Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2218(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0102/2019

Ingediende teksten :

A8-0102/2019

Debatten :

PV 26/03/2019 - 12
CRE 26/03/2019 - 12

Stemmingen :

PV 26/03/2019 - 13.48

Aangenomen teksten :

P8_TA(2019)0289

Aangenomen teksten
PDF 145kWORD 53k
Dinsdag 26 maart 2019 - Straatsburg
Kwijting 2017: Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel)
P8_TA(2019)0289A8-0102/2019
Besluit
 Besluit
 Resolutie

1. Besluit van het Europees Parlement van 26 maart 2019 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (ECSEL) voor het begrotingsjaar 2017 (2018/2218(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor het begrotingsjaar 2017,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor het begrotingsjaar 2017, vergezeld van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming(1),

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer(2) voor het begrotingsjaar 2017 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2019 betreffende de aan de Gemeenschappelijke Onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2017 (05827/2019 – C8-0107/2019),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(3), en met name artikel 209,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(4), en met name artikel 71,

–  gezien Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel(5), en met name artikel 12,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(6),

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0102/2019),

1.  verleent de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel kwijting voor de uitvoering van de begroting de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2017;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

(1) PB C 452 van 14.12.2018, blz. 10.
(2) PB C 452 van 14.12.2018, blz. 12.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(5) PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152.
(6) PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.


2. Besluit van het Europees Parlement van 26 maart 2019 over de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor het begrotingsjaar 2017 (2018/2218(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor het begrotingsjaar 2017,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor het begrotingsjaar 2017, vergezeld van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming(1),

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer(2) voor het begrotingsjaar 2017 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2019 betreffende de aan de Gemeenschappelijke Onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2017 (05827/2019 – C8-0107/2019),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(3), en met name artikel 209,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(4), en met name artikel 71,

–  gezien Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel(5), en met name artikel 12,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(6),

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0102/2019),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor het begrotingsjaar 2017;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

(1) PB C 452 van 14.12.2018, blz. 10.
(2) PB C 452 van 14.12.2018, blz. 12.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1
(5) PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152.
(6) PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.


3. Resolutie van het Europees Parlement van 26 maart 2019 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor het begrotingsjaar 2017 (2018/2218(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor het begrotingsjaar 2017,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0102/2019),

A.  overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (de "Gemeenschappelijke Onderneming") is opgericht op 7 juni 2014, in de zin van artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met het oog op de tenuitvoerlegging van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake "Elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap" ("Ecsel"), met een looptijd tot 31 december 2024;

B.  overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming in juni 2014 bij Verordening (EU) nr. 561/2014(1) van de Raad werd opgericht 2014 als vervanger en opvolger van de Gemeenschappelijke Ondernemingen Artemis en Eniac;

C.  overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming een tripartiete aanpak hanteert en de leden van de Gemeenschappelijke Onderneming bestaan uit de Unie, de lidstaten, en, op vrijwillige basis, de aan Horizon 2020 deelnemende landen ("deelnemende staten") en verenigingen van particuliere ondernemingen ("particuliere leden") en andere organisaties die in de Unie actief zijn op het gebied van elektronische componenten en systemen; overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming toegankelijk moet zijn voor nieuwe leden;

D.  overwegende dat het belangrijkste doel van de Gemeenschappelijke Onderneming is bij te dragen tot de ontwikkeling van een sterke branche van elektronische componenten en systemen in de Unie, die wereldwijd kan concurreren, waarbij de strategieën van de lidstaten om particuliere investeringen aan te trekken op elkaar worden afgestemd;

E.  overwegende dat de geplande bijdragen aan de Gemeenschappelijke Onderneming over de totale looptijd van Horizon 2020 respectievelijk 1 184 874 000 EUR van de Unie, 1 170 000 000 EUR van de deelnemende staten, en 1 657 500 000 EUR van de particuliere leden bedragen;

Financieel en begrotingsbeheer

1.  stelt vast dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2017 (het "verslag van de Rekenkamer") heeft verklaard dat de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 31 december 2017 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels;

2.  constateert dat in de definitieve begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2017 vastleggingskredieten ter hoogte van 183 900 000 EUR en betalingskredieten ter hoogte van 290 100 000 EUR waren opgenomen; stelt vast dat de uitvoeringsgraad voor de vastleggings- en betalingskredieten respectievelijk 98 % en 83 % bedroeg;

3.  stelt vast dat de Rekenkamer in haar verslag verklaart dat de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2017 op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;

4.  wijst erop dat de Rekenkamer een oordeel met beperking heeft afgegeven met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen, hetgeen het gevolg is van projecten die de Gemeenschappelijke Onderneming heeft overgenomen van haar rechtsvoorgangers, de Gemeenschappelijke Ondernemingen Artemis en Eniac; verzoekt de Rekenkamer de methodologie te heroverwegen die in herhaalde oordelen met beperking geresulteerd heeft met betrekking tot deze terugkerende kwestie die niet kan worden opgelost totdat de projecten van het zevende kaderprogramma zijn beëindigd;

5.  wijst op de complexiteit van het begrotings- en boekhoudkundige model van de Gemeenschappelijke Onderneming, die het gevolg is van haar tripartiete aard; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming verdere vereenvoudiging en stroomlijning van de financiële verslaglegging en controle zou toejuichen;

6.  merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming van de 1 204 700 000 EUR aan Horizon 2020-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming waren toegewezen, inclusief de contante bijdrage tegen eind 2017 van 19 700 000 EUR van de leden afkomstig uit de bedrijfstak aan de administratieve kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming, voor 455 000 000 EUR aan vastleggingen en voor 314 000 000 EUR aan betalingen (31,81 % van de toegewezen middelen) had gedaan, voornamelijk voorfinancieringsbetalingen voor de eerste reeks Horizon-projecten;

7.  stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming eind 2017 raamde dat haar leden van de 1 657 500 000 EUR die de deelnemers uit de bedrijfstak aan haar activiteiten moesten bijdragen 421 000 000 EUR aan bijdragen in natura hadden geleverd, terwijl de EU een contante bijdrage van 377 000 000 EUR euro had betaald;

Prestaties

8.  is ingenomen dat het ontbreken van vastgelegde kernprestatie-indicatoren (KPI's) niet langer een probleem is in het kader van Horizon 2020; merkt op dat de meeste streefcijfers van de derde reeks KPI's al zijn gehaald;

9.  merkt op dat de beheerkostenratio (administratieve/operationele begroting) onder de 5 % blijft, wat wijst op een vrij slanke en efficiënte organisatiestructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming;

10.  is ingenomen met 3 als de waarde van het hefboomeffect in 2017, welke de hefboomdoelstelling voor de gehele periode 2014-2020 overschrijdt;

11.  merkt met waardering op dat de Gemeenschappelijke Onderneming zich veel inspanningen getroost heeft om transparant te zijn, door alle oproepen tot het indienen van voorstellen openbaar te maken;

12.  is ingenomen met het feit dat de Gemeenschappelijke Onderneming op haar vakgebied in heel Europa een krachtige positie inneemt en het vermogen heeft om een onderling verweven ecosysteem van relevante belanghebbenden tot stand te brengen; merkt op dat deskundigen onderstrepen dat de Gemeenschappelijke Onderneming de beste Europese spelers op het gebied van halfgeleiders en systemen aantrekt; dringt er bij Ecsel op aan nauwer samen te werken met kmo's;

13.  is ingenomen met het feit dat alle oproepen tot het indienen van voorstellen zijn gepubliceerd en afgesloten volgens de respectieve werkprogramma's en dat de resultaten met betrekking tot de termijnen voor subsidietoekenning en betaling ruim onder de vastgestelde doelstellingen bleven;

Aanbestedingsprocedures

14.  verneemt met spijt dat de Rekenkamer tekortkomingen heeft vastgesteld in het beheer van de aanbestedingsprocedures voor administratieve diensten; verneemt uit de antwoorden van de Gemeenschappelijke Onderneming dat ter oplossing van dit probleem een assistent is aangesteld op het gebied van budget, aanbestedingen en contracten;

Interne controles

15.  juicht het feit toe dat de Gemeenschappelijke Onderneming stappen heeft ondernomen om de uitvoering te beoordelen van door de nationale financieringsinstanties (NFI's) uitgevoerde controles achteraf, en de schriftelijke verklaringen van de NFI's heeft ontvangen waarin zij verklaren dat de uitvoering van hun nationale procedures redelijke zekerheid verschaffen over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen;

16.  stelt met tevredenheid vast dat de kwestie met betrekking tot de variatie in de door de NFI's gebruikte methodologieën en procedures niet meer van belang is voor de uitvoering van Horizon 2020-projecten, aangezien de controles achteraf worden uitgevoerd door ofwel de Gemeenschappelijke Onderneming, ofwel de Commissie; stelt vast dat er, overeenkomstig het bepaalde in het gemeenschappelijk plan voor controles achteraf voor Horizon 2020, nu reeds 17 controles achteraf lopen van transacties in verband met de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming;

17.  verneemt met spijt dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2017 in haar register van uitzonderingen niet-inachtneming van controles door het management en afwijkingen van de vastgelegde processen en procedures niet naar behoren gedocumenteerd heeft; stelt op basis van haar antwoorden vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming maatregelen heeft genomen om deze kwestie aan te pakken, zoals herziening van de internecontrolenorm 8, de totstandkoming van een register van uitzonderingen, en de organisatie van een cursus voor het personeel in 2018;

18.  merkt op dat de Commissie de eindevaluatie van de Gemeenschappelijke Ondernemingen Artemis en Eniac voor de periode 2008-2013, samen met de tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Onderneming in het kader van Horizon 2020 betreffende de periode 2014-2016 heeft verricht; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming een actieplan heeft opgesteld om de op deze evaluaties gebaseerde aanbevelingen uit te voeren, en dat sommige activiteiten reeds zijn gestart;

Interne audit

19.  merkt op dat de interneauditdiensten van de Commissie in 2017 een controle van het prestatiebeheer hebben uitgevoerd en de Gemeenschappelijke Onderneming hebben verzocht een actieplan op te stellen om gevolg te geven aan de aanbevelingen in dat verslag(2); wijst erop dat de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming in april 2018 een actieplan heeft goedgekeurd;

Personeelsbeheer

20.  merkt op dat op 31 december 2017 de Gemeenschappelijke Onderneming over 29 personeelsleden beschikte, hetzelfde aantal als het voorgaande jaar; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming een post op het gebied van communicatie heeft bezet en overgegaan is tot aankondiging van twee posten, de ene op het gebied van interne controle en auditbeheer en de andere voor een leidinggevende op het gebied van administratie en financiën, en voorts een post voor een gedetacheerde nationale deskundige;

21.  is ingenomen met het feit dat de Gemeenschappelijke Onderneming haar organigram op 1 juni 2017 heeft gewijzigd, teneinde de structuur van de organisatie beter te laten aansluiten op de prioriteiten en de behoefte aan expertise.

(1) PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152.
(2) Jaarlijks activiteitenverslag, blz. 51.

Laatst bijgewerkt op: 20 april 2020Juridische mededeling - Privacybeleid