Gemeenschappelijke regels ter waarborging van basisconnectiviteit in het luchtvervoer in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Unie ***I
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 13 februari 2019 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels ter waarborging van basisconnectiviteit in het luchtvervoer in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Unie (COM(2018)0893 – C8-0510/2018 – 2018/0433(COD))(1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 5
(5) Om het tijdelijke karakter ervan tot uiting te brengen, moet de toepassing van deze verordening tot een korte periode worden beperkt, onverlet eventuele onderhandelingen en de inwerkingtreding van een toekomstige overeenkomst over het verrichten van luchtvervoersdiensten tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk.
(5) Om het tijdelijke karakter ervan tot uiting te brengen, moet de toepassing van deze verordening tot een korte periode worden beperkt.Uiterlijk ... [gelieve de datum in te vullen waarop deze verordening in werking treedt] moet de Commissie het mandaat krijgen om onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk te openen over een brede luchtvervoersovereenkomst.
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw)
(5 bis) Teneinde voor beide partijen gunstige niveaus van connectiviteit te behouden, moet voor luchtvaartmaatschappijen uit zowel het Verenigd Koninkrijk als uit de EU-27 worden voorzien in samenwerkingsregelingen op het gebied van marketing, zoals codesharing, in overeenstemming met het wederkerigheidsbeginsel.
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 6
(6) Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te garanderen, moeten de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wat betreft de vaststelling van maatregelen om een eerlijke mate van wederkerigheid te garanderen tussen de rechten die de Unie en het Verenigd Koninkrijk eenzijdig toekennen aan elkaars luchtvaartmaatschappijen, en om te garanderen dat luchtvaartmaatschappijen uit de Unie eerlijk met luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk kunnen concurreren bij het verrichten van luchtdiensten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.
(6) Om een eerlijke mate van wederkerigheid te garanderen tussen de rechten die de Unie en het Verenigd Koninkrijk eenzijdig toekennen aan elkaars luchtvaartmaatschappijen, en om te garanderen dat luchtvaartmaatschappijen uit de Unie eerlijk met luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk kunnen concurreren bij het verrichten van luchtdiensten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het herstellen van de gelijkwaardigheid of het door middel van gepaste maatregelen verhelpen van oneerlijke concurrentie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 20161 bis. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
_________________
1 bis PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 2 bis (nieuw)
Artikel 2 bis
Tijdelijke vrijstelling van de eigendomsvereiste
1. De Commissie kan op verzoek van een luchtvaartmaatschappij een tijdelijke vrijstelling van de in artikel 4, onder f), van Verordening (EG) nr. 1008/2008 vastgelegde eigendomsvereiste verlenen, mits de luchtvaartmaatschappij aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:
a) de luchtvaartmaatschappij is in het bezit van een geldige exploitatievergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 op de dag vóór de in artikel 12, lid 2, bedoelde eerste dag van toepassing van deze verordening;
b) het Verenigd Koninkrijk of onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, of een combinatie daarvan, bezitten minder dan 50 % van de onderneming;
c) lidstaten van de Unie of onderdanen van de lidstaten van de Unie, of een combinatie daarvan, oefenen daadwerkelijke zeggenschap over de onderneming uit, hetzij direct, hetzij via een of meer tussenbedrijven; en
d) de luchtvaartmaatschappij presenteert geloofwaardige plannen om haar eigendomsstructuur zo snel mogelijk in overeenstemming te brengen met de eigendomsvereiste die is vastgelegd in artikel 4, onder f), van Verordening (EG) nr. 1008/2008.
2. De in lid 1 genoemde vrijstelling mag worden verleend voor een periode tot en met 30 maart 2020 en kan niet worden verlengd.
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter c
c) geregelde en niet-geregelde internationale luchtdiensten verrichten voor passagiers, een combinatie van passagiers en vracht, en vrachtdiensten tussen een punt op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk en een punt op het grondgebied van de Unie.
c) geregelde en niet-geregelde internationale luchtdiensten verrichten, met inbegrip van codesharing, voor passagiers, een combinatie van passagiers en vracht, en vrachtdiensten tussen een punt op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk en een punt op het grondgebied van de Unie.
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2
2. Onverminderd de artikelen 4 en 5, bedraagt bij het verrichten van geregelde luchtdiensten in overeenstemming met deze verordening de totale door luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk te leveren seizoenscapaciteit voor routes tussen het Verenigd Koninkrijk en iedere lidstaat niet meer dan het totale aantal frequenties dat die luchtvaartmaatschappijen op die routes bedienden tijdens, respectievelijk, het IATA-winterseizoen 2018 en het IATA-zomerseizoen 2018.
Schrappen
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – inleidende formule
2. Wanneer de Commissie constateert dat de rechten die het Verenigd Koninkrijk aan luchtvaartmaatschappijen uit de Unie toekent rechtens of feitelijk niet gelijkwaardig zijn aan die welke op grond van deze verordening aan luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk zijn toegekend, of dat die rechten niet in gelijke mate voor alle luchtvaartmaatschappijen uit de Unie beschikbaar zijn, kan zij, om de gelijkwaardigheid te herstellen, door middel van volgens de procedure van artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen:
2. Wanneer de Commissie constateert dat de rechten die het Verenigd Koninkrijk aan luchtvaartmaatschappijen uit de Unie toekent rechtens of feitelijk niet gelijkwaardig zijn aan die welke op grond van deze verordening aan luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk zijn toegekend, of dat die rechten niet in gelijke mate voor alle luchtvaartmaatschappijen uit de Unie beschikbaar zijn, is zij bevoegd, om de gelijkwaardigheid te herstellen, overeenkomstig artikel 11 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – letter a
a) de voor luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk beschikbare capaciteit aanpassen binnen de in artikel 3, lid 2, vastgestelde marges en van de lidstaten verlangen dat zij de - bestaande en nieuw toe te kennen - exploitatievergunningen van luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk dienovereenkomstig aanpassen;
a) een bovengrens voor te stellen voor de capaciteit op de routes tussen het Verenigd Koninkrijk en elke lidstaat en van de lidstaten te verlangen dat zij de - bestaande en nieuw toe te kennen - exploitatievergunningen van luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk dienovereenkomstig aanpassen;
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – inleidende formule
2. Wanneer de Commissie constateert dat, als gevolg van een van de in lid 3 genoemde situaties, die voorwaarden merkbaar minder gunstig zijn dan die welke luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk genieten, kan zij, om die situatie te verhelpen, door middel van volgens de procedure van artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen:
2. Wanneer de Commissie constateert dat, als gevolg van een van de in lid 3 genoemde situaties, die voorwaarden merkbaar minder gunstig zijn dan die welke luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk genieten, is zij bevoegd, om die situatie te verhelpen, overeenkomstig artikel 11 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – letter a
a) de voor luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk beschikbare capaciteit aanpassen binnen de in artikel 3, lid 2, vastgestelde marges en van de lidstaten verlangen dat zij de - bestaande en nieuw toe te kennen - exploitatievergunningen van luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk dienovereenkomstig aanpassen;
a) een bovengrens voor te stellen voor de capaciteit op de routes tussen het Verenigd Koninkrijk en elke lidstaat en van de lidstaten te verlangen dat zij de - bestaande en nieuw toe te kennen - exploitatievergunningen van luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk dienovereenkomstig aanpassen;
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 – inleidende formule
3. De in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen kunnen worden vastgesteld om de volgende situaties te verhelpen:
3. De in lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen hebben in het bijzonder ten doel de volgende situaties te verhelpen:
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 – letter d
d) de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van normen voor de bescherming van werknemers, de veiligheid, de beveiliging of het milieu die minder streng zijn dan die welke in Unierecht zijn vastgesteld of, bij gebreke van bepalingen ter zake in het Unierecht, dan de normen die alle lidstaten toepassen, of hoe dan ook minder streng zijn dan de desbetreffende internationale normen;
d) de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van normen voor de bescherming van de passagiersrechten, werknemers, de veiligheid, de beveiliging of het milieu die minder streng zijn dan die welke in Unierecht zijn vastgesteld of, bij gebreke van bepalingen ter zake in het Unierecht, dan de normen die alle lidstaten toepassen, of hoe dan ook minder streng zijn dan de desbetreffende internationale normen;
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 4
4. De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten in kennis van besluiten om de exploitatievergunning van een luchtvaartmaatschappij uit het Verenigd Koninkrijk in overeenstemming met de leden 1 en 2 te weigeren of in te trekken.
4. De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten onverwijld in kennis van besluiten om de exploitatievergunning van een luchtvaartmaatschappij uit het Verenigd Koninkrijk in overeenstemming met de leden 1 en 2 te weigeren of in te trekken.
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1
1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten overleggen en werken samen met de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk voor zover nodig is om de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen.
1. De bevoegde autoriteiten van de Unie en van de lidstaten overleggen en werken samen met de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk voor zover nodig is om de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen.
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 11
Artikel 11
Schrappen
Comité
De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1008/2008 opgerichte comité.
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in de artikelen 4 en 5 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van … [datum van inwerkingtreding van deze verordening].
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 4 en 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een overeenkomstig de artikelen 4 en 5 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 4 – letter a
a) de datum waarop een overeenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot het verrichten van luchtvervoer tussen beiden in werking treedt of, in voorkomend geval, voorlopig wordt toegepast; of
a) de datum waarop een brede overeenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot het verrichten van luchtvervoer tussen beiden in werking treedt of, in voorkomend geval, voorlopig wordt toegepast; of
De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A8-0062/2019).