Resolutie van het Europees Parlement van 28 november 2019 over de noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu (2019/2930(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en het bijbehorend Protocol van Kyoto,
– gezien de Overeenkomst van Parijs, goedgekeurd op 12 december 2015 tijdens de 21e Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC (COP21) te Parijs,
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake biologische diversiteit,
– gezien het meest recente en meest volledige wetenschappelijke bewijs van de schadelijke effecten van klimaatverandering, dat wordt gepresenteerd in het speciaal verslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) getiteld “Global Warming of 1,5 °C” (de opwarming van de aarde met 1,5 °C), het vijfde evaluatierapport (AR5) van de werkgroep en het bijbehorende samenvattend verslag, het speciaal verslag van de IPCC over de klimaatverandering en de bodem, en het speciaal verslag van de IPCC over de oceanen en de cryosfeer in een veranderend klimaat,
– gezien de enorme bedreiging van het verlies aan biodiversiteit die wordt beschreven in de samenvatting voor beleidsmakers van het mondiaal evaluatieverslag over biodiversiteit en ecosysteemdiensten van het intergouvernementeel platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten van 29 mei 2019,
– gezien de 25e Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC (COP25), die van 2 t/m 13 december 2019 in Madrid, Spanje, plaatsvindt,
– gezien de 26e Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC die in december 2020 zal plaatsvinden, en het feit dat alle partijen bij het UNFCCC hun nationaal bepaalde bijdragen moeten verhogen, in overeenstemming met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs,
– gezien de 15e Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (COP15) die in oktober 2020 zal plaatsvinden in Kunming, China, gedurende welke de partijen het eens moeten worden over een mondiaal kader voor de periode na 2020 om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen,
– gezien zijn resolutie van 14 maart 2019 over klimaatverandering – een Europese strategische langetermijnvisie voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale economie in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs(1),
– gezien zijn resolutie van 28 november 2019 over de VN-klimaatconferentie van 2019 in Madrid, Spanje (COP25)(2),
– gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat onmiddellijke en ambitieuze actie cruciaal is om de opwarming van de aarde onder 1,5 °C te houden en een enorm verlies aan biodiversiteit te vermijden;
B. overwegende dat burgers en alle sectoren van de samenleving en de economie, waaronder de industrie, op een sociaal evenwichtige en duurzame manier moeten worden betrokken bij deze actie die op wetenschappelijke inzichten moet worden gebaseerd; overwegende dat deze actie het concurrentievermogen van onze economieën moet ondersteunen en gepaard moet gaan met sterke sociale en inclusieve maatregelen om een eerlijke en rechtvaardige transitie te waarborgen die het scheppen van banen ondersteunt, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een hoge welzijnsstandaard en hoogwaardige banen en opleidingen;
C. overwegende dat noodsituaties nooit mogen worden gebruikt om democratische instellingen uit te hollen of grondrechten te ondermijnen; overwegende dat alle maatregelen steeds via democratische weg zullen worden aangenomen;
1. kondigt een noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu af; dringt er bij de Commissie, de lidstaten en alle mondiale actoren op aan met spoed de concrete maatregelen te nemen die nodig zijn om deze dreiging te bestrijden en in te dammen voordat het te laat is, en zegt toe zich hiervoor zelf in te zetten;
2. dringt er bij de nieuwe Commissie op aan de impact van alle relevante wetgevings- en begrotingsvoorstellen op het klimaat en het milieu uitvoerig te beoordelen en te waarborgen dat ze allemaal volledig in overeenstemming zijn met de doelstelling om de opwarming van de aarde onder 1,5 °C te houden, en dat ze niet bijdragen aan het verlies aan biodiversiteit;
3. erkent zijn institutionele verantwoordelijkheid om zijn ecologische voetafdruk te verkleinen; stelt voor om zelf maatregelen te treffen om de emissies te verlagen, waaronder het vervangen van zijn wagenpark door emissievrije voertuigen, en roept alle lidstaten ertoe op in te stemmen met een enkele zetel voor het Europees Parlement;
4. spoort de nieuwe Commissie ertoe aan de tegenstrijdigheden in het huidige EU-beleid met betrekking tot de noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu weg te werken, met name door het beleid op het gebied van landbouw, handel, vervoer, energie en investeringen in infrastructuur ingrijpend te hervormen;
5. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.