Geen bezwaar tegen een uitvoeringsmaatregel: wijzigingen wat International Accounting Standard 39 en International Financial Reporting Standards 7 en 9 betreft
Besluit van het Europees Parlement om geen bezwaar te maken tegen het ontwerp van verordening van de Commissie houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard 39 en International Financial Reporting Standards 7 en 9 betreft (D064618/01 – 2019/2912(RPS))
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van verordening van de Commissie (D064618/01),
– gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen(1), en met name artikel 3, lid 1,
– gezien de brief van de Commissie van 7 november 2019, waarin zij het Parlement verzoekt te verklaren dat het geen bezwaar zal maken tegen de ontwerpverordening,
– gezien het schrijven van de Commissie economische en monetaire zaken aan de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters van 3 december 2019,
– gezien artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(2),
– gezien artikel 112, lid 4, onder d), en artikel 111, lid 6, van zijn Reglement,
– gezien het advies van de Commissie economische en monetaire zaken,
A. overwegende dat de International Accounting Standards Board (IASB) op 26 september 2019 wijzigingen in International Financial Reporting Standard (IFRS) 9 - Financiële instrumenten, en in International Accounting Standard (IAS) 39 - Financiële instrumenten heeft bekendgemaakt; overwegende dat deze wijzigingen tot doel hebben de zorgen weg te nemen in verband met de vervanging van het Interbank Offered Rate (IBOR) van “fase 1”; overwegende dat deze wijzigingen ondernemingen die verslag leggen overeenkomstig IFRS en hun accountants duidelijkheid verschaffen dat de door regelgeving geïnitieerde en voor de hele markt geldende vervanging van referentierentetarieven door verbeterde (bijna) risicovrije rentetarieven niet tot verstoring van de afdekkingsrelaties ten gevolg van vervangingsonzekerheid zal leiden; overwegende dat deze wijzigingen rechtszekerheid in het IFRS- en IAS-kader voor financiële verslaglegging tot stand brengen, en onnodige stress in het financieel stelsel voorkomen; overwegende dat de Commissie de IASB aangespoord had deze wijzigingen versneld bekend te maken, zodat de Unie ze tijdig kan goedkeuren;
B. overwegende dat de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) de Commissie op 16 oktober 2019 een positief advies inzake goedkeuring heeft doen toekomen;
C. overwegende dat de Commissie tot de slotsom is gekomen dat de interpretatie voldoet aan de technische criteria voor goedkeuring als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002, en stelt dat deze voorgestelde wijzigingen onderbreking van de afdekkingsrelaties ten gevolg van onzekerheden in verband met de IBOR-transitie voorkomen, zodat jaarrekeningen overeenkomstig IFRS een juist beeld kunnen geven van de impact van risicobeheer en ongewenste volatiliteit bij winst en verlies kunnen vermijden;
D. overwegende dat het regelgevend comité voor financiële verslaglegging op 5 november 2019 een positief advies over deze wijzigingen heeft uitgebracht;
E. overwegende dat de IASB de ingangsdatum voor deze wijzigingen in IFRS 9 en IAS 39 heeft vastgesteld op 1 januari 2020, waarbij eerdere toepassing is toegestaan; overwegende dat financiële instellingen die zich aan de IFRS- en IAS-regels moeten houden voor hun jaarrekening 2019 geen gebruik kunnen maken van de behandeling als bedoeld in deze voorgestelde wijzigingen voordat deze goedgekeurd en bekendgemaakt zijn; overwegende dat indien ondernemingen in de Unie geen gebruik zouden kunnen maken van de wijzigingen in kwestie zij zich in een nadelige positie zouden bevinden ten opzichte van hun concurrenten in andere jurisdicties; overwegende dat deze wijzigingen derhalve vóór eind december 2019 goedgekeurd en bekendgemaakt moeten worden, teneinde toepasbaar te zijn voor boekjaren die op, na of voor 1 januari 2020 beginnen;
1. verklaart geen bezwaar te maken tegen het ontwerp van verordening van de Commissie;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Commissie en, ter informatie, aan de Raad.