Het programma moet er dan ook naar streven de productconformiteit te versterken door ondernemers de juiste stimuli te biedenhetmarkttoezicht te verbeteren, marktdeelnemers heldere, transparante en begrijpelijke regels te geven, de kennis van de toepasselijke Uniale productveiligheidswetgeving te vergroten, de nalevingscontroles op te voeren, onder meer via de systematische toepassing van steekproeven op producten die een aanzienlijk percentage van elk soort op de markt gebrachte producten vormen en 'mystery shopping' door de markttoezichtautoriteiten, en door nauwere grensoverschrijdende samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten te bevorderen. Het programma moet ook bijdragen tot de consolidatie van het bestaande kader voor activiteiten op het vlak van markttoezicht, gezamenlijke acties van de markttoezichtautoriteiten uit verschillende lidstaten aanmoedigen, de uitwisseling van informatie verbeteren en de convergentie en nauwere integratie van activiteiten op het vlak van markttoezicht bevorderen,in het bijzonder door erop toe te zien dat de nieuwe bepalingen van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad(5) strikt worden toegepast, teneinde te voorkomen dat non-conforme producten aan Europese burgers worden verkocht. Aldus moet het programma de capaciteit van markttoezichtautoriteiten in de hele Unie versterken en bijdragen tot meer homogeniteit tussen de lidstaten, waardoor deze kwa economische welvaart en duurzame groei in gelijke mate van de interne merkt kunnen profiteren, in combinatie met op maat gesneden aandacht voor hun specifieke behoeften. [Am. 12]
(13) Productveiligheid is een kwestie van gemeenschappelijk belang. De conformiteitsbeoordelingsinstanties gaan na of producten voldoen aan de veiligheidsvoorschriften alvorens zij in de handel worden gebracht. Het is dan ook van het grootste belang dat conformiteitsbeoordelingsinstanties betrouwbaar en bekwaam zijn. De Unie heeft een accreditatieregeling opgezet voor de controle op de bekwaamheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid van conformiteitsbeoordelingsinstanties. Verordening (EG) nr. 765/2008(6) van het Europees Parlement en de Raad is op het niveau van de lidstaten evenwel op een groot aantal verschillende wijze ten uitvoer gelegd. Deze verschillen betreffen de verdeling van bevoegdheden tussen markttoezichtautoriteiten, de interne coördinatiemechanismen op nationaal niveau, het niveau van de voor markttoezicht ingezette financiële middelen en de markttoezichtstrategieën en -benaderingen, alsmede de bevoegdheden met betrekking tot non-conforme producten en de hoogte van de sancties op overtredingen, waardoor de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie versnipperd is. Deze versnippering heeft ertoe geleid dat het markttoezicht in sommige lidstaten strenger is dan in andere, met mogelijkerwijs een geringer afschrikkend effect van de wetgeving en een ongelijk speelveld voor de bedrijven in sommige lidstaten, alsook een ongelijk niveau van de productveiligheid in de Unie. De grootste uitdaging bestaat er nu in ervoor te zorgen dat de accreditatieregeling in overeenstemming blijft met de actuele stand van de techniek en dat zij in de hele Unie even strikt wordt toegepast. Daarom moet het programma maatregelen ondersteunen die ervoor zorgen dat conformiteitsbeoordelingsinstanties aan de regelgevingsvereisten blijven voldoen, in het bijzonder middels het gebruik van beoordeling door derden om onpartijdige en onafhankelijke procedures te verbeteren, alsook maatregelen die de Europese accreditatieregeling verbeteren, met name op nieuwe beleidsgebieden, door de uniformiteit van controles en sancties, alsook de Europese samenwerking voor accreditatie (European co-operation for Accreditation, EA) als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 765/2008, te ondersteunen. [Am. 13]
(14) De ontwikkeling van de elektronische handel zou bepaalde uitdagingen met zich mee kunnen brengen wat de bescherming van de gezondheid en veiligheid van eindgebruikers tegen non-conforme producten betreft. Aangezien de consumentenmarkten door de ontwikkeling van onlinehandel en online reisdiensten onbegrensd zijn, is het belangrijk ervoor te zorgen dat consumenten die in de Unie wonen gepaste equivalente bescherming genieten bij de invoer van goederen en diensten van marktdeelnemers die zijn gevestigd in derde landen. Daarom moet het in het kader van het programma mogelijk zijn de samenwerking met de desbetreffende instanties in derde landen die belangrijke handelspartners van de Unie zijn, in concreto de uitwisseling van informatie over non-conforme producten, over recente wetenschappelijke ontwikkelingen en nieuwe technologieën, over nieuwe risico's en over andere aspecten van controle-activiteiten, waar nodig te ondersteunen. [Am. 14]
(15) Overheden maken gebruik van overheidsopdrachten om ervoor te zorgen dat overheidsgeld goed wordt besteed en om bij te dragen aan een interne markt die innovatiever, duurzamer, inclusiever en concurrerender is, waaronder door, wanneer dit strookt met de toepasselijke Uniewetgeving, andere criteria toe te passen dan louter de laagste prijs of kosteneffectiviteit, daarbij rekening houdend met kwalitatieve, milieu-, met billijke handel verband houdende en sociale aspecten, en door de splitsing van aanbestedingen voor grote infrastructuurprojecten te vergemakkelijken. Richtlijnen 2014/23/EU(7), 2014/24/EU(8) en 2014/25/EU(9) van het Europees Parlement en de Raad bieden het rechtskader voor de integratie en doeltreffende werking van de markten voor overheidsopdrachten, die 14 % van het bruto binnenlands product van de Unie vertegenwoordigen, ten behoeve van de overheden, bedrijven alsook burgers en consumenten. Op juiste wijze toegepaste regels inzake openbare aanbestedingen zijn een essentieel instrument voor het versterken van de interne markt en het aanzwengelen van de economische groei en de werkgelegenheid in de Unie. Het programma moet daarom maatregelen ondersteunen met het oog op een bredere benutting van strategische overheidsopdrachten, professionalisering van overheidsinkopers, voorwaarden te creëren voor eenvoudigere en betere toegang tot aanbestedingsmarkten voor kmo's en micro-ondernemingen, in het bijzonder door adviesdiensten en opleiding, meer transparantie, integriteit en betere gegevens, bevordering van de digitale transformatie van aanbestedingen en stimulering van gezamenlijke aanbestedingen, door de partnerschapsaanpak met de lidstaten te versterken, de gegevensverzameling en -analyse te verbeteren aan de hand van onder andere de ontwikkeling van specifieke IT-instrumenten, door de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken te ondersteunen, naar Europese en internationale normen te verwijzen, richtsnoeren te bieden, gunstige handelsovereenkomsten te sluiten, de samenwerking tussen nationale overheden te versterken en pilootprojecten te lanceren. [Am. 15]
(16) Om de doelstellingen van het programma te behalen en het leven van burgers en bedrijven gemakkelijker te maken, moet de openbare dienstverlening kwalitatiever en gebruikersgerichter worden gemaakt, steeds digitaler en volledig toegankelijk worden gemaakt, en moeten de inspanningen op de gebieden e-bestuur en e-overheid verder worden opgevoerd, met inachtneming van de regels inzake gegevensbescherming en privacy. Dit houdt in dat overheidsadministraties nieuwe, innovatievere werkwijzen zullen moeten beginnen gebruiken, teneinde de verkokering tussen de verschillende onderdelen van hun diensten zullen moetente doorbreken en zich zullen moeten inzetten om deze overheidsdiensten met burgers en bedrijven samen tot stand te brengen. Gezien de voortdurende en gestage toename van grensoverschrijdende activiteiten op de interne markt is het bovendien noodzakelijk tezorgen voor beschikbaarheid van actuele, accurate en eenvoudige te begrijpen informatie te verstrekken over de rechten van bedrijven en burgers alsook toelichtende informatie over de administratieve formaliteiten en deze te vereenvoudigen. Daarnaast is het van cruciaal belang juridisch advies te verstrekken en hulp te bieden om problemen op te lossen die zich voordoen op grensoverschrijdend niveau. Voorts is het noodzakelijk de nationale overheidsdiensten op eenvoudige en efficiënte wijze met elkaar te verbinden, overheden te ondersteunen bij het verwezenlijken van deze doelstellingen, en te evalueren hoe de interne markt in de praktijk werkt. De bestaande instrumenten voor het bestuur van de interne markt spelen reeds een belangrijke rol bij het faciliteren van de verwezenlijking van die doelstellingen. Hiertoe, en om gelijke tred te houden met de technologische en de marktontwikkelingen, alsook met de nieuwe uitdagingen op de gebieden regelgeving en handhaving, moet het programma ondersteuning bieden aan het vergroten van de kwaliteit, de zichtbaarheid, de transparantie en de betrouwbaarheid van de instrumenten voor het bestuur van de interne markt. Het programma moet dan ook onder andere de volgende bestaande instrumenten voor het bestuur van de interne markt ondersteunen: het Uw Europa-portaal, dat de ruggengraat moet worden van de aankomende digitale toegangspoort, Uw Europa — Advies, Solvit, het Informatiesysteem interne markt en het scorebord van de interne markt, om het dagelijks leven van burgers gemakkelijker te maken en de capaciteit van bedrijven om over de grenzen heen handel te drijven, te vergroten. [Am. 16]
(17) Het programma moet de ontwikkeling van het regelgevingskader van de Unie op het gebied van vennootschapsrecht en corporate governance alsook contractenrecht ondersteunen om bedrijven, in het bijzonder kmo's, efficiënter en concurrerender te maken, waarbij het tegelijkertijd bescherming biedt aan belanghebbenden die gevolgen ondervinden van activiteiten van ondernemingen, en om te reageren op de beleidsuitdagingen die zich aandienen. In het kader van het programma moet ook worden gezorgd voor adequate evaluatie, uitvoering en handhaving van het toepasselijke acquis, en moeten belanghebbenden worden geïnformeerd en bijgestaan en de uitwisseling van informatie op het gebied worden bevorderd. Voorts moet het programma de initiatieven van de Commissie voor een duidelijk en aangepast rechtskader voor de data-economie en innovatie verder ondersteunen. Deze initiatieven zijn nodig om de rechtszekerheid te verbeteren met betrekking tot het contractenrecht en het recht inzake niet-contractuele aansprakelijkheid, met name ten aanzien van aansprakelijkheid en ethiek in het kader van opkomende technologieën zoals het internet der dingen, artificiële intelligentie, robotica en 3D-printen. Het programma moet tot doel hebben de ontwikkeling van op data gebaseerd ondernemen te bevorderen terwijl een hoog niveau van privacybescherming wordt gewaarborgd, aangezien het beslissend zal zijn voor de positie van de economie van de Unie tegen de achtergrond van wereldwijde concurrentie. [Am. 17]
(18) Het programma moet eveneens de correcte en volledige uitvoering en toepassing door de lidstaten van het rechtskader van de Unie inzake de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme bevorderen, alsook de ontwikkeling van toekomstig beleid om nieuwe uitdagingen in de praktijk aan te pakken. Het moet ook de relevante activiteiten van de internationale organisaties van Europees belang, zoals het Comité van deskundigen inzake de evaluatie van maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme van de Raad van Europa, ondersteunen.
(19) De uitvoering en ontwikkeling van de interne markt op het gebied van financiële diensten, financiële stabiliteit en de kapitaalmarktenunie met inbegrip van duurzame financiering is sterk afhankelijk van empirisch onderbouwde beleidsmaatregelen van de Unie. Om deze doelstelling te bereiken, moet de Commissie een actieve rol spelen in het voortdurende toezicht op de financiële markten en de financiële stabiliteit, door de uitvoering van de Uniewetgeving door de lidstaten te beoordelen, te evalueren of de bestaande wetgeving geschikt is voor het beoogde doel en potentiële actiegebieden waar nieuwe risico's opduiken in kaart te brengen, waarbij belanghebbenden gedurende de hele beleidscyclus doorlopend worden betrokken. Dergelijke activiteiten berusten op de productie van analysen, studies, opleidingsmateriaal, enquêtes, conformiteitsbeoordelingen, evaluaties en statistieken en worden geschraagd door IT-systemen en communicatie-instrumenten.
(20) Aangezien de interne markt als omschreven in artikel 3 van het VWEU een regime van regels omvat dat verzekert dat de mededinging op de interne markt niet wordt vervalst, moet het programma zorgen voorbijdragen aan ondersteuning van het mededingingsbeleid van de Unie, van netwerken endoor de samenwerking met het Europees Mededingingsnetwerk en nationale overheden en rechtbanken te verbeteren en versterken, waaronder middels versterking van de internationale samenwerking, en van de voorlichting van een bredere groep belanghebbenden door over de rechten, voordelen en verplichtingen die voortvloeien uit het mededingingsbeleid van de Unie te communiceren en deze toe te lichten. Het programma moet in het bijzonder de Commissie helpen bij het verbeteren van haar analyse en beoordeling van marktontwikkelingen, waaronder middels een uitvoeriger gebruik van sectorale onderzoeken en het stelselmatiger uitwisselen van resultaten en goede praktijken binnen het Europees Mededingingsnetwerk.Dit moet bijdragen tot het waarborgen van eerlijke concurrentie en een 'level playing field', waaronder op internationaal vlak, en van de empowerment van bedrijven, in het bijzonder kmo's, en consumenten, teneinde ze in staat te stellen de vruchten te plukken van de interne markt. [Am. 18]
(21) Het programma moet met name de radicale gevolgen voor de mededinging en de werking van de interne markt aanpakken die voortvloeien uit de lopende transformatie van de economie en het ondernemingsklimaat, met name door de exponentiële groei en het gebruik van data, rekening houdend met het toenemende gebruik van artificiële intelligentie, big data en algoritmen en andere IT-instrumenten en expertise door bedrijven en hun adviseurs. Het is ook van essentieel belang dat het programma netwerken en samenwerking een bredere en diepere interactie met autoriteiten van de lidstaten en rechtbanken ondersteunt aangezien het optreden van deze entiteiten van vitaal belang is voor onvervalste mededinging en de werking van de interne markt. Het mededingingsbeleid speelt een bijzondere rol om schade aan de interne markt die voortvloeit uit mededingingsbeperkend gedrag buiten de Uniegrenzen te voorkomen; daarom moet het programma waar nodig ook de samenwerking met de autoriteiten van derde landen ondersteunen. Tot slot is het nodig de voorlichtingsactiviteiten te verruimen zodat meer burgers en bedrijven ten volle kunnen profiteren van eerlijke concurrentie op de interne markt. In het bijzonder moeten de Europese burgers via groeperingen van het maatschappelijk middenveld en relevante direct betrokken belanghebbenden gewezen worden op de tastbare voordelen van het mededingingsbeleid van de Unie. Aangezien een aantal initiatieven in het programma nieuw is en het onderdeel mededinging in belangrijke mate wordt beïnvloed door dynamische en snelle ontwikkelingen op het gebied van mededingingsvoorwaarden op de interne markt – met name in verband met digitale ontwikkelingen, artificiële intelligentie, algoritmen, big data, cyberveiligheid en forensische technologie – waarvan het tempo en de omvang moeilijk in te schatten zijn, wordt verwacht dat flexibiliteit nodig zal zijn om in te spelen op de veranderende behoeften in het kader van dit onderdeel van het programma. [Am. 19]
(22) Het concurrentievermogen en de duurzaamheid van Europese ondernemingen versterken en tegelijk zorgen voor een doeltreffend gelijk speelveld en een open en concurrerende interne markt, zijn van vitaal belang. Kmo's zijn de motor van de Europese economie: zij maken 99 % uit van alle ondernemingen in Europa, zorgen voor twee derde van de werkgelegenheid en dragen in belangrijke mate bij tot het scheppen van nieuwe kwalitatief hoogwaardige banen in alle sectoren met een regionale en lokale dimensie, en dus tot sociale cohesie. Kmo's spelen een belangrijke rol bij de energietransitie en dragen bij aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie die voortvloeien uit de Overeenkomst van Parijs. Het programma moet daarom hun capaciteit om milieuvriendelijke producten en diensten van hoge kwaliteit te ontwikkelen, vergroten, en hun inspanningen om de hulpbronnenefficiëntie te verhogen, ondersteunen, in overeenstemming met het beginsel "energie-efficiëntie eerst". Hiermee draagt het programma ook bij tot het verbeteren van het concurrentievermogen van de kmo's van de Unie op wereldmarkt. [Am. 20]
(23) Kmo's staan voor gemeenschappelijke uitdagingen wat betreft het verkrijgen van financiering, het vinden van gekwalificeerde werknemers, het verlichten van de administratieve lasten, de benutting van creativiteit en innovatie, de toegang tot markten en de bevordering van internationaliseringsactiviteiten, die voor grotere bedrijven in mindere mate een probleem vormen. Het programma moet dergelijk marktfalen op evenredige wijze aanpakken zonder de mededinging op de interne markt onnodig te verstoren. Het programma moet in het bijzonder passende voorwaarden scheppen voor het invoeren van technologische en organisatorische innovatie in de productieprocessen, waarbij aandacht wordt besteed aan de specifieke vormen van kmo's zoals micro-ondernemingen, ondernemingen die ambachtelijke activiteiten verrichten, de zelfstandige en vrije beroepen en ondernemingen in de sociale economie. Er moet ook aandacht worden besteed aan jonge ondernemers, nieuwe en potentiële ondernemers en vrouwelijke ondernemers, alsmede aan andere specifieke doelgroepen, zoals ouderen, migranten en ondernemers uit sociaal benadeelde of kwetsbare groepen, zoals personen met een functiebeperking. [Am. 21]
(23 bis) Het programma moet een innovatiecultuur ondersteunen en bevorderen door een ecosysteem te ontwikkelen dat de oprichting en groei van ondernemingen kan bevorderen, met name micro-ondernemingen en innovatieve kmo's die in staat zijn de uitdagingen van een steeds concurrerendere en sneller veranderende omgeving aan te gaan. De diepgaande transformatie van innovatieprocessen vereist de ontwikkeling van een open innovatiemodel met een toename van collaboratief onderzoek en het delen van kennis en intellectuele eigendom tussen verschillende organisaties. Het programma moet daarom gericht zijn op de ondersteuning van het innovatieproces, dat nieuwe collaboratieve bedrijfsmodellen omvat die gericht zijn op de ontwikkeling van netwerken en het delen van kennis en middelen binnen interorganisatorische gemeenschappen. [Am. 22]
(23 ter) Het programma moet dergelijk marktfalen op evenredige wijze aanpakken, waarbij bijzondere aandacht moet worden geschonken aan acties die kmo's en bedrijfsnetwerken rechtstreeks ten goede komen, zonder de mededinging op de interne markt onnodig te verstoren. [Am. 23]
(24) Veel van de problemen in verband met het concurrentievermogen van de Unie zijn te wijten aan de moeilijkheden die kmo's ondervinden om financiering te verkrijgen omdat zij over onvoldoende informatie beschikken, moeilijk hun kredietwaardigheid kunnen aantonen en onvoldoende onderpand kunnen bieden, of gewoonweg omdat zij onvoldoende op de hoogte zijn van bestaande mechanismen die hun activiteiten op EU-, nationaal of lokaal niveau kunnen ondersteunen. Kmo's moeten concurrerend blijven en ondernemen daartoe onder meer activiteiten op het gebied van digitalisering, internationalisering en innovatie, en zij scholen hun werknemers bij, wat samen met de kleinere omvang van micro-ondernemingen extra financiële uitdagingen met zich meebrengt. De beperkte toegang tot financiering heeft een negatief effect op de oprichting van bedrijven, de groei en de overlevingskansen ervan alsook op de bereidheid van nieuwe ondernemers om in het kader van een bedrijfsopvolging levensvatbare bedrijven over te nemen. [Am. 24]
(25) Om dit marktfalen te verhelpen en ervoor te zorgen dat kmo's hun rol als fundament voor het economisch concurrentievermogen van de Unie en aandrijvers van een duurzame economie blijven spelen, moeten kleine en middelgrote ondernemingen extra steun krijgen via schuldinstrumenten en eigenvermogensinstrumenten die in het kader van het venster kmo's van het InvestEU-fonds zoals opgericht bij Verordening [...] van het Europees Parlement en de Raad(10) moeten worden vastgesteld. De leninggarantiefaciliteit die op grond van het voormalige COSME-programma op basis van Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad(11) is opgezet, heeft een aantoonbare meerwaarde en zal naar verwachting aan ten minste 500 000 kmo's een positieve bijdrage leveren; een opvolger zal worden opgericht in het kader van het venster kmo's van het InvestEU-fonds. Er moet meer aandacht worden besteed aan betere communicatie en overheidscampagnes om het bewustzijn van de beschikbaarheid van het programma voor kmo's bij de mogelijke begunstigden te vergroten. Om meer bekendheid te geven aan de acties van de Unie ter ondersteuning van kmo's moeten acties die geheel of gedeeltelijk door dit programma worden gefinancierd het Europees embleem (vlag) bevatten in combinatie met een zin waarin de in het kader van dit programma ontvangen ondersteuning wordt vermeld. [Am. 25]
(26) De beleidsdoelstellingen van dit programma zullen ook worden gerealiseerd via financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties in het kader van het venster kmo's van het InvestEU-fonds. Het kmo-venster van het InvestEU-fonds moet over een centraal overkoepelend punt beschikken dat in elke lidstaat informatie over het programma verstrekt, om de toegankelijkheid en de bekendheid van de financieringen voor kmo's te vergroten. Financiële steun moet worden gebruikt om marktfalen of suboptimale investeringssituaties aan te pakken, op evenredige wijze, en de acties mogen particuliere financiering niet overlappen of verdringen, of de concurrentie op de interne markt verstoren en dienen een duidelijke additionaliteit te bieden en de synergieën met andere Europese programma's te versterken. De acties moeten een duidelijke Europese meerwaarde hebben. [Am. 26]
(26 bis) Activiteiten die uit hoofde van het InvestEU-fonds worden gesteund via EU- of lidstaatcompartimenten mogen private financiering niet overlappen of verdringen en mogen de concurrentie op de interne markt niet verstoren. Zij mogen echter wel de integratie van lopende openbare en private lokale garantieregelingen hierin bevorderen, met als voornaamste doel om de positieve gevolgen voor de eindbegunstigden, te weten kmo's als gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie(12), te vergroten, teneinde voor daadwerkelijke additionaliteit van de maatregelen te zorgen. [Am. 27]
(26 ter) Naast toegang tot financiering is ook toegang tot vaardigheden van cruciaal belang, met name managementvaardigheden en kennis zijn kritieke factoren voor kmo's om toegang te krijgen tot bestaande financieringen, om te concurreren en te groeien. De aanreiking van financiële instrumenten zoals voorzien in het kader van InvestEU moet dan ook gepaard gaan met het ontwikkelen van passend mentorschap, coachingsregelingen en de verstrekking van op kennis gebaseerde zakelijke dienstverlening. [Am. 28]
(27) Het programma moet kmo's gedurende hun hele levenscyclus doeltreffend ondersteunen door bijstand te verlenen vanaf de voorbereiding van projecten totaan het in de handel brengen en de toegang tot de markt en door de opzet van bedrijfsnetwerken aan te moedigen. Het moet voortbouwen op de unieke kennis en expertise die zijn ontwikkeld met betrekking tot kmo's en industriële sectoreneconomische en ondernemerssectoren en op de lange ervaring met het werken met Europese, nationale en regionale belanghebbenden. Deze steun moet voortbouwen op de succesvolle ervaring van het Enterprise Europe Network als onestopshop om het concurrentievermogen van kmo's te verbeteren en hun activiteiten op de eengemaakte markt en daarbuiten te ontwikkelen. Het netwerk is voornemens diensten te blijven leveren namens andere programma's van de Unie, met name het Horizon 2020-programma, door gebruik te maken van de financiële middelen van die programma’s. Verder moet het organisaties van kmo-vertegenwoordigers nauwer betrekken bij de ontwikkeling van beleidsinitiatieven voor de eengemaakte markt, bijvoorbeeld op het gebied van openbare aanbestedingen, normalisatieprocessen en intellectuele-eigendomsstelsels. Het netwerk moet ook het aantal acties verhogen, door meer gericht advies te verstrekken aan kmo's bij het uitwerken van projecten en het opzetten van netwerken en technologische en organisatorische transitie te ondersteunen. Het netwerk moet voorts de samenwerking en het overleg verbeteren met andere advieshubs die zijn opgericht in het kader van het digitaal programma en InvestEU met betrekking tot de toegang tot financiering. De acties voor kmo's binnen het netwerk moeten ook gericht zijn op de verlening van kwaliteitsvolle diensten in heel Europa, waarbij bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan activiteitsgebieden en geografische delen van de Unie waar de netwerken en intermediaire belanghebbenden niet de verwachte resultaten boeken. Ook de succesvolle mentorschapsregeling voor nieuwe ondernemers – Erasmus voor jonge ondernemers – moet het instrument blijven om nieuwe of aspirant-ondernemers in staat te stellen zakelijke ervaringen managementervaring op te doen met een ervaren ondernemer uit een ander land en zo hun ondernemerstalenten te versterken. Waar nodig moet het programma er verder naar streven te groeien en zijn geografisch bereik uit te breidenuitbreidenen zo bredere mogelijkheden bieden aan ondernemers om met andere ondernemers in contact te komen in overeenstemming met andere initiatieven van de Unie. Om de meerwaarde van het bevorderen van initiatieven met betrekking tot ondernemerschap te vergroten, moet bijzondere aandacht worden geschonken aan micro-ondernemingen en aan diegenen die het minst hebben geprofiteerd van het bestaande programma, en gebieden waar de ondernemerscultuur erg beperkt blijft en met meer belemmeringen wordt geconfronteerd. Er moet alles aan worden gedaan om te komen tot een redelijk evenwichtige geografische spreiding van de fondsen.[Am. 29]
(27 bis) Er moeten meer inspanningen worden geleverd om de administratieve last te verminderen en om de toegankelijkheid van de programma's te vergroten om de kosten voor kmo's en micro-ondernemingen te verminderen die te wijten zijn aan een ingewikkelde aanvraagprocedure en deelnamevereisten. De lidstaten moeten ook één enkel informatiepunt als onestopshop oprichten voor ondernemingen die geïnteresseerd zijn in het gebruik van financieringen van de Unie. De evaluatieprocedure moet zo eenvoudig en zo snel mogelijk zijn, zodat de voordelen die het programma biedt tijdig kunnen worden gebruikt. [Am. 30]
(28) Clusters zijn een strategisch instrument om het concurrentievermogen en de schaalvergroting van kmo's te ondersteunen aangezien zij een gunstig ondernemingsklimaat creëren, de duurzame ontwikkeling van industrie en diensten vergroten en de economische ontwikkeling van de regio's bevorderen door kwalitatief hoogwaardige banen te creëren. Gezamenlijke clusterinitiatieven moeten een kritische massa bereiken om de groei van kmo's te versnellen. Door gespecialiseerde ecosystemen met elkaar te verbinden, creëren clusters nieuwe zakelijke kansen voor kmo's en zorgen zij voor een betere integratie van kmo's in Europese en wereldwijde strategische waardeketens. De ontwikkeling van transnationale partnerschapsstrategieën en de uitvoering van gezamenlijke initiatieven moeten, met ondersteuning van het Europees platform voor clustersamenwerking, worden gesteund. Duurzame partnerschappen moeten worden aangemoedigd met voortzetting van de financiering indien de mijlpalen inzake prestatie en deelname zijn bereikt. Directe steun aan kmo's moet via clusterorganisaties worden verstrektgekanaliseerd voor: de benutting van geavanceerde technologieën, nieuwe bedrijfsmodellen, koolstofarme en hulpbronnenefficiënte oplossingen, creativiteit en design, bij- en nascholing, het aantrekken van talent, versnelde ontwikkeling van het ondernemerschap en internationalisering. Er moet worden samengewerkt met andere gespecialiseerde actoren die steun aan kmo's verlenen, om de industriële transformatie en de uitvoering van strategieën voor slimme specialisatie te bevorderen. Het programma moet derhalve bijdragen aan groeiduurzame economische ontwikkeling en verbanden tot stand brengen met de (digitale) innovatiehubs van de Unie en met investeringen uit hoofde van het cohesiebeleid en Horizon Europa. Ook synergieën met het Erasmus-programma kunnen worden verkend. [Am. 31]
(28 bis) Het programma zou kunnen bijdragen tot een intensivering en/of verbetering van de relatie tussen micro-ondernemingen, kmo's en universiteiten, onderzoekscentra en andere instellingen die zich bezighouden met het creëren en verspreiden van kennis. Deze connectie zou de bedrijven beter in staat kunnen stellen het hoofd te bieden aan de strategische uitdagingen die gepaard gaan met de nieuwe internationale context. [Am. 32]
(28 ter) Kmo's hebben vanwege hun kleinere omvang te maken met specifieke belemmeringen voor groei en ondervinden grote moeilijkheden bij het ontwikkelen en opschalen van sommige van hun zakelijke activiteiten. De Unie heeft steun verleend voor opschalingsactiviteiten die zijn gericht op innovatie op het gebied van onderzoek, voornamelijk via het kmo-instrument en het recente proefproject van de Europese Innovatieraad in het kader van het programma Horizon 2020. Op basis van de werkmethoden en ervaringen van het kmo-instrument moet het programma voor de eengemaakte markt ook ondersteuning verlenen voor opschalingsactiviteiten door kmo's, in aanvulling op de nieuwe Europese Innovatieraad, met bijzondere aandacht voor baanbrekende innovatie in het kader van Horizon Europa. De opschalingsacties voor kmo's in het kader van dit programma moeten gericht zijn op bijvoorbeeld het helpen van kmo's om op te schalen door middel van verhandeling, internationalisering en de kansen die de markt biedt. [Am. 33]
(29) Creativiteit en innovatie, technologische en organisatorische transformatie en meer duurzaamheid in termen van productieprocessen, met name een grotere hulpbronnen- en energie-efficiëntie, zijn van cruciaal belang voor het concurrentievermogen van de industriële waardeketens van de Unie. Zij treden op als katalysatoren voor industriële modernisering van het bedrijfsleven en de industrie en dragen bij tot slimme, inclusieve en duurzame groei. Zij worden echter nog steeds onvoldoende benut door kmo's. Het programma moet bijgevolg gerichte acties, netwerken en partnerschappen voor op creativiteit gebaseerde innovatie ondersteunen gedurende de hele industriële waardeketen. [Am. 34]
(29 bis) Het kmo-instrument van Horizon 2020 was uiterst succesvol voor ondernemers, zowel voor subsidies in fase 1 als in fase 2, bij de bevordering van hun nieuwe zakelijke idee en het testen en ontwikkelen van een prototype. Door de erg strenge selectieprocedure kan een aantal zeer goede projecten niet worden gefinancierd wegens beperkte financiële middelen. De tenuitvoerlegging in het kader van het uitvoerend agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (Easme) was erg doeltreffend. Terwijl de nadruk van dat programma nu op hoogtechnologische projecten ligt, moet dit programma de methodologie uitbreiden naar alle soorten doorgroeiende kmo's. [Am. 35]
(29 ter) De acties voor kmo's moeten ook gericht zijn op sectoren die worden gekenmerkt door een aanzienlijke groei en maatschappelijk potentieel en met een groot aandeel kmo's. Toerisme is een specifieke sector van de economie van de Unie die een aanzienlijke bijdrage levert aan het bbp van de Unie en vooral wordt aangedreven door kmo's. De Unie moet acties om de specifieke situatie van deze sector te ondersteunen voortzetten en intensiveren. [Am. 36]
(30) Europese normen spelen een belangrijke rol in de interne markt. Zij zijn van vitaal belang voor het concurrentievermogen van ondernemingen, met name kmo's. Zij vormen ook een essentieel instrument om de wetgeving en het beleid van de Unie op een aantal belangrijke gebieden zoals energie de energietransitie, klimaatverandering en milieubescherming, informatie- en communicatietechnologie, duurzaam gebruik en recycling van hulpbronnen, innovatie, productveiligheid, consumentenbescherming, veiligheid van werknemers, arbeidsvoorwaarden en vergrijzing te ondersteunen, waardoor zij positief bijdragen tot de samenleving als geheel. De ervaring leert evenwel dat nieuwe normen sneller moeten worden ontwikkeld en dat de introductie ervan beter moet worden gepland, én dat meer inspanningen moeten worden geleverd om alle belanghebbenden, waaronder consumentenvertegenwoordigers, hierbij te betrekken. [Am. 37]
(31) De Europese normalisatiewerkzaamheden zijn geregeld bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad(13) en worden uitgevoerd door middel van een reeds lang bestaand publiek-privaat partnerschap dat van fundamenteel belang is om de doelstellingen van die verordening en van algemeen en sectoraal normalisatiebeleid van de Unie te bereiken.
(32) Een goed functionerend gemeenschappelijk kader voor de financiële verslaggeving is van essentieel belang voor de interne markt, voor de goede werking van de kapitaalmarktenfinanciële markten en voor de totstandbrenging van een geïntegreerde markt voor financiële diensten in het kader van de bankenunie en de kapitaalmarktenunie. [Am. 38]
(33) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad(14) moeten de door de International Accounting Standards Board (IASB) vastgestelde internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) en daarmee verband houdende interpretaties door het International Financial Reporting Interpretations Committee uitsluitend in het Unierecht worden opgenomen om te worden toegepast door ondernemingen met effecten die op een gereglementeerde markt in de Unie genoteerd zijn mits die IFRS voldoen aan de criteria van die verordening, met inbegrip van het vereiste dat jaarrekeningen een "getrouw beeld" geven, zoals bepaald in artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad(15) en dat zij bevorderlijk zijn voor het Europees algemeen belang. Dergelijke internationale standaarden voor jaarrekeningen moeten worden ontwikkeld in het kader van een transparant proces met democratische verantwoording. De IFRS zijn dus van groot belang voor de werking van de interne markt, en de Unie heeft er derhalve rechtstreeks belang bij ervoor te zorgen dat het proces dat tot de opstelling en goedkeuring van IFRS leidt, normen oplevert die consistent zijn met de vereisten van het rechtskader van de interne markt. Daarom is het belangrijk passende financieringsregelingen vast te stellen voor de IFRS Foundation.
(34) Gezien de rol die de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) vervult in de beoordeling of IFRS voldoen aan de vereisten van het recht en het beleid van de Unie, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1606/2002, is het ook noodzakelijk dat de Unie een stabiele financiering van EFRAG garandeert en derhalve aan de financiering ervan bijdraagt. EFRAG moet zich in zijn technische werkzaamheden richten op het verlenen van technisch advies aan de Commissie over de goedkeuring van de IFRS alsook op de passende deelname aan het ontwikkelingsproces van dergelijke IFRS, en moet ervoor zorgen dat naar behoren rekening wordt gehouden met de belangen van de Unie bij het vaststellen van internationale normen. Dergelijke belangen moeten het beginsel van "voorzichtigheid", het behoud van het vereiste van een "getrouw beeld" zoals bepaald in Richtlijn 2013/34/EU, en van het Europees openbaar belang zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1606/2002 omvatten, rekening houdend met het effect van IFRS op financiële stabiliteit en de economie. Als onderdeel van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) moet ook een Europees bedrijfsrapportagelab worden opgericht ter bevordering van innovatie en de ontwikkeling van beste praktijken inzake bedrijfsrapportage. In dit forum kunnen ondernemingen en beleggers beste praktijken met name op het gebied van niet-financiële en duurzaamheidsverslaggeving uitwisselen.
(35) Op het gebied van de wettelijke controle is in 2005 de Public Interest Oversight Board (PIOB) opgericht door de Monitoring Group, een internationale organisatie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de bestuurshervorming van de International Federation of Accountants (IFAC). De PIOB houdt toezicht op het proces dat leidt tot het vaststellen van internationale controlenormen (ISA's, International Standards on Auditing) en op andere activiteiten van algemeen belang van de IFAC. ISA's kunnen worden goedgekeurd voor toepassing in de Unie, op voorwaarde dat zij vooral zijn ontwikkeld volgens geijkte procedures, onder publiek toezicht en op transparante wijze, zoals voorgeschreven in artikel 26 van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad(16). Door de opname van de ISA's in de Unie en vanwege de belangrijke rol die de PIOB speelt bij het waarborgen dat zij aan de voorschriften van Richtlijn 2006/43/EG voldoen, is het belangrijk passende financieringsregelingen te verzekeren voor de PIOB.
(36) De Unie draagt ertoe bij een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen en draagt bij tot het versterken van de positie van consumenten en tot het centraal stellen van de consumenten op de interne markt, door ondersteuning en aanvulling van het beleid van de lidstaten, waarbij ernaar wordt gestreefd ervoor te zorgen dat burgers, wanneer zij consumenten zijn, ten volle kunnen profiteren van de interne markt en dat hun veiligheid en hun juridische en economische belangen door concrete acties terdege worden beschermd. De Unie moet er tevens voor zorgen dat de wetgeving inzake consumentenbescherming en productveiligheid naar behoren en overal op dezelfde manier wordt uitgevoerd in de praktijk en dat bedrijven kunnen rekenen op een gelijk speelveld met eerlijke concurrentie op de interne markt. Daarnaast is het nodig consumenten een sterkere positie te geven, hen aan te moedigen en bij te staan om duurzame en geïnformeerde keuzes te maken, en derhalve bij te dragen aan een duurzame, energie- en hulpbronnenefficiënte en circulaire economie. [Am. 39]
(37) Het programma moet tevens beogen consumenten, bedrijven, het maatschappelijk middenveld en de autoriteiten voor te lichten over de wetgeving van de Unie inzake consumentenbescherming en productveiligheid, en consumenten en hun vertegenwoordigende organisaties op nationaal en Unieniveau mondiger te maken, met name door het Europees Bureau van Consumentenverenigingen (Bureau Européen des Unions de Consommateurs, BEUC), de bekende en erkende ngo die de belangen van de consument met betrekking tot alle relevante beleidsmaatregelen van de Unie behartigt, en de Europese Vereniging voor de coördinatie van consumentenvertegenwoordiging in standaardisatie (ANEC), die de belangen van de consument met betrekking tot technische normen behartigt, te ondersteunen. Daarbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan nieuwe behoeften op de markt met betrekking tot de bevordering van duurzame consumptie en de preventiein het bijzonder aan acties gericht op het aanpakken van de kwestie van de geplande veroudering van producten en het voorkomen van zwakke punten alsook aan uitdagingen die voortvloeien uit de digitalisering van de economie, verbonden producten, het internet der dingen, kunstmatige intelligentie en het gebruik van algoritmen of de ontwikkeling van nieuwe consumptiepatronen en bedrijfsmodellen, zoals de deeleconomie en sociaal ondernemerschap. Het programma moet de ontwikkeling van relevante informatie over markten, inclusief acties gericht op het verbeteren van de traceerbaarheid van producten in de toeleveringsketen, kwaliteitsnormen in de hele Unie, en het aanpakken van de kwestie van de uiteenlopende kwaliteit van producten, beleidsuitdagingen, opkomende kwesties en behoeften, en de bekendmaking van consumentenscoreborden van de Unie ondersteunen. [Am. 40]
(38) Het programma moet de nationale bevoegde autoriteiten ondersteunen, met inbegrip van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op productveiligheid, die met name via het waarschuwingssysteem voor gevaarlijke producten van de Unie samenwerken. Ook moet het programma de handhaving van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad(17) en Verordening (EG) nr. 765/2008 met betrekking tot consumentenbescherming en productveiligheid ondersteunen, alsook het netwerk voor samenwerking op het gebied van consumentenbescherming en de internationale samenwerking tussen de relevante autoriteiten van derde landen en in de Unie. Voorts moet het programma beogen dat alle consumenten en handelaars toegang hebben tot hoogwaardige buitengerechtelijke geschillenbeslechting en onlinegeschillenbeslechting en informatie over verhaalmogelijkhedende toegang totverhaal, tegen de laagste kosten. [Am. 41]
(39) Het programma moet daarnaast ondersteuning bieden aanhet netwerk van Europese consumentencentra staatdat consumenten bijbijstaat om gebruik te maken van hun uit de consumentenwetgeving van de EU voortvloeiende rechten bij de grensoverschrijdende aankoop van goederen en diensten op de interne markt en in de Europese Economische Ruimte, hetzij online hetzij wanneer zij op reis zijn. Het netwerk, dat dertig centra telt, wordt sinds meer dan tien jaar gezamenlijk door de consumentenprogramma's van de Unie gefinancierd en heeft zijn toegevoegde waarde bewezen voor het versterken van het vertrouwen van consumenten en handelaars in de interne markt. Het netwerk behandelt meer dan 100 000 verzoeken van consumenten per jaar en bereikt miljoenen burgers via zijn voorlichtingsactiviteiten via de pers en online. Het is een van de meest gewaardeerde netwerken voor bijstand aan burgers van de Unie, en de meeste van de centra hebben een contacpunt voor wetgeving inzake de interne markt, zoals Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad(18), en in de evaluatie ervan wordt het belang onderstreept dat het netwerk zijn activiteiten voortzet. Het netwerk van Europese consumentencentra kan ook een belangrijke bron van informatie zijn over de uitdagingen en problemen die consumenten op plaatselijk niveau tegenkomen en die relevant zijn voor de beleidsvorming op het niveau van de Unie en voor de bescherming van de consumentenbelangen. Het programma moet dan ook bijdragen aan het tot stand brengen van synergie-effecten tussen consumentenvertegenwoordigers op plaatselijk en op Unieniveau, en aan het vergroten van die effecten, teneinde tot een betere bescherming van de belangen van consumenten te komen. Het netwerk streeft er ook naar wederkerigheidsregelingen te ontwikkelen met vergelijkbare instanties in derde landen. [Am. 42]
(40) Uit de geschiktheidscontrole van de consumenten- en marketingwetgeving van de Unie die de Commissie in mei 2017 uitvoerde, bleek de noodzaak de regels beter te handhaven en herstel voor de consument te vergemakkelijken wanneer deze schade ondervindt door inbreuken op de consumentenwetgeving. Op grond daarvan stelde de Commissie in april 2018 een "new deal" voor consumenten vast om onder meer te zorgen voor gelijke behandeling van consumenten in de hele interne markt ten aanzien van grensoverschrijdende gevallen, zoals de verkoop van non-conforme producten in de sector motorvoertuigen, afwijkende kwaliteitsnormen van producten of de problemen van passagiers die op luchthavens vast komen te zitten als gevolg van de annulering van een groot aantal vluchten, een sterkere handhavingscapaciteit van de lidstaten, betere productveiligheid, meer internationale samenwerking en nieuwe mogelijkheden voor herstel, met name door middel van representatieve acties door gekwalificeerde instanties. Het programma moet tot doel hebben het consumentenbeleid te ondersteunen aan de hand van onder andere voorlichting en kennisopbouw, capaciteitsopbouw en uitwisseling van beste praktijken van de consumentenorganisaties en consumentenbeschermingsautoriteiten, netwerken en de ontwikkeling van marktonderzoek, versterking van de empirische onderbouwing van de werking van de interne markt voor consumenten, met IT-systemen en communicatie-instrumenten. [Am. 43]
(41) Vooral burgers ondervinden de gevolgen van de werking van de markten voor financiële diensten.marktenen moeten derhalve nader worden geïnformeerd over de desbetreffende rechten, risico's en voordelen. De markten voor financiële diensten vormen een belangrijk onderdeel van de interne markt en vereisen een solide regelgevings- en toezichtskader dat niet alleen financiële stabiliteit en een duurzame economie waarborgt, maar ook een hoog beschermingsniveau biedt voor consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten, met inbegrip van kleine beleggers, spaarders, verzekeringspolishouders, leden en begunstigden van pensioenfondsen, individuele aandeelhouders, kredietnemers en kmo's. Het is belangrijkprogramma moet ertoe bijdragen hun capaciteit om deel te nemen aan de beleidsvorming voor de financiëlesector te vergroten, waaronder middels het produceren en verspreiden van duidelijke, complete en gebruikersvriendelijke informatie over producten die op de financiëlemarkten worden aangeboden. [Am. 44]
(42) Het programma moet daarom ondersteuning blijven bieden aan de specifieke activiteiten in het kader van het programma voor capaciteitsopbouw 2017-2020 om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie, zoals is uiteengezet in Verordening (EU) 2017/826 van het Europees Parlement en de Raad(19), tot voortzetting van het proefproject en de voorbereidende actie voor de jaren 2012-2017. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat beleidsmakers standpunten te horen krijgen van andere belanghebbenden dan de financiële sector en dat de belangen van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten beter vertegenwoordigd zijn. Het programma moet permanent haar methodologie en beste praktijken op het vlak van het vergroten van de participatie van consumenten en eindgebruikers van financiële diensten verbeteren, teneinde de voor de beleidsvorming op het niveau van de Unie belangrijke onderwerpen in kaart te brengen en de belangen van consumenten op het vlak van financiële diensten te beschermen. Dit moet leiden tot beterhet beleid inzake financiële diensten verbeteren, met name dankzij een betere kennis bij het publiek van de in financiële regelgeving spelende kwesties en meer financiële kennis. De publieke middelen van dit programma moeten met name worden ingezet voor dat wat essentieel is voor de eindgebruikers, en elke vorm van directe of indirecte ondersteuning van commerciële activiteiten van particuliere financiële actoren moet derhalve worden vermeden. [Am. 45]
(43) In het kader van een proefproject tussen 2012 en 2013 en een voorbereidende actie tussen 2014 en 2016 heeft de Commissie na een jaarlijkse openbare oproep tot het indienen van voorstellen aan twee organisaties subsidies toegekend. De twee organisaties zijn Finance Watch, opgericht in 2011 met subsidies van de Unie als een internationale vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht, en Better Finance, ontstaan uit opeenvolgende reorganisaties en herbenamingen van bestaande Europese verenigingen van beleggers en aandeelhouders sinds 2009. Dezelfde twee organisaties zijn de enige begunstigden van het krachtens Verordening (EU) 2017/826 ingestelde programma voor capaciteitsopbouw. Het is derhalve noodzakelijk de financiering van deze organisaties in het kader van het programma voort te zetten. Deze financiering moet echter worden herzien. In dit verband moet eraan worden herinnerd dat mochten het programma voor capaciteitsopbouw en de desbetreffende financiering tot na 2020 worden uitgebreid, en mochten zich andere potentiële begunstigden aandienen, de oproep voor aanvragers open dient te zijn voor alle andere organisaties die aan de criteria van het programma voldoen en die bijdragen tot de doelstellingen ervan, in overeenstemming met Verordening (EU) 2017/826. [Am. 46]
(44) Een hoog niveau van bescherming van de gezondheid in de hele voedselvoorzieningsketen voedsel- en veevoedervoorzieningsketen is nodig met het oog op consumentenbescherming alsook de efficiënte en soepele werking van de interne markt. Een veilige en duurzame landbouw- en voedselvoorzieningsketen is een essentiële voorwaarde voor de maatschappij en de interne markt. Zoals recente incidenten als de besmetting van eieren met fipronil (2017) en het paardenvleesschandaal (2013) hebben aangetoond, verstoren grensoverschrijdende gezondheidscrises zoals aviaire influenza of de Afrikaanse varkenspest en voedselschandalen de werking van de interne markt aangezien zij het verkeer van personen en goederen belemmeren en de productie ontwrichten. Het voorkomen van grensoverschrijdende gezondheidscrises en voedselschandalen is van het allergrootste belang. Daarom moet het programma concrete acties ondersteunen, zoals het nemen van noodmaatregelen in het geval van crises en onvoorzienbare gebeurtenissen die de gezondheid van dieren en planten aantasten, via de invoering van een mechanisme voor directe toegang tot de noodreserve van de Unie om noodsituaties sneller, doeltreffender en doelmatiger aan te pakken. [Am. 47]
(45) De algemene doelstelling van het Unierecht op het gebied van de voedselketen is bij te dragen tot een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen te garanderen, de verbetering van het dierenwelzijn te ondersteunen, bij te dragen tot een hoog niveau van bescherming en voorlichting van consumenten en tot een hoog niveau van milieubescherming, met inbegrip van het behoud van de biodiversiteit, en tegelijkertijd de duurzaamheid van de Europese levensmiddelen- en diervoederproductie te verbeteren, de voedselverspilling terug te dringen, de kwaliteitsnormen voor producten in de hele Unie te verhogen en het concurrentievermogen van de levensmiddelen- en diervoederindustrie en het scheppen van banen te bevorderen. [Am. 48]
(46) Gezien de specifieke aard van de acties voor een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen moeten in deze verordening speciale criteria om in aanmerking te komen voor subsidies en het gebruik van overheidsopdrachten worden opgenomen. In afwijking van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad(20) ("het Financieel Reglement") en bij wijze van uitzondering op het beginsel van niet-terugwerkende kracht, moeten met name de kosten van noodmaatregelen vanwege de dringende en onvoorzienbare aard van die maatregelen subsidiabel zijn en ook de kosten omvatten die werden gemaakt ten gevolge van het vermoedelijk voorkomen van een ziekte of plaag op voorwaarde dat het voorkomen van de ziekte of plaag vervolgens is bevestigd en aan de Commissie is meegedeeld. De Commissie moet de desbetreffende begrotingsvastleggingen en betalingen voor de subsidiabele uitgaven doen nadat de juridische verbintenissen zijn ondertekend en nadat de betalingsaanvragen van de lidstaten zijn beoordeeld. Ook de kosten voor beschermende maatregelen wanneer de gezondheidsstatus van de Unie rechtstreeks in gevaar komt doordat bepaalde dierziekten en zoönosen zich voordoen of zich verspreiden op het grondgebied van een derde land, een lidstaat of landen en gebieden overzee alsook voor beschermende maatregelen of andere relevante activiteiten ter ondersteuning van de gezondheidsstatus van planten in de Unie, moeten subsidiabel zijn. [Am. 49]
(47) Gezien de steeds meer gemondialiseerde landbouw- en voedselvoorzieningsketen zijn officiële controles door de lidstaten een essentieel hulpmiddel om te verifiëren en te monitoren of de toepasselijke voorschriften van de Unie worden toegepast, nageleefd en gehandhaafd, met name met betrekking tot uit derde landen ingevoerde producten. Een doeltreffend en doelmatig systeem van officiële controles is cruciaal om een hoog niveau van veiligheid voor mens, dier en plant in de hele voedselketen en het vertrouwen van de consument te behouden, en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van milieu en dierenwelzijn te waarborgen. Voor dergelijke controlemaatregelen moet financiële steun van de Unie beschikbaar worden gesteld. In het bijzonder moet een financiële bijdrage voor de referentielaboratoria van de Unie beschikbaar zijn, teneinde deze laboratoria de kosten als gevolg van de uitvoering van de door de Commissie goedgekeurde werkprogramma’s te helpen dragen. Aangezien de doeltreffendheid van officiële controles ook afhangt van de beschikbaarheid voor de controleautoriteiten van goed opgeleid personeel, met behoorlijke kennis van het recht van de Unie, moet de Unie kunnen bijdragen aan de opleiding van dat personeel en aan relevante uitwisselingsprogramma’s die de bevoegde autoriteiten opzetten. [Am. 50]
(48) De hoogwaardige Europese statistieken die in het kader van het Europees statistisch programma worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, zijn van essentieel belang voor empirisch onderbouwde besluitvorming. Europese statistieken moeten tijdig beschikbaar zijn en moeten bijdragen tot de uitvoering van beleid van de Unie zoals neergelegd in het VWEU, met name versterkte en geïntegreerde economische governance, de economische, sociale en territoriale cohesie, duurzame ontwikkeling, landbouwbeleid, de sociale dimensie van Europa en globalisering.
(49) Europese statistieken zijn onontbeerlijk voor de beleidsvorming van de Unie en voor het meten van de prestaties en de impact van de initiatieven van de Unie. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat Europese statistieken onverminderd worden geleverd en ontwikkeld, waarbij een Uniebrede aanpak wordt gehanteerd die verder gaat dan het perspectief van de interne markt, zodat alle activiteiten en beleidsterreinen van de Unie aan bod komen, met inbegrip van het versterken van de positie van bedrijven en burgers om met kennis van zaken besluiten te nemen.
(50) Gezien het horizontale karakter van het Europees statistisch programma gelden voor dat programma specifieke vereisten, met name die welke zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad(21), in het bijzonder met betrekking tot de eerbiediging van de statistische beginselen, de werking van het Europees statistisch systeem en het bestuur ervan, met inbegrip van de rol en de taken die aan het Comité voor het Europees statistisch systeem en aan de Commissie zijn toegekend, en de vaststelling en de uitvoering van de programmering van de statistische activiteiten.
(51) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 werd het programma ter voorafgaand onderzoek voorgelegd aan het Comité voor het Europees statistisch systeem, en bij de uitvoering ervan moet voor doeltreffend parlementair toezicht worden gezorgd. [Am. 51]
(52) De Unie en de lidstaten hebben zich ertoe verbonden als voorloper te fungeren bij de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren. Door de Agenda 2030 mee te helpen verwezenlijken, zullen de Unie en haar lidstaten ook een sterker, duurzamer, inclusiever, veiliger en welvarender Europa bevorderen. Het programma moet bijdragen aan de uitvoering van de Agenda 2030 door onder meer de economische, sociale en milieudimensies van duurzame ontwikkeling in evenwicht te houden, door te zorgen voor een duidelijke en zichtbare daartoe strekkende toezegging in de MFK-verordening en door de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te integreren, zoals het Europees Parlement heeft gevraagd in zijn resoluties van 14 maart en 30 mei 2018 over het MFK voor 2021-2027. [Am. 52]
(53) Om recht te doen aan het belang van de strijd tegen de klimaatverandering, in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties uit te voeren, moet het programma bijdragen aan de integratie van klimaatactie en aan de verwezenlijking van een algemene doelstelling van 25 % van de EU-begroting in het kader van de klimaatdoelstellingen. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van het programma zullen de relevante acties worden geïdentificeerd, en vervolgens in het kader van de desbetreffende evaluaties en herzieningsprocessen worden herbeoordeeld.
(54) In deze verordening worden de financiële middelen voor het programma vastgelegd die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van [verwijzing die in voorkomend geval moet worden bijgewerkt overeenkomstig het nieuwe interinstitutioneel akkoord: punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(22)].
(55) De Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte voorziet in samenwerking op de gebieden die onder het programma vallen tussen de Unie en haar lidstaten enerzijds en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die deelnemen aan de Europese Economische Ruimte anderzijds. Ook andere landen moeten aan het programma kunnen deelnemen, met inbegrip van de buurlanden van de Unie, de landen die het lidmaatschap van de Unie aanvragen, de kandidaten en de toetredende landen. Daarnaast moet Zwitserland aan het programma op het gebied van Europese statistieken kunnen deelnemen in overeenstemming met de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat over samenwerking op het gebied van statistiek(23).
(56) Derde landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER) kunnen deelnemen aan programma's van de Unie in het krachtens de EER-overeenkomst vastgestelde samenwerkingskader, dat voorziet in de uitvoering van de programma's door een besluit in het kader van die overeenkomst. Derde landen kunnen ook op grond van andere rechtsinstrumenten deelnemen. Er moet een specifieke bepaling in deze verordening worden opgenomen ter verlening van de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer zodat zij hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen.
(57) Het Financieel Reglement is op dit programma van toepassing. Dit bevat regels betreffende de uitvoering van de begroting van de Unie, met inbegrip van de regels inzake subsidies, prijzen en aanbestedingen.
(58) De in het kader van de vorige programma’s en begrotingsonderdelen uitgevoerde acties zijn geschikt gebleken en moeten worden behouden. De nieuwe acties waarmee in het kader van het programma wordt gestart, hebben tot doel met name de goed functionerende interne markt te versterken. Om ervoor te zorgen dat de uitvoering van het programma eenvoudiger en flexibeler wordt, en dat de doelstellingen bijgevolg beter worden verwezenlijkt, moeten de acties uitsluitend in termen van globale algemene categorieën worden gedefinieerd. In het programma moeten ook lijsten van indicatieve activiteiten met betrekking tot specifieke doelstellingen op het gebied van concurrentievermogen, consumentenbescherming, of specifieke uit de regelgeving voortvloeiende activiteiten, zoals op het gebied van normalisatie, markttoezicht, regulering van de voedselketen en Europese statistieken, worden opgenomen. [Am. 53]
(59) Het is noodzakelijk bepaalde categorieën van voor financiering in aanmerking komende entiteiten te vermelden alsook de entiteiten die voor financiering in aanmerking moeten komen zonder een oproep tot het indienen van voorstellen.
(60) Gelet op de toenemende verwevenheid van de wereldeconomie, met inbegrip van de digitale economie, moet het programma de mogelijkheid blijven bieden om externe deskundigen, zoals ambtenaren van derde landen, vertegenwoordigers van internationale organisaties of marktdeelnemers, bij bepaalde activiteiten te betrekken. [Am. 54]
(61) Er moeten speciale criteria worden vastgesteld met betrekking tot medefinancieringsregels en subsidiabele kosten.
(62) In overeenstemming met de door de Commissie in haar mededeling van 19 oktober 2010 getiteld "De evaluatie van de EU-begroting"(24) verwoorde streven, en met het oog op samenhang en vereenvoudiging van financieringsprogramma's moeten de middelen worden gedeeld met andere financieringsinstrumenten van de Unie wanneer de beoogde acties in het kader van het programma doelstellingen nastreven die verschillende financieringsinstrumenten gemeen hebben, zonder dat deze activiteiten evenwel dubbel kunnen worden gefinancierd.
(63) Dit programma moet bijdragen tot de algemene ondersteuning van de aanpak van de specifieke behoeften van ultraperifere gebieden en de integratie ervan in de interne markt, zoals recentelijk opnieuw is bevestigd in de mededeling van de Commissie "Een nieuw en sterker strategisch partnerschap met de ultraperifere gebieden van de EU"(25).
(64) Het programma moet synergieën bevorderen en overlapping met gerelateerde programma's en acties van de Unie voorkomen. De acties in het kader van dit programma moeten complementair zijn aan die van het douaneprogramma en het Fiscalis-programma, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(26) en bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(27), die ook tot doel hebben de werking van de interne markt te ondersteunen en te bevorderen. [Am. 55]
(65) Het programma moet synergieën,en complementariteit enadditionaliteit bevorderen met betrekking tot de steun voor kmo's en ondernemerschap uit hoofde van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(28). Daarnaast moet het venster kmo's van het InvestEU-fonds zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(29) schuld- en eigenvermogenssteun garanderen om de toegang tot en de beschikbaarheid van financiering voor kmo's en micro-ondernemingen te verbeteren. Het programma moet ook streven naar synergieën met het ruimtevaartprogramma zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(30) wat betreft het aanmoedigen van kmo's om gebruik te maken van baanbrekende innovatie en andere oplossingen die in het kader van die programma's zijn ontwikkeld. [Am. 56]
(66) Dit programma moet synergieën bevorderen met het Horizon Europa-programma zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(31) dat tot doel heeft onderzoek en innovatie te stimuleren. Dit moet met name betrekking hebben op complementariteit met de acties van de toekomstige Europese Innovatieraad voor innovatieve bedrijven, alsook op de ondersteuning van diensten voor kmo's.
(67) Het programma moet synergieën en complementariteit bevorderen met het programma Digitaal Europa zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(32) dat tot doel heeft de digitalisering van de economie en openbare sector van de Unie en toegenomen cyberbeveiliging te bevorderen. [Am. 57]
(68) Het programma moet eveneens streven naar synergieën met het Fonds voor justitie, rechten en waarden zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(33) dat tot doel heeft de verdere ontwikkeling te ondersteunen van een Europese rechtsruimte voor de doeltreffendheid van de nationale rechtsstelsels, die van vitaal belang is voor een billijke en kosteneffectieve Europese economie.
(69) Het programma moet synergieën bevorderen met het Erasmus-programma zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(34), het Solidariteitsfonds van de Europese Unie zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(35) en het Europees Sociaal Fonds+ zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(36) op het gebied van de mobiliteit van werknemers en jongeren, die van essentieel belang is voor een goed functionerende interne markt.
(70) Tot slot kunnen acties op het gebied van de voedselketen, zoals veterinaire en fytosanitaire maatregelen in geval van crises in verband met de gezondheid van dieren of planten, worden aangevuld met marktgerichte interventies uit de programmering voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad(37).
(71) Indien nodig moetenDe acties van het programma worden gebruikt ommoeten een duidelijke Europese meerwaarde hebben en marktfalen of suboptimale investeringssituaties aan te pakkenaanpakken, op evenredige wijze, zonder dat zij particuliere financiering overlappen of verdringen, en waar zij een duidelijke Europese meerwaarde hebben. [Am. 58]
(72) Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om werkprogramma's vast te stellen voor de uitvoering van de acties die bijdragen tot een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(38). [Am. 59]
(73) De in deze verordening bedoelde financieringsvormen en uitvoeringsmethoden moeten worden gekozen op basis van de mogelijkheden die zij bieden voor het verwezenlijken van de specifieke doelstellingen van de acties en voor het behalen van resultaten, waarbij met name rekening wordt gehouden met deEuropese meerwaarde, de kosten van controles, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Dit moet mede omvatten dat het gebruik wordt overwogen van vaste bedragen, forfaits en eenheidskosten, en van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, zoals bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement. [Am. 60]
(74) Om regelmatige monitoring en verslaglegging over de geboekte vorderingen en over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het programma te garanderen, moet vanaf het begin een passend kader voor de monitoring van de acties en resultaten van het programma worden ingesteld. Deze monitoring en verslaglegging moeten gebaseerd zijn op indicatoren aan de hand waarvan de effecten van de acties in het kader van het programma worden getoetst aan vooraf vastgestelde ijkpunten. [Am. 61]
(75) Krachtens de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(39) moet het programma worden geëvalueerd op basis van gegevens die zijn verzameld op grond van specifieke monitoringvoorschriften, waarbij echter overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden. Deze voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig meetbare indicatoren omvatten. De Commissie moet een tussentijds evaluatieverslag opstellen over de verwezenlijking van de doelstellingen van de door het programma gesteunde acties, over de resultaten en effecten, over de doelmatigheid van het gebruik van de middelen en over de Europese meerwaarde ervan, evenals een definitief evaluatieverslag over de impact op de langere termijn, de resultaten en de duurzaamheid van de acties, en de synergiën met andere programma's. [Am. 62]
(75 bis) Teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van werkprogramma('s). [Am. 63]
(76) Op basis van de in deel I, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad(40), in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad(41) en in Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad(42) bedoelde dierziekten moet deeen open lijst worden vastgesteld van dierziekten en zoönosen die in aanmerking komen voor financiering in het kader van noodmaatregelen en voor financiering in het kader van uitroeiings-, bestrijdings- en bewakingsprogramma’s. [Am. 64]
(77) Om rekening te houden met de situaties die door dierziekten ontstaan en die aanzienlijke gevolgen voor de veeteelt of handel hebben, de verspreiding van zoönosen die een bedreiging voor mensen vormen, of nieuwe wetenschappelijke of epidemiologische ontwikkelingen, alsook dierziekten die een nieuwe bedreiging voor de Unie kunnen vormen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van dierziekten en zoönosen. Om te zorgen voor een effectieve beoordeling van de door het programma geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen ervan moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen om de indicatoren voor het meten van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen te herzien of aan te vullen, wanneer zulks noodzakelijk wordt geacht, en om deze verordening aan te vullen met bepalingen inzake de vaststelling van een monitoring- en evaluatiekader. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Belanghebbenden en consumentenverenigingen moeten eveneens worden geraadpleegd.Met nameOm te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. [Am. 65]
(78) Krachtens [referentie in voorkomend geval bijwerken overeenkomstig een nieuw LGO-besluit artikel 94 van Besluit 2013/755/EU van de Raad(43)] komen personen en entiteiten die zijn gevestigd in landen en gebieden overzee in aanmerking voor financiering overeenkomstig de voorschriften en doelstellingen van het programma en eventuele regelingen die van toepassing zijn op de lidstaat waarmee het betrokken land of gebied overzee banden heeft.
(79) Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad(44), Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad(45), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad(46) en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad(47) moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad(48). Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.
(80) De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 VWEU hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd inen in het bijzonder het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure,waarin de procedure is vastgesteld voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, overheidsopdrachten, prijzen, indirecte uitvoering, en voorziendie voorziet in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren moeten van toepassing zijn op de acties in het kader van dit programma, behoudens specifieke afwijkingen, waarin deze verordening voorziet. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde voorschriften betreffen ook de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene lacunes op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, aangezien het respect voor de rechtsstaat een wezenlijke voorwaarde is voor goed financieel beheer en doeltreffende financiering door de Unie. [Am. 66]
(81) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad(49) regelt de verwerking van persoonsgegevens zoals die in het kader van deze verordening wordt verricht in de lidstaten en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad(50) regelt de verwerking van persoonsgegevens zoals die in het kader van deze verordening wordt verricht door de Commissie en onder toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Het uitwisselen of doorzenden van informatie door bevoegde autoriteiten moet geschieden in overeenstemming met de regels voor het doorgeven van persoonsgegevens als neergelegd in Verordening (EU) 2016/679 en Verordening XXX [verordening betreffende privacy en elektronische communicatie], en het uitwisselen of doorzenden van informatie door de Commissie moet geschieden in overeenstemming met de regels voor het doorgeven van persoonsgegevens als neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001. [Am. 67]
(82) Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt wegens de grensoverschrijdende aard van de thematiek, maar vanwege het grotere potentieel van een optreden van de Unie, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(83) Het programma moet ook de acties van de Unie met betrekking tot de interne markt, het concurrentievermogen en de duurzaamheid van ondernemingen, met inbegrip van kmo's,in het bijzonder kleine, middelgrote en micro-ondernemingen en Europese statistieken zichtbaarder en samenhangender maken voor Europese burgers, bedrijven en overheidsdiensten. [Am. 68]
(84) Verordening (EU) nr. 99/2013, Verordening (EU) nr. 1287/2013, Verordening (EU) nr. 254/2014 van het Europees Parlement en de Raad(51), Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad(52), Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad(53) en Verordening (EU) 2017/826 moeten met ingang van 1 januari 2021 worden ingetrokken.
(85) Er moet worden gezorgd voor een soepele overgang zonder onderbreking tussen de programma's op het gebied van concurrentievermogen en duurzaamheid van ondernemingen en kmo's, in het bijzonder kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, consumentenbescherming, consumenten en eindgebruikers van financiële diensten, beleidsvorming op het gebied van financiële diensten, de voedselketen en Europese statistieken, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1287/2013, Verordening (EU) nr. 254/2014, Verordening (EU) 2017/826, Verordening (EU) nr. 258/2014, Verordening (EU) nr. 652/2014, Verordening (EU) nr. 99/2013, en dit programma, met name wat betreft de continuïteit van meerjarige maatregelen en de beoordeling van de resultaten van de vorige programma’s, [Am. 69]
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Voorwerp
Bij deze verordening wordt het programmainternemarktprogramma vastgesteld voor het versterken van de verbeteringinterne markt en het verbeteren van de werking vandaarvan op de interne marktgebieden concurrentievermogen en het concurrentievermogenduurzaamheid van ondernemingen, met inbegripin het bijzonder van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, normalisatie, consumentenbescherming, markttoezicht, de voedselbevoorradingsketen en het kader voor de financiering van de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken in de zin van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 223/2009 ("het programma"). [Am. 70]
In deze verordening worden de doelstellingen van het programma, de begroting voor de periode 2021 tot en met 2027, de vormen van financiering door de Unie alsmede de regels voor de verstrekking van die financiering vastgelegd.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) "blendingverrichtingen": door de begroting van de Unie ondersteunde acties, onder meer in het kader van blendingfaciliteiten overeenkomstig artikel 2, lid 6, van het Financieel Reglement, waarbij niet-terugbetaalbare vormen van steun en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie worden gecombineerd met terugbetaalbare vormen van steun van instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen, alsmede van commerciële financiële instellingen en investeerders;
2) "Europese statistieken": statistieken die worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid op het niveau van de Unie en in de lidstaten overeenkomstig artikel 3 VEU en Verordening (EG) nr.223/2009; [Am. 71]
3) "juridische entiteit": elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die is opgericht krachtens en als dusdanig wordt erkend in het nationale recht, het recht van de Unie of het internationale recht, die rechtspersoonlijkheid bezit en die, in eigen naam handelend, rechten en verplichtingen kan hebben, dan wel een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid als bedoeld in artikel 197, lid 2, onder c), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (het "Financieel Reglement"); [Am. 72]
4) "kleine, middelgrote en micro-ondernemingen": kleine, middelgrote en micro-ondernemingen als omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG in de versie van 6 mei 2003;
4 bis) "onderneming in de sociale economie": een onderneming die vooral een sociaal effect beoogt en niet zozeer winst voor de eigenaren of aandeelhouders, die actief is op de markt door het leveren van goederen en diensten en die op een transparante en verantwoorde wijze wordt bestuurd met deelname van werknemers, consumenten en belanghebbenden; [Am. 73]
4 ter) "lokale overheidsonderneming": een kleine, lokale dienstverlenende overheidsonderneming die voldoet aan de kmo-criteria en belangrijke taken vervult voor lokale gemeenschappen; [Am. 74]
4 quater) "bedrijfsnetwerken": het samenkomen van ondernemers om een gezamenlijk project uit te voeren, waarbij twee of meer kmo's gezamenlijk een of meerdere economische activiteiten verrichten om hun concurrentiepositie op de markt te verbeteren. [Am. 75]
5) "derde land": een land dat geen lid van de Unie is.
Artikel 3
Doelstellingen van het programma
1. De algemene doelstellingen van het programma zijn:
a) de werking van de interne markt te verbeteren, en met name de burgers, de consumenten en de bedrijven, in het bijzonder kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's), te beschermen en hun positie te versterken door de handhaving van het rechtwettelijke, sociale en milieukader van de Unie, het vergemakkelijken van; de toegang tot de markt en de toegang tot de markt,financiering te vergemakkelijken, eerlijke mededinging tussen bedrijven te bevorderen, evenals de vaststelling van normen, een uniform en de bevorderinghoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, het markttoezicht in de hele Unie te versterken, de wederzijdse erkenning te verbeteren en de gezondheid van mens, dier en plant en van het dierenwelzijn te bevorderen; alsmede de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie en de gedecentraliseerde agentschappen van de Unie te verbeteren; [Am. 76]
b) te voorzien in kwalitatief hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare Europese statistieken over Europate ontwikkelen, te produceren en te verspreiden die de uitwerking, monitoring en evaluatie van alle beleidsmaatregelen van de Unie, waaronder op de gebieden handel en migratie, schragen en burgers, beleidsmakers en regelgevende instanties, toezichthoudende autoriteiten, bedrijven, academici, burgershet maatschappelijk middenveld en media helpen om geïnformeerde beslissingen te nemen en actief deel te nemen aan het democratische proces. [Am. 77]
2. De specifieke doelstellingen van het programma zijn:
a) de interne markt doeltreffender te maken,door:
i) belemmeringen te voorkomen en weg te nemen, en de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en handhaving van het recht van de Unie op het gebied van de interne markt voor goederen en diensten, en overheidsopdrachten, markttoezicht, en op het gebied van het vennootschapsrecht, het contractenrecht en het recht inzake niet-contractuele aansprakelijkheid, de bestrijding van het witwassen van geld, het vrij verkeer van kapitaal, financiële diensten en het mededingingsbeleid, met inbegrip van de ontwikkeling van beheersinstrumenten, te ondersteunen;
ii) doeltreffend markttoezicht en productveiligheid in de hele Unie te ondersteunen, en bij te dragen aan de bestrijding van de namaak van producten, teneinde ervoor te zorgen dat alleen veilige en conforme producten die een hoog niveau van consumentenbescherming garanderen op de markt van de Unie in de handel worden gebracht, waaronder via onlineverkopen, evenals aan meer homogeniteit en capaciteit van de markttoezichtautoriteiten in de hele Unie. [Am. 78]
b) zowel het concurrentievermogen als de duurzaamheid van ondernemingen te verbeterenversterken, met bijzondere nadruk op kmo's, en additionaliteit te realiseren door maatregelen die voorzien in verschillende vormen van steun aan kmo's, markttoegang, met inbegrip van de internationalisering van kmo's, een gunstig ondernemingsklimaat voor kmo's, het concurrentievermogen van de sectoren, de modernisering van de industrie en het stimuleren van ondernemerschap(doelstellingen voor kmo’s), met speciale aandacht voorhun specifieke behoeften, door:
i) het verlenen van verschillende vormen van steun aan kmo's, de bevordering van de groei, stimulering en oprichting van kmo's, met inbegrip van bedrijfsnetwerken, de ontwikkeling van managementvaardigheden en het bevorderen van maatregelen voor opschaling die hen in staat stellen om betere toegang te krijgen tot de markten en internationaliseringsprocessen, evenals de marketing van hun producten en diensten;
ii) het stimuleren van een gunstig ondernemingsklimaat en kader voor kmo's, het verminderen van de administratieve lasten, het versterken van het concurrentievermogen van de sectoren, het waarborgen van de modernisering van de industrie, met inbegrip van de digitale transformatie daarvan, die bijdraagt tot een veerkrachtige, energie- en hulpbronnenefficiënte economie;
iii) het bevorderen van een cultuur van ondernemerschap en het bijdragen tot de hoogkwalitatieve opleiding van de werknemers van kmo's;
iv) het door middel van gerichte maatregelen bevorderen van nieuwe zakelijke kansen voor kmo's die structurele veranderingen te boven komen, en andere innovatieve vormen van acties zoals buy-outs door de werknemers, waardoor het scheppen van banen en de continuïteit van bedrijven worden gefaciliteerd in gebieden die door deze veranderingen worden getroffen.; [Am. 79]
c) te zorgen voor de doeltreffende werking van de interne markt door middel van normalisatieprocessen die:
i) de financiering van de Europese normalisatienormalisatie-instellingen en de participatie van dealle relevante belanghebbenden bij het uitwerken van Europese normen mogelijk maken; [Am. 80]
ii) de ontwikkeling van hoogwaardige internationale normen voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen ondersteunen, de integratie daarvan in het recht van de Unie vergemakkelijken en/of innovatie en de ontwikkeling van goede praktijken op het gebied van bedrijfsrapportage bevorderen voor zowel kleine als grote bedrijven; [Am. 81]
d) de belangen van de consumenten te bevorderen en een uniform en hoog niveau van consumentenbescherming en productveiligheid te waarborgen door: [Am. 82]
i) consumenten, ondernemingen en het maatschappelijk middenveld mondiger te maken, bij te staan en voor te lichten; te zorgen voor een hoog niveau van consumentenbescherming, duurzame consumptie en productveiligheid, met name doorin het bijzonder voor de meest kwetsbare consumenten, ter verbetering van de ondersteuning vanbillijkheid, transparantie en het vertrouwen in de interne markt; de bevoegde handhavingsinstanties, consumentenorganisaties en samenwerkingsacties te ondersteunen, onder ander door de aanpak van uitdagingen in verband met bestaande en nieuwe technologieën, met inbegrip van acties ter verbetering van de traceerbaarheid van producten in de hele toeleveringsketen; kwaliteitsnormen in de hele Unie in te voeren, en het probleem rond de afwijkende kwaliteit van producten aan te pakken; de bewustwording te verhogen van consumentenrechten op grond van het recht van de Unie en; ervoor te zorgen dat alle consumenten toegang hebben tot verhaalmogelijkhedendoeltreffende verhaalmechanismen, en het verstrekken van passende markt- en consumenteninformatie, evenals door duurzame consumptie te bevorderen door betere informatieverstrekking aan consumenten over specifieke kenmerken en de gevolgen voor het milieu van goederen en diensten; [Am. 83]
ii) de deelname van consumenten, andere eindgebruikers van financiële diensten en het maatschappelijk middenveld bij de beleidsvorming inzake financiële diensten te vergroten; een beter inzicht in de financiële sector en de verschillende soorten op de markt aangeboden financiële producten te bevorderen en de belangen van consumenten op het gebied van financiële retaildiensten te beschermen; [Am. 84]
e) bij te dragen tot een hoog niveau van gezondheid en veiligheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketenvoedsel- en diervoedervoorzieningsketen en op aanverwante gebieden, onder meer door ziekten en plaagorganismen te voorkomen en uit te roeien, inclusief door middel van noodmaatregelen bij grootschalige crisissituaties en het welzijnonvoorzienbare gebeurtenissen die de gezondheid van dieren of planten aantasten, en eenverbeteringen van het dierenwelzijn te ondersteunen en duurzame voedselproductie en -consumptie teondersteunenconsumptie tegen betaalbare prijzen te ontwikkelen, evenals door onderzoek, innovatie en de uitwisseling van beste praktijken tussen de belanghebbenden op deze gebieden te bevorderen; [Am. 85]
f) snel, onpartijdig en kostenefficiënt hoogwaardige Europese statistieken over Europate ontwikkelen, te produceren, te verspreiden en bekend te maken door middel van versterkte partnerschappen in het Europees statistisch systeem als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 223/2009 en met alle relevante externe partijen, met gebruikmaking van meervoudige gegevensbronnen, geavanceerde methoden voor gegevensanalyse, slimme systemen en digitale technologieën, met een nationale en, daar waar mogelijk, regionale uitsplitsing. [Am. 86]
Artikel 4
Begroting
1. De financiële middelen voor de uitvoering van het programma voor de periode 2021 tot en met 2027 bedragen 4 088 580 0006563000000 EUR in lopende prijzen. [Am. 87]
2. Van het in lid 1 bedoelde bedrag worden de volgende indicatieve bedragen toegekend aan de volgende doelstellingen:
-a) 394 590 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), i); [Am. 88]
-a bis) 396 200 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), ii); [Am. 89]
a) 1 000 000 0003122000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b); [Am. 90]
a bis) 220 510 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c); [Am. 91]
b) 188 000 000198000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i); [Am. 92]
c) 1 680 000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e);
d) 552 000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f).
3. Het in lid 1 bedoelde bedrag kan worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand voor de uitvoering van het programma, met name voor werkzaamheden op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, het gebruik van informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, en het gebruik en de ontwikkeling van institutionele informatietechnologiesystemen. Om ervoor te zorgen dat het programma maximaal beschikbaar is voor de financiering van acties die onder de doelstellingen van het programma vallen mogen de totale kosten van de administratieve en technische bijstand niet hoger zijn dan 5 % van de in lid 1 genoemde waarde van de financiële middelen. [Am. 93]
4. Voor de in artikel 3, lid 2, onder e), bedoelde doelstelling mogen vastleggingen in de begroting voor acties waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, in jaartranches worden verdeeld.
5. In afwijking van artikel 111, lid 2, van het Financieel Reglement verricht de Commissie de vastlegging in de begroting voor de subsidie voor veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen uit hoofde van de specifieke doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), van deze verordening na beoordeling van de door de lidstaten ingediende betalingsaanvragen.
5 bis. Er moet een specifiek mechanisme worden ingevoerd voor directe toegang voor de voedselketen tot de crisisreserve van de Commissie in geval van grootschalige noodsituaties, teneinde financiering te garanderen voor de maatregelen zoals vastgesteld in artikel 3, lid 2, onder e). [Am. 94]
6. Op verzoek van de lidstaten kunnen de aan hen in gedeeld beheer toegewezen middelen worden overgeschreven naar het programma. De Commissie voert die middelen overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement op directe wijze dan wel overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement op indirecte wijze uit. Indien mogelijk worden die middelen gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat.
Artikel 5
Met het programma geassocieerde derde landen
Het programma staat open voor deelname van de volgende derde landen:
a) landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), in overeenstemming met de in de EER-overeenkomst vastgestelde voorwaarden;
b) toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor hun deelname aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en de betrokkenen;
c) landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;
d) derde landen, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld in een specifieke overeenkomst betreffende de deelname van het derde land aan programma's van de Unie, op voorwaarde dat de overeenkomst
i) een billijk evenwicht waarborgt tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan programma's van de Unie deelneemt;
ii) de voorwaarden voor deelname aan de programma's vaststelt, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan afzonderlijke programma's en de administratieve kosten ervan;
iii) het derde land geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het programma verleent;
iv) de rechten van de Unie om naar een goed financieel beheer te streven en haar financiële belangen te beschermen, waarborgt.
De in punt ii) bedoelde bijdragen worden gezien als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel [21, lid 5,] van het Financieel Reglement.
Artikel 6
Uitvoering en vormen van EU-financiering
1. Het programma wordt uitgevoerd in direct beheer in overeenstemming met het Financieel Reglement of in indirect beheer met organen als bedoeld in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement.
2. In het kader van het programma kan financiering worden verstrekt in een van de vormen als vastgesteld in het Financieel Reglement, met name subsidies, prijzen en aanbestedingen. Er kan eveneens financiering worden verstrekt in de vorm van financieringsinstrumenten in het kader van blendingverrichtingen.
3. Bijdragen aan een systeem voor onderlinge verzekeringen kunnen het risico dekken dat is verbonden aan de terugvordering van door de ontvangers verschuldigde middelen en worden beschouwd als een afdoende garantie in de zin van het Financieel Reglement. De bepalingen van [artikel X van] Verordening XXX [opvolger van de verordening betreffende het Garantiefonds] zijn van toepassing(54).
HOOFDSTUK II
SUBSIDIES
Artikel 7
Subsidies
Subsidies in het kader van het programma worden toegekend en beheerd in overeenstemming met titel VIII van het Financieel Reglement.
Artikel 8
In aanmerking komende acties
1. Alleen acties voor de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in artikel 3 komen in aanmerking voor financiering.
2. In aanmerking komen met name de volgende acties voor de verwezenlijking van de in artikel 3 bedoelde doelstellingen:
a) het scheppen van de juiste voorwaarden om de positie van alle actoren van de interne markt, waaronder bedrijven, burgers,en consumenten, het maatschappelijk middenveld en de overheden te versterken door middel van transparante informatieinformatie-uitwisseling en bewustmakingscampagnes, in het bijzonder ten aanzien van toepasselijke Unie-regels en de rechten van consumenten en ondernemingen, de uitwisseling van beste praktijken, de bevordering van goede praktijken en innovatieve oplossingen, de uitwisseling en verspreiding van expertise en kennis en de organisatie van opleidingen voor de bevordering van de digitale geletterdheid van burgers en bedrijven; [Am. 95]
b) de invoering van mechanismen waardoor burgers, consumenten, eindgebruikers, het maatschappelijk middenveld, vakbonden en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven van de Unie, in het bijzonder vertegenwoordigers van kmo's, kunnen bijdragen aan politieke discussies, beleidsmaatregelen en besluitvorming, met name door ondersteuning van de werking van vertegenwoordigende organisaties op nationaal en Unieniveau; [Am. 96]
c) capaciteitsopbouw, vergemakkelijking en coördinatie van gezamenlijke acties tussen de lidstaten onderling, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie, de gedecentraliseerde agentschappen van de Unie en de autoriteiten van derde landen, en met name gezamenlijke acties die zijn gericht op de versterking van productveiligheid, de handhaving van voorschriften inzake consumentenbescherming in de Unie en de traceerbaarheid van producten; [Am. 97]
d) ondersteuning van de doeltreffende handhaving endoor de lidstaten en de modernisering van het rechtskader van de Unie en de snelle aanpassing daarvan aan de steeds veranderende omgeving, evenals ondersteuning van de aanpak van uitdagingen in verband met digitalisering, onder meer door het verzamelen en analyseren van gegevens; studies, evaluaties en beleidsaanbevelingen; organisatie van demonstraties en proefprojecten; communicatieactiviteiten; ontwikkeling van specifieke IT-instrumenten om te zorgen voor een transparante, billijke en doeltreffende werking van de interne markt. [Am. 98]
2 bis. De volgende acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), ii), komen in aanmerking voor financiering:
a) coördinatie en samenwerking tussen markttoezichtautoriteiten en andere relevante autoriteiten in de lidstaten, in het bijzonder middels het EU-netwerk voor productconformiteit;
b) ontwikkeling en instandhouding van IT-instrumenten voor de uitwisseling van informatie over markttoezicht en controles aan de buitengrenzen;
c) ondersteuning van de ontwikkeling van gemeenschappelijke acties en tests op het gebied van productveiligheid en naleving, waaronder met betrekking tot verbonden producten en producten die online worden verkocht;
d) samenwerking, uitwisseling van goede praktijken en gemeenschappelijke projecten tussen markttoezichtautoriteiten en relevante instanties uit derde landen;
e) ondersteuning van markttoezichtstrategieën, kennis en kennisvergaring, testcapaciteiten en -faciliteiten, peer reviews, opleidingsprogramma's, technische bijstand en capaciteitsopbouw voor markttoezichtautoriteiten;
f) beoordeling van de typegoedkeuringsprocedures en verificatie van de naleving bij motorvoertuigen door de Commissie. [Am. 99]
3. De volgende acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), komen in aanmerking voor financiering:
a) het voorzien in verschillende vormen van steun aan kmo's; [Am. 100]
b) het vergemakkelijken van de toegang van micro-ondernemingen, kmo's en bedrijfsnetwerken tot markten, ook markten buiten de Unie, door hen te ondersteunen bij het aanpakken van mondiale, milieu-, economische en maatschappelijke uitdagingen en de internationalisering van het bedrijfsleven, het faciliteren van ondersteuning gedurende hun hele levenscyclus en de versterking van het ondernemers- en industrieel leiderschap van de Unie in mondiale waardeketens, met inbegrip van het Enterprise Europe Network; [Am. 101]
c) het aanpakken van belemmeringen voor markttoegang en, het verminderen van administratieve lasten, onder meer door belemmeringen voor het opzetten en de totstandbrengingstarten van ondernemingen weg te nemen en het tot stand brengen van een gunstig ondernemingsklimaat om micro-ondernemingen en kmo's in staat te stellen voordeel te halen uit de interne markt, met inbegrip van de toegang tot financiering, en door te voorzien in gepaste begeleidings-, mentorschaps- en coachingprogramma's voor het verstrekken van op kennis gebaseerde zakelijke diensten; [Am. 102]
d) het bevorderen van de ontwikkeling en groei van duurzame bedrijven, door de kennis van micro-ondernemingen en kmo's van de wetgeving van de Unie, met inbegrip van het recht van de Unie op het gebied van het milieu en energie, te vergroten, het versterken van de ontwikkeling van hun vaardigheden en kwalificaties, en het faciliteren van denieuwe zakelijke modellen en hulpbronnenefficiënte waardeketens die een duurzame industriële, technologische en organisatorische transformatie in de be- en verwerkende industrie en de dienstensector bevorderen; [Am. 103]
e) het ondersteunenversterken van het concurrentievermogen en de duurzaamheid van bedrijven en van hele sectoren van de economie, en het ondersteunen van de invoering van technologische, organisatorische en sociale innovatie door micro-ondernemingen en kmo's, het vergroten van maatschappelijk verantwoord ondernemen en samenwerking tussen waardeketens door kmo's door ecosystemen en clusters strategisch te verbinden, met inbegrip van het gezamenlijke clusterinitiatief; [Am. 104]
f) het bevorderen van een ondernemend ondernemingsklimaat en een ondernemerscultuur, met inbegriphet uitbreiden van de mentorschapsregeling voor nieuwe ondernemers en de ondersteuning het ondersteunen van start-ups, duurzaamheid van bedrijven en doorgroeiers, met bijzondere aandacht voor nieuwe potentiële ondernemers, zoalsjongeren en vrouwen, alsook andere specifieke doelgroepen, zoals sociaal benadeelde of kwetsbare groepen. [Am. 105]
3 bis. Bij het verwezenlijken van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), mag de Commissie, naast de acties als bedoeld in lid 3, onder a) t/m f), van dit artikel, de volgende specifieke acties ondersteunen:
a) het versnellen, ondersteunen en uitbreiden van adviesdiensten via het Enterprise Europe Network, teneinde geïntegreerde bedrijfsondersteunende diensten in de vorm van een onestopshop te verstrekken aan kmo's in de Unie die de mogelijkheden op de interne markt en in de derde landen willen onderzoeken, en erop toe te zien dat door de laatstgenoemde in alle lidstaten diensten van vergelijkbare kwaliteit worden verleend;
b) het ondersteunen van de oprichting van bedrijfsnetwerken;
c) het ondersteunen en uitbreiden van mobiliteitsprogramma's voor nieuwe ondernemers ("Erasmus voor jonge ondernemers") teneinde hun mogelijkheden te verbeteren om hun zakelijke knowhow, vaardigheden en instelling te ontwikkelen en hun vaardigheden op het gebied van technologie en bedrijfsvoering te versterken;
d) het ondersteunen van de doorgroei van kmo's door aanzienlijke bedrijfsuitbreidingsprojecten op basis van marktgestuurde mogelijkheden (kmo-doorgroei-instrument);
e) het ondersteunen van sectorspecifieke activiteiten op domeinen met een groot aantal micro-ondernemingen en kmo's die een grote bijdrage leveren aan het bbp van de Unie, zoals de toeristische sector. [Am. 106]
3 ter. De in lid 3 bis, onder a) van dit artikel genoemde acties die worden opgezet via het Enterprise Europe Network kunnen onder meer het volgende omvatten:
a) het bevorderen van de internationalisering van kmo's en het identificeren van zakelijke partners op de interne markt, grensoverschrijdende samenwerking tussen bedrijven op het gebied van partnerschappen voor de overdracht van O&O, technologie, kennis en innovatie;
b) het verschaffen van informatie, sturing en gepersonaliseerd advies over het recht van de Unie, de financieringsmogelijkheden van de Unie en initiatieven van de Unie die een effect hebben op ondernemingen, met inbegrip van aspecten met betrekking tot belastingen, eigendomsrechten, milieu- en energiegerelateerde verplichtingen, arbeid en sociale zekerheid;
c) het bevorderen van de toegang van kmo's tot deskundigheid op het gebied van milieu, klimaat, energie-efficiëntie en -prestaties;
d) het versterken van het netwerk met andere informatie- en adviesnetwerken van de Unie en de lidstaten, in het bijzonder Eures, de innovatiehubs van de Unie en de InvestEU-advieshub.
Alle door het netwerk namens andere EU-programma's verleende diensten worden door deze programma's gefinancierd.
De Commissie geeft de prioriteit aan acties in het netwerk ter verbetering van delen of elementen ervan die niet aan de minimumnormen voldoen, teneinde homogene steun te verlenen aan micro-ondernemingen en kmo's in de gehele Unie.
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen indicatoren en minimumnormen vast om de effecten van het netwerk op de specifieke doelstellingen en de doeltreffendheid van de acties voor kmo's te meten.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen om aanvullende vormen van steun voor kmo's vast te stellen die niet in dit lid zijn opgenomen. [Am. 107]
4. De in de artikelen 15 en 16 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 omschreven acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), i), van deze verordening komen in aanmerking voor financiering.
5. De acties die steun verlenen voor activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen, toepassen, beoordelen en monitoren van internationale normen op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen en voor toezicht op hun normeringsproces, en voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), ii), komen in aanmerking voor financiering.
5 bis. De volgende acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i), komen in aanmerking voor financiering:
a) het vergroten van het bewustzijn en de kennis van consumenten op het gebied van consumentenrechten door middel van levenslang leren over EU-consumentenvoorschriften, en consumenten, in het bijzonder kwetsbare consumenten, helpen omgaan met de nieuwe uitdagingen door de technologische ontwikkelingen en de digitalisering;
b) het waarborgen en vereenvoudigen van de toegang voor alle consumenten en handelaars tot hoogwaardige buitengerechtelijke geschillenbeslechting en onlinegeschillenbeslechting en informatie over verhaalmogelijkheden;
c) het ondersteunen van een striktere handhaving van de consumentenwetgeving, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende gevallen of gevallen waarbij derden betrokken zijn, doeltreffende coördinatie en samenwerking tussen de handhavingsinstanties in de lidstaten en samenwerking op het gebied van handhaving met derde landen.
d) het stimuleren van duurzame consumptie door consumenten beter bewust te maken van de houdbaarheid en de milieu-impact van producten, de kenmerken van ecologisch ontwerp, de bevordering van consumentenrechten in dit verband en de verhaalmogelijkheden in geval van het vroegtijdig falen van producten; [Am. 108]
6. De in bijlage I omschreven acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), komen in aanmerking voor financiering.
7. De in bijlage II omschreven acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), komen in aanmerking voor financiering.
Artikel 9
In aanmerking komende entiteiten
1. Naast de in artikel 197 van het Financieel Reglement vermelde criteria zijn de in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel vastgestelde criteria om in aanmerking te komen van toepassing.
2. Naast de voorwaarden die zijn vastgesteld in de leden 3 tot en met 7 komen de volgende entiteiten in aanmerking voor het programma:
a) juridische entiteiten die gevestigd zijn in een van de volgende landen:
i) een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee;
ii) een overeenkomstig artikel 5 met het programma geassocieerd derde land;
b) elke juridische entiteit die is opgericht krachtens het recht van de Unie of elke internationale organisatie;
c) rechtspersonen die gevestigd zijn in een niet met het programma geassocieerd derde land komen bij wijze van uitzondering voor deelname in aanmerking, mits de actie doelstellingen van de Unie nastreeft en de activiteiten buiten de Unie bijdragen tot de doeltreffendheid van interventies op het grondgebied van de lidstaten waarop de Verdragen van toepassing zijn.
3. De Commissie kan juridische entiteiten die zijn gevestigd in een niet met het programma geassocieerd derde land mogenlaten deelnemen aan de volgende acties: [Am. 109]
a) acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b);
b) acties ter ondersteuning van consumentenbescherming voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i).
De entiteiten die deelnemen aan acties als bedoeld in de punten a) en b) hebben geen recht op financiële bijdragen van de Unie, in het bijzonder wanneer het risico bestaat van overdracht van innovatieve technologie, tenzij dit essentieel is voor het programma, met name voor het concurrentievermogen en de markttoegang van ondernemingen van de Unie of voor de bescherming van consumenten die in de Unie verblijven. Deze uitzondering geldt niet voor entiteiten met winstoogmerk. [Am. 110]
4. Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), i), van deze verordening komen de in de artikelen 15 en 16 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde entiteiten in aanmerking.
5. Voor acties ter ondersteuning van consumentenbescherming voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i), die verband houden met het netwerk van Europese consumentencentra, komen de volgende organen in aanmerking:
a) een orgaan dat is aangewezen door een lidstaat of een derde land in de zin van artikel 5, dat een orgaan zonder winstoogmerk is en geselecteerd is op basis van een transparante procedure;
b) een overheidsorgaan.
6. Al dan die niet met het programma geassocieerde derde landen komen in aanmerking voor de volgende acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e):
a) beschermingsmaatregelen in het geval van een rechtstreekse bedreiging voor de gezondheidsstatus in de Unie als gevolg van het voorkomen of de ontwikkeling op het grondgebied van een derde land of een lidstaat van een in bijlage III vermelde dierziekte of zoönose of een in het werkprogramma als bedoeld in artikel 16 vermelde plantenplaag;
b) beschermingsmaatregelen of andere relevante activiteiten ter ondersteuning van de gezondheidsstatus van planten in de Unie.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage III te wijzigen indien dit nodig is om rekening te houden met de situaties die ontstaan door dierziekten die een significante impact hebben op de veeteelt of de handel, de ontwikkeling van zoönosen die een bedreiging voor mensen vormen, of nieuwe wetenschappelijke of epidemiologische ontwikkelingen, alsook met dierziekten die waarschijnlijk een nieuwe bedreiging voor de Unie vormen.
Behalve in het geval van dierziekten en plantenplagen die een substantiële impact hebben op de Unie, moeten niet-geassocieerde landen hun deelname aan de in de punten a) en b) bedoelde acties in beginsel zelf financieren.
7. Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening komen de volgende juridische entiteiten in aanmerking:
a) de nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009;
b) voor acties ter ondersteuning van samenwerkingsnetwerken, andere organen die actief zijn op het gebied van de statistiek maar geen instanties zijn als bedoeld in punt a) van dit lid;
c) entiteiten zonder winstoogmerk, die onafhankelijk zijn van de industrie, de handel en het bedrijfsleven en ook geen andere strijdige belangen hebben, en als belangrijkste doelstellingen en activiteiten hebben de bevordering en de ondersteuning van de toepassing van de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 223/2009 bedoelde Praktijkcode voor Europese statistiek en de toepassing van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering op het niveau van de Unie zijn gericht.
Artikel 10
Aangewezen begunstigden
Aan de volgende entiteiten mag zonder oproep tot het indienen van voorstellen een subsidie op grond van het programma worden toegekend:
a) voor acties op het gebied van markttoezicht voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), ii), van deze verordening, de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zoals bedoeld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 765/2008 en artikel 11 van [Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften en procedures voor de naleving en de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten](55); [Am. 111]
b) voor acties op het gebied van accreditatie en markttoezicht voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), i), van deze verordening, de instantie die overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is erkend voor het uitvoeren van de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 765/2008 bedoelde activiteiten; [Am. 112]
c) voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), i), van deze verordening, de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde entiteiten;
d) voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), ii), de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG), de International Financial Reporting Standards Foundation en de Public Interest Oversight Board (PIOB);
e) voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i), met betrekking tot de vertegenwoordiging van de consumentenbelangen op het niveau van de Unie, het Bureau Européen des Unions de Consommateurs (BEUC) en de Europese vereniging voor de coördinatie van consumentenvertegenwoordiging in normalisatie (ANEC), mits deze geen tegenstrijdige belangen hebben en via hun leden de belangen van consumenten in ten minste twee derde van de lidstaten vertegenwoordigen;
f) voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), ii), Finance Watch en Better Finance, onder de volgende, jaarlijks te beoordelen voorwaarden:
i) de entiteiten blijven niet-gouvernementeel, hebben geen winstoogmerk en zijn onafhankelijk van de industrie, de handel of het bedrijfsleven;
ii) zij hebben geen tegenstrijdige belangen en vertegenwoordigen via hun leden de belangen van consumenten en andere eindgebruikers in de Unie op het gebied van financiële diensten;
g) voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), van deze verordening:
i) de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun gelieerde entiteiten, de referentielaboratoria van de Europese Unie en de referentiecentra van de Europese Unie als bedoeld in de artikelen 92, 95 en 97 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad(56), en internationale organisaties;
ii) alleen in het geval van de in artikel 9, lid 6, onder a) en b), van deze verordening omschreven acties, al dan niet met het programma geassocieerde derde landen;
h) voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening, de nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009.
Wat punt e) van de eerste alinea van dit artikel betreft, wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het wijzigen van de lijst van entiteiten die een subsidie uit hoofde van het programma toegekend zouden kunnen krijgen, voor acties voor het verwezenlijken van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i). [Am. 113]
Artikel 11
Evaluatie- en toekenningscriteria
Het/de evaluatiecomité(s) voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling(en) als bedoeld in artikel 3, lid 2, kan/kunnen geheel of ten dele uit externe deskundigen bestaan. Het werk van het/de evaluatiecomité(s) zal gebaseerd zijn op de beginselen van transparantie, gelijke behandeling en niet-discriminatie. [Am. 114]
Artikel 12
Medefinancieringsregels
1. Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), ii), van deze verordening kan met betrekking tot de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten en de met het programma geassocieerde derde landen en met betrekking tot EU-testfaciliteiten als bedoeld in artikel 20 van [Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften en procedures voor de naleving en de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten] in het kader van het programma tot 100 % van de subsidiabele kosten van een actie worden gefinancierd, op voorwaarde dat het medefinancieringsbeginsel zoals gedefinieerd in het Financieel Reglement niet wordt geschonden. [Am. 115]
2. Voor subsidies die aan de Public Interest Oversight Board (PIOB) worden toegekend voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), ii), wordt, indien de financiering door de International Federation of Accountants (IFAC) in een bepaald jaar meer dan twee derde van de totale jaarlijkse financiering bedraagt, de jaarlijkse bijdrage voor dat jaar beperkt tot een maximumbedrag dat wordt bepaald in het werkprogramma als bedoeld in artikel 16.
3. Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), van deze verordening kan in het kader van het programma tot 100 % van de subsidiabele kosten worden gefinancierd, op voorwaarde dat het medefinancieringsbeginsel zoals gedefinieerd in artikel 190 van het Financieel Reglement niet wordt geschonden.
4. Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening kan in het kader van het programma ten hoogste 95 % worden gefinancierd van de subsidiabele kosten van acties ter ondersteuning van samenwerkingsnetwerken als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 223/2009.
Artikel 13
Subsidiabele kosten
Naast de in artikel 186 van het Financieel Reglement vermelde criteria zijn de volgende criteria voor subsidiabiliteit van kosten van toepassing op acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), van deze verordening:
a) zoals vermeld in artikel 193, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement zijn kosten subsidiabel vóór de aanvangsdatum van de actie;
b) dergelijke kosten kunnen ook subsidiabel zijn als gevolg van het nemen van maatregelen in verband met de vermoedelijke uitbraak van een ziekte of de aanwezigheid van een plaagorganisme, mits die uitbraak of aanwezigheid naderhand wordt bevestigd.
De kosten als bedoeld in de eerste alinea, punt a), zijn subsidiabel vanaf de datum van kennisgeving van de uitbraak van de ziekte of de aanwezigheid van het plaagorganisme aan de Commissie.
Artikel 14
Cumulatieve, complementaire en gecombineerde financiering
1. Aan een actie waaraan door een ander programma van de Unie een bijdrage is toegekend, kan ook een bijdrage worden toegekend uit het programma, op voorwaarde dat de bijdragen niet dezelfde kosten dekken. De regels van elk programma van de Unie zijn van toepassing op de respectieve bijdragen ervan aan de actie. De cumulatieve financiering mag niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten van de actie en de steun uit de verschillende programma's van de Unie kan pro rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.
2. Acties waaraan een excellentiekeurcertificering is toegekend, of die voldoen aan de volgende cumulatieve vergelijkende voorwaarden:
a) zij zijn beoordeeld in een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het programma;
b) zij voldoen aan de minimumeisen inzake kwaliteit van die oproep tot het indienen van voorstellen;
c) zij kunnen wegens budgetbeperkingen niet in het kader van die oproep tot het indienen van voorstellen worden gefinancierd;
kunnen steun ontvangen uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Cohesiefonds, het Europees Sociaal Fonds+ of het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, overeenkomstig artikel [67], lid 5, van Verordening (EU) XX [GB-verordening] en artikel [8] van Verordening (EU) XX [financiering, beheer en monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid], of Verordening (EU) XX [tot vaststelling van het programma Digitaal Europa] en meer in het bijzonder de doelstelling inzake geavanceerde digitale vaardigheden, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het desbetreffende programma. De regels van het Fonds dat steun verleent, zijn van toepassing. [Am. 116]
3. Een concrete actie mag steun ontvangen uit een of meer programma's van de Unie. In dergelijke gevallen worden in een betalingsaanvraag gedeclareerde uitgaven niet gedeclareerd in een betalingsaanvraag voor een ander programma.
4. Het bedrag van de in de betalingsaanvraag op te nemen uitgave mag voor elk betrokken programma pro rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.
HOOFDSTUK III
BLENDINGVERRICHTINGEN
Artikel 15
Blendingverrichtingen
Blendingverrichtingen waartoe in het kader van dit programma is besloten, vinden plaats in overeenstemming met de [InvestEU-verordening] en titel X van het Financieel Reglement.
HOOFDSTUK IV
PROGRAMMERING, MONITORING, UITVOERING EN CONTROLE
Artikel 16
Uitvoering van het programma
1. Het programma wordt uitgevoerd door middelDe Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen, ter aanvulling van deze verordening, om een werkprogramma of werkprogramma's als bedoeldvast te stellen in overeenstemming met artikel 110 van het Financieel Reglement. De werkprogramma's hebben een looptijd van één of meerdere jaren en bevatten in het bijzonder de te verwezenlijken doelstellingen, de verwachte resultaten, de wijze van tenuitvoerlegging en het totaalbedrag van de beschikbare financiering. Zij bevatten ook een gedetailleerde omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het voor elke actie toegewezen bedrag en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan. In de werkprogramma's wordt in voorkomend geval het voor blendingverrichtingen gereserveerde totaalbedrag opgenomen. [Am. 117]
2. Werkprogramma's voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), zoals weergegeven in bijlage I, worden door de Commissie vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens deDe Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen, ter aanvulling van deze verordeningdoor devaststelling van werkprogramma's in overeenstemming met de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 213, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedureonder e), zoals weergegeven in bijlage I. [Am. 118]
3. In afwijking van lid 1 van dit artikel worden de in bijlage II bij deze verordening vermelde acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 14 en 17 van Verordening (EG) nr. 223/2009.
Artikel 17
Monitoring en verslaglegging
1. Indicatoren om verslag uit te brengen over de door het programma geboekte vooruitgangvooruitgang wat betreft de doeltreffendheid en doelmatigheid van het programma bij het verwezenlijken van de in artikel 3, lid 2, vermelde specifieke doelstellingen zijn vastgesteld in bijlage IV. [Am. 119]
2. Om de daadwerkelijke beoordeling van de vorderingen met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma te verzekeren, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 20 teneinde de indicatoren in bijlage IV indien nodig te herzien of aan te vullen en deze verordening aan te vullen met bepalingen inzake de invoering van een kader voor monitoring en evaluatie.
3. Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering en de resultaten van het programma op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Daartoe worden evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd aan de ontvangers van middelen van de Unie en, in voorkomend geval, de lidstaten.
Artikel 18
Evaluatie
1. Evaluaties worden tijdig uitgevoerd zodat zij in de besluitvorming kunnen worden meegenomen.
2. De tussentijdse evaluatie vanTen laatste ... [vier jaar na het programma wordt uitgevoerd zodra voldoende informatie overbegin van de uitvoering van het programma] stelt de uitvoeringCommissie een tussentijds evaluatieverslag van het programma beschikbaar is, doch uiterlijk vier jaar nadat metop, waarin ze ingaat op de verwezenlijking van de doelstellingen van de acties waaraan steun is toegekend, de resultaten en impact, de uitvoeringdoelmatigheid van het programma is begonnengebruik van de middelen en de Europese meerwaarde. [Am. 120]
3. In verband met de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), ii), stelt de Commissie een jaarlijks verslag op over de werkzaamheden van de International Financial Reporting Standards Foundation met betrekking tot de ontwikkeling van de International Financial Reporting Standards, van de PIOB en van de EFRAG. De Commissie zendt het verslag toe aan het Europees Parlement en de Raad.
4. Overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 223/2009 raadpleegt de Commissie het Comité voor het Europees statistisch systeem aangaande het deel van de evaluaties dat betrekking heeft op acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening alvorens zij die evaluaties vaststelt en indient bij het Europees Parlement en de Raad.
5. AanTen laatste ... [drie jaar na het eindeeind van de uitvoering van het programma, doch uiterlijk vier jaar na afloopprogramma] stelt de Commissie een definitief evaluatieverslag van het programma op over de in artikel 1 genoemde periode, voertimpact van het programma op de lange termijn, waarin ze ingaat op de Commissie een eindevaluatieresultaten en het duurzame karakter van het programma uitde acties en op de synergie-effecten tussen de verschillende werkprogramma's. [Am. 121]
6. De Commissie deeltzendt de in de conclusies van de evaluatiesleden 2 en 5 bedoelde evaluatieverslagen tezamen met haar opmerkingen mee aanconclusies naar het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, en maakt ze openbaar. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van het programma. [Am. 122]
Artikel 19
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
Wanneer een derde land aan het programma deelneemt op grond van een besluit in het kader van een internationale overeenkomst of op grond van enig ander rechtsinstrument, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer, zodat deze hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van OLAF omvatten deze rechten het recht om onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 betreffende onderzoeken door OLAF.
Artikel 20
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in de artikelen 9 en 178, lid 3 ter, 9, 10, 16 en 17 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2028. [Am. 123]
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 9 en 178, lid 3 ter, 9, 10, 16 en 17 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. [Am. 124]
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een overeenkomstig de artikelen 9 en 178, lid 3 ter, 9, 10, 16 en 17 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. [Am. 125]
Artikel 21
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, ingesteld bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad(57). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(58). [Am. 126]
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, de voorzitter van het comité daartoe besluit of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt.
HOOFDSTUK V
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 22
Informatie, communicatie en publiciteit
1. De ontvangers van financiering van de Unie erkennen de oorsprong van, waarborgen de transparantie van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie (met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten) door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. [Am. 127]
2. De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit op een gebruikersvriendelijke wijze, teneinde consumenten, burgers, bedrijven, in het bijzonder kmo's, en overheden beter bekend te maken met betrekking tot het programmade middelen die middels de financiële instrumenten van deze verordening ter beschikking worden gesteld, alsmede met de acties en de resultaten ervan. De aan het programma toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 3 bedoelde doelstellingen. [Am. 128]
3. De Commissie (Eurostat) voert informatie- en communicatieacties uit in verband met de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), haar acties en de resultaten ervan wanneer zij verband houden met het verzamelen van gegevens, de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, met inachtneming van de statistische beginselen die zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 223/2009. [Am. 129]
Artikel 23
Intrekking
De Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 24
Overgangsbepalingen
1. Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging van de betrokken acties tot de afsluiting ervan op grond van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826, die op de betrokken acties van toepassing blijven totdat zij worden afgesloten.
2. De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de uitgaven dekken voor noodzakelijke technische en administratieve bijstand om de overgang te waarborgen tussen het programma en de maatregelen die zijn vastgesteld in het kader van de voorgaande programma's die zijn vastgesteld bij de in lid 1 genoemde handelingen.
3. Zo nodig kunnen voor het beheer van acties die op 31 december 2027 nog niet zijn voltooid, ook na 2027 kredieten ter dekking van de in artikel 4, lid 3, bedoelde uitgaven in de begroting worden opgenomen.
Artikel 25
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ...,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter
BIJLAGE I
De acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), die in aanmerking komen voor financiering
De volgende acties, die voornamelijk door middel van subsidies en aanbesteding zullen worden uitgevoerd, voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), komen in aanmerking voor financiering.
1. Veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen
1.1. Veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen die moeten worden genomen na de bevestiging dat een van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten of zoönosen zich voordoet of na de bevestiging van de aanwezigheid van een of meerdere plagen of wanneer de gezondheidsstatus van mensen, dieren of planten in de Unie rechtstreeks in gevaar komt.
De in de eerste alinea bedoelde maatregelen worden onmiddellijk uitgevoerd en de toepassing ervan voldoet aan de bepalingen van het desbetreffende recht van de Unie.
1.2. Met betrekking tot fytosanitaire noodgevallen, de volgende door de lidstaten te nemen maatregelen ter bestrijding van de uitbraak van plagen in een bepaald gebied:
a) maatregelen om een EU-quarantaineorganisme te voorkomen, in te perken en/of uit te roeien, genomen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van artikel 16 van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad(59) of op grond van de overeenkomstig artikel 28, lid 1, van die verordening vastgestelde maatregelen van de Unie; [Am. 130]
b) maatregelen om plaagorganismen, die niet als EU-quarantaineorganismen zijn opgenomen, te voorkomen, in te perken en/of uit te roeien, genomen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2016/2031, en die als EU-quarantaineorganismen kunnen worden beschouwd overeenkomstig de criteria als bedoeld in dat artikel of in artikel 30, lid 1, van die verordening; [Am. 131]
c) aanvullende beschermende maatregelen tegen de verspreiding van een plaagorganisme waartegen op grond van artikel 28, lid 1, en artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 andere maatregelen van de Unie zijn genomen dan de onder a) van dit punt bedoelde uitroeiingsmaatregelen ende onder b) van dit punt bedoelde inperkingsmaatregelenonder a) en onder b) van dit punt bedoelde maatregelen, indien die maatregelen essentieel zijn om de Unie tegen verdere verspreiding van dat plaagorganisme te beschermen, indien nodig met beperking van het vrije verkeer van dragers in de omringende lidstaten. [Am. 132]
c bis) maatregelen om een plotseling opgedoken plaagorganisme uit te roeien, ook al wordt het niet beschouwd als een EU-quarantaineorganisme, maar als het gevolg van extreme weersomstandigheden of klimaatverandering in een lidstaat; [Am. 133]
1.3. Ook de volgende maatregelen kunnen door de Unie worden gefinancierd:
1.3.1. beschermende maatregelen wanneer de gezondheidsstatus van de Unie rechtstreeks in gevaar komt doordat een van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten en zoönosen zich voordoet of zich verspreidt op het grondgebied van een derde land, een lidstaat of een LGO, alsook beschermende maatregelen of andere relevante activiteiten ter ondersteuning van de gezondheidsstatus van planten in de Unie;
1.3.2. in deze bijlage bedoelde maatregelen die worden uitgevoerd door twee of meer lidstaten die nauw samenwerken om de epidemie te bestrijden;
1.3.3. het aanleggen van voorraden biologische producten voor de bestrijding van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten en zoönosen wanneer de Commissie op verzoek van een lidstaat besluit dat het aanleggen van dergelijke voorraden in die lidstaat noodzakelijk is;
1.3.4. het aanleggen van voorraden biologische producten of de aankoop van vaccindoses wanneer het optreden of de verspreiding van een van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten en zoönosen in een derde land of in een lidstaat een bedreiging voor de Unie kan vormen.
1.3.4 bis. in geval van de vermoedelijke uitbraak van een dierziekte en/of het verschijnen van schadelijke organismen moeten de controles en het toezicht aanzienlijk worden geïntensiveerd in de hele EU, binnen de Unie en aan de buitengrenzen; [Am. 134]
1.3.4 ter. maatregelen om toezicht te houden op het verschijnen van bekende en nog onbekende plagen en ziekten. [Am. 135]
2. Jaarlijkse of meerjarige veterinaire en fytosanitaire programma's
2.1. Jaarlijkse of meerjarige veterinaire en fytosanitaire programma's voor de preventie, uitroeiing, bestrijding en surveillance van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten en zoönosen en van voor planten schadelijke organismen moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de bepalingen van de desbetreffende wetgeving van de Unie. [Am. 136]
De voorwaarden voor acties om in aanmerking te komen voor financiering worden in het in artikel 16 bedoelde werkprogramma uiteengezet.
De programma's worden uiterlijk 31 mei van het jaar voorafgaand aan de geplande uitvoeringsperiode bij de Commissie ingediend.
Na indiening van de tussentijdse financiële verslagen door de begunstigden, kan de Commissie de subsidieovereenkomsten zo nodig wijzigen voor de hele subsidiabiliteitsperiode.
Deze programma's moeten de nieuwe realiteiten weerspiegelen die het gevolg zijn van de klimaatverandering en de diversiteit hiervan op Europees niveau; zij moeten ook helpen de achteruitgang te voorkomen van de Europese biodiversiteit. [Am. 137]
2.2. Indien het uitbreken of de verspreiding van een van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten of zoönosen waarschijnlijk een bedreiging voor de gezondheidsstatus van de Unie inhoudt, kunnen de lidstaten, om de Unie tegen de insleep van een van die ziekten of zoönosen te beschermen of wanneer beschermingsmaatregelen nodig zijn om de gezondheidsstatus van planten te ondersteunen, in hun nationale programma’s maatregelen opnemen die in samenwerking met de autoriteiten van derde landen op het grondgebied van die landen zullen worden uitgevoerd. Financiering door de Unie kan onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde doeleinden rechtstreeks aan de bevoegde autoriteiten van derde landen worden toegekend.
2.3. Met betrekking tot fytosanitaire programma's kan aan de lidstaten voor de volgende maatregelen financiering door de Unie worden toegekend:
a) het uitvoeren van onderzoeken voor welbepaalde perioden om ten minste na te gaan of EU-quarantaineorganismen voorkomen en of er tekenen of symptomen zijn van de aanwezigheid van plaagorganismen die onderworpen zijn aan de in artikel 29 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde maatregelen of aan krachtens artikel 30, lid 1, van die verordening vastgestelde maatregelen;
b) het uitvoeren van onderzoeken voor welbepaalde perioden om ten minste na te gaan of andere plaagorganismen dan de onder a) bedoelde plaagorganismen voorkomen die een nieuw risico voor de Unie kunnen vormen en waarvan de binnenkomst of de verspreiding een aanzienlijk effect kan hebben op de landbouw of de bossen van de Unie;
c) maatregelen om een EU-quarantaineorganisme te voorkomen, in te perken of uit te roeien, genomen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van artikel 17 van Verordening (EU) 2016/2031 of op grond van de overeenkomstig artikel 28, lid 1, van die verordening vastgestelde maatregelen van de Unie; [Am. 138]
d) maatregelen om plaagorganismen, die niet als EU-quarantaineorganismen zijn opgenomen, te voorkomen, in te perken of uit te roeien, genomen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2016/2031, en die als EU-quarantaineorganismen kunnen worden beschouwd overeenkomstig de criteria als bedoeld in dat artikel of in artikel 30, lid 1, van die verordening; [Am. 139]
e) aanvullende beschermende maatregelen tegen de verspreiding van een plaagorganisme waartegen op grond van artikel 28, lid 1, en artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 andere maatregelen van de Unie zijn genomen dan de onder c) van dit punt bedoelde uitroeiingsmaatregelen en de onderonder c) en onder d) van dit punt bedoelde inperkingsmaatregelenmaatregelen, indien die maatregelen essentieel zijn om de Unie tegen verdere verspreiding van dat plaagorganisme te beschermen; [Am. 140]
f) maatregelen om een plaagorganisme in te perken waartegen op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 of op grond van artikel 30, lid 3, van die verordening inperkingsmaatregelen van de Unie zijn genomen, in een besmet gebied waar dat plaagorganisme niet kan worden uitgeroeid, indien die maatregelen essentieel zijn om de Unie tegen verdere verspreiding van het plaagorganisme te beschermen.
In het in artikel 16 bedoelde werkprogramma wordt de lijst vastgesteld van plaagorganismen die onder deze maatregelen vallen.
3. Activiteiten om de verbetering van het dierenwelzijn te ondersteunen, met inbegrip van maatregelen om de naleving te waarborgen van de dierenwelzijnsnormen en de traceerbaarheidsvoorschriften, inclusief tijdens het diervervoer. [Am. 141]
4. De referentielaboratoria van de Europese Unie en de referentiecentra van de Europese Unie als bedoeld in de artikelen 92, 95 en 97 van Verordening (EU) 2017/625.
5. De gecoördineerde controleprogramma's en verzameling van informatie en gegevens, als bedoeld in artikel 112 van Verordening (EU) 2017/625.
6. Activiteiten voor de preventie van voedselverspilling en de bestrijding van voedselfraude.
7. Activiteiten voor de ondersteuning van duurzameagro-ecologische productie en, duurzame consumptie van levensmiddelen, die geen schade toebrengt aan het milieu en de biodiversiteit, en de bevordering van directe verkoop en korte toeleveringsketens. [Am. 142]
8. Databanken en geautomatiseerde informatiebeheersystemen die nodig zijn om de regelgeving in verband met de doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), doeltreffend en doelmatig toe te passen, en die een bewezen toegevoegde waarde hebben voor de Unie als geheel;de toepassing van nieuwe technologieën ter verbetering van de traceerbaarheid van producten zoals QR-codes op productverpakkingen. [Am. 143]
9. De opleiding van de personeelsleden van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met officiële controles en van andere partijen die betrokken zijn bij het beheer en/of de preventie van dierziekten of voor planten schadelijke organismen, als bedoeld in artikel 130 van Verordening (EU) 2017/625.
10. De reis- en verblijfskosten en dagvergoedingen die deskundigen van de lidstaten maken doordat zij door de Commissie zijn aangewezen om haar deskundigen bij te staan, overeenkomstig artikel 116, lid 4, en artikel 120, lid 4, van Verordening (EU) 2017/625.
11. Technische en wetenschappelijke werkzaamheden, met inbegrip van studies en coördinatieactiviteiten, die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de uitbraak van nieuwe en onbekende plagen en ziekten wordt voorkomen en de regelgeving op het gebied dat verband houdt met de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), correct toe te passenwordt toegepast en de aanpassing van die wetgeving aan de wetenschappelijke, technische en maatschappelijke ontwikkelingen wordt aangepast. [Am. 144]
12. Activiteiten die door de lidstaten of internationale organisaties worden uitgevoerd en die tot doel hebben de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), te verwezenlijken ter ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van de regels die verband houden met die doelstelling.
13. Projecten die door een of meer lidstaten worden georganiseerd om de doeltreffende uitvoering van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), te vergroten door gebruik te maken van innovatieve technieken en protocollen.
14. Ondersteuning van voorlichtings- en bewustmakingsinitiatieven van de Unie en de lidstaten die gericht zijn op betere, correcte en duurzame productie en consumptie van levensmiddelen, met inbegrip van activiteiten voor de preventie van voedselverspilling om bij te dragen aan de circulaire economie en preventie van voedselfraude, binnen de uitvoering van de regels op het gebied van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e). [Am. 145]
15. Maatregelen voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant en van het dierenwelzijn die worden uitgevoerd op dieren, dierlijke producten, planten en plantaardige producten afkomstig uit derde landen aan een grens van de Unie.
BIJLAGE II
De acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), die in aanmerking komen voor financiering
Voor de uitvoering van het EU-beleid zijn hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare statistische gegevens vereist over de economische, sociale, territoriale en milieusituatie in de Unie. Daarnaast maken Europese statistieken het voor Europese burgers mogelijk het democratische proces en het debat over de huidige staat en de toekomst van de Unie te begrijpen en eraan deel te nemen.
Het programma stelt, in combinatie met Verordening (EG) nr. 223/2009, het algemene kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor de periode 2021-2027. Europese statistieken worden uit hoofde van dat kader en in overeenstemming met de beginselen van de praktijkcode Europese statistieken door middel van nauwe en gecoördineerde samenwerking binnen het Europees statistisch systeem (ESS) ontwikkeld, geproduceerd en verspreid.
De Europese statistieken die uit hoofde van dit kader worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, dragen bij tot de uitvoering van het beleid van de Unie zoals bepaald in het VWEU en zoals verder weerspiegeld in de strategische prioriteiten van de Commissie.
De volgende acties worden uitgevoerd voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f):
Economische en monetaire unie, globalisering en handel
– verstrekken van hoogwaardige statistieken om de procedure bij buitensporige tekorten, het steunprogramma voor structurele hervormingen en de jaarlijkse cyclus voor economische monitoring en oriëntatie van de Unie te schragen;
– verstrekken en waar nodig versterken van de voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI's);
– verstrekken van statistieken en methodologische richtsnoeren inzake de statistische behandeling van de investerings- en begrotingsinstrumenten met betrekking tot de ondersteuning van de economische convergentie, financiële stabiliteit, werkgelegenheid en investeringen;
– verstrekken van statistieken voor de vaststelling van de eigen middelen en de bezoldigingen en pensioenen van het personeel van de EU;
– beter meten van de handel in goederen en diensten, buitenlandse directe investeringen, mondiale waardeketens en de impact van de globalisering op de economieën van de Unie; [Am. 146]
Eengemaakte markt, innovatie en digitale transformatie
– verstrekken van hoogwaardige en betrouwbare statistieken voor de eengemaakte markt, het Europees defensieactieplan en de belangrijkste onderzoeks- en innovatiegebieden;
– verstrekken van een groter aantal en actuelere statistieken over de deeleconomie en de impact van de digitalisering op Europese bedrijven en burgers;
Sociale dimensie van Europa
– verstrekken van hoogwaardige, actuele en betrouwbare statistieken ter ondersteuning van de Europese pijler van sociale rechten en het vaardighedenbeleid van de Unie, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, statistieken over de arbeidsmarkt, werkgelegenheid, onderwijs en opleiding, inkomen, levensomstandigheden, armoede, ongelijkheid, sociale bescherming, zwartwerk en satellietrekeningen voor vaardigheden; [Am. 147]
– verstrekken van statistieken in verband met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap;
– verrijken van statistieken over migratie, met name met betrekking tot de situatie en integratie van migranten, en de onderwijsbehoeften en kwalificatieniveaus van asielzoekers;
– ontwikkelen van vernieuwde programma's voor volks- en woningtelling na 2021 en bevolkingsstatistieken;
– verstrekken van bevolkingsprognoses en de jaarlijkse actualiseringen ervan;
Duurzame ontwikkeling, natuurlijke hulpbronnen en milieu
– monitoren van de voortgang naar het behalen van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's);
– verder ontwikkelen van de statistieken ter ondersteuning van de energiestrategie, de circulaire economie en de kunststoffenstrategie;
– verstrekken van centrale milieustatistieken en -indicatoren over onder meer afval, water, biodiversiteit, bossen, landgebruik, landbedekking, alsook klimaatgerelateerde statistieken en milieu-economische rekeningen;
– verstrekken van statistieken over het vracht- en passagiersvervoer om het beleid van de Unie te ondersteunen, en
– ontwikkelen van andere indicatoren om intermodaliteit en de modale verschuiving naar milieuvriendelijkere vervoerswijzen te monitoren;
– verstrekken van actuele en relevante gegevens ten behoeve van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid en de beleidsdomeinen die verband houden met milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn;
Economische, sociale en territoriale cohesie
– verstrekken van actuele en uitvoerige statistische indicatoren over regio's, met inbegrip van de ultraperifere gebieden van de Unie, steden en landelijke gebieden om de doeltreffendheid van het beleid inzake territoriale ontwikkeling te monitoren en te evalueren, en om de territoriale impact van sectoraal beleid te evalueren;
– ondersteunen van de ontwikkeling van indicatoren over de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en ontwikkelen van politiestatistieken en statistieken over veiligheid;
– in toenemende mate gebruikmaken van geospatiale gegevens en het beheer van geospatiale gegevens systematisch integreren en mainstream maken in de productie van statistieken;
Betere communicatie over Europese statistieken en deze bevorderen als een betrouwbare bron in de bestrijding van online-desinformatie
– systematisch bevorderen van Europese statistieken als een betrouwbare bron van informatie en het factcheckers, onderzoekers en overheden gemakkelijker maken ze te gebruiken in de bestrijding van online-desinformatie;
– het voor gebruikers gemakkelijker maken om toegang te krijgen tot statistieken en deze te begrijpen, onder meer door te voorzien in aantrekkelijke en interactieve visualisering, meer op maat toegesneden diensten zoals gegevens op verzoek, en selfserviceanalysen;
– verder ontwikkelen en monitoren van het kader voor kwaliteitsborging voor Europese statistieken, onder meer door middel van collegiale toetsingen van de naleving door de lidstaten van de praktijkcode Europese statistieken;
– toegang verlenen tot microgegevens voor onderzoeksdoeleinden en tegelijk de hoogste normen behouden inzake gegevensbescherming en statistische geheimhoudingsplicht;
De vruchten plukken van de datarevolutie en de overstap maken naar betrouwbare slimme statistieken
– de benutting van nieuwe bronnen van digitale gegevens verhogen en de basis leggen voor betrouwbare slimme statistieken om nieuwe bijna-realtime statistieken te produceren met betrouwbare algoritmen;
– ontwikkelen van nieuwe methoden voor het gebruik van gegevens in particulier bezit door toepassing van methoden voor privacybeschermende berekening en beveiligde multipartijberekening;
– stimuleren van baanbrekend onderzoek en baanbrekende innovatie in officiële statistieken, onder meer door gebruik te maken van samenwerkingsnetwerken, en voorzien in opleidingsprogramma's inzake Europese statistieken;
Uitgebreide partnerschappen en statistische samenwerking
– versterken van het ESS-partnerschap en de samenwerking met het Europees Stelsel van centrale banken;
– bevorderen van partnerschappen met openbare en particuliere houders van gegevens en de technologiesector om de toegang tot gegevens voor statistische doeleinden, de integratie van gegevens uit verschillende bronnen en het gebruik van de recentste technologieën te vergemakkelijken;
– verbeteren van de samenwerking met onderzoeksinstellingen en wetenschappelijke organisaties, met name wat betreft het gebruik van nieuwe gegevensbronnen, gegevensanalyse en de bevordering van statistische vaardigheden;
– samenwerken met internationale organisaties en derde landen ten voordele van mondiale officiële statistieken.
BIJLAGE III
Lijst van dierziekten en zoönosen
1) Afrikaanse paardenpest
2) Afrikaanse varkenspest
3) Miltvuur
4) Aviaire influenza (hoogpathogeen)
5) Aviaire influenza (laagpathogeen)
6) Campylobacteriose
7) Klassieke varkenspest
8) Mond- en klauwzeer
9) Besmettelijke pleuropneumonie bij geiten
10) Kwade droes
11) Infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24),
12) Infectie met runderbrucellose, B. melitensis en B. suis
13) Infectie met het virus van epizoötische hemorragische ziekte
14) Infectie met het nodulairedermatosevirus
15) Infectie met mycoplasma mycoide subtype mycoides SC (besmettelijke runderperipneumonie),
16) Infectie met Mycobacterium tuberculosis complex (M. bovis, M. caprae en M. tuberculosis)
17) Infectie met het virus van de ziekte van Newcastle
18) Infectie met het "peste des petits ruminants" virus
19) Infectie met het rabiesvirus
20) Infectie met het "Rift Valley" koorts virus
21) Infectie met het runderpestvirus
22) Infectie met zoönotische salmonellaserovars
23) Besmetting met Echinococcus spp
24) Listeriose
25) Schapenpokken en geitenpokken
26) Overdraagbare spongiforme encefalopathieën
27) Trichinellose
28) Venezolaanse paardenencefalomyelitis
29) Verotoxische E. coli
De lijst van dierziekten en zoönosen omvat:
a) de lijst van ziekten die is vastgesteld op grond van deel 1, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) 2016/429;
b) salmonella, zoönosen en zoönoseverwekkers die onder Verordening (EG) nr. 2160/2003 en Richtlijn 2003/99/EG(60) vallen;
c) overdraagbare spongiforme encefalopathieën. [Am. 148]
BIJLAGE IV
INDICATOREN
Doelstelling
Indicator
Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), i)
1 – Aantal nieuwe klachten en gevallen van niet-naleving op het gebied van het vrij verkeer van goederen en diensten, alsook van de Wetgeving van de Unie inzake overheidsopdrachten
2 – Services Trade Restrictiveness Index
3 – Aantal bezoeken van het portaal Uw Europa
4 –Aantal gezamenlijke markttoezichtcampagnes
Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), ii)
1 – Aantal nieuwe klachten en gevallen van niet-naleving op het gebied van het vrij verkeer van goederen en diensten, en onlineverkopen
2 – Aantal gezamenlijke markttoezicht- en productveiligheidscampagnes
Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b)
1 – Aantal kmo's dat steun ontvangt van het programma en het netwerk
2 – Aantal ondersteunde bedrijven dat partnerschappen tussen bedrijven heeft afgesloten
2 bis – Aantal ondernemers dat profiteert van mentorschaps- en mobiliteitsregelingen
2 ter – Verlaging van de kosten en verkorting van de tijd die nodig is voor de oprichting van een kmo
2 quater – Aantal opgerichte bedrijfsnetwerken, in vergelijking met het ijkpunt
2 quinquies – Aantal lidstaten dat de kmo-test gebruikt
2 sexies – Duidelijke toename van het aantal lidstaten met een onestopshop voor start-ups
2 septies – Toename van het aandeel kmo's dat exporteert en toename in het aandeel kmo's dat buiten de Unie exporteert, in vergelijking met het ijkpunt
2 octies – Duidelijke toename van het aantal lidstaten dat ondernemerschapsoplossingen toepast die gericht zijn op potentiële, jonge, nieuwe en vrouwelijke ondernemers, alsook op andere specifieke doelgroepen, in vergelijking met het ijkpunt
2 nonies – Toename van het aandeel burgers van de Unie dat zelfstandig zou willen zijn, in vergelijking met het ijkpunt
2 decies – Prestaties van kmo's met betrekking tot duurzaamheid die onder meer moet worden gemeten aan de hand van de toename van het aandeel van kmo's in de Unie dat duurzame producten uit de blauwe economie en groene producten1 bis en diensten produceert en aan de hand van hun verbeteringen in hulpbronnenefficiëntie (die energie, materialen of water, recyclage enz. kunnen omvatten), in vergelijking met het ijkpunt
*alle indicatoren moeten worden vergeleken met de huidige situatie in 2018.
___________________
1 bisGroene producten en diensten hebben als voornaamste functie dat zij het milieurisico verminderen en vervuiling en grondstoffen tot een minimum beperken. Hiertoe behoren ook producten met ecologische kenmerken (producten met een milieubewust ontwerp, een milieu-keurmerk, producten uit de biologische landbouw en producten die in belangrijke mate uit gerecycleerd materiaal bestaan). Bron: Flash Eurobarometer 342, "Kmo's, efficiënt gebruik van hulpbronnen en groene markten".
Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c)
i)
ii)
1 – Aandeel van Europese normen die door de lidstaten worden uitgevoerd als nationale normen op het totale aantal actieve Europese normen
2 – Percentage internationale normen voor financiële verslaglegging en audit dat door de Unie is bekrachtigd
Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d)
i)
ii)
1 – Index van de consumentensituatie
2 – Aantal standpuntnota's en reacties op openbare raadplegingen op het gebied van financiële diensten door begunstigden
Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e)
1 – Aantal succesvol uitgevoerde nationale veterinaire en fytosanitaire programma's
2–Aantal door plaagorganismen veroorzaakte noodsituaties die met succes zijn opgelost;
3– Aantal door ziekten veroorzaakte noodsituaties die met succes zijn opgelost;
Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f)
1 – Impact van via internet gepubliceerde statistieken: aantal vermeldingen van de website en positieve/negatieve reacties.
Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12).
Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PB L 151 van 14.6.2018, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).
Verordening (EU) 2017/826 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 17).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving") (PB L 84 van 31.3.2016, blz 1).
Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).
Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie ("LGO-besluit") (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 254/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een meerjarig consumentenprogramma voor de jaren 2014-2020 en tot intrekking van Besluit nr. 1926/2006/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 42).
Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).
Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).