Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2019/2854(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B9-0118/2019

Debatten :

Stemmingen :

PV 24/10/2019 - 8.6
CRE 24/10/2019 - 8.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2019)0047

Aangenomen teksten
PDF 139kWORD 47k
Donderdag 24 oktober 2019 - Straatsburg
De gevolgen van het faillissement van reisorganisatie Thomas Cook
P9_TA(2019)0047RC-B9-0118/2019

Resolutie van het Europees Parlement van 24 oktober 2019 over de negatieve gevolgen van het faillissement van Thomas Cook voor het toerisme in de EU (2019/2854(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 6, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–  gezien artikel 195 van het VWEU,

–  gezien de verklaring van de Commissie van 21 oktober 2019 over de gevolgen van het faillissement van reisorganisatie Thomas Cook,

–  gezien Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91(1),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 19 oktober 2007 getiteld “Een agenda voor een duurzaam en concurrerend Europees toerisme” (COM(2007)0621),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 30 juni 2010 getiteld “Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa” (COM(2010)0352),

–  gezien Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad(2),

–  gezien Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap(3), en met name artikel 8 over de geldigheid van een exploitatievergunning en artikel 9 over de schorsing en intrekking van een exploitatievergunning,

–  gezien zijn resolutie van 29 oktober 2015 over nieuwe uitdagingen en concepten voor de bevordering van toerisme in Europa(4),

–  gezien zijn resolutie van 29 maart 2012 over de werking en toepassing van verworven rechten van luchtreizigers(5),

–  gezien zijn resolutie van 25 november 2009 over schadevergoeding voor passagiers bij faillissement van luchtvaartmaatschappijen(6),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 18 maart 2013 getiteld “Passagiersbescherming in geval van insolventie van luchtvaartmaatschappijen” (COM(2013)0129), waarin zij de maatregelen ter verbetering van de bescherming van passagiers in geval van insolventie van luchtvaartmaatschappijen uiteenzet, waaronder een betere handhaving van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad,

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (EFG-verordening)(7),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 20 februari 2014 getiteld “Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme” (COM(2014)0086),

–  gezien zijn op 5 februari 2014 in eerste lezing vastgestelde standpunt over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders voor het luchtvervoer van passagiers en hun bagage(8),

–  gezien Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad(9),

–  gezien de Mededeling van de Commissie van 1 maart 2019 getiteld “Luchtvaartstrategie voor Europa: handhaving en bevordering van hoge sociale normen” (COM(2019)0120),

–  gezien zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord(10),

–  gezien de conclusies van de Raad van 27 mei 2019 over het concurrentievermogen van de toeristische sector als motor voor duurzame groei, banen en sociale cohesie in de EU voor het volgende decennium,

–  gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het faillissement van het Britse bedrijf Thomas Cook, de op één na grootste reisorganisator en één van de oudste reisorganisatoren in de wereld, enorme negatieve gevolgen heeft voor de economie, de interne markt van de EU, de werkgelegenheid, het consumentenvertrouwen en het vrij verkeer van personen in de EU en daarbuiten;

B.  overwegende dat de liquidatie van Thomas Cook wereldwijd 22 000 banen op het spel zet, waarvan 9 000 in het VK, 2 500 in Spanje en meer dan 1 000 in Griekenland; overwegende dat dit, ook al is de toekomst van deze banen nog onzeker, waarschijnlijk een aanzienlijk sneeuwbaleffect zal hebben, met niet alleen gevolgen voor de toerisme- en de vervoerssector, maar ook voor de gehele economie van de EU;

C.  overwegende dat het faillissement van Thomas Cook verschillende oorzaken heeft, waaronder het feit dat het bedrijf er niet in is geslaagd zijn bedrijfsmodel te veranderen en te innoveren om in de digitale economie te kunnen concurreren; overwegende dat Britse autoriteiten al goed op de hoogte waren van de financiële situatie van Thomas Cook;

D.  overwegende dat de beëindiging van de activiteiten van Thomas Cook, die hotels, resorts en luchtvaartmaatschappijen in 16 landen exploiteerde en 19 miljoen mensen per jaar bediende, een enorme repatriëringsoperatie van meer dan 600 000 mensen uit verschillende locaties op de wereld nodig heeft gemaakt, naar hun plaats van herkomst;

E.  overwegende dat alleen al dit jaar een aantal luchtvaartmaatschappijen insolvent is verklaard, wat ernstige gevolgen heeft gehad voor bedrijven, toerisme en consumenten; overwegende dat de burgerluchtvaartautoriteit van het Verenigd Koninkrijk Thomas Cook in april 2019 nog een exploitatievergunning van twaalf maanden heeft verleend;

F.  overwegende dat meerdere lidstaten gerichte maatregelen hebben aangekondigd om hun toerismebranche te beschermen teneinde de negatieve gevolgen van het faillissement van Thomas Cook te verzachten; overwegende dat tot nu toe geen EU-steunmechanisme in werking is gesteld;

G.  overwegende dat het toerisme zo’n 4 % van het bbp van de EU voor zijn rekening neemt, naar schatting werk biedt aan 12,3 miljoen werknemers en ten minste 5 % van alle banen uitmaakt (meer dan 27 miljoen werknemers en bijna 12 % van alle banen wanneer de verbinding met andere sectoren wordt meegerekend); overwegende dat Europa de belangrijkste toeristische bestemming ter wereld is, met een marktaandeel van 50,8 % in 2018; overwegende dat toerisme (rechtstreeks en onrechtstreeks) 10,3 % van het totale bbp van de EU-28 genereert – een cijfer dat tegen 2027 naar verwachting zal stijgen tot 11,2 % van het bbp;

H.  overwegende dat de toeristische sector een grote diversiteit aan diensten en beroepen omvat, waarin mobiliteit een essentiële rol speelt, en door de persoonlijke aard van de werkzaamheden in de sector veel werknemers vergt; overwegende dat vanuit het toerisme een krachtige stimulans uitgaat naar andere sectoren van de economie; overwegende dat de sector vooral wordt gedomineerd door kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), en zelfstandigen, wier activiteiten werkgelegenheid en welvaart creëren in regio’s die zeer afhankelijk van het toerisme zijn; overwegende dat de toeristische sector bijzonder kwetsbaar is voor zowel door de mens als door de natuur veroorzaakte gevaren, die niet zijn te voorspellen;

I.  overwegende dat de EU sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon bevoegd is het optreden van de lidstaten op het gebied van toerisme te ondersteunen of aan te vullen; overwegende dat het toerisme echter geen specifieke lijn in de EU-begroting heeft, zoals gevraagd door het Parlement in zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader 2021-2027, waarin het Parlement aandringt op de invoering van een specifieke toewijzing voor duurzaam toerisme;

J.  overwegende dat er bij de toerismesector grote vraag is naar meer coördinatie op EU-niveau en een duidelijk EU-toerismebeleid met de nodige begrotingssteun;

K.  overwegende dat toerisme een belangrijke factor is voor de economie en de werkgelegenheid in de EU en dat de prioriteiten van de nieuwe Commissie, met name “een economie die werkt voor de mensen”, het belang en de behoeften van de sector moeten weerspiegelen;

L.  overwegende dat de stopzetting van de activiteiten van Thomas Cook ernstige economische schade heeft toegebracht aan de toeristische sector, de werkgelegenheid en lokale gemeenschappen, en betekent dat sommige regio’s van de lidstaten van de EU niet langer per vliegtuig bereikbaar zijn; overwegende dat dit passende maatregelen vergt ter verbetering van het concurrentievermogen van de sector en ter handhaving van de positie van Europa als toeristische bestemming nummer één in de wereld, als motor voor de groei en duurzame ontwikkeling van steden en regio’s;

M.  overwegende dat passagiers recht hebben op de verlening van diensten als gepland, te meer daar zij reeds de prijs van het ticket hebben betaald voordat de dienst is verleend; overwegende dat het van essentieel belang is aan passagiers begrijpelijke, nauwkeurige en tijdige informatie te bieden die voor iedereen toegankelijk is; overwegende dat het voor veel consumenten niet duidelijk was of zij recht hadden op een schadevergoeding en welke delen van hun boeking door hun verzekering gedekt waren;

N.  overwegende dat het Parlement, in zijn resolutie van 15 januari 2013 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende informatie voor en raadpleging van werknemers, anticipatie en beheer van herstructurering(11), de Commissie heeft verzocht na raadpleging van de sociale partners een voorstel voor een rechtshandeling in te dienen over de informatievoorziening en raadpleging van werknemers, anticipatie en beheer van herstructurering;

1.  is zeer verontrust over de 600 000 mensen die ver van huis vastzitten en van wie er velen op hun bestemming zijn gestrand zonder dat ze een alternatieve terugreis kregen aangeboden, wat enorme juridische onzekerheid voor de sector en een aanzienlijk gebrek aan bescherming voor de consument met zich mee heeft gebracht; is evenzeer bezorgd over de duizenden werknemers in heel Europa die hun baan hebben verloren, over de duizenden plaatselijke dienstverleners en dochterondernemingen, waarvan de meeste kmo’s, die in ernstige financiële moeilijkheden zijn geraakt als gevolg van de ineenstorting van Thomas Cook, alsmede over de schadelijke gevolgen hiervan voor lokale economieën en gemeenschappen en voor het imago en de reputatie van Europa als belangrijkste toeristische bestemming van de wereld;

2.  wijst erop dat de reisorganisatie Thomas Cook zich bezighield met verscheidene activiteiten, zoals accommodatie, vervoer en vrijetijdsactiviteiten, voor verschillende soorten consumenten en bedrijven en dat de ineenstorting van het bedrijf daarom onder verschillende EU- en nationale wetgevingen valt;

3.  verzoekt de bevoegde autoriteiten in de getroffen lidstaten ervoor te zorgen dat de reeds verdiende salarissen volledig worden uitbetaald aan de ontslagen medewerkers van Thomas Cook;

4.  prijst de lidstaten voor de snelheid waarmee zij noodplannen voor de repatriëring van de betrokken reizigers hebben geïmplementeerd, en neemt nota van de andere maatregelen gericht op het beperken van de gevolgen van het faillissement van Thomas Cook voor de werknemers in de toeristische sector; roept de Commissie ertoe op te beoordelen hoe de bestaande EU-wetgeving en de respectieve wetten in de lidstaten een antwoord hebben geboden op deze enorme reddingsoperatie en roept de Commissie op na te gaan op welke wijze zij snel en doeltreffend kan ingrijpen wanneer zich in de toekomst een vergelijkbare situatie voordoet;

5.  verzoekt de bevoegde autoriteiten de oorzaken van de liquidatie van Thomas Cook te analyseren, rekening houdend met het feit dat de negatieve evolutie van de financiële situatie van het bedrijf reeds bekend was bij de Britse autoriteiten, teneinde te bepalen of preventieve maatregelen hadden kunnen worden getroffen om deze plotselinge ineenstorting te voorkomen; is ervan overtuigd dat dit bijdraagt tot het anticiperen op toekomstige crises en het vaststellen van beleidsmaatregelen ter beperking van de risico’s in een sector die zo belangrijk is voor de EU;

6.  onderstreept dat de nationale controle-instanties de financiële gezondheid van luchtvaartmaatschappijen beter in de gaten moeten houden om te voorkomen dat Europese passagiers het slachtoffer worden van faillissementen als dat van Thomas Cook, in de wetenschap dat sinds het begin van 2017 32 luchtvaartmaatschappijen de boeken hebben moeten sluiten; wijst erop dat Verordening (EG) nr. 1008/2008 op dit moment het onderwerp van een effectbeoordeling is, waaronder een deel betreffende de verplichting voor luchtvaartmaatschappijen om een vergunning te verkrijgen; verzoekt de Commissie te overwegen deze verordening te herzien, teneinde de autoriteiten instrumenten te bieden om de financiële situatie van luchtvaartmaatschappijen beter te kunnen monitoren en controleren, en om in het geval van ernstige problemen te kunnen ingrijpen;

7.  verzoekt de Commissie om vast te stellen met welke financiële instrumenten van de EU de aan de sector toegebrachte schade kan worden gecompenseerd en welke financiële instrumenten van de EU kunnen bijdragen tot verbetering van het concurrentievermogen van de sector, te zorgen voor snelle en doeltreffende toegang tot deze financiële instrumenten, en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen; merkt op dat de crisis door het faillissement van Thomas Cook geen geïsoleerde gebeurtenis is en in de toekomst nog kan voorvallen; roept de Commissie er daarom toe op te beoordelen of het haalbaar is specifieke acties en/of maatregelen in te voeren om te voorkomen dat dergelijke situaties zich opnieuw voordoen, teneinde de bescherming van de consument en de rechten van passagiers te verbeteren;

8.  verzoekt de Commissie toerisme op te nemen in de lijst van prioriteiten van haar strategie, en de portefeuille Vervoer om te dopen tot portefeuille Vervoer en Toerisme;

9.  wijst op de mogelijkheden die het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) biedt voor werknemers die hun baan verliezen als gevolg van grote structurele veranderingen; verzoekt de lidstaten die met de gevolgen van het faillissement van Thomas Cook worden geconfronteerd volledig van die mogelijkheden gebruik te maken, met name wat collectieve aanvragen van kmo’s betreft; verzoekt de Commissie deze aanvragen zo snel mogelijk te behandelen binnen de door de EFG-verordening vastgestelde termijnen, en de lidstaten in kwestie de noodzakelijke ondersteuning te bieden wanneer zij daarom vragen;

10.  benadrukt dat de toerismediensten in toeristische regio’s, met name hotels, hun aanbod van diensten al vóór de ineenstorting van Thomas Cook hadden gepland en ze al veel reservaties hadden voor het volgende toeristische seizoen, en merkt derhalve op dat de lidstaten steun moeten verlenen om de negatieve gevolgen hiervan voor veel bedrijven aan te pakken; moedigt bovendien de lidstaten en de plaatselijke en regionale autoriteiten ertoe aan gebruik te maken van de instrumenten die worden geboden door het Europees Sociaal Fonds en andere nationale, regionale, plaatselijke en EU-instrumenten; verzoekt de Commissie en de lidstaten regelmatig speciale openbare aanbestedingen uit te schrijven in verband met de toeristische sector op basis van de in de respectieve fondsen vastgelegde prioriteiten;

11.  herhaalt eens te meer het belang van het ontwikkelen van een EU-strategie voor duurzaam toerisme met gecoördineerde en concrete maatregelen, bijvoorbeeld een mechanisme voor crisisbeheersing en mechanismen voor doeltreffende samenwerking in de toeristische sector; verzoekt de Commissie in haar volgende ontwerpbegroting een specifieke begrotingslijn voor toerisme te creëren, zoals gevraagd door het Parlement voor het volgende meerjarig financieel kader 2021-2027;

12.  dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan pas in laatste instantie maatregelen van staatssteun te overwegen waarmee de negatieve economische uitwerking op bedrijven, steden, regio’s en bestemmingen, alsmede de ernstige gevolgen voor de werkgelegenheid kunnen worden verlicht;

13.  verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat werknemers die met een insolventie worden geconfronteerd daadwerkelijk worden betaald voor reeds verricht werk en hun pensioenrechten niet verliezen;

14.  onderstreept hoe belangrijk het is een goed functionerende markt voor vervoersdiensten te waarborgen, een hoog niveau van consumenten- en werknemersbescherming te handhaven en het concurrentievermogen van bedrijven in de toeristische sector te verbeteren;

15.  is van mening dat de Europese toeristische sector veel beter gebruik moet maken van de uitstekende mogelijkheden die worden geboden door digitale technologieën en de digitale eengemaakte markt; roept de Commissie er in dit verband toe op de nodige steun te verlenen om EU-bedrijven te helpen de overgang naar de digitale economie en nieuwe bedrijfsmodellen te maken, zowel door middel van relevante financiering en opleiding als door middel van het aanmoedigen van een digitale bedrijfsgeest;

16.  benadrukt het belang van een sterke sociale dialoog op alle niveaus op basis van wederzijds vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid, aangezien dit een van de beste manieren is om tot op consensus gebaseerde oplossingen en gezamenlijke benaderingen te komen bij het voorzien, voorkomen en beheren van herstructureringsprocessen; doet een beroep op de lidstaten om de sociale partners te raadplegen bij de uitwerking van alle relevante maatregelen; verzoekt de Commissie de goede praktijken van de nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten, alsook die van kmo’s van de sector, in kaart te brengen, met het oog op het ontwikkelen van een gemeenschappelijke EU-strategie voor de toeristische sector; verzoekt de Commissie eens te meer om, na raadpleging van de betrokken sociale partners, een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling inzake het recht van werknemers op voorlichting en raadpleging en de anticipatie op en het beheer van herstructurering, overeenkomstig de gedetailleerde aanbevelingen in de resolutie van het Parlement van 15 januari 2013 over voorlichting en raadpleging van werknemers, anticipatie en beheer van herstructurering(12);

17.  verzoekt de Commissie en de Raad alle maatregelen te evalueren en vast te stellen die nodig zijn om de belangen van de EU te verdedigen en soortgelijke situaties in de toekomst te voorkomen, alsmede om uit deze ervaring lering te trekken die kan worden toegepast in het kader van de onderhandeling over toekomstige overeenkomsten inzake luchtdiensten;

18.  verzoekt de Commissie het Parlement op de hoogte te stellen van elke nieuwe relevante informatie over het faillissement van Thomas Cook; onderstreept in dit verband dat het belangrijk is te weten of de betrokken vergunningverlenende autoriteiten de financiële situatie van Thomas Cook hebben doorgelicht, of er financiële problemen werden vastgesteld en of maatregelen genomen hadden kunnen worden om te voorkomen dat duizenden passagiers ver van huis zijn komen vast te zitten;

19.  verzoekt de Commissie verdere maatregelen te overwegen om bij faillissementen van bedrijven een hoog niveau van consumenten- en werknemersbescherming te handhaven; dringt er bij de Raad op aan zo snel mogelijk zijn standpunt te bepalen over de wijziging van Verordening (EG) nr. 261/2004 inzake de handhaving van de rechten van luchtvaartpassagiers en de beperking van de aansprakelijkheid van luchtvervoerders, en om het door het Parlement in februari 2014 ingenomen standpunt te steunen; betreurt het feit dat de Raad in de afgelopen vijf jaar niet in staat is geweest overeenstemming te bereiken;

20.  wijst, ten aanzien van de wijziging van Verordening (EG) nr. 261/2004 inzake de handhaving van de rechten van luchtpassagiers en de aansprakelijkheid van luchtvervoerders, andermaal op de noodzaak van verplichte mechanismen om het huidige beschermingsniveau van passagiers te handhaven in het geval van insolventie of faillissement, mede middels het opzetten van garantiefondsen of verzekeringscontracten door luchtvaartmaatschappijen waarmee bijstand, terugbetaling, compensatie en herroutering worden gewaarborgd; beklemtoont dat passagiers die een losse dienst, zoals een enkele vlucht, hebben geboekt recht hebben op dezelfde bescherming als passagiers die een pakketreis boeken, in het bijzonder omdat consumenten steeds vaker een seat only-vliegticket kopen; pleit daarom voor harmonisatie van de hoogste normen op het gebied van consumentenrechten in de vervoers- accommodatie- en toeristische sector;

21.  verzoekt de Commissie te overwegen de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten te bevorderen met betrekking tot de wijze waarop het best met bedrijfssluitingen kan worden omgegaan, en de lidstaten ertoe aan te sporen in wettelijke bepalingen te speuren naar voorbeelden om, voor zover dat mogelijk is, te proberen het zoeken naar een koper te organiseren, zodat bedrijven hun activiteiten kunnen voortzetten ook al hebben de oorspronkelijk eigenaars besloten deze stop te zetten;

22.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1) PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1.
(2) PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64.
(3) PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3.
(4) PB C 355 van 20.10.2017, blz. 71.
(5) PB C 257 E van 6.9.2013, blz. 1.
(6) PB C 285 E van 21.10.2010, blz. 42.
(7) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(8) PB C 93 van 24.3.2017, blz. 336.
(9) PB L 326 van 11.12.2015, blz. 1.
(10) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0449.
(11) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0005.
(12) PB C 440 van 30.12.2015, blz. 23.

Laatst bijgewerkt op: 30 april 2020Juridische mededeling - Privacybeleid