Resolutie van het Europees Parlement van 14 februari 2019 over de toekomst van het INF-verdrag en de gevolgen voor de Europese Unie (2019/2574(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het Verdrag tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Unie van Socialistische Sovjet-Republieken ter vernietiging van de kernwapens voor de middellange en de korte afstand (hierna het "INF-verdrag" genoemd), dat op 8 december 1987 in Washington is ondertekend door de toenmalige president van de VS, Ronald Reagan, en de toenmalige leider van de Sovjet-Unie, Michail Gorbatsjov(1),
– gezien het verslag van 2018 over de onderschrijving en naleving van wapenbeheersings‑, non-proliferatie- en ontwapeningsovereenkomsten en ‑verbintenissen dat is opgesteld door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken,
– gezien de verklaring van de Amerikaanse president Donald Trump van 21 oktober 2018, waarin hij waarschuwde dat de VS zich zou terugtrekken uit het INF-verdrag,
– gezien de verklaring van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken van 2 februari 2019 over het voornemen van de VS om zich terug te trekken uit het INF-verdrag(2),
– gezien de verklaring van de Russische president Vladimir Poetin van 2 februari 2019, waarin hij meedeelt dat ook Rusland zijn deelname aan het verdrag zou opschorten,
– gezien de verklaring over het INF-verdrag die de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO op 4 december 2018 hebben bekendgemaakt(3),
– gezien de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie getiteld "Gedeelde visie, gemeenschappelijke actie: een sterker Europa",
– gezien de door de VS en de NAVO in 2019 geuite zorgen met betrekking tot het verzuim van Rusland het INF-verdrag na te leven, met name wat betreft zijn nieuwe raketsysteem 9M729, het meest recent uitgesproken in de verklaring van 1 februari 2019 van de Noord-Atlantische Raad(4),
– gezien de opmerkingen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, tijdens de zevende EU-conferentie inzake non-proliferatie en ontwapening, die op 18 en 19 december 2018 plaatsvond in Brussel,
– gezien zijn resolutie van 27 oktober 2016 over nucleaire veiligheid en non-proliferatie(5),
– gezien de gezamenlijke verklaring over de samenwerking tussen de EU en de NAVO, die op 10 juli 2018 is ondertekend in Brussel,
– gezien de agenda voor ontwapening van de Verenigde Naties(6),
– gezien duurzameontwikkelingsdoelstelling 16 van de VN, die gericht is op de bevordering van vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling(7),
– gezien het jaarlijks voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (2017) van 18 mei 2018,
– gezien het belang van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV) van 1968, dat alle staten verplicht te goeder trouw te streven naar nucleaire ontwapening en een einde te maken aan de nucleaire bewapeningswedloop,
– gezien het Verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) dat op 7 juli 2017 door de Algemene Vergadering van de VN is goedgekeurd,
– gezien zijn resolutie van 10 maart 2010 over het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens(8),
– gezien de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens die op 12 december 2003 door de Europese Raad is aangenomen,
– gezien de conclusies van de Raad over de negende Toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (8079/15),
– gezien de Nobelprijs voor de vrede van 2017, die werd uitgereikt aan de Internationale Campagne tot afschaffing van kernwapens (ICAN), en de verklaring van deze organisatie van 1 februari 2019 getiteld "US withdrawal from INF Treaty puts Europe (and the world) at risk" (De terugtrekking van de VS uit het INF-verdrag brengt Europa (en de wereld) in gevaar),
– gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het INF-verdrag, dat in 1987 door de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie is ondertekend, een unieke overeenkomst uit het tijdperk van de Koude Oorlog was, aangezien het beide landen ertoe verplichtte hun voorraden van vanaf de grond gelanceerde nucleaire en conventionele ballistische raketten en kruisraketten met een bereik tussen 500 en 5 500 km niet zozeer aan beperkingen te onderwerpen, maar te vernietigen, en de partijen verbood deze raketten te bezitten, te produceren en te testen;
B. overwegende dat er in mei 1991 2 692 raketten in overeenstemming met de bepalingen van het verdrag waren vernietigd; overwegende dat er vervolgens gedurende tien jaar inspecties ter plaatse zijn uitgevoerd; overwegende dat er uiteindelijk meer dan 3 000 raketten met kernkoppen zijn ontmanteld dankzij het INF-verdrag;
C. overwegende dat het INF-verdrag ertoe heeft bijgedragen dat de strategische concurrentie tussen de VS en de Sovjet-Unie – en daarna de Russische Federatie – in bedwang werd gehouden, en tevens heeft bijgedragen aan de totstandbrenging en de versterking van stabiliteit tijdens de Koude Oorlog; overwegende dat het INF-verdrag in de eerste plaats voordelen heeft opgeleverd voor Europa en dat het meer dan drie decennia lang van fundamenteel belang is geweest voor de handhaving van de veiligheid in Europa; overwegende dat het verdrag nog steeds een pijler van internationale vrede en stabiliteit is, met name als onderdeel van de Europese veiligheidsstructuur;
D. overwegende dat de regering-Obama in 2014 stelde dat Rusland "niet voldeed aan zijn verplichtingen uit hoofde van het INF-verdrag om geen vanaf de grond gelanceerde kruisraketten met een bereik van 500 tot 5 500 km te bezitten, te produceren of te testen, of draagraketten voor dergelijke raketten te bezitten of te produceren"; overwegende dat de beweringen van de VS over de aanhoudende schending van het verdrag door Rusland werden herhaald in latere rapporten die in 2015, 2016, 2017 en 2018 door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zijn gepubliceerd;
E. overwegende dat de VS en de NAVO Rusland herhaaldelijk hebben bevraagd over de raketontwikkelingsactiviteiten van het land, in het bijzonder met betrekking tot het raketsysteem 9M729, dat volgens hen in strijd is met het INF-verdrag;
F. overwegende dat de regering van president Trump in december 2017, ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van het verdrag, een "geïntegreerde strategie" van diplomatieke, militaire en economische maatregelen heeft aangekondigd om Rusland ertoe te brengen het verdrag weer na te leven; overwegende dat deze maatregelen onder meer bestonden uit diplomatieke inspanningen via de Special Verification Commission, het opzetten van een militair onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, en economische maatregelen tegen Russische entiteiten die bij de ontwikkeling en productie van de niet-conforme raketten betrokken waren;
G. overwegende dat de VS noch Rusland erin is geslaagd de wederzijdse bezorgdheden weg te nemen door middel van een diplomatieke dialoog; overwegende dat de Special Verification Commission die krachtens het verdrag is opgericht om onder meer toe te zien op de naleving niet is bijeengeroepen;
H. overwegende dat president Trump op 20 oktober 2018 heeft aangekondigd dat de VS zich uit het verdrag zal terugtrekken, waarbij hij als reden aangaf dat Rusland het verdrag niet naleeft en China geen partij is bij het verdrag; overwegende dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Mike Pompeo, op 4 december 2018, na de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO, heeft aangekondigd dat de VS had vastgesteld dat Rusland een materiële inbreuk op het verdrag had gepleegd en dat de VS in reactie daarop zijn verplichtingen binnen 60 dagen zou opschorten tenzij Rusland het verdrag weer volledig en op controleerbare wijze zou naleven;
I. overwegende dat de VS op 1 februari 2019, na het verstrijken van de termijn van 60 dagen die Rusland had gekregen om het verdrag weer volledig na te leven, heeft aangekondigd dat het zijn verplichtingen uit hoofde van het INF-verdrag zou opschorten en het proces van terugtrekking uit het verdrag zou inleiden tenzij Rusland – dat volgens de VS een materiële inbreuk op het verdrag had gepleegd – binnen zes maanden weer zou voldoen aan de bepalingen van het verdrag; overwegende dat de secretaris-generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, Rusland heeft verzocht gebruik te maken van de periode van zes maanden die de VS heeft aangeboden om het verdrag weer volledig na te leven;
J. overwegende dat de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO op 4 december 2018 in een verklaring hebben erkend dat Rusland inbreuken op het verdrag heeft gepleegd en Rusland hebben verzocht om het verdrag zo spoedig mogelijk opnieuw volledig en op controleerbare wijze na te leven;
K. overwegende dat Rusland op 2 februari 2019 heeft aangekondigd dat het land het INF-verdrag zal opschorten en nieuwe rakettypes zal ontwikkelen; overwegende dat de Russische autoriteiten herhaaldelijk hun bezorgdheid hebben uitgesproken over de raketafweerinstallaties van de NAVO;
L. overwegende dat China, net als andere landen die het INF-verdrag niet hebben ondertekend, zijn raketarsenaal op grote schaal heeft uitgebreid, hetgeen aantoont dat er een nieuw verdrag nodig is dat de VS, Rusland en China bindt;
M. overwegende dat een eventuele stopzetting van het verdrag de spanningen tussen kernwapenstaten zou kunnen doen escaleren en zou kunnen leiden tot misverstanden en een nieuwe wapenwedloop;
N. overwegende dat het INF-verdrag een hoeksteen vormt voor het behoud van mondiale strategische stabiliteit, wereldvrede en regionale veiligheid; overwegende dat het overeind blijven van dit verdrag een impuls kan geven aan inspanningen om andere bestaande overeenkomsten inzake wapenbeheersing en ontwapening te behouden en een klimaat kan creëren dat gunstiger is voor onderhandelingen over wapenbeperking, ontwapening en non-proliferatie; overwegende dat de aankondigingen over terugtrekking vragen doen rijzen in verband met de waarschijnlijkheid van de niet-verlenging van andere belangrijke wapenbeheersingsverdragen, zoals het Verdrag tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Russische Federatie over maatregelen voor de verdere vermindering en beperking van strategische aanvalswapens (hierna "het New START-verdrag" genoemd), hetgeen ernstige schade zou toebrengen aan de internationale regelingen inzake wapenbeheersing die voor jarenlange stabiliteit op het gebied van kernwapens hebben gezorgd, en zou betekenen dat er niet langer wettelijk bindende, verifieerbare grenzen worden gesteld aan de kernwapenarsenalen;
O. overwegende dat het VN-verdrag tot verbod van kernwapens op 20 september 2017 door de secretaris-generaal van de VN is opengesteld voor ondertekening en tot dusver door 70 landen is ondertekend, waarvan er 21 verdragsluitende partijen zijn geworden door ratificatie van toetreding, waaronder de EU-lidstaat Oostenrijk, en dat Ierland wellicht in de komende maanden zijn akte van bekrachtiging bij de secretaris-generaal van de VN zal neerleggen;
P. overwegende dat de winnaar van de Nobelprijs voor de vrede ICAN alle landen heeft opgeroepen om het Verdrag tot verbod van kernwapens te ratificeren;
1. is een voorstander van de naleving, de voortzetting en de versterking van het INF-verdrag; wijst erop dat het verdrag een cruciale bijdrage heeft geleverd aan vrede en veiligheid in Europa en de rest van de wereld en aan wereldwijde ontwapening en non-proliferatie;
2. spreekt zijn grote verontrusting uit over de inbreuken op het verdrag en de daaropvolgende aankondigingen van de VS en Rusland dat zij hun verplichtingen in het kader van het INF-verdrag zullen opschorten en binnen een periode van zes maanden uit het verdrag zullen stappen; onderstreept dat deze ontwikkelingen een bedreiging vormen voor een van de meest cruciale veiligheidsbelangen van Europa, alsook voor Europese en mondiale veiligheid en vrede; vreest dat deze acties kunnen misrekeningen en verkeerde opvattingen tot gevolg kunnen hebben die leiden tot een verslechtering van de betrekkingen tussen de VS en Rusland, een escalatie van de spanningen, grotere nucleaire en militaire dreigingen en risico's, en een mogelijke terugkeer van destabiliserende wapenwedlopen, hetgeen schadelijk zou zijn voor de veiligheid en de strategische stabiliteit van Europa;
3. veroordeelt Rusland omdat het de bepalingen van het verdrag blijft schenden;
4. doet naar aanleiding van de aanhoudende schending door Rusland van de bepalingen van het verdrag een oproep aan de Russische Federatie om gevolg te geven aan de door de VS en de NAVO aangekaarte bezorgdheden door het verdrag weer volledig en op controleerbare wijze na te leven, en dringt er bij Rusland op aan zich ertoe te verbinden de overeenkomst op lange termijn na te leven;
5. erkent het belang van volledige transparantie en dialoog om vertrouwen op te bouwen bij de tenuitvoerlegging van het INF-verdrag en andere overeenkomsten ter ondersteuning van strategische stabiliteit en veiligheid; roept Rusland en de VS er gezien het bovenstaande toe op om de wederzijdse beschuldigingen van niet-naleving op te lossen, een constructieve dialoog aan te gaan onder auspiciën van de VN-Veiligheidsraad, de Special Verification Commission of andere passende fora, met als doel de spanningen te doen afnemen, rekening te houden met de belangen en bezorgdheden van beide partijen en ter goeder trouw onderhandelingen te voeren om het INF-verdrag veilig te stellen vóór de daadwerkelijke terugtrekking in augustus 2019, en hierbij te zorgen voor meer transparantie en wederzijds toezicht en de totstandbrenging van krachtigere regels en garanties met betrekking tot hun respectieve capaciteiten op het gebied van raketten en kernwapens;
6. dringt er bij de VV/HV op aan gebruik te maken van de periode van zes maanden om alle beschikbare politieke en diplomatieke middelen in te zetten om een dialoog aan te gaan met de verdragsluitende partijen van het INF, teneinde het grensoverschrijdende vertrouwen te herstellen, en tegelijkertijd de deskundigheid en ervaring van de EU op het gebied van bemiddeling aan te bieden om de terugtrekking van zowel de VS als Rusland te voorkomen; dringt er bij de VV/HV op aan te ijveren voor het behoud en de ontwikkeling van het INF-verdrag en onderhandelingen te starten met het oog op een multilateraal verdrag voor deze categorie van raketten; verzoekt de VV/HV ervoor te zorgen dat de EU optreedt als een proactieve en geloofwaardige veiligheidsverstrekker, ook voor de eigen buurlanden, en een sterke en constructieve rol speelt bij de ontwikkeling en versterking van de mondiale op regels gebaseerde non-proliferatie-inspanningen en de structuur voor wapenbeheersing en ontwapening;
7. benadrukt dat de onzekere toekomst van het INF-verdrag andere overeenkomsten inzake wapenbeheersing niet op de helling mag zetten; dringt bij de VS en Rusland aan op een verlenging van het New START-verdrag, dat voorziet in een beperking van het aantal opgestelde strategische kernkoppen aan beide zijden tot 1 550, en dat in 2021 afloopt;
8. herhaalt dat het zich ten volle wil inzetten voor het behoud van doeltreffende internationale regelingen voor wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie als hoekstenen van de veiligheid in Europa en de wereld; is van mening dat Europa het goede voorbeeld moet geven, teneinde geloofwaardig te zijn en toe te werken naar een wereld zonder kernwapens; roept de EU-lidstaten ertoe op multilaterale nucleaire ontwapening tot prioriteit te verheffen in het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU; wijst nogmaals op zijn vastbeslotenheid om beleid na te streven dat er specifiek op gericht is vooruitgang te boeken bij de beperking en uitbanning van alle kernwapenarsenalen;
9. is van mening dat de Europese veiligheid ondeelbaar moet blijven; doet een oproep aan alle EU-lidstaten die tevens lid zijn van de NAVO om dienovereenkomstig te handelen; verzoekt de VV/HV een gemeenschappelijke dreigingsevaluatie te maken waarin wordt geanalyseerd wat de gevolgen zijn voor de veiligheid van de EU indien de bescherming die door het INF-verdrag wordt geboden niet meer van toepassing zou zijn, en hiervan tijdig verslag uit te brengen aan het Parlement overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en verzoekt tevens een geloofwaardige en ambitieuze strategie voor nucleaire ontwapening te ontwikkelen op basis van effectief multilateralisme;
10. verzoekt de VV/HV voorstellen uit te werken voor het inzetten van EU-middelen om de kennisbasis en deskundigheid van de Unie te verbeteren met betrekking tot non-proliferatie, wapenbeheersing en menselijke capaciteit om de bedreigingen die van kernwapens uitgaan te analyseren; verzoekt de VV/HV om met voorzichtige plannen te komen waarin wordt bekeken hoe kan worden voorkomen dat kernwapens onbedoeld of per ongeluk worden gebruikt;
11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de NAVO, de Verenigde Naties, de president en de leden van het Congres van de Verenigde Staten, de president van de Russische Federatie en de leden van de Russische Doema en de Federatieraad.