Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2019/2615(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0165/2019

Debatten :

PV 13/03/2019 - 27
CRE 13/03/2019 - 27

Stemmingen :

PV 14/03/2019 - 11.18
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2019)0219

Aangenomen teksten
PDF 122kWORD 49k
Donderdag 14 maart 2019 - Straatsburg
Situatie in Nicaragua
P8_TA(2019)0219RC-B8-0165/2019

Resolutie van het Europees Parlement van 14 maart 2019 over de situatie in Nicaragua (2019/2615(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Nicaragua, met name die van 18 december 2008(1), 26 november 2009(2), 16 februari 2017(3) en 31 mei 2018(4),

–  gezien de associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika van 2012,

–  gezien het landenstrategiedocument en het indicatief meerjarenprogramma 2014-2020 van de EU voor Nicaragua,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers van juni 2004,

–  gezien de grondwet van Nicaragua,

–  gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 januari 2019 over Nicaragua,

–  gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) namens de EU over de situatie in Nicaragua van 22 april 2018, 15 mei 2018, 2 oktober 2018 en 15 december 2018 en die over de hervatting van de nationale dialoog van 1 maart 2019,

–  gezien de conclusies van de Raad van 18 februari 2019 over de EU-prioriteiten in de mensenrechtenfora van de VN in 2019,

–  gezien het verslag over grove mensenrechtenschendingen in de context van de sociale protesten in Nicaragua dat de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens op 21 juni 2018 heeft aangenomen,

–  gezien het verslag van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten over schendingen van en inbreuken op de mensenrechten in de context van de protesten in Nicaragua (18 april – 18 augustus 2018),

–  gezien het verslag van de interdisciplinaire groep van onafhankelijke deskundigen (GIEI) van 20 december 2018 over de gewelddadige gebeurtenissen in Nicaragua tussen 18 april en 30 mei 2018,

–  gezien de verklaring van Michelle Bachelet, Hoge Commissaris van de VN voor de rechten van de mens, van 22 februari 2019 over de strafbaarstelling van kritische geluiden in Nicaragua,

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het Europees Parlement op 31 mei 2018 een resolutie over de crisis in Nicaragua heeft aangenomen waarin het de situatie krachtig veroordeelt; overwegende dat als vervolg op deze resolutie een elf leden tellende delegatie het land van 23 t/m 26 januari 2019 heeft bezocht om de situatie ter plekke te beoordelen;

B.  overwegende dat de delegatie haar eigen programma kon volgen en van de Nicaraguaanse overheid toegang kreeg tot alle faciliteiten waar de EP-leden om vroegen, waaronder twee gevangenissen; overwegende dat de Nicaraguaanse regering garanties heeft gegeven dat er geen vergeldingsmaatregelen zouden worden getroffen tegen degenen die de huidige situatie aan de kaak hebben gesteld; overwegende dat de delegatie getuige was van de laster-, pest- en intimidatiecampagne tegen de mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke organisaties waarmee zij een gedachtewisseling had gehad; overwegende dat veel organisaties uitnodigingen om de delegatie te ontmoeten afsloegen als gevolg van intimidatie en bedreigingen van overheidswege; overwegende dat de repressie is opgevoerd sinds de delegatie het land heeft bezocht;

C.  overwegende dat de delegatie openlijk afstand heeft genomen van het officiële standpunt van de Nicaraguaanse regering dat zij het slachtoffer is geworden van een door de VS geleide staatsgreep en desinformatiecampagne; overwegende dat de demonstraties vooral zijn aangewakkerd door de diepe democratische, institutionele en politieke crisis die het land doormaakt en die gedurende de afgelopen tien jaar heeft geleid tot een aantasting van de rechtsstaat en een beperking van de fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van vereniging, demonstratie en vergadering;

D.  overwegende dat de vrijheid van meningsuiting, vergadering en demonstratie, met inbegrip van het gebruik van het volkslied, voor veel mensen ernstig wordt beperkt; overwegende dat een aanzienlijk aantal politieke gevangenen alleen al vanwege de uitoefening van hun rechten vastzitten; overwegende dat er diverse verontrustende berichten zijn over de verslechterende situatie van gedetineerden, waaronder onmenselijke behandeling;

E.  overwegende dat de gerechtelijke procedures tegen die gedetineerden in strijd zijn met de internationale normen, met name de procedurele en strafrechtelijke waarborgen voor het recht op een eerlijk proces; overwegende dat de omstandigheden in de gevangenissen evenmin aan de internationale normen voldoen; overwegende dat het in Nicaragua duidelijk ontbreekt aan een scheiding der machten;

F.  overwegende dat het recht op informatie ernstig in gevaar is; overwegende dat journalisten worden vastgehouden, verbannen en bedreigd; overwegende dat audiovisuele media gesloten worden of worden doorzocht zonder voorafgaande toestemming van de rechter; overwegende dat de publicatie van kranten in gevaar is bij gebrek aan papier en inkt, die door de Nicaraguaanse overheid in beslag zijn genomen;

G.  overwegende dat de regering van Nicaragua internationale organisaties zoals de GIEI en het speciaal toezichtsmechanisme voor Nicaragua (MESENI), die een vreedzame oplossing van het conflict en nationale verzoening nastreefden, uit het land heeft verdreven; overwegende dat de onderdrukking van maatschappelijke organisaties is toegenomen doordat hen hun rechtspositie is ontnomen in een land met een onbeduidend institutioneel kader, waardoor de slachtoffers van onderdrukking dubbel worden gestraft;

H.  overwegende dat ook de academische vrijheid wordt bedreigd; overwegende dat bijna 200 universiteitsstudenten van universiteiten zijn weggestuurd omdat ze hebben deelgenomen aan demonstraties voor democratie, meer vrijheid en mensenrechten;

I.  overwegende dat de ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden integraal deel moeten uitmaken van het extern beleid van de EU, met inbegrip van de associatieovereenkomst tussen de EU en de landen van Midden-Amerika van 2012; overwegende dat deze overeenkomst een democratieclausule bevat, die een essentieel onderdeel van de overeenkomst vormt;

J.  overwegende dat de nationale dialoog die op 16 mei 2018 met bemiddeling van de katholieke kerk is opgestart tussen president Ortega en de Nicaraguaanse oppositie en maatschappelijke groeperingen, geen uitweg uit de crisis heeft gebracht; overwegende dat de verkennende gesprekken voor een nationale dialoog tussen de regering van Nicaragua en de Alianza Cívica op 27 februari 2019 zijn hervat; overwegende dat de Alianza Cívica haar drie tijdens de onderhandelingen te bereiken hoofddoelstellingen als volgt heeft vastgesteld: de vrijlating van politieke gevangenen en eerbiediging van de individuele vrijheden, de noodzakelijke electorale hervormingen die moeten uitmonden in verkiezingen, en gerechtigheid; overwegende dat de Nicaraguaanse regering 100 politieke gevangenen heeft vrijgelaten door te aanvaarden dat hun gevangenisstraffen in huisarrest worden omgezet; overwegende dat de meeste van hen worden lastiggevallen en dat de arrestaties doorgaan; overwegende dat een groot aantal gevangenen (meer dan 600) nog steeds vastzit; overwegende dat een nationale dialoog op 10 maart 2019 tot stilstand is gekomen nadat de Alianza Cívica zich uit de onderhandelingen heeft teruggetrokken;

1.  onderstreept dat Nicaragua lijdt onder een ernstige schending van de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat als gevolg van de gebeurtenissen in april en mei 2018; wijst nogmaals op het belang van zijn resolutie van 31 mei 2018;

2.  veroordeelt alle repressieve acties van de Nicaraguaanse regering; stelt dat het bezoek van zijn delegatie diende om een goed beeld te krijgen van de huidige situatie; verklaart bovendien dat er de afgelopen maanden, met name na het bezoek van de delegatie, zonder twijfel sprake is geweest van toenemende repressie van de oppositie en beperkingen van de fundamentele vrijheden; veroordeelt in dit verband de algemene onderdrukking en de beperking van de vrijheid van meningsuiting, vergadering en demonstratie, het buiten de wet stellen van niet-gouvernementele organisaties en het maatschappelijk middenveld, de uitwijzing van internationale organisaties uit het land, de sluiting van en de aanvallen op de media, de beperkingen van het recht op informatie, de verwijdering van studenten van universiteiten, alsook de verslechterende situatie in gevangenissen en het gebruik van onmenselijke behandelingen;

3.  is van mening dat achter dergelijk optreden van de regering, haar instellingen en haar parapolitieke organisaties een doelbewuste strategie schuilgaat om de politieke oppositie die de protesten verleden jaar heeft geleid, monddood te maken; is van mening dat deze strategie methodisch, stelselmatig en selectief wordt toegepast tegen alle leiders, ngo's, media en maatschappelijke bewegingen die hun rechtmatige roep om vrijheid en democratie tot uiting willen brengen;

4.  spreekt zijn bezorgdheid uit over de enorme democratische, politieke en economische risico's waarmee de mensen en het land worden geconfronteerd en die nog zullen toenemen als er niet dringend maatregelen worden getroffen, rekening houdend met de huidige interne confrontaties, maatschappelijke breuk en economische achteruitgang; dringt aan op een zinvolle interne dialoog om tot een duurzame en vreedzame oplossing te komen die alle spelers in de samenleving bewegingsruimte biedt om hun activiteiten te ontplooien en vrij hun mening te uiten en waarmee hun burgerrechten, waaronder het recht op vreedzaam protest, in ere worden hersteld; herhaalt dat al wie verantwoordelijk is voor de schendingen, hierbij ter verantwoording moet worden geroepen; verzoekt alle politieke partijen, maatschappelijke bewegingen, leiders, studenten en maatschappelijke organisaties zich met woord en daad niet-aflatend te blijven inzetten voor een vreedzame oplossing van de crisis; spreekt nogmaals zijn volledige steun uit voor de hervorming van het gerechtelijk apparaat en de kieswet, en verzoekt de VV/HV dienovereenkomstig te handelen; verzoekt de VV/HV en de EU-delegatie de onderhandelingen die in het land worden gevoerd tussen de regering en de Alianza Cívica, op de voet te volgen en de menselijke problemen te blijven aanpakken die voortvloeien uit de situatie die in het land is ontstaan in verband met gevangenen, studenten, demonstranten, journalisten, enz.;

5.  betreurt de opschorting van het MESENI en de stopzetting van het mandaat van de GIEI van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens; veroordeelt met klem de vervolging, arrestatie en intimidatie van mensen die met de VN en andere internationale organen samenwerken;

6.  verzoekt de Nicaraguaanse regering dringend drie maatregelen te treffen als teken van haar goede wil in het kader van de lopende dialoog: de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van politieke gevangenen, de onmiddellijke stopzetting van alle vormen van onderdrukking van Nicaraguaanse burgers, met inbegrip van pesterijen, intimidatie, bespionering en vervolging van oppositieleiders, en vervolgens de opheffing van alle beperkingen van de eerder vermelde vrijheden en de teruggave van de rechtspersoonlijkheid en de goederen van mensenrechtenorganisaties en de terugkeer van internationale organisaties naar het land;

7.  wijst erop dat het proces in deze omstandigheden moet leiden tot de intrekking van gerechtelijke procedures tegen politieke gevangenen en garanties inzake hun lichamelijke en morele integriteit, de eerbiediging van hun privéleven en hun recht op een eerlijk proces, de terugkeer van wie verbannen is, met inbegrip van journalisten en studenten, de verwijdering van militairen uit het straatbeeld en de ontwapening van paramilitaire groepen, alsook de opstelling van een duidelijk stappenplan voor vrije, eerlijke en transparante verkiezingen in de nabije toekomst, in aanwezigheid van internationale waarnemers;

8.  vraagt de onmiddellijke uitlevering aan Italië van Alessio Casimirri, die momenteel in Managua woont onder de bescherming van de Nicaraguaanse regering en die in Italië definitief veroordeeld is tot zes keer levenslang voor de ontvoering van Aldo Moro, voormalig voorzitter van de christen-democratische partij, alsmede voormalig minister-president en voormalig voorzitter van de Europese Raad, en voor het doden van de agenten van diens escorte, feiten die hebben plaatsgevonden op 16 maart 1978 in Rome;

9.  verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden en de lidstaten om, overeenkomstig de conclusies van de Raad van 21 januari 2019, een geleidelijk proces van gerichte en individuele sancties, zoals een visumverbod en het bevriezen van tegoeden, ten uitvoer te leggen tegen de regering van Nicaragua en de personen die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen, en dit zonder de binnenlandse bevolking te treffen, totdat alle fundamentele vrijheden en mensenrechten in het land volledig worden hersteld en geëerbiedigd, zoals gevraagd in de dialoog; dringt er daarom en in deze omstandigheden op aan dat de democratieclausule van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika, waarbij Nicaragua partij is, in werking wordt gesteld door Nicaragua van de overeenkomst te schorsen;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering, het Midden-Amerikaans Parlement, de Groep van Lima en de regering en het parlement van de Republiek Nicaragua.

(1) PB C 45 E van 23.2.2010, blz. 89.
(2) PB C 285 E van 21.10.2010, blz. 74.
(3) PB C 252 van 18.7.2018, blz. 189.
(4) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0238.

Laatst bijgewerkt op: 27 januari 2020Juridische mededeling - Privacybeleid