Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2148(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0467/2018

Ingediende teksten :

A8-0467/2018

Debatten :

PV 12/02/2019 - 16
CRE 12/02/2019 - 16

Stemmingen :

PV 13/02/2019 - 8.13
CRE 13/02/2019 - 8.13
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2019)0095

Aangenomen teksten
PDF 160kWORD 66k
Woensdag 13 februari 2019 - Straatsburg
Verslag 2018 over Bosnië en Herzegovina
P8_TA(2019)0095A8-0467/2018

Resolutie van het Europees Parlement van 13 februari 2019 over het verslag 2018 van de Commissie over Bosnië en Herzegovina (2018/2148(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina (BiH), anderzijds,

–  gezien het op 18 juli 2016 geparafeerde en op 1 februari 2017 in werking getreden Protocol tot aanpassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie,

–  gezien het verzoek van BiH om toetreding tot de Europese Unie van 15 februari 2016 en de op 28 februari 2018 ingediende antwoorden van het land op de vragenlijst van de Commissie,

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2003 over de Westelijke Balkan en de bijlage daarbij met als titel "De agenda van Thessaloníki voor de Westelijke Balkan: op weg naar Europese integratie",

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 16 oktober 2017 over Bosnië en Herzegovina, van 26 juni 2018 over uitbreiding en het stabilisatie- en associatieproces, en van 15 oktober 2018 over Bosnië en Herzegovina / operatie Althea van EUFOR,

–  gezien de eerste bijeenkomst van het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité (SAPC) EU-BiH die op 5 en 6 november 2015 werd gehouden, de tweede bijeenkomst van de Stabilisatie- en Associatieraad EU-BiH die op 10 juli 2017 werd gehouden, de derde bijeenkomst van het Stabilisatie- en Associatiecomité EU-BiH die op 27 maart 2018 werd gehouden en de derde bijeenkomst van de Stabilisatie- en Associatieraad EU-BiH die op 13 juli 2018 werd gehouden,

–  gezien het proces van Berlijn, en met name de conclusies van de voorzitter van de leidersbijeenkomst tijdens de te Londen op 10 juli 2018 gehouden top EU-Westelijke Balkan, de drie op dezelfde dag ondertekende gezamenlijke verklaringen over regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen, over vermiste personen en over oorlogsmisdaden, en de door BiH bij dezelfde gelegenheid uitgebrachte anti-corruptieverklaring,

–  gezien de tijdens de top EU-Westelijke Balkan van 17 mei 2018 aangenomen verklaring van Sofia en de hieraan gehechte prioriteitenagenda van Sofia,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 6 februari 2018 getiteld "Een geloofwaardig vooruitzicht op toetreding en een grotere EU-betrokkenheid bij de Westelijke Balkan" (COM(2018)0065),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 17 april 2018 getiteld "Mededeling over het EU-uitbreidingsbeleid 2018" (COM(2018)0450), vergezeld van het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld "Verslag 2018 over Bosnië en Herzegovina" (SWD(2018)0155),

–  gezien de verklaring van 2 mei 2018 van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV/VV), Federica Mogherini, en de commissaris voor Europees nabuurschapsbeleid en uitbreidingsonderhandelingen, Johannes Hahn, over de hervorming van het kiesrecht in BiH voor de verkiezingen van het Huis van Volkeren van de Federatie,

–  gezien de uitslag van de op 7 oktober 2018 gehouden verkiezingen,

–  gezien de op 8 oktober 2018 gepubliceerde verklaring met eerste bevindingen en conclusies van de internationale verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE/ODIHR,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de HV/VV Mogherini en commissaris Hahn van 8 oktober 2018 over de verkiezingen in Bosnië en Herzegovina,

–  gezien de gezamenlijke conclusies van de economische en financiële dialoog tussen de EU en de Westelijke Balkan en Turkije van 25 mei 2018,

–  gezien de plaatselijke verklaring van de EU van 1 juni 2018 over het wetboek van strafvordering van BiH,

–  gezien het drieënvijftigste(1) en vierenvijftigste(2) verslag aan de VN-Veiligheidsraad van de hoge vertegenwoordiger voor de uitvoering van het vredesakkoord betreffende Bosnië en Herzegovina van 3 mei 2018 en 31 oktober 2018,

–  gezien de in juli 2015 goedgekeurde hervormingsagenda voor BiH 2015-2018 en het coördinatiemechanisme dat op 23 augustus 2016 door de Raad van ministers van BiH en de regeringen van de Federatie van BiH en de Republika Srpska (RS) werd vastgesteld,

–  gezien zijn eerdere resoluties over het land,

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0467/2018),

A.  overwegende dat de EU zich blijft inzetten voor het Europees perspectief van BiH en voor de territoriale integriteit, soevereiniteit en eenheid van het land;

B.  overwegende dat het verzoek om toetreding tot de EU een strategische keuze is en het land zich hiermee verbindt tot toenadering tot de EU;

C.  overwegende dat de Commissie haar advies over het verzoek om EU-toetreding van BiH momenteel voorbereidt; overwegende dat BiH met behulp van de coördinatiemechanismen voor EU-zaken zijn antwoorden op de vragenlijst van de Commissie heeft opgesteld en op 28 februari 2018 heeft ingediend; overwegende dat BiH op 20 juni 2018 meer dan 600 vervolgvragen heeft ontvangen en zijn antwoorden op de bijkomende vragen nog niet heeft kunnen opsturen;

D.  overwegende dat de doorvoering van de met de EU verband houdende hervormingen sinds medio 2017 aanzienlijk is vertraagd, ofschoon BiH zich had verbonden tot de hervormingsagenda; overwegende dat toetreding tot de EU een alomvattend proces is dat politieke wil, gezamenlijke inspanningen van alle belanghebbenden en consensus over de hervormingsagenda vereist; overwegende dat de burgers van BiH centraal moeten staan bij de institutionele, economische en sociale hervormingen;

E.  overwegende dat op 7 oktober 2018 algemene verkiezingen zijn gehouden in BiH; overwegende dat de politieke partijen het niet eens zijn geworden over de wijzigingen van de kieswet die moeten worden doorgevoerd om de juridische leemte aan te pakken ten gevolge van de besluiten van het Grondwettelijk Hof in de zaak Ljubić over de verkiezing van de leden van het Huis van Volkeren van de Federatie; overwegende dat de door de ambassadeurs van de EU en de VS geleide bemiddelingsinspanningen en de betrokkenheid daarbij van de Commissie van Venetië geen vruchten hebben afgeworpen;

F.  overwegende dat BiH in gebreke blijft wat betreft het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, zoals blijkt uit de zaak Sejdić-Finci en uit andere daarmee verband houdende gevallen; overwegende dat de Raad de Commissie heeft verzocht bijzondere aandacht aan dit punt te besteden bij het opstellen van haar advies over het verzoek om toetreding van BiH; overwegende dat de Commissie in haar advies dan ook naar verwachting met functionaliteit verband houdende vraagstukken zal onderzoeken en het rechtskader op verenigbaarheid met het EU-acquis zal toetsen en daarbij grondwettelijke en andere noodzakelijke hervormingen zal benoemen; overwegende dat naarmate BiH dichter in de buurt van het EU-lidmaatschap komt, de behoefte aan grondwettelijke hervormingen ter verbetering van de functionaliteit en ter waarborging van de bescherming van de mensenrechten, zich steeds sterker zal doen voelen; overwegende dat het politieke leiderschap van het land tot nu toe niet in staat geweest om de desbetreffende tekortkomingen in de grondwet van BiH te verhelpen;

G.  overwegende dat 13 besluiten van het Grondwettelijk Hof van BiH en vele besluiten van constitutionele aard op het niveau van de entiteiten (28 in de federatie en 7 in de Republika Srpska) tot nu toe nog niet ten uitvoer zijn gelegd; overwegende dat de tenuitvoerlegging van besluiten van het Grondwettelijk Hof een wezenlijke voorwaarde is voor de eerbiediging van de rechtsstaat;

H.  overwegende dat Bosnië en Herzegovina ook het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (Espoo, 1991) heeft ondertekend;

I.  overwegende dat er in het moderne Europa geen plaats is voor persoonsverheerlijking van mensen die zijn veroordeeld wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid;

J.  overwegende dat de hardnekkige problemen in het verzoeningsproces krachtiger moeten worden aangepakt;

K.  overwegende dat corruptie, ook op het hoogste niveau, nog steeds wijdverspreid is;

1.  is verheugd over de indiening van de antwoorden van BiH op de vragenlijst van de Commissie; spoort BiH ertoe aan tijdig en op transparante en nauwkeurige wijze te antwoorden op de vervolgvragen, die meer technisch van aard zijn, om bij te kunnen dragen aan het advies van de Commissie over het verzoek tot toetreding tot de EU;

2.  is bezorgd over de duidelijke vertraging die is opgelopen in het hervormingsproces vanwege meningsverschillen tussen partijen en de zeer vroeg gestarte en sterk gepolariseerde verkiezingscampagne; benadrukt dat de door de autoriteiten van BiH uitgesproken wil om het Europese pad voort te zetten gepaard moet gaan met een consequente uitvoering van hervormingen op basis van de hervormingsagenda en moet worden vertaald in concrete resultaten, in het voordeel van de burgers ongeacht hun etnische afkomst of geloofsovertuiging; betreurt dat, afgezien van de aanneming van nationale strategieën op het gebied van milieu, plattelandsontwikkeling en energie, en van een aantal belangrijke hervormingsmaatregelen, zoals de wijzigingen van de accijnswet, die noodzakelijk zijn om financiering door het IMF en de EBWO te verzekeren, geen substantiële vooruitgang is geboekt;

3.  betreurt dat verdeeldheid zaaiende etno-nationalistische retoriek weer eens de boventoon voerde in de verkiezingscampagne en ook nu nog het politieke discours van politieke spelers van alle partijen kenmerkt; roept alle politieke leiders op zich onverwijld in te zetten voor het vormen van regeringen op alle niveaus en daartoe op opbouwende wijze samen te werken in het belang van de burgers van het land; wenst dat het EU-integratieproces duidelijk aan het grote publiek wordt uitgelegd, ook als project voor verzoening en de ontwikkeling van een op compromis en wederzijds begrip gebaseerde politieke cultuur;

4.  merkt op dat deze verkiezingscyclus wederom in het teken stond van segmentatie langs etnische lijnen en dat de verkiezingscampagne vooral was gericht op verdeeldheid zaaiende vraagstukken uit het verleden in plaats van op voorstellen voor concrete oplossingen voor de dagelijkse problemen van burgers; betreurt de nationalistische en opruiende retoriek in de aanloop naar de verkiezingen waardoor de kloof tussen de drie constituerende bevolkingsgroepen alleen maar groter is geworden; merkt op dat de verkiezingen van 7 oktober 2018 competitief waren en in het algemeen ordelijk zijn verlopen, niettegenstaande enkele onregelmatigheden, en dat de burgers van BiH hun democratisch recht op een rustige en ordelijke wijze hebben uitgeoefend; herhaalt dat alle vermeende onregelmatigheden bij de verkiezingen moeten worden onderzocht en in de meest duidelijke bewoordingen moeten worden veroordeeld, en dat onwettige activiteiten moeten worden vervolgd; beklemtoont dat er nog steeds tekortkomingen zijn in het democratisch verkiezingsproces en verwacht dat de aanbevelingen van de OCSE/ODIHR onverwijld worden omgezet; herinnert eraan dat het besluit van het Grondwettelijk Hof van 2010 betreffende het democratische recht van de burgers van Mostar om te stemmen bij lokale verkiezingen, nog niet ten uitvoer is gelegd;

5.  betreurt dat voorafgaand aan de verkiezingen geen compromis is bereikt over de wijzigingen van de kieswetgeving die vereist zijn om de juridische leemte aan te pakken ten gevolge van de besluiten van het Grondwettelijk Hof in de zaak Ljubić over de verkiezing van de leden van het Huis van Volkeren van de Federatie; neemt nota van het op 18 december 2018 aangenomen besluit van de centrale kiescommissie over de toewijzing van de zetels in het Huis van Volkeren van de Federatie en dringt er bij alle politieke actoren op aan de resterende politieke lacunes in de BiH kieswet systematisch recht te zetten; spoort alle politieke leiders en gekozen leden van de parlementen aan om blijk te geven van verantwoordelijkheidsgevoel, geen verklaringen af te leggen waarmee de eenheid van het land in het gedrang komt, hun conflicterende standpunten ter zijde te schuiven en te komen tot compromissen en oplossingen die voor allen aanvaardbaar zijn; waarschuwt voor vertragingen en pogingen om de formatie van overheden na de verkiezingen te dwarsbomen, daar dit zou indruisen tegen de belangen van de burgers en tegen het doel van de Europese integratie; benadrukt dat het houden van verkiezingen, het ten uitvoer leggen van de resultaten ervan en het vormen van een regering overeenkomstig de relevante wetsbepalingen wezenlijke kenmerken zijn van goed functionerende democratieën, evenals vereisten voor landen die tot de EU willen toetreden;

6.  dringt nogmaals krachtig aan op de noodzaak om snel het Huis van Volkeren van de Federatie op te richten in overeenstemming met uitspraken van het Grondwettelijk Hof van Bosnië en Herzegovina, waaraan wordt herinnerd in de gezamenlijke verklaring van de HV/VV Mogherini en commissaris Hahn over de verkiezingen in BiH;

7.  betreurt dat nog altijd geen oplossing is gevonden voor het vraagstuk betreffende de democratische en rechtmatige vertegenwoordiging van de drie constituerende bevolkingsgroepen en van alle burgers; dringt er bij alle partijen op aan om spoedig tot een compromis te komen aangezien de nieuwe wetgevers dit vraagstuk zo spoedig mogelijk moeten behandelen, onder meer door de besluiten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Sejdić-Finci en in daarmee verband houdende zaken ten uitvoer te leggen; herhaalt dat de constitutionele, politieke en electorale hervormingen moeten worden voortgezet om BiH om te vormen tot een volledig doeltreffende, inclusieve en functionerende staat die gegrondvest is op de rechtsstaat;

8.  betreurt dat de afgevaardigden van BiH het nog altijd niet eens zijn geworden over het reglement voor het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité wegens pogingen om in de bepalingen van het reglement inzake stemmingen etnische blokkering op te nemen, waardoor dit comité al drie jaar niet bijeen is gekomen; betreurt het gebrek aan samenwerking met het Europees Parlement, brengt in herinnering dat dit een duidelijke schending vormt van de verplichtingen op grond van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, en dringt er bij alle betrokkenen op aan het eens te worden over het reglement van het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité op basis van de aanbevelingen van het Europees Parlement over dit onderwerp en dit reglement te aanvaarden; merkt op dat goed functionerende democratische instellingen, waaronder een parlement, een basisvoorwaarde zijn voor vooruitgang in het Europees integratieproces;

9.  is bezorgd over het gebrek aan stelselmatige effectbeoordelingen van de regelgeving en openbare raadplegingen, alsmede over de ontoereikende uitvoering en gebrekkige kwaliteit van toezicht en verslaglegging en de afwezigheid van formele verplichtingen om belangrijke documenten met betrekking tot overheidsplanning openbaar te maken;

10.  roept op tot de aanneming van verdere niet-discriminerende en gendergevoelige nationale strategieën op gebieden zoals werkgelegenheid en openbaar financieel beheer, hetgeen zal leiden tot een consequente uitvoering van hervormingen in het gehele land, evenals tot toegang tot aanvullende IPA-middelen; merkt met voldoening op dat dankzij de goedkeuring van de relevante nationale strategieën aanvullende IPA-middelen ter beschikking konden worden gesteld van belangrijke sectoren als landbouw en plattelandsontwikkeling, milieu en energie op grond van het onlangs herzien indicatief strategisch document voor de periode 2014-2020; benadrukt dat het noodzakelijk is te zorgen voor een betere absorptie van pretoetredingssteun, met name door de donorcoördinatie en de bestuurlijke capaciteit te verbeteren; spoort aan tot de aanneming van een nationaal programma om de nationale wetgeving in overeenstemming met het EU-acquis te brengen, hetgeen een wettelijke verplichting is op grond van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en een noodzakelijke voorbereiding vormt op EU-toetreding;

11.  verzoekt opnieuw om de aanneming van een nationale strategie betreffende mensenrechten; onderstreept dat onverwijld wijzigingen op de wet op de ombudsman moeten worden aangenomen, om ervoor te zorgen dat deze in overeenstemming met de Beginselen van Parijs is; acht het noodzakelijk dat BiH een nationaal mechanisme voor preventie van foltering en mishandeling in het leven roept en een wet op staatsniveau aanneemt inzake de rechten van tijdens de oorlog gefolterde burgers, overeenkomstig de internationale verplichtingen van het land; is van mening dat BiH meer inspanningen moet ondernemen om de omstandigheden in gevangenissen en detentievoorzieningen van de politie in overeenstemming te brengen met de internationale normen; spoort de autoriteiten van de Republika Srpska opnieuw aan om de bepaling betreffende de doodstraf in de grondwet van de entiteit in te trekken; herhaalt de noodzaak om te zorgen voor een niet-discriminerende toegang tot justitie in het gehele land door middel van een geharmoniseerd en duurzaam stelsel voor kosteloze rechtsbijstand; roept de autoriteiten op om de Europese waarden actief te bevorderen en een Europees perspectief te blijven nastreven;

12.  roept de autoriteiten in BiH op concrete stappen te zetten om gendermainstreaming van alle beleidsvormen, inclusief de hervormingsagenda, te waarborgen, en uit zijn bezorgdheid over de ondervertegenwoordiging van vrouwen in besluitvormende posities, met name op lokaal niveau; dringt er bij de politieke partijen in BiH op aan om meer te doen voor de vertegenwoordiging van vrouwen op alle niveaus van het politieke bestel;

13.  betreurt het feit dat BIH nog altijd het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens schendt doordat het de uitspraken van het Europees Hof voor de rechten van de mens in de zaken Sejdić-Finci, Zornić, Pilav en Šlaku niet ten uitvoer heeft gelegd, waardoor openlijke discriminatie van burgers in BiH mogelijk is, hetgeen lijnrecht indruist tegen de waarden en de normen van de EU; brengt in herinnering dat de Commissie deze zaken in overweging moet nemen bij de voorbereiding van haar advies; stelt dat tenuitvoerlegging van deze uitspraken zal helpen om een goed functionerende democratische samenleving tot stand te brengen; benadrukt dat, zoals van elke kandidaat-lidstaat, van BiH wordt verwacht dat het zijn grondwettelijk en rechtsstelsel geleidelijk in overeenstemming brengt met de vereisten van het EU-acquis betreffende non-discriminatie, en verwacht dat op deze wezenlijke punten te zijner tijd vooruitgang wordt geboekt; benadrukt dat de tenuitvoerlegging van deze uitspraken niet van invloed mag zijn op de verdere uitvoering van de hervormingsagenda en moet leiden tot de opheffing van elke beperking van het passief kiesrecht op grond van etniciteit en verblijfplaats of vanwege de keuze van een burger om zich niet aan te sluiten bij een constituerende bevolkingsgroep; is van mening dat de hervormingen van de grondwet en de kieswet derhalve hand in hand moeten gaan; roept de politieke leiders op om nationalistische retoriek te vermijden, waardoor verdeling in de samenleving teweeg wordt gebracht, en de politieke dialoog en activiteiten voort te zetten die samenwerking tussen de politieke vertegenwoordigers van de drie bevolkingsgroepen en anderen bevorderen;

14.  roept op tot doeltreffendere maatregelen ter bestrijding van alle vormen van discriminatie, in het bijzonder door de aanneming van nationale mensenrechten- en anti-discriminatiestrategieën; moedigt samenwerking tussen de drie bevolkingsgroepen en anderen aan op het gebied van cultureel, godsdienst en onderwijs, waardoor ethische verschillen worden overbrugt; betreurt dat geen vooruitgang is geboekt bij de aanpak van het fenomeen "twee scholen onder één dak"; spoort aan tot daadkrachtige maatregelen op alle niveaus om te komen tot systemische oplossingen die zullen leiden tot inclusief en niet-discriminerend onderwijs voor alle kinderen; merkt op dat bij de vaststelling van programma's en leerplannen op het hele grondgebied van BiH de culturele en taalkundige diversiteit van de bevolkingsgroepen moet worden geëerbiedigd en de nadruk moet worden gelegd op wederzijds begrip en verzoening; is bezorgd over het feit dat door het gebrek aan middelen en coördinatie de tenuitvoerlegging van het kinderactieplan 2015-2018 wordt belemmerd; is verheugd over de wetgeving van BiH inzake pleegzorg en onderstreept de noodzaak steun te geven aan de verdere deïnstitutionalisering van de zorg voor kinderen in heel het land; roept op tot een betere toegang tot onderwijs en gepaste sociale diensten voor gehandicapte kinderen en meer in het algemeen tot een betere toegang tot gebouwen, instellingen en vervoer voor personen met een handicap;

15.  roept op tot een doeltreffendere uitvoering van de wettelijke bepalingen betreffende gelijkheid tussen mannen en vrouwen, waardoor de loonkloof tussen mannen en vrouwen kan worden verkleind en de toegang tot de arbeidsmarkt voor vrouwen kan worden verbeterd, en tot de bestrijding van genderstereotypen in de maatschappij; merkt met bezorgdheid op dat de wetgeving inzake preventie van en bescherming tegen gendergerelateerd geweld, en met name huiselijk geweld, niet doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd; wijst op de noodzaak de wetgeving in overeenstemming te brengen met de Overeenkomst van Istanbul; spoort aan tot vooruitgang om ervoor te zorgen dat de rechten van personen met een handicap worden geëerbiedigd, in het bijzonder door een snelle uitvoering van de betreffende VN-aanbevelingen; erkent de maatregelen die zijn genomen voor de wettelijke bescherming van LGBTI-personen, maar benadrukt dat meer moet worden gedaan om geweld en haatmisdrijven tegen hen te vervolgen, en om hun daadwerkelijke opname in de samenleving te bevorderen;

16.  is bezorgd over het feit dat het gebrek aan coördinatie tussen de verschillende bestuursniveaus en het tekort aan financiële middelen de effectieve bescherming van minderheden en kwetsbare groepen, in het bijzonder Roma, nog altijd in de weg staan; roept op tot aanvullende maatregelen om de bescherming van de minderheidsrechten te versterken; stelt met bezorgdheid vast dat uit de resultaten van het onderzoek uit 2017 naar gemarginaliseerde Roma in BiH blijkt dat zij slechts beperkte toegang hebben tot kansen in elk aspect van menselijke ontwikkeling; veroordeelt de stigmatisering en sociale uitsluiting van Roma; roept de overheid op de slachtoffers van de Romaholocaust te herdenken, 2 augustus uit te roepen tot de dag ter herdenking van de Romaholocaust en Romaslachtoffers te betrekken bij de herdenking die elk jaar op 27 januari wordt gehouden ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de holocaust; is verheugd over de aanneming van een herzien Roma-actieplan 2017-2020 voor huisvesting, werkgelegenheid en gezondheidszorg; dringt erop aan dat maatregelen worden genomen om het onderwijs, de werkgelegenheid, de gezondheidszorg, de huisvesting en de leefomstandigheden van de Roma en andere minderheden verder te verbeteren en vraagt dat daarbij de klemtoon wordt gelegd op de verbetering en de volledige tenuitvoerlegging van de bestaande relevante beleidsvormen en wetgevingskaders; uit zijn bezorgdheid over het feit dat de leden van nationale minderheden ondervertegenwoordigd zijn in het politieke en openbare leven;

17.  neemt nota van de deelname van BiH aan het Pisa-onderzoek van de OESO van 2018, die mogelijk werd dankzij de financiële ondersteuning van de Europese Commissie; feliciteert de onderwijsinstellingen van BiH (de bevoegde ministeries en instellingen op het niveau van de staat, de kantons en de entiteiten, en in het District Brčko) met hun medewerking en hun bereidheid om samen te werken; verzoekt de toekomstige regeringen op alle niveaus om de onderzoeksresultaten, die naar verwachting in 2019 zullen worden gepubliceerd, te gebruiken om een opbouwend debat op gang te brengen over en te beginnen met de ontwikkeling van onderwijshervormingen die tot een kwalitatief betere onderwijsoutput zullen leiden;

18.  roept op tot een alomvattende hervorming van de socialebeschermingsstelsels door een einde te maken aan discriminerende praktijken overeenkomstig de verplichtingen inzake mensenrechten en door te zorgen voor de vaststelling van adequate minimumnormen ter bescherming van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, waarbij onder meer ook de leemten in de wet ongedaan moeten worden gemaakt die sommige kinderen beletten een ziektekostenverzekering te hebben; verzoekt alle relevante instellingen van BiH om te zorgen voor een betere coördinatie en samenwerking bij het bewaken van de kinderrechten, onder meer door de invoering van een alomvattend mechanisme voor het vergaren van gegevens over kinderrechten in BiH ;

19.  stelt vast dat Bosnië en Herzegovina nog steeds fungeert als een land van herkomst, doorreis en bestemming voor mensenhandel; dringt aan op de verbetering van het grensbeheer en de versterking van de speciale eenheden voor onderzoek naar mensenhandel om mensenhandelaren effectief te kunnen bestrijden;

20.  is bezorgd over het gebrek aan hervormingen in het onderwijs en de economie, hetgeen leidt tot hoge jeugdwerkloosheid en hoge economische migratie, en over het gebrek aan adequate beleidsvormen en investeringen met betrekking tot kinderen en jongeren; spoort BiH aan om de sterke onbalans tussen de participatiepercentages van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt aan te pakken, evenals de uitsluiting van jongeren die behoren tot minderheidsgroepen van onderwijs- en werkgelegenheidsmaatregelen; roept ertoe op in BiH een proactiever en stelselmatiger jeugdbeleid te voeren ter stimulering van de zelfontplooiing van de jongeren in het land; moedigt BiH er in dit verband toe aan een specifiek kader vast te stellen en te zorgen voor de volledige werking van de coördinatiecommissie jeugdzaken binnen het Ministerie van Burgerzaken van BiH;

21.  verzoekt om de volledige uitvoering en ondersteuning door middel van overheidsmiddelen van strategieën en wetgeving inzake de rechten van personen die tot een minderheid behoren en hun bescherming;

22.  doet een beroep op BiH om het recht op eigendom te verzekeren; wijst op het gebrek aan een alomvattend wetgevingskader inzake de behandeling van eisen inzake teruggave en moedigt de autoriteiten aan een dialoog te beginnen met de belanghebbende partijen over vraagstukken in verband met teruggave of vergoeding van in beslag genomen eigendommen;

23.  betreurt het gebrek aan vooruitgang op het gebied van de vrijheid van meningsuiting en de onafhankelijkheid van de media; verwerpt resoluut de herhaalde pogingen om de media politiek en financieel onder druk te zetten; veroordeelt de herhaalde gevallen van intimidatie, doodsbedreigingen, en verbale en fysieke aanvallen aan het adres van journalisten, in het bijzonder onderzoeksjournalisten die verslag uitbrengen over gevallen van niet-vervolgde oorlogsmisdaden; verzoekt de autoriteiten gegevens over deze gevallen te verzamelen, voor snelle onderzoeken naar en vervolging van de daders te zorgen en een gunstig klimaat voor de vrijheid van meningsuiting te bevorderen; wijst op de noodzaak om de financiële stabiliteit en de politieke neutraliteit van het Regelgevend Bureau voor Communicatie te versterken; herhaalt nogmaals zijn oproep tot waarborging van de onafhankelijkheid en stabiele financiering van de openbare omroep, evenals van de beschikbaarheid van inhoud in alle officiële talen; roept op tot meer aandacht voor de arbeidsomstandigheden van journalisten in heel de sector; uit zijn bezorgdheid over het gebrek aan transparante media-eigendom en herhaalt zijn verzoek om waarborging van volledige transparantie door de aanneming van een passend wetgevingskader; betreurt dat vanwege politieke belemmering, geen functionele openbare omroep tot stand is gebracht; herhaalt zijn verzoek om te zorgen voor pluralisme van de media en benadrukt dat de productie en uitzending van televisie- en radio-inhoud in alle officiële talen van BiH tot de bescherming van de culturele diversiteit in het land zou bijdragen; benadrukt dat er, net als bij andere landen in de regio het geval is, nog steeds zorgen zijn met betrekking tot de politieke instrumentalisering van de media, ofwel rechtstreeks door politieke spelers of door bedrijven die proberen politieke invloed uit te oefenen;

24.  is verheugd over de inspanningen ter bevordering van verzoening, wederzijds respect en religieuze tolerantie in het land, waaronder die van de Interreligieuze Raad van BiH; betreurt de aanhoudende gevallen van discriminatie op grond van religie, evenals de incidenten met religieuze plaatsen als doelwit; prijst en steunt degenen die strijden voor vrijheid van meningsuiting en tegen haattaal en religieuze haat en die insluiting bevorderen; verwerpt het inboezemen van angst voor anderen en verzoekt de autoriteiten om onverwijld consequente maatregelen hiertegen te treffen;

25.  is verheugd over de aanneming van het strategisch kader voor de hervorming van de overheid in Bosnië en Herzegovina 2018-2022 en roept op tot de spoedige tenuitvoerlegging ervan; vestigt opnieuw de aandacht op de fragmentatie en politisering van het besluitvormingsstelsel in BiH en benadrukt de noodzaak om het grondwettelijk kader te hervormen met inachtneming van de hoogste normen op het gebied van mensenrechten en vrijheden en de noodzaak om de kwaliteit, de samenhang en de financiële haalbaarheid van openbaar beleid in het gehele land te verbeteren; roept op tot de aanneming van een nationale strategie betreffende openbaar financieel beheer en tot meer openheid over de begroting in BiH, evenals tot sterkere mechanismen om ondoelmatigheid en verspilling van overheidsmiddelen te voorkomen, ook op het gebied van openbare aanbestedingen; roept in het bijzonder op tot maatregelen om het risico op politisering van het ambtenarenapparaat te verminderen, door een doeltreffend systeem voor personeelsbeheer op alle administratieve niveaus in te voeren, en door de procedures betreffende het ambtenarenapparaat op alle overheidsniveaus te standaardiseren, en in het bijzonder de procedures op het niveau van de federatie en op het niveau van de kantons van de Federatie op elkaar af te stemmen

26.  erkent dat enige vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van institutionele mechanismen voor samenwerking tussen de overheid en maatschappelijke organisaties en om ervoor te zorgen dat deze organisaties openbaar worden gefinancierd; herhaalt zijn verzoek om de aanneming van een strategisch kader voor samenwerking met het maatschappelijk middenveld op alle bestuursniveaus om meer transparantie in het openbaar besluitvormingsproces te brengen en de inspanningen ter bevordering van publieke controle op de werkzaamheden van de regeringen te versterken; onderstreept verder de noodzaak om de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de planning, bewaking en tenuitvoerlegging van de EU-steunprogramma's te versterken; dringt bij de autoriteiten aan op een doelmatige dialoog die initiatieven op het gebied van wetgeving en capaciteitsopbouw kan voortbrengen die de capaciteiten van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld zouden versterken; wijst erop dat er overheidsfinanciering beschikbaar moet worden gemaakt voor maatschappelijke organisaties die actief zijn op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, met inbegrip van organisaties die optreden als waakhond en die aan belangenbehartiging doen, evenals kleine basisorganisaties;

27.  is nog altijd bezorgd over de wijdverspreide corruptie in BiH en over de aanhoudende kloof tussen de uitgesproken politieke wil om corruptie te bestrijden en het gebrek aan concrete resultaten; onderstreept dat een voorgeschiedenis van zaken tegen personen met een hoog profiel ontbreekt en dat het wettelijk en institutioneel kader voor de bestrijding van systemische corruptie, bijvoorbeeld op het gebied van partijfinanciering, openbare aanbestedingen, belangenconflicten en belangenverklaringen, zwak en ontoereikend is; roept op tot maatregelen om het wettelijke en institutionele kader ter bestrijding van corruptie te verbeteren in overeenstemming met de Europese normen, door een betere afstemming van de op de verschillende niveaus aangenomen actieplannen, de uitvoering van de bestaande strategieën en een verbetering van de samenwerking tussen de organen voor corruptiepreventie en met het agentschap voor corruptiebestrijding;

28.  is van mening dat aanvullende inspanningen noodzakelijk zijn om de strijd tegen de wijdverspreide corruptie te verbeteren; wenst dat onverwijld actie wordt ondernomen om de resultaten op het gebied van de preventie en bestrijding van corruptie aanzienlijk te verbeteren, met inbegrip van maatregelen om doeltreffende en afschrikkende sancties op te kunnen leggen, met inbegrip van beslaglegging op opbrengsten van misdaden; benadrukt dat het noodzakelijk is capaciteit op te bouwen voor het bestrijden en onderzoeken van economische, financiële en met overheidsopdrachten verband houdende misdrijven; benadrukt dat bijzondere aandacht moet uitgaan naar doeltreffende controles van de financiering van politieke partijen en verkiezingscampagnes en naar de verbetering van de openbare toegang tot en het toezicht op de vermogensaangiften van ambtenaren, waaronder verkiezingskandidaten; roept op tot de uitvoering van de Greco-aanbevelingen, met name de aanbevelingen betreffende de financiering van politieke partijen en belangenconflicten; acht het van wezenlijk belang dat er in BiH een wet over belangenconflicten wordt aangenomen in overeenstemming met Europese en internationale normen; vraagt BiH met klem een analyse van het bestaand rechtskader voor corruptiebestrijding te verrichten en vervolgens een samenhangende strategie aan te nemen voor de aanpak van de vastgestelde leemten en zwakke punten overeenkomstig de internationale en Europese normen;

29.  is verheugd over de aanneming van het actieplan over de uitvoering van de strategie voor de hervorming van het rechtswezen 2014-2018 in maart 2017 en de invoering van de noodzakelijke verslagleggings- en toezichtsstructuren; wijst op het belang van een daadkrachtig optreden voor de tenuitvoerlegging ervan; is bezorgd over de voortdurende politiek gemotiveerde bedreigingen van de rechterlijke macht; herhaalt dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht moet worden versterkt, waaronder van politieke beïnvloeding, evenals de onpartijdigheid, het professionalisme, de doeltreffendheid en de verantwoordingsplicht ervan; is verheugd over het gedetailleerde actieplan dat is aangenomen ter uitvoering van de aanbevelingen van de Europese Commissie inzake de onder de bevoegdheid van de hoge raad voor justitie en rechtsvervolging (HJPC) vallende vraagstukken, dat gericht is op de versterking van maatregelen betreffende benoemingen en disciplinaire en integriteitsbevorderende maatregelen in het rechtswezen, via onder meer betere vermogensaangiften; dringt aan op een snelle aanneming en uitvoering van de hiermee verbonden wetshandelingen; benadrukt de noodzaak de wet op de HJPC te herzien uitgaande van de aanbevelingen van de Commissie en het advies van de Commissie van Venetië; dringt aan op normalisatie van de wetboeken van strafrecht voor gevallen van oorlogsmisdaden en benadrukt het belang van gendereffectbeoordelingen van de huidige hervormingen van het gerechtelijk apparaat;

30.  betreurt het feit dat de autoriteiten op ongeacht welk niveau bindende beslissingen van rechtbanken, zelfs van de hoogste gerechtelijke instantie, blijven negeren of weigeren, en herinnert eraan dat iets dergelijks een ernstige betwisting van de rechtsstaat inhoudt;

31.  is verheugd over het feit dat de achterstand bij zaken betreffende oorlogsmisdrijven verder is ingehaald, over de voortdurende positieve tendens bij de vervolging van oorlogsmisdrijven met seksueel geweld en over de verbeteringen op het gebied van rechtsbijstand aan slachtoffers en getuigen; verzoekt de autoriteiten van BiH dringend om de wetgeving inzake burgerslachtoffers van de oorlog te harmoniseren en daaronder ook de slachtoffers van seksueel geweld op te nemen om aldus discriminatie te voorkomen op grond van status en toegang tot schadeloosstelling in de verschillende entiteiten; roept op tot een snelle wijziging van de nationale strategie op het gebied van oorlogsmisdrijven, om te zorgen voor een doeltreffendere verdeling van zaken tussen de verschillende bestuursniveaus, naast nieuwe criteria en tijdslimieten voor de behandeling van de meest complexe zaken;

32.  merkt op dat er nog steeds geen sprake is van een alomvattende strategie voor overgangsjustitie en een stevig mechanisme voor schadevergoeding bij ernstige schendingen van de mensenrechten tijdens de oorlog, ook als het gaat om mensen die het slachtoffer zijn geworden van oorlogsgerelateerd seksueel geweld; roept op tot aanneming van de wet inzake slachtoffers van foltering, de strategie inzake overgangsjustitie en het programma voor slachtoffers van seksueel geweld, en tot de oprichting van een speciaal fonds voor schadeloosstelling van slachtoffers van verkrachting, foltering en misbruik in oorlogstijd en de invoering van adequate mechanismen voor schadeloosstelling van burgerslachtoffers van de oorlog, met inbegrip van teruggave, vergoeding, rehabilitatie, schadeloosstelling en waarborgen voor niet-herhaling;

33.  spreekt nogmaals zijn steun uit voor het initiatief tot oprichting van de regionale commissie voor de vaststelling van feiten over alle slachtoffers van oorlogsmisdaden en andere ernstige schendingen van de mensenrechten die zijn begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië (Recom); benadrukt hoe belangrijk het is dat de leiders van BiH serieuze maatregelen nemen voor de oprichting ervan; onderstreept het belang van dit proces en de behoefte aan actieve inzet van alle regionale politieke leiders opdat Recom haar werkzaamheden zonder verdere vertraging kan aanvatten; vraagt aandacht voor het voorstel van de Coalitie van Recom voor een actieplan met duidelijke datums en benchmarks;

34.  betreurt elke vorm van persoonsverheerlijking van mensen die zijn veroordeeld wegens de ergste misdaden tegen de mensheid; roept dringend op tot de bevordering van het respect voor de slachtoffers van oorlogsmisdrijven evenals van verzoening; herinnert alle politieke leiders en instellingen in BiH eraan dat zij een verantwoordelijkheid hebben om oorlogsgebeurtenissen objectief te beoordelen, in het belang van de waarheid, verzoening en een vreedzame toekomst, en om misbruik van de rechterlijke macht voor politieke doeleinden te vermijden; benadrukt dat de behandeling van oorlogsmisdrijven moet worden gebaseerd op het concept van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en niet mag worden geëxploiteerd voor politisering ten behoeve van alledaagse politieke doeleinden, historisch revisionisme of het verder aanwakkeren van verdeeldheid binnen de samenleving; neemt met betreuren nota van het besluit van de nationale vergadering van de Republika Srpska om haar steun aan het rapport van de Srebrenica-commissie uit 2004 in te trekken en spreekt zijn veroordeling uit over de verklaringen van ongeacht welke kant die erop uit zijn oorlogsmisdadigers te verheerlijken;

35.  onderstreept dat niettegenstaande de aanzienlijke vooruitgang er in BiH nog steeds niet voldoende aandacht wordt geschonken aan de gevolgen van aan conflicten gerelateerd seksueel geweld (CRSV) en trauma van de oorlog van 1992 tot 1995; benadrukt dat de vrouwelijke en mannelijke slachtoffers en de in die context geboren kinderen eerlijke toegang tot zorg, ondersteuning en justitie moet worden gewaarborgd en alomvattende schadeloosstelling moet worden geboden, inclusief rehabilitatie en maatregelen tegen de stigmatisering van slachtoffers van CRSV;

36.  erkent dat enige maar nog niet voldoende vooruitgang is geboekt bij de tenuitvoerlegging van bijlage VII bij het vredesakkoord van Dayton over vluchtelingen en binnenlands ontheemden; wijst op de trage voortgang bij de omgang met het nog altijd grote aantal binnenlandse ontheemden, teruggekeerde personen die deel uitmaken van minderheden, vluchtelingen en vermisten; dringt er bij de autoriteiten op aan intensieve samenwerking in gang te zetten tussen de twee entiteiten en alle relevante gegevens van het leger en de inlichtingendiensten volledig te delen om de personen terug te vinden die nog steeds vermist worden ten gevolge van de oorlog; is verheugd over de recente initiatieven ter versterking van de regionale samenwerking bij de oplossing van het vraagstuk van vermiste personen en roept de autoriteiten van BiH op aan dit proces deel te nemen; onderstreept het belang van het vergaren van gegevens over terugkerende mensen; veroordeelt de aanvallen op eigendommen en wijst erop dat het welslagen van het terugkeerbeleid in BiH van doorslaggevend belang is voor de verzoening;

37.  verzoekt erom dat aanvullende maatregelen en concrete programma's ten uitvoer worden gelegd voor de duurzame terugkeer van vluchtelingen en voor toegang tot gezondheidszorg en banen, sociale bescherming, veiligheid en onderwijs en dat veel aandacht wordt besteed aan schadevergoedingen voor eigendom dat niet kan worden gerestitueerd; dringt in dit verband aan op de hervatting van de werkzaamheden van de Commission for Real Property Claims of Displaced Persons and Refugees (commissie voor de behandeling van eisen inzake onroerend goed van vermisten en vluchtelingen);

38.  betreurt dat het land nog steeds te lijden heeft onder landmijnen die verspreid liggen over een gebied dat ongeveer 2,2 % van het totale grondgebied uitmaakt en die een rechtstreekse bedreiging vormen voor de veiligheid van meer dan 540 000 inwoners; is verheugd over de niet aflatende steun van de EU aan mijnopruiming en feliciteert het ontmijningsbataljon van de strijdmachten van BiH met het uitstekende werk; wijst met bezorgdheid op het gebrek aan voldoende ultramoderne ontmijningstechnologie, hetgeen ertoe kan leiden dat de omvang van het jaarlijks ontmijnde gebied vanaf 2020 zal afnemen van de huidige 3 km2 per jaar naar minder dan 1 km2 per jaar; roept derhalve de lidstaten dringend op het ontmijningsbataljon naar behoren uit te rusten met de noodzakelijke middelen en uitrusting;

39.  is verheugd over de aanneming van de strategie ter bestrijding van georganiseerde misdaad 2017-2020 en over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de actieplannen betreffende anti-witwasmaatregelen en betreffende de financiering van terrorisme; verzoekt om verhoogde inspanningen om goede resultaten te kunnen boeken bij het onderzoek naar en vervolgingen, definitieve veroordelingen en de confiscatie van opbrengsten in georganiseerde-misdaadzaken; is verheugd over het feit dat op 17 september 2018 eindelijk de wijzigingen van het wetboek van strafvordering door het Huis van Afgevaardigden van BiH zijn aangenomen, die onontbeerlijk zijn om de instellingen van de rechtsstaat in staat te stellen gevoelige onderzoeken te verrichten en met internationale wetshandhavingsinstanties samen te werken, en roept de Commissie op de tenuitvoerlegging van deze wijzigingen op de voet te volgen; benadrukt dat het in overeenstemming brengen van de wet op het inlichtingen- en veiligheidsagentschap met de Europese en internationale normen topprioriteit moet blijven voor de autoriteiten; is verheugd over het feit dat BiH geschrapt is van de FATF-lijst van derde landen met een hoog risico die structurele tekortkomingen vertonen bij de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme, en dringt aan op verdere inspanningen opdat BiH van de EU-lijst van landen met een hoog risico kan worden geschrapt;

40.  roept op tot voortdurende inspanningen ter bestrijding van radicalisering en tot meer maatregelen voor het opsporen van buitenlandse strijders en het voorkomen en breed aanpakken van dit fenomeen, naast de illegale wapenhandel, en tot het traceren van voor verdere radicalisering bestemd geld; spoort de autoriteiten ertoe aan de vermogens van BiH op het gebied van terrorismebestrijding verder te verbeteren door betere coördinatie, samenwerking en uitwisseling van inlichtingen betreffende misdrijven, de preventie van radicalisering van jongeren, en deradicaliseringsprogramma's; roept de autoriteiten op een strategie voor de bestrijding van cybercriminaliteit en soortgelijke veiligheidsbedreigingen uit te werken; herinnert aan de noodzaak de samenwerking met buurlanden bij grensbeheersvraagstukken te versterken;

41.  prijst de autoriteiten van BiH voor hun inspanningen om het vertrek van burgers naar buitenlandse oorlogsgebieden tegen te gaan, en dringt er bij de autoriteiten op aan dat buitenlandse terroristische strijders gepaste straffen krijgen opgelegd en dat daarna wordt gezorgd voor hun maatschappelijke herintegratie; merkt met bezorgdheid op dat het bestaan van radicaliseringscellen is gemeld op bepaalde plaatsen in het land;

42.  wijst met bezorgdheid op het toenemend aantal vluchtelingen dat de afgelopen tijd in BiH is aangekomen en de gebrekkige coördinatie tussen de verschillende bestuursniveaus in respons hierop; is van mening dat het migratievraagstuk niet moet worden gepolitiseerd; is verheugd over de humanitaire hulp van de EU om in te spelen op de toenemende behoeften van vluchtelingen, asielzoekers en migranten in het land, alsmede over de aanneming op 10 augustus 2018 van een speciale maatregel (ter waarde van 6 miljoen EUR) ter ondersteuning van BiH bij het beheer van migratiestromen; benadrukt dat rekening moet worden gehouden met gendervraagstukken bij humanitaire hulp evenals met de impact van vluchtelingenkampen op gastgemeenschappen; is van mening dat samenwerking met de buurlanden en de EU van wezenlijk belang is om deze gezamenlijke uitdaging aan te kunnen gaan;

43.  roept op tot de aanneming van een nieuwe reeks op de EU gerichte hervormingen zodra de nieuwe overheden in BiH zijn geformeerd, zodat de draad van het hervormingsproces weer kan worden opgepakt en vooruitgang kan worden geboekt bij de Europese integratie van het land; dringt erop aan dat de financiële steun van de EU vergezeld gaat van doelmatige voorwaarden, en dat de EU aan de hand van de twintig beginselen van de Europese pijler van sociale rechten actieplannen en toezichtskaders uitwerkt, om de "nieuwe versterkte sociale dimensie", die is vastgesteld in de strategie voor de Westelijke Balkan van 2018, te kunnen verwezenlijken; erkent dat BiH enige vooruitgang heeft geboekt op het gebied van economische ontwikkeling en concurrentievermogen, maar wijst erop dat het land zich nog slechts in het beginstadium bevindt van de oprichting van een goed functionerende markteconomie; is er sterk van overtuigd dat vooruitgang bij de doorvoering van sociaaleconomische hervormingen, in daadwerkelijk overleg met de sociale partners, een topprioriteit moet zijn na de verkiezingen, om de levensomstandigheden in het land te verbeteren; merkt op dat zeer weinig vooruitgang is geboekt op sociaal gebied; onderstreept dat beter moet worden gepresteerd inzake de economische basisparameters, zoals groei, werkgelegenheid en de strijd tegen de informele economie; wijst op het belang van herstructurering van de overheidssector, met inbegrip van overheidsondernemingen, de verdere beperking van de informele economie en de hiermee samenhangende belastingdruk op arbeid, de verbetering van het bedrijfsklimaat, door onder meer een eengemaakte economische ruimte in BiH tot stand te brengen, de versterking van een groei bevorderend gebruik van overheidsfinanciën, door met name de klemtoon te leggen op de behoeften op middellange termijn zoals infrastructuur en onderwijs, en de tijdige verstrekking van volledige statistieken overeenkomstig de Europese en internationale normen;

44.  wijst op de trage vooruitgang bij de bescherming van het milieu en het klimaat; herhaalt dat de wetgeving aan het EU-acquis moet worden aangepast en dat ervoor moet worden gezorgd dat, in overeenstemming met de EU-normen en volgens de landelijke strategie voor aanpassing van de milieuwetgeving, de milieuwetgeving in heel het land doelmatig en gestructureerd ten uitvoer wordt gelegd; benadrukt opnieuw dat de grensoverschrijdende luchtverontreiniging door de olieraffinaderij in Brod met spoed moet worden aangepakt in overeenstemming met het milieubeleid van de EU; onderstreept dat BiH volledig moet voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband en het Protocol betreffende strategische milieueffectrapportage, in het bijzonder in verband met het stroomgebied van de Neretva en Trebišnjica; onderstreept dat de planning en aanleg van waterkrachtcentrales en -projecten de naleving van internationale en EU-milieuwetgeving vereist, waaronder de vogelrichtlijn, de habitatrichtlijn en de milieueffectbeoordelingsrichtlijn; benadrukt de dringende noodzaak om negatieve effecten op gebieden met een hoge natuurwaarde te vermijden door de kwaliteit van milieueffectbeoordelingen te verbeteren en de participatie van het publiek aan en de raadpleging van het maatschappelijk middenveld over relevante projecten te waarborgen;

45.  merkt op dat de elektriciteits- en gasmarkt nog steeds gefragmenteerd zijn en de gevestigde ondernemingen daar de scepter zwaaien; roept de autoriteiten van BiH op de vervoers- en energie-infrastructuur van het land verder te ontwikkelen en op korte termijn voor goed functionerende energie- en vervoersketens te zorgen; roept BiH op te profiteren van het nieuwe EU-pakket voor ontwikkeling van regionale connectiviteit, en te ijveren voor de voltooiing van de regionale energiemarkt overeenkomstig zijn verbintenissen op het gebied van klimaat; pleit voor voortdurende investeringen in infrastructuurprojecten om de vervoersverbindingen binnen BiH en met buurlanden te verbeteren; vraagt om inachtneming van aanbestedingsregels en het transparantiebeginsel bij het kiezen van de aannemers teneinde machtsmisbruik en corruptie te voorkomen en te garanderen dat de beste inschrijvingen worden geselecteerd; ondersteunt het voorstel om de roamingkosten in de Westelijke Balkan te verminderen;

46.  is verheugd over de opbouwende en stabiele bilaterale betrekkingen van BiH en de ondertekening van een aantal bilaterale overeenkomsten met zijn buren; roept op tot een versterking van de goede nabuurschapsbetrekkingen met de landen in de regio en tot verdere inspanningen teneinde alle openstaande bilaterale kwesties, zoals de afbakening van de grenzen met Servië en Kroatië, te kunnen oplossen, en tevens vooruitgang te kunnen maken in de richting van lidmaatschap van Europese organisaties;

47.  is verheugd over de door het Presidentschap van de BiH aangenomen strategie inzake het buitenlands beleid van BiH voor de periode 2018-2023, waarin duidelijk wordt verklaard dat lidmaatschap van de EU een van de belangrijkste strategische doelstellingen van het land is; betreurt dat de mate van aanpassing aan de EU-verklaringen en besluiten van de Raad met betrekking tot het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) is afgenomen tot 61 % in 2017; benadrukt dat resultaten moeten worden geboekt wat betreft de geleidelijke aanpassing aan het GBVB en roept op tot aanzienlijke verbeteringen op dit gebied, dat een wezenlijk onderdeel vormt van het EU-lidmaatschap; verzoekt BiH met klem zich te conformeren aan de besluiten van de Raad inzake de invoering van restrictieve EU-maatregelen in de context van de illegale annexatie van de Krim door Rusland en de gebeurtenissen in het oosten van Oekraïne, en betreurt het opzettelijke gebrek aan samenwerking in dit opzicht door sommige politieke spelers;

48.  wijst op de groeiende invloed van buitenlandse mogendheden in BiH en is er stellig van overtuigd dat een sterkere op de EU gerichte inzet van BiH nog steeds de beste manier is om vooruitgang te verwezenlijken in de richting van Europese waarden, stabiliteit en welvaart in het land; is verheugd over de continue presentie van de operatie EUFOR-Althea in het land, die bijstand verleent bij capaciteitsopbouw en opleiding van het leger van BiH, en die tevens dient als een afschrikkingscapaciteit ter ondersteuning van een veilige en beveiligde omgeving; is ingenomen met de verlenging van het EUFOR-mandaat door de VN-Veiligheidsraad tot november 2019;

49.  dringt er bij de autoriteiten op aan te zorgen voor een nauwkeurige afstemming op internationale en EU-normen en beleidsdoelstellingen op het gebied van energie en klimaatverandering; betreurt dat de inspanningen van het land om de klimaatverandering te bestrijden beperkt blijven tot woorden, terwijl tegelijkertijd besluiten worden genomen over de planning van nieuwe op kolen gestookte thermische centrales; verzoekt daarom om annulering van de waterkrachtprojecten en -plannen die schadelijk zijn voor de natuur, ingaan tegen de wil van de lokale bevolking en niet in overeenstemming zijn met ruimtelijkeordeningsplannen op lokaal niveau of op het niveau van de entiteiten, en die alleen de investeerders ten goede komen;

50.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, het presidentschap van Bosnië en Herzegovina, de ministerraad van Bosnië en Herzegovina, de Parlementaire Vergadering van Bosnië en Herzegovina, de regeringen en de parlementen van de Federatie van Bosnië en Herzegovina, de Republika Srpska en het District Brčko, en de regeringen van de tien kantons.

(1) S/2018/416, 3.5.2018.
(2) S/2018/974, 31.10.2018.

Laatst bijgewerkt op: 27 januari 2020Juridische mededeling - Privacybeleid