Resolutie van het Europees Parlement van 19 december 2019 over de herdenking van de Roemeense revolutie die dertig jaar geleden in december 1989 plaatsvond (2019/2989(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de universele beginselen van mensenrechten en de fundamentele beginselen van de Europese Unie als een gemeenschap gebaseerd op gedeelde waarden,
– gezien de Universele verklaring van de rechten van de mens, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 10 december 1948,
– gezien zijn resolutie van 19 september 2019 over het belang van Europese herinnering voor de toekomst van Europa(1),
– gezien de resoluties en verklaringen over de misdaden van totalitaire communistische regimes die door een aantal nationale parlementen zijn aangenomen,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat in 2019 herdacht wordt dat 30 jaar geleden de Roemeense revolutie uitbrak met de opstand in Timișoara, die later oversloeg op alle delen van het land en culmineerde in een antitotalitaire revolutie in Boekarest, waarmee het communistische regime ten val kwam en uiteindelijk de democratie werd ingevoerd; overwegende dat deze revolutie voor de Roemeense bevolking de overgang naar vrijheid en de rechtsstaat inluidde, maar dat daarbij op tragische wijze 1 142 personen om het leven zijn gekomen, 3 138 personen ernstig gewond zijn geraakt en meer dan 760 personen illegaal gedetineerd en gemarteld zijn;
B. overwegende dat de Roemeense revolutie van december 1989 de gewelddadigste was van alle opstanden die in de landen achter het IJzeren Gordijn leidden tot de val van het communisme;
C. overwegende dat de revolutie van december 1989 en de opoffering van de Roemeense burgers die moedig standhielden in de vuurlinie, de weg vrijmaakten voor de Roemeense toetreding tot de NAVO, de Europese Unie en de democratische wereld, waaruit het land na het einde van de Tweede Wereldoorlog tegen de wil van de Roemeense bevolking weggerukt was;
D. overwegende dat het gebruik van geweld tegen de Roemeense bevolking in december 1989 de gehele Roemeense samenleving tot op het bot heeft geschokt en dat de identificering van de eigenlijke daders van deze misdrijven nog altijd een kwellende, onopgeloste vraag is voor de slachtoffers, voor hun familie en voor alle Roemeense burgers;
E. overwegende dat militaire agressie jegens de eigen bevolking niet onbestraft mag blijven;
F. overwegende dat in de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (de Vereniging “21 december 1989” e.a./Roemenië; Acatrinei e.a./Roemenië; Șandru e.a./ Roemenië) erkend wordt dat tijdens de revolutie de grondrechten op grote schaal geschonden zijn, waaronder het recht op leven, het verbod op foltering en onmenselijke of onterende behandeling, en het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, en dat deze schendingen zijn begaan door troepenmachten van het communistische dictatoriale regime, die het vuur openden op vreedzame demonstranten en die een groot aantal mensen die tegen de onderdrukking door Ceaușescu demonstreerden van hun vrijheid beroofden; overwegende dat de slachtoffers en hun nabestaanden na zoveel jaren nog steeds niet de ware toedracht van deze tragedies hebben vernomen;
G. overwegende dat de waarden waarop de Unie berust eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten zijn, zoals neergelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie; overwegende dat alle lidstaten deze waarden delen;
H. overwegende dat de Roemeense staat de openbaarmaking van de ware toedracht onnodig heeft vertraagd, die echter van cruciaal belang is om het recht van de slachtoffers en hun nabestaanden op billijke schadevergoeding en schadeloosstelling te waarborgen; overwegende dat de nationale autoriteiten niet met de nodige zorgvuldigheid gehandeld hebben, die evenwel vereist is in het kader van de internationale normen voor de mensenrechten;
1. herdenkt en eert de slachtoffers van de revolutie van december 1989, die hun leven opofferden voor de omverwerping van de totalitaire dictatuur in Roemenië, alsmede hun familieleden;
2. erkent dat de opoffering van de vreedzame demonstranten van december 1989 de weg heeft vrijgemaakt voor de overgang van Roemenië naar democratie, de rechtsstaat en de totstandbrenging van een markteconomie, alsook voor de daaropvolgende integratie van het land in het Noord-Atlantisch Bondgenootschap en de Europese Unie;
3. verzoekt de Roemeense staat meer inspanningen te leveren om de ware toedracht van de gebeurtenissen tijdens de revolutie aan het licht te brengen, hetgeen absoluut noodzakelijk is voor het land, de Roemeense bevolking, Europa en de Europese Unie, aangezien de Roemeense bevolking 30 jaar na de revolutie van december 1989 recht op de waarheid heeft;
4. verzoekt de instellingen van de Europese Unie en haar lidstaten, waaronder Roemenië, alles te doen wat binnen hun macht ligt om de herinnering aan de misdrijven van de communistische regimes levend te houden, en erop toe te zien dat dergelijke misdrijven nooit meer zullen worden begaan;
5. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van alle lidstaten.