Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 december 2019 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de invoering van bepaalde voorschriften voor betalingsdienstaanbieders (COM(2018)0812 – C8-0015/2019 – 2018/0412(CNS))
(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2018)0812),
– gezien artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8-0015/2019),
– gezien artikel 82 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A9-0048/2019),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis) Volgens het aan de Commissie gepresenteerde eindverslag 2019 van het proces “Studie en verslagen over de btw-kloof in de EU-28”44 bis bedroeg de btw-kloof, dat wil zeggen het verschil tussen de verwachte btw-ontvangsten en het daadwerkelijk geïnde bedrag aan btw, in de Unie 137,5 miljard EUR in 2017, oftewel 267 EUR aan gederfde ontvangsten per persoon. Overigens zijn er grote verschillen tussen de lidstaten, met een btw-kloof die uiteenloopt van minder dan 0,7 % van de totale verwachte ontvangsten in sommige lidstaten tot 35,5 % in andere. Dit geeft het belang aan van meer grensoverschrijdende samenwerking voor een krachtdadiger aanpak van in het bijzonder btw-fraude in e-commerce, maar ook van btw-fraude in het algemeen (met inbegrip van carrouselfraude).
_________________
44 bis Beschikbaar op https://ec.europa.eu/taxation_customs/sites/taxation/files/vat-gap-full-report-2019_en.pdf.
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 ter (nieuw)
(2 ter) De strategie voor de aanpak van btw-fraude moet zich ontwikkelen in parallel met de toenemende modernisering en digitalisering van onze economie, én het btw-systeem zo eenvoudig mogelijk maken voor bedrijven en burgers. Het is in dit verband bijzonder belangrijk dat de lidstaten doorgaan met het investeren in door technologie gestuurde belastinginning, namelijk door het aanbrengen van een automatische koppeling tussen kasregisters en verkoopsystemen enerzijds en btw-aangiftes anderzijds. Daarnaast moeten de belastingautoriteiten zich blijven inzetten voor nauwere samenwerking en een betere uitwisseling van goede praktijken, waaronder middels Tax Administration EU Summit (TADEUS), een netwerk van hoofden van nationale belastingadministraties dat werkt aan een betere coördinatie op strategisch niveau tussen belastingadministraties. In dit kader moeten de belastingautoriteiten streven naar een doeltreffende communicatie tussen en interoperabiliteit van alle databanken inzake fiscale zaken op het niveau van de Unie. Ook zou blockchain-technologie kunnen worden gebruikt om persoonsgegevens beter te beschermen en de online-uitwisseling van gegevens tussen de belastingautoriteiten te verbeteren.
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 3 bis (nieuw)
(3 bis) Gezien het feit dat betalingen op dit moment slechts in een beperkt aantal gevallen middels zogenaamde “exchange platforms” voor virtuele munten verlopen, worden deze platforms niet beschouwd als betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad1 bis. Er bestaat hier een (weliswaar klein) risico op btw-fraude. De Commissie dient dan ook binnen drie jaar te beoordelen of “exchange platforms” voor virtuele munten onder het toepassingsgebied van de richtlijn moeten worden gebracht.
_______________
1 bis Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7
(7) Het is in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad46 van belang dat de verplichting voor een betalingsdienstaanbieder om informatie met betrekking tot een grensoverschrijdende betalingstransactie te bewaren en verstrekken, evenredig is en beperkt blijft tot wat nodig is voor de lidstaten om btw-fraude in e-commerce te bestrijden. Bovendien moet alleen de informatie over de betaler worden bewaard die betrekking heeft op de locatie van de betaler. Wat de informatie over de begunstigde en de betalingstransactie zelf betreft, zijn betalingsdienstaanbieders alleen verplicht om die informatie te bewaren en aan de belastingautoriteiten door te geven die de belastingautoriteiten nodig hebben om mogelijke fraudeurs op te sporen en btw-controles uit te voeren. Daarom moeten betalingsdienstaanbieders alleen verplicht worden om registers te bewaren over grensoverschrijdende betalingstransacties die op economische activiteiten kunnen wijzen. De invoering van een plafond op basis van het aantal betalingen dat een begunstigde in de loop van een kalenderkwartaal heeft ontvangen, vormt een betrouwbare aanwijzing dat die betalingen in het kader van een economische activiteit zijn ontvangen, waardoor betalingen om niet-commerciële redenen zijn uitgesloten. Wanneer dit plafond wordt bereikt, moet de boekhoudkundige verplichting van de betalingsdienstaanbieder worden getriggerd.
(7) Het is in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad46 van belang dat de verplichting voor een betalingsdienstaanbieder om informatie met betrekking tot een grensoverschrijdende betalingstransactie te bewaren en verstrekken, evenredig is en beperkt blijft tot wat nodig is voor de lidstaten om btw-fraude in e-commerce te bestrijden. Bovendien moet alleen de informatie over de betaler worden bewaard die betrekking heeft op de locatie van de betaler. Wat de informatie over de begunstigde en de betalingstransactie zelf betreft, zijn betalingsdienstaanbieders alleen verplicht om die informatie te bewaren en aan de belastingautoriteiten door te geven die de belastingautoriteiten nodig hebben om mogelijke fraudeurs op te sporen en btw-controles uit te voeren. Daarom moeten betalingsdienstaanbieders alleen verplicht worden om registers te bewaren over grensoverschrijdende betalingstransacties die op economische activiteiten kunnen wijzen. De invoering van een plafond op basis van ofwel het aantal betalingen dat een begunstigde in de loop van een kalenderkwartaal heeft ontvangen, ofwel een minimumbedrag per betaling, vormt een betrouwbare aanwijzing dat die betalingen in het kader van een economische activiteit zijn ontvangen, waardoor betalingen om niet-commerciële redenen zijn uitgesloten. Wanneer dit plafond wordt bereikt, moet de boekhoudkundige verplichting van de betalingsdienstaanbieder worden getriggerd.
_________________
_________________
46 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
46 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 8
(8) Als gevolg van de aanzienlijke hoeveelheid informatie en de gevoeligheid ervan in termen van de bescherming van persoonsgegevens, is het nodig en evenredig dat betalingsdienstaanbieders gedurende een periode van twee jaar registers bewaren over grensoverschrijdende betalingstransacties om de lidstaten te helpen bij de bestrijding van btw-fraude in e-commerce en het opsporen van fraudeurs. Deze periode is het noodzakelijke minimum voor de lidstaten om doeltreffende controles uit te kunnen voeren en vermoedelijke btw-fraude te onderzoeken of btw-fraude op te sporen.
(8) Als gevolg van de aanzienlijke hoeveelheid informatie en de gevoeligheid ervan in termen van de bescherming van persoonsgegevens, is het nodig en evenredig dat betalingsdienstaanbieders gedurende een periode van drie jaar registers bewaren over grensoverschrijdende betalingstransacties om de lidstaten te helpen bij de bestrijding van btw-fraude in e-commerce en het opsporen van fraudeurs. Deze periode is het noodzakelijke minimum voor de lidstaten om doeltreffende controles uit te kunnen voeren en vermoedelijke btw-fraude te onderzoeken of btw-fraude op te sporen.
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 8 bis (nieuw)
(8 bis) De verplichting tot het houden van registers en het meedelen van gegevens moet ook gelden in gevallen waarin betalingsdienstaanbieders middelen ontvangen of betalingstransacties aanvaarden namens de begunstigde, en dus niet alleen wanneer zij middelen overdragen of betaalinstrumenten uitgeven voor de betaler.
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 8 ter (nieuw)
(8 ter) Er dient een ambitieus mandaat voor het Europees Openbaar Ministerie (EOM) te worden vastgesteld, in samenwerking met de nationale justitiële autoriteiten, teneinde te bewerkstelligen dat fraudeurs daadwerkelijk voor de rechter worden gebracht in de lidstaten. Georganiseerde grensoverschrijdende btw-fraude moet worden aangepakt en de fraudeurs moeten worden bestraft.
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter b Richtlijn 2006/112/EG Artikel 243 ter – lid 2 – letter b
b) met betrekking tot de onder a) bedoelde overdracht van middelen, wanneer een betalingsdienstaanbieder in de loop van een kalenderkwartaal meer dan 25 betalingstransacties voor dezelfde begunstigde verricht.
b) met betrekking tot de onder a) bedoelde overdracht van middelen, wanneer een betalingsdienstaanbieder in de loop van een kalenderkwartaal meer dan 25 betalingstransacties voor dezelfde begunstigde verricht, of een overdracht van middelen met een monetaire waarde van ten minste 2 500 EUR verricht in één betalingstransactie.
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter b Richtlijn 2006/112/EG Artikel 243 ter – lid 3 - letter a
a) worden door de betalingsdienstaanbieder bewaard in elektronische vorm, voor een periode van twee jaar vanaf het eind van het jaar waarin de transactie is verricht;
a) worden door de betalingsdienstaanbieder bewaard in elektronische vorm, voor een periode van drie jaar vanaf het eind van het jaar waarin de transactie is verricht;
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter b Richtlijn 2006/112/EG Artikel 243 quater – lid 1 – letter a
a) hetzij het IBAN van de betaalrekening van de betaler;
a) hetzij het IBAN van de betaalrekening van de betaler of een andere identificatiecode die de betaler en zijn locatie ondubbelzinnig identificeert;
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter b Richtlijn 2006/112/EG Artikel 243 quinquies – lid 1 – letter h
h) eventueel verrichte terugbetalingen voor betaaltransacties als bedoeld onder g);
h) eventueel verrichte terugbetalingen voor betaaltransacties als bedoeld onder g), indien beschikbaar;
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw) Richtlijn 2006/112/EG Titel XV – hoofdstuk 2 bis– artikel 404 quater (nieuw)
(1 bis) In hoofdstuk 2 bis van titel XV wordt het volgende artikel ingevoegd:
“Artikel 410 quater
Uiterlijk op 31 december 2022 legt de Commissie, op basis van de informatie die zij krijgt van de lidstaten, aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de werking van deel 2 bis van hoofdstuk 4 van titel XI, in het bijzonder over de vraag of “exchange platforms” voor virtuele munten onder het toepassingsgebied van dat deel van de richtlijn moeten worden gebracht. Dat verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van een wetgevingsvoorstel.”
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 – alinea 1
De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2021 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2023 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 – alinea 2
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2022.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2024.